Duiding is het centrale woord bij het Journaal
Ed van Westerloo strijdt
tegen de „grijze gehaktbal”
I
i
Wij zijn geen doorgeefluik
zichtbaar, maar daarom niet minder pijnlijk, twee forse brandblaren. Het resultaat
DUIDING
r
Door
Tony van der Meulen
CENSUUR
DE WAARHEID
ACHTERWAND
van het gezapige, zo niet keutelige image dat men heeft overgehouden aan de
jarenlange inspanning het akelige wereldnieuws op te vrolijken met bloemencor
so's, rijen vakantiegangers voor grensovergang Beek en maalwedstrijden tussen
leerling-molenaars. Sommige journaalredacteuren waren zó aardig voor autoritei
ten dat ze deden denken aan een oud filmpje uit de dertiger jaren: persfotografen
maken met hun grote magnesiumflitslampen een foto van premier Colijn, en terwijl
deze nog staat te knipperen van het licht nemen de heren-fotografen de gleufhoed
af en buigen.
Lockheed-affaire
van zijn vermetele ingrijpen bij een vlam in de pan. Ook aan de dagelijkse
verspreiders van het wereldgebeuren gaan de kleine ongemakken des levens
kennelijk niet voorbij.
Te midden van hen allen zit Ed van Westerloo, 37 jaar, sinds twee maanden
hoofdredacteur van het NOS-joumaal. Daarvoor was hij vele jaren actief voor de
actualiteitenrubriek Brandpunt van de KRO. In de maanden vóór zijn komst is het
al begonnen,maar aan de geregelde kijker wordt het nu steeds duidelijker: het
NOS-joumaal verandert. Er worden serieuze pogingen gedaan zich te ontdoen
Het loopt alweer tegen half negen, het NOS-joumaal is afgelopen, vla-flippers,
inwekers en voorwassers hebben bezit genomen van het scherm, de joumaalre-
dactie strekt de benen. Eugenie Heriaar, die zojuist in het journaal nog redelijk wat
narigheid heeft voorgedragen, snoept verstandig een heel dikke appel. Nieuwsle
zer Rien Huizing vouwt zijn tekst samen en drinkt koffie; het grijze pak zit hem
dermate gegoten, dat hij er in geboren moet zijn. Joumaalreporter Eef Brouwers
komt even langs: aan de binnenkant van zijn hand zitten, voor de kijker niet
Hoe lui bent u zelf vandaag geweest?
EHHEfiü
En Ed van Westerloo lacht
de
is
m
fie/ Brouwers
Eugenie Heriaar
Eerst moet ik trouwens de ingang pro
beren te vinden van liet kolossale NOS--
centrum in Hilversum, dat zich als een
grijze betonloods uitstrekt langs het speci
ale NOS-station van de Nederlandse
Spoorwegen. Hier wordt de televisie
gemaakt.
Maar we lopen nu al ver vooruit op wat Ed
van Westerloo te melden heeft over zijn
Journaal, met vier en een half miljoen
dagelijkse klanten het meest bekeken in
formatieve programma van Nederland.
„Duiding” betekent dan dat je een poging
doet het nieuws wat aan te kleden met
verdere informatie. Niet alleen oplezen dat
meneer Tindemans een rapport heeft ge
schreven, maar er bij vertellen wie Tinde
mans is, waarom hij een rapport heeft
geschreven, waar het over gaat, en wie er
erg boos of uiterst verheugd over zijn.
De vragen in het journaal worden stren
ger, en dat blijkt te kunnen zonder dat de
voorgeschreven onpartijdigheid geweld
wordt aangedaan. Ed van Westerloo denkt
na over een net van buitenlandse corres
pondenten die ons het wereldnieuws hel
der en deskundig kunnen opdienen. Aan
de presentatie gaat gesleuteld worden.
Maar het centrale woord bij het Vernieuw
de Journaal is: duiding. Ik hoorde Rien
Huizing in de redactiekamer echt zeggen:
„Jammer dat Portugal is uitgevallen, het
was toch ook een leuk stukje duiding”.
Belt iemand wel eens op om te vertellen
dat hij iets, dat meneer Emmer heeft
gelezen, niet begrepen heeft?
„Ik geloof dat we bij het journaal nog te
weinig tegen autoriteiten durven te
zeggen: wat bedoel je nou eigenlijk, waar
heb je het over? Maar het is vaak ook
vreselijk moeilijk. Voordat de camera
begint te lopen zegt iemand dat volgens
hem 50.000 Nederlanders de sociale wetten
ontduiken, tijdens het interview zegt hij
rustig 10.000: krijg dan de waarheid er
maar eens uit”.
Is er volgens u censuur in Nederland
Wordt er door de overheid of door het
bedrijfsleven geprobeerd bepaalde zaken
uit het journaal te houden?
de
al
?ft
Tl-
in
en
>r-
Van Westerloo, lachend met glinsterende
ogen: „Ik zit elke dag zelf drie redactiever
gaderingen voor, waarin we steeds kiezen
wat wel en wat niet in het Journaal komt.
Verder heb ik in een rapport van de Engel
se BBC zitten lezen over nieuwsvoorzie
ning. Het woord „objectiviteit” ben ik er
trouwens helemaal niet in tegengekomen,
wel: onpartijdigheid, veelzijdigheid, eer
lijkheid: termen waar ik zelf ook makkelij-
ker mee overweg kan. Maar als je ziet hoe
streng de Engelsen daar op zijn: toen er na
de dood van Verwoerd, de premier van
Zuid-Afrika. een omstreden man, straatin
terviews werden uitgezonden, is daar tot in
het parlement gedonder over geweest”.
Toen u vorig jaar benoemd werd tot hoofd
redacteur hebt u het NOS-Joumaal om
schreven als „het belangrijkste journali
stieke produkt dat in Nederland gemaakt
wordt”.
„Nu ik op deze stoel zit heb ik er meer
moeite mee het zo te formuleren. Ik vind
het nog steeds, maar ik zeg het niet meer zo
hard. Ik bedoel er mee te zeggen: elke dag
kijken vier en een half miljoen mensen
naar ons. Voor een groot gedeelte van hen
is het Journaal óf de enige informatie die
ze krijgen, óf de toetssteen om te kunnen
controleren of het waar is wat in hun eigen
krant staat".
Ik wou het met u eens hebben over het
wereldleed. Wij, journalisten, storten over
onze kijkers en lezers nogal wat ellende
uit. Waarom doen we dat eigenlijk?
en ons leven hier. Alleen, en wat ik nu zeg
klinkt erg elitair, ik denk dat journalisten,
die zo betrokken zijn bij het wereldgebeu
ren, dit verband eerder in de gaten hebben
dan iemand die de hele dag achter een
lopende band moet staan. Daarom moet je
in je berichtgeving erg duidelijk en helder
zijn”.
Je zit na je werk naar het Journaal te
kijken, je ziet weer de meest vreselijke
dingen en je kunt er geen zak aan doen.
De kritiek dat er te veel wordt uitgelegd
komt van mensen die zelf in ieder geval
middelbare school hebben gehad.
„Dat is waar. Als wij zeggen: de Tweede
Kamer is het parlement, dan wordt er
honend gelachen. Maar ik denk dat we nog
veel verder moeten gaan. Er is weinig
onderzoek over, maar hoeveel vooral ou
dere mensen weten niet wat het verschil is
tussen de regering en de Tweede Kamer.
Ik merk nu dat er op lagere scholen over
wordt gesproken, maar vroeger moest je
naar de HBS wilde je dit uitgelegd
krijgen”.
„Ach, iemand die een beetje handig met de
knop is kan de hele avond zo schakelen dat
hij alle informatie ontloopt. Ik denk niet
dat er te veel informatie is, ik denk wel dat
er te veel informatie is die voor veel men
sen te moeilijk is. Er is tegenwoordig ei
genlijk maar weinig informatief spektakel
meer. Het spektakel neemt af’.
Toch wordt er in sommige kringen ge
klaagd dat er te veel informatie op de
tlevisie is.
„Er komen veel reacties over de kleur
van de nieuwe achterwand (lichtgroen) en
op het haar van de nieuwslezeressen. Maar
over de inhoud: heel weinig”.
„Neem de kwestie van de wet op de
ondernemingsraad. Moet de directeur
erbij ja of nee? Daar is langdurig in het
kabinet over gebakkeleid, ze konden het
niet eens worden, maar ook niet oneens, en
tot slot moet er dan een vaag soort
compromis naar buiten worden gebracht.
En dan ga je je als premier bedienen van
zeer versluierend taalgebruik”.
Veel dingen die op de televisie gezegd
worden, zijn ook zo onbegrijpelijk door de
Grijze Gehaktballen, zoals Ton van
Duinhoven ze genoemd heeft. De mannen
die zeer grauwe en grijze taal uitslaan
omdat ze denken dat dat op de televisie zo
hoort.
De filmbeelden uit Portugal zijn niet
tijdig binnengekomen en daarom
verschijnt de af gezworen zeilrace toch op
het scherm. Van Westerloo: „Kun je
nagaan hoe slecht het was vandaag.
Jammer, niet zo’n lekker journaal, beetje
duf journaal, jammer".
heb ik wel eens het idee gehad dat ze naar
een autoriteit gingen en alleen vroegen:
wat hebt u te vertellen? Met aan het slot:
bedankt dat u dit hebt willen vertellen”.
„Irene Vorrink is overigens een
voorbeeld van een minister die wél
probeert op de televisie de dingen
duidelijk over te brengen”.
Van Westerloo, voor het eerst goed fel:
„Nee, wij zijn geen doorgeefluik. Dat
zouden we alleen zijn als we zes uur per
dag uitzenden en alles gebruiken wat we
binnen krijgen. Maar we maken hier
iedere dag keuzen, het journaal is niet een
luik waar we alles doorheen kieperen, we
kiezen voor iets, en doen andere dingen
daarom niet. Je kunt niet zeggen: Sorry
hoor, we hebben het ook maar binnen
gekregen. Als we iets doorgeven, hebben
we er duidelijk voor gekozen.
Uw voorganger zei altijd: het
NOS-joumaal vindt nergens iets van.
„Er zijn wel zaken waar je achteraf
problemen over krijgt. Op de zondag dat
bekend werd dat de naam die in Amerika
in de Lockheed-affaire werd genoemd,
inderdaad de naam van prins Bemhard
was, was Den Uyl bereid een toelichting te
geven. Hij kwam hierheen en zei: ja, ik ben
bereid een toelichting te geven, maar ik
beantwoord geen vragen”.
„Toen hebben wij gezegd: het is hier niet
zo dat u iets vertelt en wij dankjewel
zeggen. Wij maken hier uit welke vragen
gesteld worden, en u als premier maakt uit
welke antwoorden u geeft. En zo is het
gebeurd”.
We lopen naar de redactiekamer waar
ook teleurstelling heerst over het
wegvallen van „Portugal”. De
eindredacteur lachend: „Zat die dictator
daar nog maar, toen had je het gedonder
niet dat beelden te laat binnenkwamen”.
Voor veel mensen bepaalt u dus het beeld
dat zij van de wereld hebben. Hoe voelt
dat?
in
er
dj
ie
m
iet
iel
at
;n
jn
jk
te
te
„Daar moet je maar niet te veel aan den
ken. Je kunt er niet erg mee overweg, het
drukt ontzettend zwaar op je. Wat zend je
uit en wat niet, en als je een bepaald
onderwerp wel brengt, hoe doe je het
dan?”.
Toen het Journaal op de nieuwe toerging,
hoorde je verwijten dat het allemaal veel
te uitleggerig was. Zo van: Ford, zoals u
weet is dat de president van de Verenigde
Staten.
?n
ri
le
o-
>f-
in
in
te
id
in
ils
rk
lat
>r-
d-
jn
ge
:a-
im
:er
tie
in
en
int
de
iet
jn.
an
le
ch
di
jk,
ir-
nt
lij
>k,
jl-
rs-
en
or
en
w.
op
in-
'P-
ik-
Ua
int
*y,
re
ok
BHHEïEil
EBEfEËEï
BüüëB
0HHBH
0HHHË
op Delftsblauw aardewerk tussen 1600 en
1620. Dat doen we niet meer.”
„Dat moeten de mensen goed weten.
Maar we zeggen niet: goedenavond, dames
en heren, in Portugal zijn ontwikkelingen
aan de gang waar we hier op de redactie
allemaal erg blij over zitten te zijn”.
Maar daarnaast moet het journaal zijn
voor alle Nederlanders, onpartijdig en on
afhankelijk. Hoe verslaat u dan bijvoor
beeld zo’n Lockheed-affaire rond prins
Bemhard, want daar wordt door „alle
Nederlanders” heel verschillend over
gedacht.
Het is acht uur, we gaan samen naar het
journaal kijken. Als een reporter het
woord „legaliseren” gebruikt, mompelt
Van Westerloo: „Het zit er nog weer in”, en
schrijft het op.
„Jawel, maar in het uitleggen zullen we
nog veel verder moeten gaan. We zijn er
met het „duiden” nog lang niet. Het heeft
geen enkele zin te constateren dat meneer
Kissinger na een bezoek aan Moskou zich
hoopvol heeft uitgelaten over de Salt-be-
sprekingen, als je er niet even bij vertelt
wat Kissinger daar in Moskou deed en wat
de Salt-besprekingen zijn. Een deel van de
mensen weet dat echter al wel, en je loopt
het risico dat je op hen overkomt als de
schoolmeester, de grote uitleggende oom”.
Van Ed van Westerloo kun je alles wel
krijgen: koffie, thee, een bal gehakt, ge
bakken eieren, twee boterhammen met
kaas, sherry of Spawater, en terwijl ik,
overrompeld door het assortiment, alleen
maar kan uitbrengen: „Wat Spawater”,
zegt hij: „Je treft het niet, het is een wat
saai dagje. Weinig nieuws. Ik verkondig
trouwens altijd de theorie: er zijn geen
dagen met weinig nieuws, er zijn alleen
dagen waarop wij, journalisten, lui of wat
minder lui zijn”
„In mijn Brandpunttijd heb ik zelf heel
wat hongersnoden en natuurrampen afge
reisd. En dan probeerde je een heel klein
beetje duidelijk te maken dat er toch wat
aan te doen is. Dat er in Bangladesj geen
300.000 mensen hoeven te verdrinken als
er een soort vloedmeldingssysteem was als
in Nederland. Maar ik geloof wel dat er
een gevaar in zit als mensen te vaak en te
oppervlakkig geconfronteerd worden met
de ellende in de wereld. Dat werkt ave
rechts".
Het Journaal is in die vorm eens vergele
ken met de soepwagen van de BB: je kunt
de ellende~er niet mee keren maar wel
veraangenamen.
Portugal belangrijk vinden. Het gedoe
„Omdat er in principe geen verschil is
tussen de hongersnood in Bihar en de
affaire rond prins Bemhard: beide zijn het
zaken waarvan voor ons zonder meer dui
delijk is dat we er bekendheid aan moeten
geven. Maar je moet wel duidelijk maken
waarom je vindt dat andere mensen dit
soort dingen moeten weten. Ze moeten het
volgens mij weten omdat er een duidelijk
verband is tussen de hongersnood in Bihar
„Ja, draaiende molens, best leuk om naar
te kijken. Maar het gaat wel ten koste van
het onderwerpen waarvan ik het belang-
rijker vind dat ze in het Journaal zitten".
„Bij alle onderwerpen die we brengen
hebben we ons te onthouden van
mededelingen wat we er zelf van vinden.
Maar het journaal vindt niet nergens wat
van. We kiezen er vanavond duidelijk voor
het buitenlandse gedeelte te openen met
Portugal, omdat we de ontwikkelingen in
Portugal belangrijk vinden. Het gedoe
rond een zeilrace nemen we als we iets
beters hebben niet, omdat we het ene
belangrijker vinden dan het andere".
„Terwijl je juist als je onpartijdig wilt
zijn, kritische vragen moet stellen. Neem
nu op het ogenblik minister Vorrink met
haar drugsbeleid in de Tweede Kamer. Als
je haar het spreekijzer voor de mond
houdt en vraagt: wat had u te vertellen,
dan krijg je alleen een stuk politieke
propaganda van die minister en die partij.
Wanneer je onpartijdig wilt zijn, moet je er
op zijn minst als de kippen bij zijn, als ze
ergens omheen wil draaien”.
„Ik geloof dat in het verleden te veel is
geprobeerd van het Journaal een compleet
televisieprogramma te maken, waarin het
nieuws werd afgewisseld met dingen die
leuk waren om naar te kijken. Bloemen
corso’s, openingen van tentoonstellingen.
Ik noem het altijd: tentoonstellingen ge
wijd aan het paarmotief van goudvissen
„In de praktijk richt de gram van mensen
zich dan niet op de gebeurtenis zelf, maar
op de booschapper. In het verleden werd
iemand die melding maakte van een slecht
bericht de kop af geslagen. En daarmee
was het kwaad ook uit de wereld”.
„Ja, maar dat is het nou net, in heel veel
gevallen kun je er wel wat aan doen. Er
kan veel worden voorkómen, men moet
het alleen wel willen. In India zie je dat
mensen sterven van de honger, je ziet ze
bij bosjes neervallen, en dat komt, zeggen
ze, omdat er in de wereld een voedseltrans-
portprobleem is. Daarna vlieg je door naar
Vietnam en je ziet op het vliegveld 600
Amerikaanse helikopters staan. Als je
daar even over doordenkt, dan is dat hele
vervoerprobleem zo van de gekke, zo vol
slagen idioot”.
„Als Den Uyl in zo’n geval duidelijk zou
zijn, zou zijn kabinet vallen. Dat merkte je
toen Van Agt voor de televisie even iets
duidelijker werd: we hadden bijna meteen
weereen kabinetscrisis”.
Ed van Westerloo: „In de twee maanden
dat ik hier nu zit heb ik daar geen ervaring
mee. Ik heb niet het gevoel dat wij onder
een censuur zitten, maar het wordt erg
moeilijk als je over zelf-censuur gaat
praten. Wij als redactie hebben wel onze
eigen normen”.
Als je vroeger kwaad was op het
NOS-joumaal omdat ze je gruwelijke
beelden uit Biafra hadden laten zien en je
belde op, dan zei de meneer van het
journaal: Wij zijn ook maar een
doorgeefluik. Het gebeurt, en wij geven
het door. Voelt u zich een doorgeefluik?
„Maar het besef dat je er iets aan kunt
doen, het besef dat dit soort dingen idioot
zijn, groeit maar heel langzaam. We hoe
ven ons zelf niet op de borst te kloppen,
maar er verandert wel iets in Nederland.
Het is hier nu politiek mogelijk om, terwijl
er op alles bezuinigd moet worden, niet te
bezuinigen op ontwikkelingshulp”.
„Je hebt eigenlijk twee soorten mensen.
Mensen die best bereid zijn een stuk
informatie te verschaffen maar dat in
moeilijke en deftige taal doen omdat ze
denken dat dit van hen verwacht wordt.
De grijze gehaktballen dus. Maar je hebt
ook veel mensen die helemaal de
bedoeling niet hebben eerlijke informatie
te geven. Die de bedoeling hebben de zaak
te verdoezelen en te versluieren”.
„Ik geloof dat het fout is als wij er van
uitgaan: wat willen de mensen vanavond
graag horen, nou, dat krijgen ze te horen.
Wat wij proberen is er op een eerlijke
manier over te berichten wat er rond de
prins aan de hand is. Het is, dacht ik, niet
onze taak om zo’n zaak helemaal te gaan
uitspitten, maar als bijvoorbeeld de PSP
vragen stelt aan premier Den Uyl over
persoonlijke verplichtingen van de prins
in Parijs, dan vermelden wij dat. Terwijl je
weet dat een heleboel mensen een derge
lijk bericht niet met vreugde tot zich
nemen”.
Een reporter. „Als dat nieuwe bewind in
Portugal er niet was, dan hadden we al
drie maanden lang vijf minuten te weinig
gehad”.
Het journaal heeft altijd het image
gehad dat een reporter met een briefje met
drie vragen erop naar een gezagsdrager
toe gingen verder braaf knikte.
„Ik vind dat je het nog vriendelijk zegt.
In een wat verder weg liggend verleden
le
?n
n-
k-