SCHAAKMEESTER SOSONKO:
Van Hanegem en
de grote grap
1
<1
Twee zware
toernooien
achter elkaar
te veel van
het goede
door Bert Brevoord
Extra inzet
Te vee!
Rusland
HIERHEEN, MENEER
SPANBROEK
en
De
Ige-
die
che
Oostduitser Uhlmann, de Tsjech Smejkal en de Joegoslaaf
Velimirovic, stuk voor stuk spelers die de nu vrij eenvoudig
tot stand gekomen kwalificatie van Sosonko beduidend
moeilijker hadden kunnen maken. Met punt uit zeven
partijen toonde Sosonko zich in het tot acht spelers geredu
ceerde veld de sterkste, terwijl de Spaanse grootmeester
Diez del Corral met hem de sprong naar „de interzone”
maakte.
rekt
)23)
J.
aal,
ge-
De manier waarop Genna Sosonko zich plaatste voor een
van de twee interzonale toernooien zijn bestemming
wordt Zwitserland of de Filippijnen is niet van dien
aard geweest dat hij zich er erg gelukkig mee heeft gevoeld.
Het zone-toemooi in Barcelona was bij voorbaat sterk
gedevalueerd doordat zes gerenommeerde schakers uit
Oost-Europa niet in Barcelona wilden of mochten spelen.
Bij dat zestal bevonden zich klinkende namen als die van de
GOTSPE
AhH
I
..'W
30
)r-
an
uit
ei-
er-
Jan Hein Donner
schien wel vier of vijf Russen tegen.
Dr. Max Euwe
1 Ne-
raktijk-
aange-
'ooruit-
Zenuwen tegen
de Russen
Haag
Haar-
:en aan
Velser-
lureau.
Pensi-
vap de
smede
eenten
Ie voor
in het
ereist.
de
iw
ik-
de
Sosonko: „Ik vond het buitenge
woon jammer, dat dat toernooi in
Barcelona kwalitatief zo was aange
tast. Ik had daar aanvankelijk nogal
wat moeite mee, maar Jan Timman
heeft me ervan weten te overtuigen
dat ik gewoon moest gaan spelen
voor wat ik waard was. Hij had
gelijk. Het heeft me toch wel voldoe
ning gegeven dat ik erkend sterke
spelers als bijvoorbeeld Pachman,
Keene en Esion voor wist te blijven.
De kans om in een interzonaal
toernooi te spelen laat je niet graag
liggen, daarom ben ik blij dat ik het
toch gedaan heb”
De niet al te brede Nederland
se schaaktop kreeg in 1972 ver
sterking uit een totaal onver
wachte hoek. Na een kort ver
blijf in Israel vestigde de uit
Rusland geëmigreerde Genna
Sosonko, toen een niet al te be
kende nationale Russische mees
ter, zich in ons land. In Den
Haag, waar hij lid werd van de
vereniging Moerwijk en de eer
ste buitenlandse clubspeler in
Nederland werd, beleefde So
sonko zijn aanpassingsperiode,
waarna hij verhuisde naar Am
sterdam. In recordtijd toonde
Sosonko zich voor het Neder
landse schaakwereldje een aan
winst van jewelste. In 1973 be
kroonde hij zijn eerste optreden
in het nationaal kampioenschap
niet horen dat ik in dit Hoogoven
toernooi ronduit slecht gespeeld
heb. Eigenlijk had ik een punt meer
moeten hebben, want na de remises
tegen Kurajica en Smejkal had ik
echt het gevoel dat ik de volle winst
had laten liggen. En in zo’n kort
toernooi maakt een punt meer of
minder héél veel uit. Maar na het
Hoogoventoernooi, of eigenlijk al
eerder, heb ik wel tegen mezelf ge
zegd: Genna, dit doe je niet nog eens.
Twee krachtsinspanningen achter
elkaar is niets voor jou”.
De doorbraak van Genna Sosonko
(32 jaar, geboren in het dichtbij de
Siberische grens gelegen Troisk) in
klaart niet gebukt te gaan onder de
wetenschap dat hij binnen nu en
twee jaar een tweede grootmeester-
resultaat moet scoren om de titel te
pakken („ik denk dat ik daarvoor in
pakweg zes toernooien nog de gele
genheid toekrijg”) geeft hij aan de
andere kant ronduit toe dat het zijn
doen en laten aan het schaakbord
beïnvloedt. „Je gaat meer denken in
termen van resultaten, punten, nog
zoveel remises nodig, met andere
woorden je houdt je minder bezig
met die sterke pion op c6 of de
zwakke witte loper op veld zus. Als
ik grootmeester zou zijn, zou ik mijn
stijl wel veranderen, beter gezegd
terugkeren naar de stijl zoals ik die
graag speel. Dat wil zeggen meer
open spel en niet steeds denken:
Nederland roept onvermijdelijk de
vraag op of hij in het met tal van
sterke schakers gezegende Rusland
ook in zo korte tijd naar de hoogste
regionen zou zijn doorgedrongen.
Sosonko: „Die vraag is me vaker
gesteld en dat is ook wel logisch. Ja,
wat moet ik er van zeggen. In Rus
land is de concurrentie voor een
schaker die op weg is naar de top
natuurlijk veel en veel groter dan in
Nederland, maar er is meer. Mijn
mentaliteit is veranderd op een ma
nier die mijn spel zeer positief heeft
beïnvloed. Het zal natuurlijk altijd
een vraag blijven of dat ook het
geval zou zijn geweest wanneer ik in
Rusland was gebleven. Dat is zuiver
getheoretiseer en dat heeft bijzon
der weinig zin, vind ik. De feiten zijn
dat ik in Nederland binnen een half
jaar internationaal meester ben ge
worden (Sosonko zette de beslissen
de stap daartoe tijdens de voor Ne
derland zo succesvolle Schaakolym
piade in Nice in 1974) en dat ik nu
adspirant-grootmeester ben”.
met Barcelona trainer Hennes Weis
weiler Wat riepen die supporters toen
Weisweiler het stadion na een training
verliet? Wat schreeuwden deze Span
jaarden, die nu al zo’n jaar of veertig
Dan kan ik die frustratie die ik nu
heb niet gebruiken natuurlijk.”
van een stad, maar als ik daar terug
keerde van een of andere schaak-
toernee of na een toernooi van een
paar weken, dan deed me dat toch
betrekkelijk weinig. Nu heb ik wel
eens als ik in het buitenland zit, dat
ik denk: hé, wanneer kan ik terug
naar Amsterdam. Ik heb dat gevoel
nooit eerder gehad”.
Maar de eentonigheid van een baan
waarbij je om acht uur moet be
ginnen en om vijf uur naar huis
mag, nee daar zou ik met geen moge
lijkheid aan kunnen wennen. Daar
om moet ik ook maar niet te hard
roepen dat ik met schaken ga stop
pen. Ach weet je, vandaag vind ik
het beroep van schaker jofel, mor
gen baal ik er misschien weer van.
Ik denk vaak over de betrekkelijk
heid der dingen na en dat doe ik
graag, net als een beetje filosoferen
over het leven in het algemeen. En
dan is er ook nog het punt dat ik aan
Amsterdam ben gaan hechten. Ik
vind het een prachtige stad met een
heel eigen sfeer. Ik heb vroeger in
len
ce:
en
le
ks
■n.
jn
ge-
het
/eg
>or
an-
/el
jn-
En heb ik morgen nergens zin in,
nou dan doe ik ook niets, hooguit
een beetje wandelen of wat kletsen
met vrienden. Ik heb nu de kans om
veel te lezen wat ik vroeger nooit
kon lezen, boeken van Vladimir Na
bokov bijvoorbeeld, die man bestaat
niet in Rusland. Ja, dat zijn zo de
prettige kanten van een vrij beroep,
maar natuurlijk zijn er .ook scha
duwkanten, dat heb je met alles.
Het is zelfs heel goed mogelijk dat ik
naar een psychotherapeut of een
psycho-analyticus stap met dit pro
bleem, want als ik straks het interzo
nale toernooi speel kom ik mis-
De beslommeringen van de laatste
weken zijn Genna Sosonko eigenlijk
een beetje teveel geworden, iets wat
zich nogal pijnlijk duidelijk uitte
tijdens het Hoogoventoernooi, waar
in Sosonko vooral in de slotfase niet
meer de kracht kon opbrengen om
tot zijn normale, door iedereen zeer
gerespecteerde niveau te reiken.
Sosonko: „Ik heb begin januari
eerst het toernooi in Hastings ge
speeld (een met de IJslander Sigur-
jonsson en de Rus Taimanov gedeel
de vierde plaats met een totaal van
acht punten uit vijftien partijen
werd zijn deel) en meteen daarna
ben ik aan het Hoogoventoernooi
begonnen. Tussen Hoogovens en
Hastings zat letterlijk een verschil
van maar enkele uren. Ik heb een
belangrijke les geleerd. Ik weet nu
«i
dat het spelen van twee zware toer
nooien zo kort na elkaar niets voor
mij is. In de eerste helft van het
Hoogoventoernooi ging het nog re
delijk (Sosonko leek halverwege
zelfs op weg naar zijn tweede groot-
meesterresultaat, red.) maar in de
laatste partijen was ik zo moe, dat ik
bij wijze van spreken niet meer de
puf had om nog fatsoenlijk na te
denken. Voor het schaakpubliek zal
mijn optreden wellicht wat teleur
stellend zijn geweest, dat kan ik me
ook wel voorstellen. Die mensen kij
ken vooral naar de resultaten op
zich en niet naar eventuele omstan
digheden die een resultaat kunnen
beïnvloeden. Slechts een paar goede
vrienden begrepen meteen waarom
ik in die laatste ronden beneden
mijn kunnen speelde. En toch wil ik
friomfantelijk voila-gebaar mijn lege
handen aan het publiek en de spelers
hebben getoond. De bedrieger be
drogen! Ik zou het spel hervat hebben
en Willem van Hanegem zou de rest van
de wedstrijd heel timide over het veld
hebben gesjokt, als een oude tandeloze
beer.
Met het noemen van de naam van
een Russische speler is Sosonko
plotseling beland bij een aspect
waarover hij zich nogal wat zorgen
maakt. Het is een publiek geheim
dat Russische spelers zich juist te
gen hun ex-landgenoot, die in Rus
land totaal wordt doodgezwegen,
extra inzetten. Waar een man als
bijvoorbeeld Kortsjnoi tegen een
sterke meester nog wel eens een
voorzichtig, want elk half puntje is remise wil toestaan, zal hij dat juist
er één”. tegen Sosonko per se niet doen. Dat
is dit jaar nog gebleken in het toer
nooi van Hastings, waar Kortsjnoi
zich töt het uiterste wenste in te
zetten om zijp partij tegen Sosonko
tot een goed einde te brengen en ook
in die opzet slaagde. Sosonko: „Daar
had ik helemaal niet op gerekend,
omdat ik de avond voor die partij
een hele tijd met Kortsjnoi had zit
ten praten en ik nou juist de indruk
had dat we het elkaar de volgende
dag niet moeilijk zouden maken.
Dat pakte dus even anders uit. Tij
dens het Hoogoventoernooi van dit
jaar overkwam me tegen Tal iets
soortgelijks. Ik heb een complex als
ik tegen een Russische speler achter
het bord zit en er is me veel aan
gelegen om daar iets aan te doen.
Genna Sosonko, die de Neder
landse taal in ruim drie jaar tijd heel
redelijk heeft leren beheersen
(„voor een Rus is Nederlands leren
erg moeilijk, maar ik heb de indruk
dat het omgekeerde nog iets moeilij
ker is”) ziet zichzelf niet als beroeps
schaker nog tientallen jaren toer
nooien afreizen. „Ik heb in een vorig
interview wel eens gezegd dat ik zo
een-twee-drie niet weten wat het al
ternatief zou moeten zijn. Het moei-
lijkste lijkt me om van levensstijl te Leningrad gewoond, ook een juweel
veranderen. Ik ben nu eigen baas,
kan doen wat ik wil, al draag ik
natuurlijk ten opzichte van mezelf
een flink stuk verantwoordelijk
heid. Ik ben hier in Nederland ge
wend geraakt aan een erg onregel
matig leven en daar voel ik me pret
tig bij. Als ik vandaag zin heb om
hard te studeren, te analyseren of
De leek is geneigd te denken dat
op Genna Sosonko, opgegroeid in
een land waar schaken tot de toon
aangevende sporten behoort en
waar de aanpak op zeer professione
le leest is geschoeid, de situatie in
Nederland enigszins amateuristisch
overkomt. Sosonko echter: „Dat valt
nogal mee, vind ik. Ik geloof zelfs
dat je de Nederlandse top behoorlijk
professioneel kunt noemen. Het is
geen toeval dat Nederland tijdens de
Olympiade in Nice vijfde is gewor
den vóór sterke landen als bijvoor
beeld Tsjechoslowakije en West-
Duitsland. En ik ben niet de enige
die er zo over denkt. Vorig jaar
bijvoorbeeld zei Furman, een van de
Russische deelnemers aan het Hoog
oventoernooi, dat de kracht van
Nederlandse meesters als Lange-
weg, Ree en Kuijpers veel hoger
moet worden aangeslagen dan die in
Spanje, waar hij kort tevoren een
toernooi had gespeeld”.
Dat laatste aspect drukt momen
teel toch wel een stempel op het spel
van Genna Sosonko. Hoewel hij ver-
meteen met de titel, na een be-
slissings-driekamp met Coen
Zuidema en Bert Enklaar. Sinds
dien is Genna Sosonko een van
de „vaste” Nederlandse deelne
mers aan de grootmeestergroe-
pen van Hoogoven- en IBM-
toernooi. Sosonko greep die
evenementen aan om zich snel
van de titel „internationaal
meester” te verzekeren. In het
Hoogoventoernooi van 1975
scoorde hij zijn eerste groot-
meesterresultaat, een prestatie
die hij de komende twee jaar nog
eens zal moeten herhalen om tot
het elitekorps van de internatio
nale schaakwereld, dat van de
grootmeesters, door te dringen.
Een kans om het zover te bren
gen krijgt Genna Sosonko ko
mende zomer in een van de twee
interzonale toernooien (de laat
ste etappe naar het kandidaten
toernooi) waarvoor hij zich vo
rig jaar in Barcelona plaatste.
Na Max Euwe, Jan-Hein Donner
én Lodewijk Prins is Sosonko de
vierde Nederlander die het tot
een interzonaal optreden heeft
weten te brengen.
„Holland herboren, heb schijt aan de
Noren stond met forse letters op een
spandoek geschilderd, dat beter als een
spanbroek kan worden aangeduid, om
dat de kunstenaar voor zijn pikante
mededeling als linnen een grote maat
onderbroek had gebruikt, die hij als
een koeiehuid op een houten geraamte
had gespannen. De Oostenrijkse televi
sie, in de veronderstelling dat een
groepje Hollandse supporters uit het
dorp „Herboren” een sportieve groet
bracht aan de Noorse concurrentie uit
het wintersportstadje „Schijt” bracht
de spanbroek uitvoerig in beeld. Ik
persoonlijk was nog meer gecharmeerd
van wat er op de achterkant van dit
spandoek stond, namelijk „Geef mij
maar roomijs!”, een multi-
interpretabele strijdkreet, die zowel
kritiek kon inhouden op de kwaliteit
van het Oostenrijkse ijs, als een verma
ning kon betekenen aan de chauvinisti
sche fanatici, om al dat gedraai in de
rondte niet al te au sérieux te nemen.
het Franco-regime duldden? „Hitler,
Hitler!” nepen ze tegen Weisweiler, en
Weg met die nazi!” In sommige krin
gen noemt men zoiets een „gotspe”.
STOPPER
Willem van Hanegem heeft zich in de
wedstrijd tegen MW blijkbaar weer
ouderwets misdragen. Ik citeer uit een
wedstrijdverslag: „Hij deed de heer
Mulder eenmaal ineenkrimpen van
angst door net te doen alsof hij de bal
hard tegen hem aan wilde gooien en
toen hij kort daarna ten onrechte werd
bestraft voor een sliding-tackle tegen
Streuer. maakte hij zijn bekende afkeu
rende gebaar, wat hem op een waar
schuwing kwam te staan.”
Wat zou ik graag in de scheidsrech-
tersschoenen van Egbert Mulder heb
ben gestaan, toen Van Hanegem zijn al
eerder vertoonde grap van de schijnbe-
wegingsgooi met de bal vertoonde. U
kent dat wel, uit het basketball: de
speler doet net of hij gooit, maar houdt
de bal toch vast, waardoor zijn tegen
stander misleid wordt Ook het zaal
handbal en het korfbal kent deze geoor
loofde misleiding, alleen wordt ze in
deze sporten doorgaans niet gebruikt
om de tegenstander in de waan te bren
gen dat hi) de bal naar zijn hoofd of een
nog edeler deel van zijn lichaam ge
smeten krijgt Stel nu even dat Van
Hanegem mi) zo’n geintje geflikt had,
wat zou ik dan gedaan hebben Ik zou
de rode kaan un mijn zak hebben ge
haald en die pontificaal omhoog heb
ben gestoken, tot grote woede en ont
steltenis van Van Hanegem en zijn
strijdmakkers, en. daarna zou ik hem
mei een goochelaarsgebaar snel onder
mijn oksel hebben verstopt en met een
Hans van Helden heeft minister Van
Doom van CRM ontmoet, en omdat de
minister in Innsbruck ook een ijsmuts
op had, heeft Van Helden hem vrijmoe
dig toegesproken: „Jij bent niet toeval
lig ook van verkeer en waterstaat?” en
„Waar ligt je boot eigenlijk?” en dat
soort opmerkingen. Ikzelf zeg altijd u
tegen drie categorieën personen: oude
re mensen, ministers en pijprokers,
maar blijkbaar hanteert Hans van Hel
den andere maatstaven voor het tutoy
eren, en dat is natuurlijk zijn goed
recht Het zal ook wel iets met de
„geest van deze tijd” te maken hebben.
Enige tijd geleden sprak ik met een
bejaarde ex-s, eter van Blauw-Wit, die
in het eerste had gevoetbald toen de
„zebra’s” nog de stadionclub waren die
de eer werd waardig gekeurd om samen
met Ajax en Feyenoord in een liedje
van Louis Davids te worden genoemd
Ik spreek nu van ver voor de oorlog. In
het doel stond Jan Schindeler, een zo
wel lange als statige figuur, echt een
meneer, die in mijn tijd, toen hij allang
uitgevoetbald was, een keurige positie
op een bank vervulde: procuratiehou
der, als mijn geheugen me niet be
driegt. De man die mij belde vertelde,
dat het vroeger heel wat anders toe
ging dan tegenwoordig Hij kwam, als
jong broekje in het eerste elftal, als
20-jarige of daaromtrent, toen Schinde
ler, die ook aanvoerder was, „al” in de
dertig was „Het kwam niet in mijn
hoofd op hem te tutoyeren”, vertelde
mijn zegsman. „Als Schindeler de bal
in zijn handen had en ik stond vrij, dan
riep ik: „Hierheen meneer, hierheen!”
Toch krijgen deze beide slogans van
mij niet depnjs voorde opmerkelijkste
strijdkreet van de week. Die gaat naar
de Spanjaarden die zich achter Johan
Cruijff hebben opgesteld in diens vete
Genna Sosonko blijkt zelfs be
hoorlijk hoge verwachtingen te heb
ben van zijn interzonale optreden,
waarvan hij hoopt dat hij in de
„Zwitserse” groep zal worden ge
loot. „Natuurlijk is een reis naar de
Filippijnen op papier veel aantrek
kelijker. Ik zou daar best eens willen
kijken want ik ben een enorme lief
hebber van reizen, maar voor het
spelen van een lang en inspannend
toernooi lijkt een rustige omgeving'
zoals in Zwitserland me veel beter.
Wat mijn kansen betreft, ja ik ga
natuurlijk niet uitroepen dat ik
straks een geweldig interzonaal
toernooi ga spelen, maar ik ga toch
wel met het nodige zelfvertrouwen
aan de slag. Veel wedstrijden speel
ik niet meer voor het interzonale
toernooi begint, volgende maand
een klein open toernooi in Lugano
en in april het Nederlands kampi
oenschap. Daarna werp ik me hele
maal op de theorie en ga ik werken
aan mijn conditie door middel van
hardlopen en zwemmen. Daar moet
ik nodig weer eens wat aan doen,
want door alle schaakbeslommerin-
gen van de laatste weken is flat
conditiewerk een beetje in het slop
geraakt”.