Het kapitaal van Neeltje Pater nog veilig in Londen ligt ■■1 DE KONIJNENFOKKERS I... L |k H X- 5 S I W- Streng o ERFENISJAGERS DE „VIJANDEN” VAN STAMBOOMONDERZOEKERS Kweeklust Ram „Hier vlakbij woont een man en die weet het wel, want hij heeft het gebouw altijd schoon gehouden” De jongen draaft weg, regent nat en komt hoofdschuddend terug; „Wist het ook niet”. Een half uur later (ik sta inmiddels geboeid naar een Vlaamse reus te kijken), duikt een vrij kleine, zeer vriendelijke man op. De schoonmaker. U wou weten wa t Rehoboth betekent? Ik heb het gevonden! Genesis is het en het betekent: Ruimte” Hij mompelt nog een keer „Genesis, Ruimte”, en verdwijnt weer tussen de rijen konijnenkooien. Zaai Rehoboth te Loppersum, de konijnen fokkersvereniging Loppersum en omstreken houdt er zijn „grote provinciale tentoonstelling van raskonijnen”. Zoals ook de leek wel weet, kijkt Toen exposeerden ze hun prachtdieren in een oude kerk, maar het godshuis werd geslecht. Op naar de oude schuur van Perdok, „helemaal geen klachten hoor, best voor mekaar”, maar bij winderig weer tochtte het er door reten en gaten en daar kan een konijn het zo gevreesde „snot” aan overhouden, een zeer besmettelijke ziekte waar het vakblad „Fokkersbelangen” veelvuldig voor waarschuwt. een konijn niet op een keutel meer of minder per dag, en daarom wil niet iedereen een tentoonstelling van raskonijnen binnen zijn deuren hebben. Eerst zaten de fokkers achter hotel Sloots, maar de auto heeft meer macht dan het raskonijn; er staan nu autoboxen. Jongen Neeltje Pater ROMANTIEK ARCHIEF i Soms schrijnend ii Zeer Goed Blauwe Weense reus 1 Rood Nieuwzeelands konijn wekelijks kilo s kranteknipsels uit heel Nederland binnen. De leden knippen alle advertenties van huwelijken, ge boorten en sterfgevallen uit en sorteren die op naam Op dit moment zijn zo’n vijf miljoen knipsels direct toeganke lijk voor de onderzoeker En nu dus in Rehoboth Een gebouwtje van de gereformeerde kerk, oud maar gezellig, boogramen. Het toneel wordt niet afgesloten met een pluchen doek, maar met twee enorme deuren. Op de zaaldeur tal van stickers. „Ik zie het niet meer zitten. Kom maar ik ga met je mee. Jezus Christus”, „Drive-in Discotheek The Rising Birds „Doe de deur alsjeblieft dicht”, Boven de bar is het verleden weggetirpmerd achter een partij eigentijdse berkestammetjes. Rond de lampen zitten groengeverfde eierdozen. een vinding die de kas van de penningmeester nauwelijks zal hebben belast. Mannen sjouwen grote kisten naar binnen: de konijnen. Het is woensdagavond; donderdags is de keuring, vrijdag en zaterdag kan het publiek naar binnen, schenkers van ereprijzen genieter vrije toegang „Ik ben altijd blij, als ik ze weer thuis heb”zegt een al wat oudere man. De Vlaamse reuzen, Franse hangoren. Weners, Belgische hazen (zijn konijnen) Russen en Poolse roodogen worden in kooien van ijzerdraad gedaan. Ze zijn op hun mooist: vooraf nemen de fokkers een wollige doek ter hand om de vacht op te wrijven. Een paar slechte haren worden uitgetrokken om de keurmeesters zo mild mogelijk te stemmen „Als hij geen Zeer Goed krijgt vreet ik hem op” zegt een fokker. Een duidelijk standpunt. Er zijn ook fokkers die nimmer een eigen konijn opeten. „Nee. dat is me niks”. Binnen een uui zijn alle fókkers weer vertrokken De eer laat bij zijn konijn nog wat brood achter een ander wat wortel of een stuk boerenkool. Dan valt de nacht ook over Rehoboth. Kunnen konijnen in het donker zien? H. Uildersma uit Wirdum bij Loppersum is keurmeester A. Zijn image onder de fokkers is „zeer streng, maar rechtvaardig”. „Ja”, zegt hij zelf, terwijl hij er ook wat streng bij kijkt, „ik ben streng, maar niet omdat het zo leuk is om Tragisch, maar te lang geleden em je er nog druk om te maken ..Bovendien”, aegt Van der Ham, „ie dere familie heeft haar plezierige en minder plezierige gebeurtenissen Een stamboomonderzoeker moet daar niet voor terugschrikken” Van der Ham (57) is een van de op richters van de Nederlandse Genealogi sche Vereniging Een vereniging voor farmlievorsers die m 1946 is begonnen met 50 leden, inmiddels al meer en meer in de belangstelling komt te staan, wat ook blijkt uit de bezoekcijfers van 't Utrechts gemeente-archief In enkele jaren zijn de stamboomonderzoekers ongeveer de helft van de totale aantal ai-etnefbezoekers garni uitmaken borreltje te grappen. „Genealogie is niet”, schrijft de Belg Michiel Mispelon in zijn boekje „Klim in je stamboom”, „het zover mogelijk teruggaan in de voorgeschiedenis om een voorvader te vinden die in 1302 op de Groeningekou- ter te Kortrijk ten strijde trok” En om wetenschappelijk verantwoord de af stamming van Karei de Grote te be wijzen is maar voor weinigen wegge legd Dat Nederland en voor wat het bui tenland betreft vooral België, Frank rijk en Duitsland, tóch zoveel stam boomonderzoekers kennen, zit hem waarschijnlijk in de aantrekkelijkheid van de genealogie als hobby Het is niet duur en een beetje serieuze aanpak vereist jaren speurwerk Nooit zonder resultaat, want iedereen heeft voorou ders en tot 1811 (invoering van de bur gerlijke stand) staat alles op papier En ook vóór 1800 is de situatie verre van hopeloos er zijn kerkelijke, krijgskun dige, notariële, strafrechtelijke, polder en waterschapsarchieven, er zijn doop-, trouw en begrafenisboeken van de ker ken en een wereld aan losse publikaties waaruit de onvermoeibare familievor- ser kan putten De deur van Rehoboth zwaait open en een fokker juicht: „Ik heb vijf jongen” In een centraal naamregister zitten ruim een half miljoen kaartjes met alle mogehjke familienamen, die verwijzen naar boeken en publikaties, waarin die namen voorkomen. Ieder beginnend stamboomonderzoeker kan dus binnen enkele minuten te weten komen of er al wat over zijn familie is gepubliceerd en waar. ze dan schrijven Zo van: kom eens naar tante, ze krijgt nooit bezoek’ Hoe raar het kan lopen; de nalaten schap van Neeltje Pater Als deze rijke koopmansvrouw uit Broek in Water land in de 17e eeuw overlijdt laat zij kapitalen achter die nu m Engeland berusten Tot op de dag van vandaag is die nalatenschap veilig opgeborgen in Engeland en t lijkt twijfelachtig dat ooit iemand, die de achternaam Pater heeft, het geld in eigen zak zal stoppen Toch heeft de genealogische vereni ging in Naarden regelmatig met fami lies Pater te maken „Erfenisjagers”, noemt Van der Ham hen. Mensen die tot bijna elke prijs willen bewijzen een rechtstreekse nakomeling te zijn van Neeltje uit Broek in Waterland. Dat blijft bij een illusie, want tot nu toe is niemand er in geslaagd ook maar een cent van haar nalatenschap aan te raken Erfënisjagers dus, mensen die de ge nealogie met al te serieus nemen en die Van der Ham dan ook „het hef st met een de deur uitkijkt Net zoals de groep „adelzoekenden” overigens, mensen die met rusten voor zij, verantwoord of met, hebben be wezen van hoge adel af te stammen „De bestudering van zijn eigen fami lie. hoe nederig ook, kan en zal dan ook bijdragen tot familietrots en zelfres peet” schrijft Michiel Mispelon „Het bewijs is geleverd dat de „boeren farm hes het gezondste deel van het volk uitmaken Als de heer J. T van der Ham uit Amsterdam niet al jaren terug vol en thousiasme „in zijn stamboom was ge klommen” dan had hij waarschijnlijk nu niet geweten op welke tragische wijze twee eeuwen terug een van zijn voorouders om het leven kwam. Hel familielid, een boerin op leeftijd, valt in haar boerderij in Lexmond van de zolder en blijft met een been tussen de sporten van de ladder hangen. De onfortuinlijke vrouw wordt niet tijdig genoeg ontdekt en blijft hangen tot ze sterft Stamboomonderzoek is minder ro mantisch dun hel hjkt Hel heeft niets te maken met het opsporen van illustere voorvaderen om daarover onder een De leden van de Nederlandse Genea logische vereniging hebben het zichzelf een stuk makkelijker gemaakt door te zorgen voor een omvangrijk archief Op dat archief ondergebracht in een in 160(1 gebouwde burgemeesters woning m het vestingstadje Naarden, komen „Konijnen zeker, hè”, zegt een collega. Kortweg: „Ja”. Er wordt niet bij gelachen. Het is de avond van de prijsuitreiking. Aan alle kooien zit een kaartje met een beargumenteerde uitslag („pels moet niet langer, kop kan breder”). De hokken van de prijswinnaars zijn versierd met paarse en oranje papieren. Iemand staat aan een rad van avontuur te draaien, de grote stapel taarten achter hem geeft exact de duur van de bijeenkomst aan: als de taarten op zijn, is het afgelopen ik hem op’ Er zijn vier vakken (dierkunde, erfelijkheidsleer, voedingsleer, organisatie), ie moet ze alle vier voldoende hebben, en dan ben je pas aspirantkeurmeester. Dan met de trein naar het verre Den Bosch voor het praktijkexamen. Lukt dat ook, dan word je uitgeroepen tot keurmeester C en mag je één ras keuren. Wie doorzet, haalt „keurmeester B” en wie het ten slotte ook nog tot keurmeester A brengt mag alles keuren wat er aan konijnen bestaat. Keurmeester A word je meestal na een jaar of elf, in Nederland ben je sneller veearts. Er zijn registers van familiewapens, boeken, binnenlandse en buitenlandse genealogische tijdschriften en een om vangrijke collectie bidprentjes met fa- mihegegevens Kortom voldoende ma teriaal om verantwoord naar voorou ders op zoek te gaan Er met alleen naar -eigen voorouders. Mevrouw E J van Doome, beroepsgenealoge bij het Utrechtse gemeente-archief krijgt jaar lijks zo'n 500 schriftelijke aanvragen voor stamboomonderzoeken „Ook wel eens hele schrijnende” zegt ze „Een maatschappelijk werkster schreef mij een keer dat ze heel graag wilde weten of er van een oude mevrouw die zij verzorgde nog familie in leven was Het mensje kreeg nooit bezoek Die maat schappelijk werkster wilde namen en adressen van mogelijke familie, die kon I prijzenstroom. ZG is zeer goed. F staat voor fraai en het uitloven van een U (uitmuntend) is in konijnenkring een weliswaar schaarse, maar toch altijd weer spraakmakende gebeurtenis. Je merkt het altijd in een zaal: er is een U gevallen. Maar zoals voetballers af en toe stiekem iemand knijpen en spijkertjes onder proppen slaan, zo duikt ook onder konijnenfokkers zo nu en dan een slecht mens op. Om de keurmeesters te misleiden worden doorgegroeide tanden (olifantstanden) afgeknipt of dieren verwisseld. Uildersma, kortweg: „Gaat hier niet door”. Om ook de organisatie streng in de hand te houden, heeft de konijnenhond een soort eigen rechtspraak met boetes. Het niet vermelden van de naam van een veearts in de wedstrijdcatalogus kost bijvoorbeeld een tientje boete. En om te voorkomen dat een linke fokker iets uitvindt waar de bond nog niet op is gekomen, luidt de laatste bepaling: „niet met name genoemde overtredingen: 10 tot 25”. een diertje af te keuren, maar om het peil van de Nederlandse konijnenstand hoog te houden”. Een keurmeester beoordeelt een konijn, dat voor hem op tafel wordt gezet (een jutezak eronder voor het uitglijden) op de hele bouw en op tal van details. Uildersma: „Een kop mag ik graag goed bol zien, een mooie bolle, manlijke kop. Een voedster (de stedeling zegt vrouwtjeskonijn) moet een edele kop hebben, en daar ontbreekt het nog wel eens aan. Maar u moet weten, het varieert per ras. Een Alaska, daar krijg je maar heel moeilijk een mooie bolle kop op. Bij een Pooltje is het bijvoorbeeld een vereiste”. Oren is nog weer een punt op zich. Voor elk ras bestaan landelijke normen voor wat betreft de oorlengte; een Vlaamse reus moet minimaal 17 centimeter oor hebben, wil hij zich met goed fatsoen kunnen vertonen. Met de stand van die oren is ook nog weer van alles aan de hand; ik heb er in ieder geval van begrepen dat hangoren bij sommige rassen een k walijke zaak is. Ze worden waaioren genoemd. „Zonder meer een O” vonnist Uildersma. O betekent onvoldoende. M is matig. V voldoende. Bij G (goed.) begint de Mannen (en maar een enkele vrouw) lopen voor de hokken heen en weer, de meeste konijnen liggen zeer rustig in het stro, wat uitdrukkingsloos voor zich uit te kijken. Een konijn met een F ziet er echt niet blijer uit dan een konijn met een O. Namen hebben ze trouwens ook niet, volgens de verhalen wil een enkele vrouw haar konijn nog wel eens vernoemen, maar voor de rest heten ze allemaal „Miene, miene, miene’ „Of ze me ruiken, dat weet ik niet”, zegt een fokker, „maar ze herkennen mijn stem wel”. Terwijl we voor de kooien over inteelt staan te praten, spitsen zijn konijnen inderdaad de oren. De fokker: „Je kunt bij wijze van spreken wel 25 jaar doorfokken, als je maar de vader op de dochter zet, en de zoon op de moeder. Hoe is het mogelijk hè”. Daar heb ik ook geen antwoord op, en even later komt dezelfde fokker me nog even achterna, kennelijk bezorgd dat ik zijn advies onmiddellijk aan de praktijk zal gaan toetsen „Maar het is niet zo dat je een fraai dier krijgt door twee hele besten bij elkaar te zetten, het is geen rekensommetje, ze moeten ook bij elkaar passen Af en toe neemt een fokker me even apart, duwtje met de elleboog, knipoog en de zin: „Moet je es even bij mij kijken”. Het regent uitnodigingen om thuis hele „nusjes” jongen te komen bezichtigen, ten slotte komt er een afspraak met Piet van der Eide uit Spijk, die met een Vlaamse reus kampioen van de tentoonstelling wordt. „Fokken zegt hij alvast, „daar komt een heleboel bij kijken Piet van der Eide, vrijgezel, 59, fokt in Spijk al veertig jaar konijnen. Onlangs stierf zijn ram. „Een hartstikke dapper beest, nooit minder dan een F gehaald. Ik kwam bij het hok en zei: kom, mien jong, je mankeert wat. Hij vrat niet meer, hè. Hij was beslist niet lekker. Ik gaf hem wat peterselie, en dat vrat-ie wel op. Maar hij bleef ziek, de ogen kwamen steeds dieper in zijn hoofd te liggen. En op de tiende dag was hij dood, hartstikke dood. Ik heb hem onder de grond gestopt. En eerlijk, dat was een hele slag voor mij. Maar ik zeg altijd maar: liever een dode achter het huis dan voor in het huis”. We zitten te praten bij zijn konijnen, voor een deel ondergebracht in zo’n tenthuisje waar in de jaren na de oorlog tbc-patiënten achter het huis in lagen te kuren. „Ik ben afgekeurd boerenarbeider”, zegt Piet van der Eide, „ik zit al vijf jaar thuis. En dan zijn die konijnen geweldig. Ik zit, als het weer een beetje goed is, uren voor de hokken. Je dresseert ze zodat ze goed voor de keurmeester staan. Dat kan wel es een punt schelen. Je bekijkt ze, weegt ze. Je bent er veel mee bezig, als ik zo eens om me heen kijk, zijn er veel afgekeurde jongens die konijnen hebben. Kost veel tijd hè Het zijn vaak ook allemaal jongens van mijn rang en stand En hoe dat komt, ik weet het niet Waarom zitten er wel fokkers in Appmgedam en met in Delfzijl? Weet jij het?” Piet van der Eide eet geen eigen konijnen, .hier worden per jaar wel een stuk of dertig geslacht, daar komt iemand voor Ik zeg dan hier is het komjn, daar is de lat om hem een tik achter de oren te geven en tussen die twee bomen kun je hem ophangen, maar wacht even tot ik weg ben (k ga dan m de kamer zitten, en kom pas terug als het bloed eruit gelopen is. Dan kan ik het weer zien” Plotseling krijg ik een niesbui, en Van der Eide haakt daar prompt op m. „Konijnen proesten ook wel es Weet u wat ik dan doe: beetje dampo onder de neus. Iedereen mag zeggen Piet is hardstikke gek Dat ben ik dan maai maar de dieren zijn er mee gebaat In Nederland zijn ruim 10.000 fokkers van raskotaijnen. De verenigingen heten Kweeklust, Pluim en Pels of Streven naar Beter, maar de fokkers van Loppersum noemen zich L en O en dat betekent alleen maar: Loppersum en Omstreken. Het is nu inmiddels vrijdagmorgen half tien De keuring is ai achter de rug (er wordt gekeurd achtei gesloten deuren). S. T. Uildersma secretaris penningmeester van de vereniging is de 285 al dan niet bekroonde dieren aan het voeren „ze proeven meteen als hei voer van een andere fabriek is’ Op het bescheiden toneel zit zijn zoon klaai om me volgens afspraak het konijnenwezen uitvoerig toe te lichten Zoais met hobbyclubs meestal het geval is, hebben ook de konijnenfokkers zich voorzien van een uiterst hechte organisatie die weinig aan het toéval overlaat Om te beginnen is daar de Nederlandse Federatie voor Klemdierenteeit het hoogste orgaan waar naast konijnen ook sierduiven en hoenders hun belangen behartigd weten Voor de konijnen is er daarnaast De Nederlandse Konijnenhond met vertakkingen over alle provincies en verenigingen in tal van plaatsen De prijs van een lidmaatschap schommelt tussen één en drie njksdaalders pei jaar hel meedoen aan een tentoonstelling kost per konijn ook zc n drie gulden daar krijgt hij dan ook drie dagen voor te vreten; Konijnenfokker, is geen dure sport Dat komt goed uit wam het fokken van konijnen wor dt veeia beoefend door mensen die nou ook weer met van die geweldige vermogens verdienen fabrieksarbeiders grondwerkers middenstanders niet ai tt gr ote boeren Er glijdt op de een of andere manier maar zelden een kantoorklerkenhand door de komjnepels De bond let scherp op de kosten Toen bijvoorbeeld in 1973 het vervoeren per trein van raskonijnen duurder werd meldde tiet vakblad Fokkersbelangen „Het signaal staat op rood Weer heeft onze zo mooie sport een slag te incasseren Via de bond bestaat er ook eer. heel systeem van keurmeesters onderverdeeld in rangen Wie vijf jaar met redelijk succes konijnen fokt en daarnaast ook nog sen persoon is „op wier gedrag niets valt sen te merken” kar. op zijn weg tiaar de top beginnen met een schriftelijk examen Als hij geen krijgt vreet Groot Chinchilla-konijn Vlaamse reus

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 23