Slachtoffers misdrijven worden
niet meer aan lot overgelaten
Ook particulieren
blijven helpen
Stroom brieven vol ellende
komt binnen bij Justitie
r
1
i
1
SÉ
V**
11
F
M'
r
„OUDE GEVALLEN’’ KUNNEN ZICH NOG TOT 1 MAART MELDEN
nis
sfi
V
Ik
MO
■HIM
door Theo Klein
I
If!
rl
ig-
Meeste slachtoffers
MWiciiwwtrta i müuiiü Sc
Experimenteel
lui
SP
61
aan te doen. "Aan het woord is mr. H. S. Dijk,
sinds 1 januari j.l. directeur van de nieuwe dienst
waar de aan vragen om schadevergoeding van
slachtoffers van geweldsmisdrijven worden be
handeld en tevens secretaris van de commissie
die uiteindelijk een oordeel over de aan vraag
velt. Mr. Dijk heeft zich vanaf zijn eerste werkdag
in zijn nieuwe functie voornamelijk bezig gehou
den met het doorlezen van de ruim vijfhonderd
Mishandeling
i wcr
Vraag mij niet hoe dat komt, ik kan het niet brieven van slachtoffers die daar in de eerste
verklaren. Maar,te t is een fei t dat na een misdrijf weken binnenstroomden. Een schier eindeloze
de belangstelling van bijna iedereen uitgaat naar stroom ellende, die zelfs een oude rot in dienst
de dader en niet naar het slachtoffer. Dat is van Vrouwe Justitia, met 22dienstjaren op „justi-
natuurl ijk onjuist. Daarom ben ik blij dat we nu tie", als Dijk niet onberoerd heeft gelaten. „Ja, je
de mogelijkheden gekregen hebben om daar iets kunt wei zeggen da t ik op da t gebied wel het een
en ander gewend ben. Ik heb me eerst jaren bezig
gehouden met kinderbescherming en later heb ik
me gespecialiseerd op echtscheidingen, alimenta
ties enzovoorts. Daarbij word je ook met nare
toestanden geconfronteerd. Maar bij het lezen
van deze brieven heb ik sommige epistels toch
meer dan eens door moeten lezen, om tot me te
laten doordringen welk een ellende er eigenlijk
stond.
Vraag mijniet hoe dat komt Ik kan het niet
7/^
I
is Hiel '.ets yu« leze rV)tl
im
■I'-.
A
omstandigheden waaronder het misdrijf
plaatsvond enzovoorts.
Sinds de oprichting heeft het bestuur
van de stichting met behulp van con
tactpersonen in het hele land jaarlijks
tussen de tachtig en honderd mensen
moreel of financieel gesteund in de
eerste moeilijke periode na het mis
drijf. Vorig jaar kwam de stichting in
totaal in 86 gevallen in actie. Daaronder
waren elf gevallen van dood of verwon
ding door een „aanrijding onder in
vloed”, 15 moorden en 31 mishande
lingen.
Al jaren voor er in het parlement voor het eerst serieus aandacht aan werd
besteed, trok zich in Den Haag een groepje van voornamelijk gepensioneerde
mannen en vrouwen het lot van slachtoffers van misdrijven aan. Toen in februari
1967 bij een misdrijf een meisje beide ogen werden uitgestoken, was dat voor de
Haagse gepensioneerde ingenieur H. ’t Hart de directe aanleiding om aan hulpver
lening voor slachtoffers te gaan doen. Zijn initiatief leidde tot de oprichting van
de Stichting M.G.M. (Medeleven met Gedupeerden ten gevolge van Misdrijf).
Een bijna blinde winkelier die na een
overval op zijn zaak met meer in dezelf
de buurt durfde wonen werd aan een
andere woning geholpen Tevens werd
zijn verlies vergoed Een winkelier die
tot driemaal toe werd beroofd kreeg
van de stichting een lening die hem in
staat moest stellen zijn voorraad weer
aan te vullen Toen hij kort daarop
opnieuw werd overvallen werd hem
zijn lening kwijtgescholden. Om van de
schrik bij te komen werd voor hem en
zijn vrouw een vakantiereis naar Zwit
serland gefinancierd. Aan de weduwe
van een pompbediende bij Zwolle, wier
man door rovers werd doodgeschoten,
werd een bedrag voor de betaling van
de noodzakelijke onkosten overhan
digd.
Dat de heer Dijk, zijn staf en de vijf man
sterke commissie zich sinds enkele weken
bezig kan houden met het lot van slachtof
fers van misdrijven is het gevolg van de
onvrede die er jarenlang bij grote groepen
Nederlanders heeft geheerst over het feit
dat slachtoffers na een misdrijf aan hun
lot werden overgelaten. In de jaren zestig
leidde die ontevredenheid al tot de oprich
ting van de Stichting M.G.M. (Medeleven
met Gedupeerden t.g.v. Misdrijf), een par
ticuliere organisatie die probeert het leed
van de slachtoffers met morele en enige
financiële steun enigszins te verzachten.
En er gingen weer jaren overheen voor
men in andere landen (West-Duitsland,
Nederland, Zweden) reageerde. In ons
land werd in 1972 het wetsontwerp inge
diend dat de schadevergoeding voor slach
toffers van geweldsdelicten regelde. Drie
jaar later werd dit ontwerp door de Twee
de Kamer aanvaard en op 6 januari j.l. kon
minister Van Agt de leden van de commis
sie tot beheer van het schadefonds ge-
weldsmisrijven in Den Haag installeren.
Mr. Dijk: „Dat dit zou gebeuren zat in de
lucht. Iedereen was ervoor. Daar hoefde je
niet links of rechts voor te zijn. Het wet
sontwerp is nu door Van Agt ingediend.
Maar het had net zo goed Polak kunnen
zijn.”
Overigens geen typisch Nederlandse situa
tie. Hetzelfde doet zich in landen over de
hele wereld voor. Het duurde tot 1967 voor
Engeland zich als eerste de zorg voor de
slachtoffers aantrok.
de, veel eenzaamheid uit. Bij het lezen van
die brieven vraag je je steeds weer af of de
daders zich ooit gerealiseerd hebben hoe
veel ellende zij hun slachtoffers hebben
aangedaan. Het is een gruwelijke opeenho
ping van ellende, en dat alleen omdat een
ander zijn zelfbeheersing verloor.”
Gevolgen van verkeersongelukken (ten
zij opzettelijk veroorzaakt, bijvoorbeeld,
wanneer iemand met opzet door een auto
wordt overreden) vallen niet onder de re
geling. Evenmin is hij van toepassing op
zaakschade. Wordt een boer op zijn land
neergeslagen door een misdadiger en van
tien mille beroofd, dan kan hij een vergoe
ding krijgen wanneer hij zwaar lichame
lijk letsel aan die klappen overhoudt, maar
de tienduizend gulden kan hij niet clai
men. Om in aanmerking te komen voor
een uitkering moet de financiële positie
van het slachtoffer voorts niet zodanig
zijn, dat hij de onkosten redelijkerwijs zelf
.zou kunnen dragen. Op de begroting van
justitie voor dit jaar staat een miljoen
gulden voor het fonds. In de praktijk zal
dat echter niet inhouden dat de commissie
met haar werk zal moeten stoppen, wan
neer dat geld op is. In dat geval zal men
ergens anders in de begroting van justitie
een aanvullend potje moeten vinden.
Mr. Dijk maakt in alle gevallen die hij tot
nu toe onder ogen heeft gehad echter een
voorbehoud. Hij relativeert de situatie, om
uiteindelijk pas tot een gefundeerd oor
deel te kunnen komen wanneer de bewe
ringen juist zijn gebleken. „Je komt na
tuurlijk situaties tegen die in eerste instan
tie je medelijden opwekken. Maar waar
van je later wanneer je er meer over te
weten gekomen bent zegt, nou ja, als het zo
is gebeurd of als dat er aan vooraf is
gegaan, dan komt het toch al in een heel
ander daglicht te staan.”
gepakt. Als zo’n verhaal bij nader onder
zoek inderdaad waar blijkt te zijn, dan
vraag je je toch af, wat bezielt die jongens.
Dan sta je toch versteld van het gemak
waarmee in Nederland naar een mes of
een boksbeugel wordt gegrepen. Wanneer
iemand door een auto wordt gegrepen kan
je meestal nog zeggen, het is erg, maar het
gebeurde niet expres. Maar wanneer twee
jongens een weerloze man met fietskettin-
gen in elkaar slaan, dan zijn zij op dat
moment gewoon twee Hitlertjes.”
Bij echtelijke vechtpartijen, burenruzies
en vechtpartijen in cafés vallen, blijkens
de brieven, veel slachtoffers. Bij de eerste
stroom aanvragers zitten nogal wat men
sen die beroepshalve meer dan het gewone
risico lopen, zoals nachtwakers en por
tiers. Mr. Dijk wil echter onder alle om
standigheden de indruk vermijden als zou
hij strengere straffen als oplossing voor al
dit leed zien. „Het schadefonds”, stelt hij
met nadruk, „heeft niets te maken met dat
deel van het volk dat zegt, die misdadigers
moet je opknopen. Hoewel ik geen expert
op dit gebied ben, ben ik er persoonlijk wel
van overtuigd dat je een misdadiger niet
beter maakt door hem een paar jaar op te
sluiten. Ik ben zelf ook tegenstander van
de doodstraf. Ik zie het zo: wanneer je een
dolle hond hebt, dan moet je hem opslui
ten. Dat is jammer, maar noodzakelijk.
Wanneer een mens dol is geworden, moet
je hem ook opsluiten. Dat kan niet anders,
zolang we het „aspirientje” nog niet gevon
den hebben waarmee we hem kunnen ge
nezen. We moeten de misdadiger ondanks
alles humaan tegemoet blijven treden. De
misdadiger, maar ook het slachtoffer.
Want zelfs het verwijt dat je de misdadiger
kan maken, is op het slachtoffer niet van
toepassing. Die heeft zich aan alle regels
gehouden en wordt desondanks toch ge
pakt. Het is eigenlijk merkwaardig dat
daar zolang niets aan is gedaan. We zien nu
al aan de reacties welke grote behoefte aan
een schaderegeling bestaat. Ik ben er van
overtuigd dat we ons over enige tijd niet
meer voor kunnen stellen hoe we het ooit
zonder hebben kunnen doen.”
Bij de behandeling van het wetsontwerp
in de Tweede Kamer, waarvoor dr. Van
Schalk (KVP) zich bijzonder heeft inge
spannen, heeft de minister van justitie
gezegd dat men na een experimentele peri
ode van drie tot vijf jaar de zaken opnieuw
zou gaan bekijken. Mr. Dijk: „In die pe
riode moeten wij ons beperken tot de hulp
aan slachtoffers van geweldsmisdrijven,
dus van mensen die bij delicten zwaar
lichamelijk letsel hebben opgelopen. Psy
chische verminkingen vallen daar ook on
der, maar geen vermogensdelicten. Mis
schien dat die er in een later stadium nog
eens bij zullen komen. Maar nu hebben we
een keus moeten maken. Ik weet het, een
heleboel mensen hebben het rot. Maar we
moesten ergens beginnen.”
j
Het doel van de stichting wordt in
artikel 2 van de statuten uiteengezet:
„Allen of nabestaanden van degenen,
die op enigerlei wijze het slachtoffer
zijn van een geweldpleging, beroving of
enig ander misdrijf, op enigerlei wijze
deelneming te betuigen en zo veel mo
gelijk leed te verzachten.”
De financiële middelen van de stichting
worden gevormd door de donaties en
giften van sympathiserende personen
en instellingen. In 1974 kwam er rond
de veertig mille binnen. Het bestuur
van de Stichting voelde zich door de
„Wet voorlopige regeling schadefonds
geweldsmisdrijven” niet overbodig ge
worden Willemsen- „Wij kunnen el
kaar goed aanvullen Het is nu wel zo
dat we mensen met wie we in aanraking
komen, eerst wijzen op de mogelijkheid
schadevergoeding bij de overheid aan
te vragen Wordt dat verzoek afgewe
zen, dan kunnen wij misschien nog
hulp bieden Daarnaast blijven we na
tuurlijk doorgaan met onze morele
steun en de kleine attenties die het lot
van de slachtoffers een beetje kan vei
zachten
Dat alles wordt bij de betrokken instan
ties (ziekenhuis, rechtbank, politie, be
drijfsvereniging enz.) nagetrokken, het
geen enige tijd zal vergen. Mr. Dijk: „Alles
wordt per geval bekeken. Hoewel ik niet
direct bij de uiteindelijke beslissing be
trokken ben. dat is het werk van de onaf
hankelijke commissie, zou ik me persoon
lijk wel voor kunnen stellen dat een meisje
van twintig jaar dat een vergoeding vraagt
voor een lelijke verminking in haar ge
zicht, waardoor zij haar werk niet meer
goed kan doen, eerder in aanmerking
komt dan een oude man van tachtig jaar,
die eenzelfde verwonding heeft opgelo
pen.” De afgelopen maanden heeft men
veel moeite gedaan om een zo groot moge
lijke bekendheid aan het bestaan van de
nieuwe mogelijkheid te geven. Folders
over de schadevergoedingsregelingen wer
den over heel Nederland verspreid op
plaatsen (politiebureau, gemeentesecreta
rie) waar mogelijke slachtoffers in aanra
king kunnen komen met de dienstverle
nende instanties. Verder werd er via de
radio bekendheid gegeven aan de regeling
en zond de televisie regelmatig spotjes
(met Ageeth Scherphuis) uit.
In Den Haag heeft men de indruk dat
Nederland langzamerhand op de hoogte
moet zijn van het bestaan van het fonds.
Dat leidt men onder meer ook af uit de
stroom brieven die nu al binnen zijn „Vijf,
zeshonderd Dat was wel ongeveer het
aantal dat wij verwachtten” aldus mr.
Dijk ,al hadden het er in theorie natuur
lijk wel duizenden meer kunnen zijn Want
nergens wordt een registratie van slachtof
fers in Nederland bij gehouden Van de
binnengekomen reacties zijn er een kleine
driehonderd die voor verdere behandeling
in aanmerking Komen Mi Dijk „Bijna
iedereen schrijft verstandelijke, korte
brieven. Toch spreekt er enorm veel ellen-
Uit het meest recente jaarverslag van
de Stichting (over 1974) blijkt waar de
bestuursleden zich zoal mee bezig heb
ben gehouden: Een juwelier die bij een
roofoverval zodanig aan armen en be
nen werd gewond dat hij waarschijn
lijk zijn hele leven invalide zal blijven,
kreeg met behulp van de stichting een
andere woning die beter aan zijn licha
melijke gebrek kon worden aangepast.
Voor een jonge moeder die bij een
overval zo zwaar met een bijl aan het
hoofd en de rechterarm werd verwond,
dat zij haar baby niet zelf meer kon
verzorgen, heeft de stichting de opgelo
pen schade vergoed en haar in staat
gesteld voorlopig voor een half jaar een
noodhulp te bekostigen
Secretaris A. C. Willemsen van de
Stichting MGM: „Wij beperken ons niet
tot de slachtoffers van geweldsmisdrij
ven. Iedereen die het slachtoffer is ge
worden van een misdaad, zonder daar
zelf aanleiding toe gegeven te hebben
wordt onder onze hoede genomen. We
gaan alleen even bij de politie na of de
zaak Safe is. Klopt alles, dan zorgen we
eventueel voor financiële steun, of we
bezoeken de betrokken persoon en bie
den hem een bloemetje aan. Mensen die
bij een misdrijf betrokken zijn geweest
hebben daar vaak een schok van gekre
gen. Ze hebben het vertrouwen in de
mensen verloren. Wij willen hun alleen
laten zien dat er ook nog andere men
sen zijn, die het goed bedoelen.”
Ue 'wee mderste Mustraties stammen uit de /aren tachtig
(Vit de Skambee facsimile Geïllustreerd Politie Nieuws"
„Er is natuurlijk ook erg veel narigheid
als gevolg van verkeersongelukken, maar
daarbij is doorgaans geen sprake van op
zet. Het ergste vind ik de mishandelingen
door brooddronken mensen, zonder enige
relatie tot het slachtoffer. Zoals de jonge
vrouw die bij het binnenkomen van een
winkel met een kinderwagen zomaar door
een paar jongens met een mes gestoken
werd. Dan voel je je erg in je rechtsgevoel
Nederlanders diena 31 december 1972
het slachtoffer werden van een misdrijf en
daaraan verwondingen overhielden, kun
nen zich tot de commissie wenden. Voor
deze „oude gevallen” staat de termijn open
tot 1 maart. Daarna geldt dat men tot zes
maanden na het misdrijf een verzoek om
een uitkering tot de commissie kan rich-
ten. Tot op heden hebben ruim vijfhon
derd mensen van die gelegenheid gebruik
gemaakt. „Die aanvragers kan ik ruwweg
in de volgende groepen indelen: zij die om
een inlichtingenformulier vragen, mensen
die sowieso niet aan de wettelijke voor
waarden voldoen, en de groep waarvan we
de zaken verder gaan onderzoeken”, aldus
de heer Dijk, die schat dat het nog wel
enige maanden zal duren voor de eerste
aanvragen toegewezen kunnen worden.
De commissie wil graag helpen, maar voor
men het definitieve fiat geeft wordt het
betrokken geval grondig onderzocht. Er
zijn veel factoren die bij de vaststelling
van de uitkering (maximaal 35.000 gulden,
d.w.z. 25.000 materiële schade en 10.000
gulden smartegeld) een rol spelen, zoals de
medeschuldigheid, de aard van het toege
brachte letsel, eventueel de leeftijd, de
Mr. Dijk, secretaris van de commissie die schadevergoeding aan de slachtoffers van
geweldmisdrijven regelt.
,.j- -.»■
B
I
i?