Mies Bouwman
zwalkeraar
J
is niet zo’n
Ger Verrips en Maartje van Tijn over
twee vrouwen die het moeilijk hebben
I
IIIJI
fes*-:
B
Wat ze in Hilversum van me denken kan me niets schelen
ink
9
1 1
22
RODDELS
door Anita Luursema
Benijdenswaardig
Geen vaatdoek
Weggekocht
I
Dat leert de ervaring, dezelfde ervaring overigens die Mies Bouwman
leerde dat het in sommige gevallen best nuttig kan zijn er eens het
zwijgen toe te doen. Zo ook na de laatste affaire: de hervatting van de
uitzendingen van Een van de acht, die bij speculatieve geesten de
gedachte deed ontstaan aan een ouderwetse rel tussen VARA en
Zodra de naam van Mies Bouwman in het geding is, rommelt het
Hilversumse geroezemoes de omroepgrenzen over en de huiskamers in.
AVRO. En die Rudi Carrell aanzette tot een herhaaldelijk met boze
vinger wijzen in de richting van Mies, die maar bleef zwijgen. „Omdat
er echt helemaal niets aan de hand was”, aldus Mies.
kleine stukje dat nog net helemaal van jezelf is en dat wil ik graag
beschermen”.
Even later: „Als ik op een gegeven moment dan toch mijn mond open
doe, dan is dat na een periode waarin het allemaal te onoverzichtelijk
is geworden. Als andere mensen zo ongelooflijk veel over je gaan
praten, dan wordt het tijd om eens even iets terug te zeggen. En dan
hoop ik weer op een periode van gewoon werken en geen
babbeldebabbel”.
nde
>50)
IS DE ELLENDE van een persoon uit een boek interessant? Jawel,
maar alleen als de auteur daar iets intelligents over te melden heeft.
Soms is dat een heldere probleemstelling, soms biedt een boek een
oplossing aan, die voor de lezer van waarde kan zijn. Gaan boeken
altijd over problemen?
Ze is schor, zwaar verkouden. En ze wil het alleen over televisie
hebben. „Zo veel over jezelf gaan vertellen, terwijl er al genoeg
mensen zijn die zich met je bezig houden, dat is een overtrokken zaak.
Bovendien, waarom is alles van iedereen? Thuis is van ons, het is het
Bestaanscrisis
g.
Sores van een huisvrouw
Is ermee te leven, met roem?
Hilversum?
Mies Bouwman had eens Rudi Carrell in ..de stoel"
aan
7
Hoe zat het dan met de inkomsten?
Is ze vergroeid met televisie?
r
Ger Verrips
DINY SCHOUTEN
n U
of
>rte.
ige,
een
iris-
>ige
- Hoe is het nu precies gegaan met Een
van de acht?
..Met Een van de acht heb je ongeveer alle
cijfers en prijzen en god-weet-wat gehaald
en nou hoef je niet meteen de lieveling van
de omroep te zijn, maar je bent toch ook
niet de eerste de beste die je als een vuile
vaatdoek weggooit(voorzichtig) ik kon
me niet voorstellen dat ik bij de VARA
geen poot meer aan de grond had. Ik
hoorde niets meer en dat heb ik erg
moeilijk kunnen verwerken”.
„Heel raar vond ik het dat je een jaar geen
werk krijgt, terwijl je het graag wilt. Ik
vind dat ik recht op werk heb, zoals ieder
ander mens op de wereld. Zoals dit gegaan
is, dat is schandalig, echt schandelijk"
„Dat was inderdaad een rare situatie bij
ons thuis. Leen (Timp, haar echtgenoot) en
ik werkten allebei aan dat programma en
er viel dus een behoorlijke brok inkomsten
weg. (lacht) ik weet niet of ze dachten: wij
zullen dat gezin eens een lesje leren, maar
dat hebben ze dan wel gedaan, want het
was een vrij moeilijk jaar. Daarom ben ik
tenslotte ook op die aanbieding van de
AVRO ingegaan. Ik heb er vroeger ook
tien jaar gewerkt en het zijn prima mensen
hoor. Dat is een omroep Waar ik me niet
voor geneer"
Waarom dan niet gereageerd toen het
verhaal Mies Bouwman weggekocht in de
wereld kwam
„Niemand heeft mij ooit gevraagd of dat
waar was. En dan was ik natuurlijk
medeschuldig door niet meteen een krant
op te bellen en te zeggen: wil je nou het
échte verhaal? Maar ik vond de hele
geschiedenis in die tijd zo gênant; ik wist
helemaal niet eens welke kant ik ermee
uitmoest".
„Ik vond het niet aardig tegenover de
AVRO, omdat het de indruk zou kunnen
wekken dat ik dolgraag terugwilde naar
de VARA en ik was niet van plan daar ooit
weer een voet over de vloer te zetten. Maar
je moet natuurlijk de dingen goed van
elkaar scheiden”.
„Er was zeker toen maar heel weinig
nodig om een anti-VARA-rel te ontketenen
en daar voelde ik helemaal niets voor. Dat
kun je ze niet aandoen, want de VARA an
sich deugt. Het is gewoon een prima
omroep waarvan ik hoop dat-ie blijft, al
zitten er daar een paar die de VARA geen
goed doen. En ze zaten al midden in de
rellen, want de een na de ander liep weg en
dat is nog zo”.
„Ik heb er dus verder maar niets aan
gedaan. Alleen toen het VARA-bestuur
bekendmaakte dat er wel degelijk een
prachtige aanbieding voor mij was, heb ik
De weken die volgen worden beheerst
door een bestaanscrisis: jeudherinnerin-
gen, haar moeder die gearresteerd is door
de Duitsers, de onaangename ervaringen
in pleeggezinnen daarna, de eenzaamheid
en het verdriet als na de bevrijding blijkt
dat haar moeder vermoord is. de onafge
maakte studie, het gedwongen huwelijk,
alles komt boven. Om verwerkt te worden,
om er iets mee te doen, denk je dan, maar
Verrips laat het daarbij. Hij legt de nadruk
op saillante details, zaken zoals hebberige
pleegmoeders, belust op de dure japonnen
van Judiths pleegmoeder, onderduikers en
verzetsheldendom. Het wordt allemaal
nog minder overtuigend als Judith zich de
eerste de beste nacht nadat haar echtge
noot is thuis gekomen, zwanger laat ma
ken- „Het moet wel in die nacht zijn ge
weest dat onze tweede op stapel werd
gezet.” De uitdrukking „op stapel gezet”
vormt alleen al prima voer voor sociologen
Rengelink gebeld en zielsbenieuwd
gevraagd wat dat dan wel was. Toen pas
bleek dat ze het niet in hun hoofd gehaald
hadden om een eind aan de samenwerking
te maken, dat ze zelfs een jaarsalaris voor
me in petto hadden. Dat was het bestuur.
Maar dat jaarsalaris heeft me nooit
bereikt”
en ook voor niet-deskundologen is het dui
delijk dat Judith niets geleerd heeft over
zichzelf. Ze zit op exact dezelfde manier in
de sneltrein, zonder in staat te zijn over
dacht te handelen.
De verhalen uit de laatste twee categorieën
lijken opgeschreven te zijn voor de psychi
ater. ze zijn interessant op de manier waar
op tekeningen van psychiatrische patiën
ten interessant zijn- er valt niets van te
begrijpen. Er zijn sprookjes bij over een
gepersonifieerd hart, dat vertrapt wordt;
over een baby die beschrijft hoe ze door
haar ouders. PSP-achtige full-time actie
voerders, vermoord wordt; over een fa
briek die als grondstof levende mensen
verwerkt
Maartje van Tijn heeft traumatiserende
effecten willen bereiken, maar dat lukt
haar niet omdat ze te sober is met haar
attributen, einde'oze herhalingen van cli-
ché-achtige verschrikkingen als lampe-
kappen van mensenhuid en -haar en zwar
weten en je maakt ze ondoordacht. En je
maakt er meer dan je je er in je leven ooit
wenst".
Iets dergelijks geldt voor de verhalen die
gaan over haar onvrolijke bestaan als (ge
scheiden) moeder van zeven kinderen, hier
voorgesteld als het tegendeel van een
warm nestje. Neuzen die moeten worden
afgeveegd, was die moet worden opgehan
gen. boterhammen die moeten worden ge
smeerd, allemaal redenen om depressief te
worden, om te twijfelen aan de zin van het
leven. Ze zegt steeds opnieuw: ik ben onge
lukkig. Die mededeling bevat niet voldoen
de informatie om je nieuwsgierigheid op te
wekken, de verbeelding werkt niet als er
zo weinig voedsel wordt aangedragen. Al
weer: je stelt je er niets concreets bij voor.
„Ik heb niet gereageerd op al die grote
I verhalen van hem en al die scheldpartijen
en kanonnades over poen en advocaten en
dergelijke, want daar was gewoon geen
sprake van. Je moet er in Holland van
afblijven, dat is alles wat ik heb gezegd.
Maar het is een beetje een vervelende
periode geweest, want iedereen neemt dan
weer een stelling in en daar moet je dan
maar commentaar op geven. Rudi en
consorten zijn tijdvervuilers; ze kosten je
een hoop aandacht en dat voor iets dat er
helemaal niet had hoeven zijn".
Ze komt later opnieuw terug op deze
affaire, om duidelijk te maken dat de sfeer
waarin een en ander is getrokken, niet
helemaal los staat van die waarin haar
vertrek bij de VARA zich voltrok. Nog
steeds een open wond. „Dit is overigens
een verhaal waar nooit iemand in
geïnteresseerd is geweest, behalve Nico
^Scheepmaker".
„Het is een tijd die ik niet zo snel meer zal
Vergeten. Toen ik vroegtijdig aan de
VARA meedeelde dat het wat Een van de
acht betrof echt het laatste seizoen was.
wist ik vrij goed wat ik het jaar daarop
.wilde doen. En dat was een beetje
.freewheelen, een klein programmaatje
maken, mensen helpen met programma's
die nog wat krakkemikkig liepen".
„Ik ben echt niet zo'n zwalkeraar als het
lijkt. Ik zag het daar echt wel zitten,
hoewel de sfeer er niet ideaal was. Maar ik
verheugde me op dat jaar. Toch heb ik
nooit meer iets gehoord. Drie keer ben ik
terug geweest, kreeg steeds te horen: we
komen nog wel eens. maar nee hoor.
Vakantie, persconferentie over het nieuwe
seizoen, en ik had geen programma. En dat
is raar hoor, dat is zo’n idiote ervaring na
zoveel jaar televisie".
(Rustig voorover leunend) „Er zijn erg veel
brieven binnengekomen, al twee jaar lang.
En toen die ene Een van de acht geweest
was, bleef het stromen. Rudi Carrell had
erin eerste instantie helemaal niets mee te
maken, echt niet, want je begrijpt, dan was
ik er al veel eerder mee begonnen. Toen hij
me belde in oktober en zei dat hij het in
Holland wou doen, heb ik gezegd: dat
gebeurt niet, in Holland moet je ervan
afblijven, hier is het van mij. Toen is hij
goed tekeer gegaan, want dat kan hij als
hij zijn zin niet krijgt. Ik heb de hoorn erop
gegooid en dat is alles. Daarna heb ik met
Rudi geen contact meer over dat
programma gehad".
„Ik las een persbericht van de V ARA
waarin stond dat de rechten bij mij lagen
en ik kreeg een brief van de heer
Rengelink (de omroepsecretaris van de
VARA) waarin hij schreef dat zij zich
zouden buigen over een programma dat
absoluut niet op Een van de acht zou
lijken. Er was dus voor mij geen enkele
reden om opgewonden thuis te zitten van
„nou pikt hij mijn programma”. Dat Rudi
nu toch Een van de acht brengt, daar kun
je veel over zeggen en daar kun je je mond
over houden, maar het deugt natuurlijk
niet”.
„Ja. Dat is de plek waar ik me vanaf de
eerste uitzending 25 jaar geleden
voortreffelijk thuis voel. En dat is iets
benijdenswaardigs: het vinden van een
plek waar je alles in kwijt kunt wat je hebt.
Toeval? Nee, daar geloof ik niet in. Ik
geloof ook niet in geluk, ik geloof dat ieder
mens in zijn leven een paar keer in een
toevalssituatie terechtkomt en dan de kans
heeft om dat geluk te grijpen. Dat heb ik
gedaan”.
„Ik heb dit soort gesprekken altijd met
mensen die ik erg goed ken en die roepen
dat ze voortdurend maar pech hebben. Ze
kijken me dan verbaasd aan als ik ze wijs
op momenten dat het anders had kunnen
zijn. Iedereen laat kansen liggen, ik ook.
maar ik heb een heel sterke intuïtie die me,
geloof ik, ook gebracht heeft naar het punt
waar ik nu sta”.
..Met verstandelijk te werk gaan kom je in
dit vak niet ver. Je moet gewoon maar
doen wat je goed lijkt want het is een
onoverzichtelijke wereld, waarin
menselijkke gevoelens en toevalsfactoren
en dergelijke allemaal niet in de hand te
houden zijn. Het hangt van heel kleine
dingen af”.
„Het is een ijdel vak. dus er gaat nogal
eens wat fout; zelf reageer je ook vaak
fout. Je krijgt een ongelooflijke
hoeveelheid dingen over je heen en je bent
niet opgeleid om overrompelende zaken
als aandacht, publiciteit, aanbiedingen,
geld en noem maar op allemaal op te
vangen”.
„Met een soort van Hollandse nuchterheid,
een behoorlijk gevoel voor humor, intuïtie
en een beetje intelligentie kom je er wel. Al
blijft het iets waar je iedere dag van voren
af aan over moet nadenken. Want voor je
het weet zit je in de fuik. De trieste
voorbeelden daarvan zie ik iedere dag om
me heen. Je maakt vijanden zonder het te
„Oh prima. Als je het maar een beetje in de
hand houdt en er niet in gaat geloven dat je
iets bijzonders bent. Ik heb al zo vaak
gezegd dat het een overtrokken zaak is.
Als ik de indruk wek dat het me allemaal
niet zoveel kan schelen, dan komt dat
omdat ik de tijd heb gehad me erin te
harden”.
te mannen met laarzen (SS-ers?). De fout
die ze maakt is dat ze te weinig informatie
geeft om werkelijke spanning op te wek
ken. ze noemt alleen maar, ze demon
streert niets, daardoor stel je je niets voor
bij wat ze schrijft, dus schrik je niet.
„Sinds ik hem kende was er geen dag
meer zonder hem geweest voor mij. Het
was alsof ik door een paar reuzenhanden
was opgepakt en machteloos en willoos in
een soort sneltrein geplaatst, in een gang
pad, alleen - ik probeerde overeind te
krabbelen en me staande te houden: maar
het ding ging zo hard dat ik nu eens hier,
dan weer daar tegenaan wankelde en nog
steeds geen tijd had gehad om er achter te
komen waar ik heen ging en wat ik eigen
lijk wilde.
Het boek gaat over een jonge joodse
vrouw Judith, die als ze voor het eerst
tijdens haar huwelijk een paar weken al
leen is. zich plotseling bewust wordt van
zichzelf.
„Wat Hilversum van me denkt, kan me
niets schelen. Bepaalde dingen zijn van
mezelf en daar heeft niemand iets mee te
maken. Men ergert zich wel aan die
geremdheid, die tegelijkertijd
conversatiemogelijkheden te over biedt.
De roddel viert hoogtij en je bent
natuurlijk een beetje conventioneel of saai
als je bijvoorbeeld al die tijd maar bij
dezelfde man bent en het nog leuk schijnt
te vinden ook. En als je niet al die
onthullende interviews geeft. Het is een
bron van irritatie omdat je je dan afzijdig
opstelt. Stof voor grappen en grollen,
maar dat vind ik niet zo vreselijk. Als ze
maar niet door die voordeur komen met
zijn allen, dan vind ik het prima”.
„Ik weet niet”, zegt Mies, „hoe ik aan die
geremdheid kom, maar de trieste
voorbeelden van mensen die in dit vak
kapot zijn gegaan, blijven je natuurlijk wel
voor ogen. En dat gebeurt nog vreselijk
vaak. Het is ontzettend zoals er op dit
gebied weinig begrip en opvang is in een
wereld die aan elkaar hangt van de
spanning. Prima mensen, die met een
beetje kundiger leiding.
„Aan die top in Hilversum zou best eens
wat meer aandacht besteed kunnen
worden. Daar rammelt het aan alle
kanten. Veel meer dan bij de uitvoerende
mensen. De meeste bazen bij de VPRO
is het gelukkig anders, daar kan nog van
alles zijn zo oud als hun oudste
medewerkers en zijn vergrijsd tot in het
slop langzamerhand. Ze vullen hun dagen
overijverig, je kimt het ze nog niet eens
kwalijk nemen met vergaderen en nog
eens vergaderen en lopen ontzettend
achter de dingen aan”.
„De kreet dat er zo nodig fris bloed in
Hilversum^upet komen flauwekul. Ik
ken ze bij bossen, de mensen die al
vreselijk la'ng m'eelopen en Öhrsten van de
ideeën, maar geen kans krijgen. De enkele
nieuwe programma’s die je ziet en die het
in het begin niet halen, worden er meteen
weer uitgehaald. Dat is natuurlijk voor een
belangrijk deel te wijten aan de
omroepwet die het ledental tot het enig
zaligmakende maakt en het nemen van
risico’s praktisch uitsluit. Maar dat neemt
niet weg dat door het beleid van de
omroepverenigingen ook geen enkel
nieuw initiatief wordt gehonoreerd. Nee
hoor, ze kunnen allemaal wel met een
scheel oog naar de TROS kijken, maar in
wezen zijn ze niet veel beter”.
Een programma als Zo is het. meent
Mies Bouwman, zou nu erg welkom zijn.
„De heilige huisjes zijn er eigenlijk nog
allemaal. Ik denk dat, als je morgen tien
blote meiden op het scherm brengt, je
weer een rel krijgt bij het leven. Niet als ze
gekleurd zijn, maar wel als ze blank zijn.
Dat is ook weer zo triest”.
„Zelf zou ik het niet meer willen doen.
Maar als ik baas was zou ik het zeer
entameren. Ik vind dat je je daar met een
waanzinnig enthousiasme in moet storten.
Doldriest. Het is ontzettend nodig, ik vind
überhaupt dat de bezem door de boel
moet. En dat zal ook gebeuren ik weet
het heel zeker!”
vidualitelt van een romanfiguur wordt dan
herleid tot algemeen menselijke factoren.
Net als wat de marxisten en de feministen
vinden: voor hen bestaan individuele pro
blemen niet, problemen worden veroor
zaakt door de structuur van de mannen
maatschappij, niet door de structuur van
iemands persoonlijkheid.
De meneer, die het voorstel deed om
voortaan een ander soort literaire perio
den te onderscheiden, zou het moeilijk
hebben met de twee boeken, ongeveer ge
lijktijdig verschenen, die ik onlangs las. Ze
attaqueren hetzelfde probleem, dat van
een vrouw die nadenkt over haar bestaan,
haar verwachtingen, haar frustraties. Het
zelfde probleem, maar de antwoorden zijn
totaal verschillend Het ene boek is van
Ger Verrips. „Een vrouw alleen”, uitgege
ven door Elsevier
De stijl waarin Maartje van Tijn schrijft,
stimuleert de verbeeldingskracht al even
min, ze schrijft nerveuze, houterige zinnet
jes, die mij door hun onsamenhangend
heid erg irriteerden: „De vrouw stond in
de supermarkt. De vrouw was huisvrouw.
De vrouw was kort en dik. De vrouw was
de moeder van zeven. De vrouw moest
boodschappen doen. Dat moest ze prak
tisch iedere dag. De vrouw was moe. Ze
werkte hard", enz. enz. Alsof het titels zijn
van hoofdstukken in een feministisch
strijdblaadje. De voorstelling van zaken
van het leven van een huismoeder is na
tuurlijk wel een stuk reëeler dan die van
Ger Verrips. Als ik feministische litera
tuurkritiek bedreef, zou ik Maartje van
Tijn toch hoger op de lijst zetten, dat wei.
Ook de thematiek van de verhalenbun
del „Een boom in de vlakte" van Maartje
van Tijn (uitgegeven door H. Nelissen)
ligt in het vlak van „vrouwen die het
moeilijk hebben met zichzelf”. Een boom
in de vlakte, bevat bijna dertig zeer korte
verhaaltjes, ruwweg te onderscheiden in
autobiografische stukjes over de sores van
’n huismoeder, jeugherinneringen. kamp-
pervaringen en een genre dat ik tentatief
beschrijf als „absurdistische allegorieën”.
Iemand uit de school van de Franse
strukturalisten meent van wel. Hij deed
het voorstel, de literatuur voortaan anders
in te delen, door te kijken naar welke
problemen in boeken aan de orde worden
gesteld en welke oplossingen worden aan
gedragen. Aan de hand van verschuivin
gen die je aantreft in de interesse bij
auteurs en publiek voor bepaalde proble
men en oplossingen, deel je dan de litera
tuur in perioden in. Die belangstelling
meet je door te kijken naar oplagecijfers
en het aantal herdrukken
Voor zo’n periode-indeling is het niet van
belang, wanneer een boek geschreven is.
De „Forsythe Sage" of „Van oude mensen,
de dingen die voorbijgaan" kunnen een
Periode karakteriseren die 70 jaar na de
verschijningsdatum ligt. Het voorstel
houdt de claim in. dat alle literatuur te
vangen is onder de noemer: „sociale pro
blematiek". Ik weet niet of die vooronder
stelling juist is. misschien is hij wel waar,
maar op een manier waar je niets aan
hebt, te algemeen, te vaag. Een bezwaar
vind ik ook dat individuele problemen niet
meer lijken te bestaan, je moet ze zien als
algemene, sociale verschijnselen. De indi-
Verrips maakt het nog bonter door Ju
dith aan het eind van het boek te laten
concluderen. „Het is een vol, druk, warm
nest geworden." Plotseling blijkt Judith
helemaal niet de jonge vrouw te zijn, die je
je voor ogen hebt gesteld, maar een tevre
den moeke van vier volwassen kinderen.
Verrips neemt de problemen van zijn
hoofdpersoon volstrekt niet serieus: een
warm, veilig nestje, dat is de oplossing
voor vrouwen die nadenken over hun be
staan. daar worden alle problemen mee
opgelost. Je hoeft niet eens feministe te
zijn om daar kwaad over te worden.
jM