NEDERLANDS OUDSTE ACTRICE OVERLEDEN
Boek van de maand
over hersenfuncties
AAN MODERNE MUZIEK
ONTBREEKT VAAK HET
POËTISCHE ELEMENT
Vanzelfsprekende
conclusie:
Sparen doet u bij
Bank Mees Hope
fl
Zangeres Hélène Ludolph viert haar 75ste verjaardag
l|i
w
BankMees&Hopenv
nieuwe Ford Escort
tför\ huren?
51%
61%
71%
71%
M xv. 1 april 1976.
Bouwens Autoverhuur
41%
5%
5i%
M
I
h
i
j
9
WOENSDAG
MAART
19 7 6
KUNST
8
3 maanden
6 maanden
12 maanden
24 maanden
B.V.
door Johan van Kempen
8
EN
19005
Winterhulp
Termijnspaardeposito’s
met vaste looptijd:
2 jaar vast
3 jaar vast
4 jaar vast
5 jaar vast
Spaardeposito opzegtermijn 1 maand 4%
Surplus Spaarrekening 51%
Termijnspaardeposito’s
met opzegtermijn:
t HAARLEM „Vrijwel direct na de oorlog ben ik al weer in het buiten
band gaan zingen; Engeland, Frankrijk, Zwitserland. Niet in Duitsland.
fNee, daar heb ik geen voet meer kunnen zetten, vanwege die vreselijke
•associaties. Mijn moeder is door een mof doodgeschoten. In de tuin ja
terwijl ze bloemen stond te plukken Veel heeft ze meegemaakt in haar
leven, de sopraan Hélène Ludolph, zowel in algemeen menselijk als in
[artistiek opzicht. De jarenlang gevierde Haarlemse zangeres wil er wel wat
over vertellen, aan de vooravond van haar 75e verjaardag.
BOUWJ.
Kenau-type
(ADVERTENTIE)
Jacqueline Royaards-Sandberg
grote liefde
voor het woord
Haarlem. Houtplein 8, tel. 023-31 5950.
ADVERTENTIES
Jacqueline Rooyaards-Sandberg in een van haar vele glansrollen.
>65
kunstenaarsleven achter de rug".
Hélène Ludolph: „Ik heb een rijk
u
hm
f 27,50 per dag, inkl. 100 km
en verzekering
Excl. BTW en benzine
Langere huurtijd op aanvraag
Toen mevrouw Royagrds, na het over
lijden van haar man in 1929, artistiek op
eigen benen kwam te staan bleek zij die
nieuwe situatie na korte tijd verrassend
goed aan te kunnen. Als mede-opricht-
ster van het Nieuw Schouwtoneel (in
1933) en daarna bij andere gezelschap-
„Nou, en Thom Denijs, waar ik je net
van sprak, was een buitengewoon goed
zanger en een gevoelig mens. Maar als
pedagoog, nee. Daarom ben ik later naar
Jaejues van Kempen gegaan en bij hem
heb ik ’t vak pas goed geleerd. Uitste
kend, hij zorgde dat alles wat je noemt
Een criticus heeft eens gestld dat
een rivale was van Jo Vincent.
Dus konden we niet zingen hèHadden
het zogenaamd in de keel. Toen heb ik
een baan aangepakt als hoofdlerares aan
het Muzieklyceum in Amsterdam. En
wat het optreden betreft hebben we er
nog iets leuks op gevonden door in die
tijd met het Nederlands Kamerkoor, dat
stond onder De Nobel, voor de boeren te
gaan zingen. Greet Koeman zat er ook
Kampervest 23 - Haarlem
Telefoon 31 26 38
a >0/
44/0
„Ik heb overigens praktisch altijd fij
ne begeleiders gehad. Aan de vleugel
waren dat voornamelijk Theo van der
Pas, Felix de Nobel, Rutger Schoute bij
de meeste radio-uitzendingen en wat de
platen betreft Gerald En dan jouw moe
der, Bets van Kempen, die heeft me ook
nog wel begeleid. Ik leerde haar kennen
op les bij Jacques, die ze ook zo dikwijls
accompagneerde. Ze was leerlinge van
Evert Cornells, die behalve pianist ook
een vooraanstaand dirigent was, onder
wie ik nog wel heb gezongen. Wat
speelde ze poëtisch. Dat poëtische ele
ment, dat is nu juist wat ik vandaag de
dag zo verschrikkelijk mis in zowel het
hedendaagse componeren en ook vaak in
het musiceren. Over de hele linie is alles
vergroofd. Het pianospel bijvoorbeeld is
in het algemeen veel harder geworden.
Maar dan denk ik in de eerste plaats
aan het componeren.Als je aan de subti
liteiten van een Pelléas (Debussy )denkt
of aan de Proses Lyriques; die verfijning
kom je niet meer tegen”.
„En die opera, daar heb ik later ook
nog wel eens in gespeeld. De Lohengrin
en La Bohème in Rotterdam bijvoor
beeld. Maar het was op den duur moei
lijk te combineren met al m’n concerten.
Dat is ook de reden dat ik de aanbiedin
gen van een engagement bij de Glynde-
bourne Opera in Londen, waar ze me als
Mozart-zangeres wilden hebben, moest
laten schieten. Ik wilde me zelfs nog
niet eens voor een haf jaar binden,
daarvoor had ik het al veel te druk met
al het andere werk”.
maar
voor de
de grote
als haar
U zong ook veel Nederlands werk?
„Nou en of. De Tagore liederen van
Jan van Gilse, om maar eens wat te
noemen,o nder Van Beinum in het Con
certgebouw. E veel eerte uitvoerigensa
certgebouw. En veel eerste uitvoeringen
van werk van Voormolen en Pijper.Een
verder zong ik natuurlijk Andriessen en
ook ouderen zoals Diepenbrock. En wat
pen begon zij allerlei rollen te spelen in
ernstige en minder ernstige; zelfs in
luchtige eigentijdse stukken en daarbij
toonde zijn een veel grotere veelzijdig
heid dan menigeen van haar had ver
wacht. Ten bewijze daarvan hoef ik
maar enkele van de rollen te noemen
die zj na de tweede wereldoorlog heeft
gespeeld: Anfiesa in Tsjechovs „Drie
zusters”, Rebecca Nurse in Arthur Mil
lers „Vuurproef”, de moeder-overste in
Garcia Lorca’s „Mariana Pineda”, Assun-
ta in Tennessee Williams’ „De getatoueer-
de roos”, de grootmoeder in het kluchti
ge „Zachtjes met de deuren” van Michel
Het is een reeks rollen van de meest
uiteenlopende aard. En Jacqueline Roy
aards-Sandberg heeft ze alle vertolkt
met de eigenschappen die haar werk
steeds hebben gekenmerkt: eerbied voor
het woord van de schrijver, liefde voor
haar vak en aandacht voor elk detail.
in en Jo van der Meent, Boris Pelski.
eens kijkn.Annie Hermes natuurlijk,
Lucien Louman,God, ik zal het nooit
vergeten, Die eerste keer. Toen gingen
we, met de trein, die liep toen nog, naar
Persingerhorn. En daar stond paard en
wagen klaar, zo’n platte melkwagen. Een
En hadden ze dan stoelen opgezet. Voor
dat concert kregen we betaling in natu-
ra, daar was het dan ook om begonnen.
Met de eerste de beste trein gingen we
dan weer terugm et gevulde koffers, die
we dan weer op slinkse wijze thuis
moesten zien te krijgen. Wel een avon
tuur hoor”.
„Zingen deed ik eigenlijk altijd al. Als
klein kind zong ik alle opera-aria’s na,
die ik in Antwerpen hoorde. Daar was
ik helemaal weg van. Ik was muzikaal,
zong zuiver en had een mooie stem
zomaar cadeau gekregen, dus het zat er
echt wel in dat ik zangeres zou worden,
juist doordat mijn vader ook musicus
was”.
een hoogtepunt voor mij washet feest-
concert waarmee na de oorlog de Leidse
Universiteit werd heropend. Dat was in
september '45, de koningin was er ook
bij. Hans Brandts Buys had speciaal
daarvoor zijn Bevrijdingscantate gecom
poneerd en onder zijn léiding werd die
dan in de Pieterskerk uitgevoerd, Door-
tje (Theodora) Versteegh en Guus Hoek
man zongen er ook in mee. Je kunt je
niet voorstellen hoe heerlijk dat was
na die rot-oorlog. Maar die gebeurtenis
had dus ook nog buiten-jmuzikale bete
kenis”.
„En bij de Vlaamse Opera ben ik ook
nog opgetreden. Ik heb trouwens veel in
Antwerpen gezongen.Bij Lodewijk de
Vogt. De Negende (Beethoven) en na
tuurlijk de Mattheus. Stel je voor, die
ging in het Vlaams. „Blute nur du liebes
Herz” werd „Bloedt aldoor, geliefd hart”.
Verschrikkelijk”.
t „Mijn levensloop in ’t kort? Maar
jongen, dat is zo gecompliceerd. Maar 's
kijken, als ik het tot wat feiten ga
Bêrugbrengen.Ik ben in Antwerpen
tteboren uit muzikale ouders, mijn vader
|was concertpianist. Ja, volbloed Vlaams
[hoor, al moesten we destijds in Antwer
pen Frans spreken. Uit België, waar ik
[dus het eerste gedeelt van m’n jeugd
Boorbracht, zijn wel zoals zo velen, denk
frnaar aan Jos de Klerk, in 1914 naar
[Nederland gevlucht. En ik kwam al als
fcestienjarig meisje bij Thom Denijs te-
pecht, die ik adoreerde als zanger en die
|®e al gauw op het podium zette.
Dat was in 1920. Toen gaf ik samen
‘met hem mijn eerste concert. Ja, de
leraar was trots op zijn pupil, die haar
I partij van de Jahreszeiten nog uit het
[hoofd zong ook”.
I „Dat was overigens mijn enige concert
[onder m’n meisjesnaam, want een paar
[weken later ben ik getrouwd. Een nog
‘n datzelfde jaar zong ik hier in Haar-
[Jern „Ah perfido” van Beethoven met
[het orkest onder leiding van Nico Ger-
Iharz. Dat heette toen Haarlems Muziek-
ikorps, later HOV en nu dus NPO. Nou,
eu ik had steeds een goede pers en van
[het één kwam het ander: m’n muzikale
[loopbaan was begonnen”.
Fermaud, de weduwe Maria Wasieljew-
na in Tsjechovs „Oom Wanja” de onver
gefelijke oude mevrouw Crampton in
Paul Osborns blijspel „Home sweet ho
me". en nu viert zij haar negentigste
verjaardag als de krankzinnige Maria
Josefa in „Het huis van Bernarda Alba”.
Zong u niet gedurende de Duitse be
zetting?
„De laatste twee oorlogsjaren niet,
want toen werden we gevraagd om op
te treden ten bate van de Winterhulp.
„Ja, maar dat heb ik toch nooit zo
gevoeld. En dat zou je ook niet zo direct
kunnen stellen. Want al zong ik wel net
als Jo, veel oratorium en dergelijke,
mijn specialiteit was toch het lied en
eerlijk gezegd was dat bij Jo Vincent nu
juist niet de sterke kant. Van mij was
het een hartstocht. En juist het brengen
van nieuw werk. Ik was, artistiek, ge
sproken, nogal nieuwsgierig. En in mijn
tijd werden er, op het gebied van de
liedkunst, veel hoogst interessante din
gen geschreven. Hoeveel premièrs heb
ik niet gezongen. Dat stuitte ook weleens
op weerstand. Bijvoorbeeld het werk
van Dallapiccola. Ik weet nog goed ‘t
ging onder meer om de Quatero Exerci-
(Van onze kunstredactie)
AMSTERDAM. De actrice Jacque
line Royaards-Sandberg is bijna honderd
jaar geworden. Zij overleed gisteren na
een kortstondige ziekte in haar huis op
de Prinsengracht. Mevrouw Royaards
heeft vanaf 1901 gespeeld tot nog niet
lang geleden. Tien jaar geleden speelde
lij de rol van grootmoeder in „Het huis
van Bernarda Alba” en vier jaar terug
stond zij in „De liefdes van Cass Mc
Guire” bij het Amsterdams Toneel.
Jacqueline Royaards werd op 26 okto
ber 1876 in Pamekasan op Madoera in
het vroegere Oost Indië geboren. Zij
kreeg een toneelopleiding in Duitland
o.a. bij Cateau Esser. In 1901 debuteerde
zij in Shakespeare’s „Winteravond
sprookje” bij de Koninklijke Vereniging
Het Nederlandsch Tooneel. Daar leerde
zij Willem Royaards kennen met wie zij
in 1903 trouwde. Royaaards is met Edu
ard Verkade de grote vernieuwer ge
weest van het Nederlands toneel in die
jaren. Onze toneelmedewerker Simon
Koster schreef over haar:
TOEN ROYAARDS en Verkade in
1907 samen de historisch geworden La-
rense Zomerspelen organiseerden, werk
te Jacqueline daaraan mee als Sanderyn
in „Lanseloet van Denemarken”. En een
jaar later, oen Royaards met zijn eerste
eigen beroepsgezelschap in het Amster
damse Paleis van Volksvlijt Vondels
nooit eerder vertoonde „Adam in bal
lingschap” ging opvoeren, speelde zij de
„God, ’t is allemaal al zo lang geleden,
maar ik denk er nog zo dikwijls aan.
Figuren als hij hebben toch voor een
belangrijk deel je leven bepaald. En ’t
leuke van Van Kempen was ook: hij
was een voorbeeldig collega. Nergens
afgunstig. Dat heb je niet veel onder de
musici; die zijn meestal zo gefixeerd op
hun zogenaamde carrière. Typerend was
ook dat hij me later doorstuurde naar
z’n eigen lerares, Cornelie van Zanten,
met wie hij nog altijd Op goede voet
stond. Dat moest ik ook nog maar eens
meemaken, juist omdat ik een vrouw
was, zei hij. Nou, Van Zanten was een
kenau. Maar wat een school; hoeveel
goeie zangers zijn daar ook niet uit
gekomen”.
HET IS MERKWAARDIG
toch ook wel karakteristiek
eigenzinnige d enkbeelden van
Willem Royaards dat deze
directeur-regisseur vrijwel alleen rollen
in klassieke stukken en in enkele nieu
were werken van semi-klassieke allure
(zoals Claudels „Maria Boodschap” en
later Teirlincks „Ik dien”) voor haar
koos; in het meer alledaagse repertoire
van die tijd gaf hij haar nauwelijks ooit
een kans. Voor hem was Jacqueline
blijkbaar voornamelijk de gracieus ge
barende, met weergaloos gemak histori
sche kostuums dragende verzenzegster
die hijzelf door zijn regie van haar had
gemaakt en die zijns inziens dus niet op
haar plaats was in de salon of huiska-
merstukken. Bovendien lag het aller
minst in de aard van Royaards, zijn
vrouw alleen omdat zij zijn vrouw
was naar voren te schuiven en ook
zijzelf voelde daar niets voor. Zij hield
zich altijd bescheiden op de achtergrond
en vond het vanzelfsprkend dat hij haar
prestaties even genadeloos streng beoor
deelde als die van elk ander lid van het
gezelschap, en even weinig consideratie
met haar had.
„Ik wil het wel weten dat ik 75 jaar
Woord. Ja stel je voor dat ik dat verdoe-
Htelen zou. Je bent jong geweest en je
■Wordt oud, het is de loop der dingen. Ik
■wil er best voor uitkomen, ibant ik heb
Bols kunstenares een rijk leven achter de
MW Van mijn 18e tot mijn 65e heb ik
■gezongen”.
(Van onze kunstredactie)
AMSTERDAM. „Het boek van de
maand” is aan een mijlpaal toegekomen.
Gisteren werd in het Amsterdamse Bel
levue het vijfentwintigste boek van de
maand gepresenteerd door G. Schouten,
voorzitter van de werkgroep van de
CPNB, die zich met het maandelijkse
boek bezig houdt. Het „Zilveren” exem
plaar is het van oorsprong Duitse „Hoe
wij denken, leren en vergeten”, dat ge
schreven is door Frederic Vester, ver
taald door dr. J. van der Steen en
bewerkt door prof. dr. P. Vroon.
Sinds in het voorjaar 1970 „Weerklank
van Anne Frank" als eerste boek van de
maand werd uitgegeven, zijn er in totaal
1.817.000 boeken van de maand verkocht.
De serie boeken bevatte uiteenlopende
uitgaven, van licht amusement tot popu
lair wetenschappelijk. De kleinste oplage
was 40.000, de grootste 120.000. De CPNB
heeft besloten ook in 1977 in ieder geval
door te gaan met het tot nu toe zeer
tiae dat ik diens composities in Nederland
introduceerde, en dat Herman Rutters
daar toen heel onhebbelijk over schreef-
.Dat Helène Ludolph zich daarvoor
leende. Gelukkig kreeg ik direct daarop
een uitnodiging om hetzelfde Dallapicco-
la-programma voor de BBC te komen
zingen, waardoor de bittere pil van die
slechte ontvangst weer verguld werd”.
„Naast die premières, waar bijvoor
beeld ook werk van Hindemith bij zat,
zong ik dus veel van wat voor die tijd
toch nog modern repertoire was, zoals
Debussy, Honegger, Caplet. Ook in
Antwerpen gebeurde op dat gebied wel ’t
een en ander hoor. Daar zong ik niet
alleen Ravel's Chansons Madécasses,
maar ook Frauentanz van Kurt Weill.
Dat was in ’31, toen begonnen voor
Weill in Duitsland de moeilijkheden al”.
„En behalve met orkest, heb ik ook
heel veel met de blazers gewerkt. Met
het Concertgebouw Kwintet. Daar was
mijn stem ook zo geschikt voor, weet je.
Hoe moet ik dat uitleggen, ik was in
staat om een strakke toon te produce
ren, zonder zogenaamd geflakker, be
grijp je. Nou, en met dat Concertgebouw
Kwintet maakten we hele originelepro
gramma’s, zie je wel?” Hélène Ludolph
laat een programma uit 1947 zien van
een concert in de Amsterdamse Kleine
Zaal.
bijzonder moeilijke rol van Eva. Daar
mee was haar reputatie als actrice ge
vestigd een overigens niet lang on
omstreden reputatie, want later was er
nogal eens kritiek op haar te zangerige
dictie, die daaruit voortkwam dat zij in
overeenstemming met de opvattingen
van haar man uit liefde voor „de klank
van het.schone woord”, die klank vaak
voorraang gaf boven de strikt dramati
sche expressie. En Royaards had alle
gelegenheid haar van zijn opvattingen te
overtuigen want van 1907 tot 1925 werk
te zij uitsluitend onder zijn regie. In die
periode speeelde zij Badeloch (en bj een
andere gelegenheid Rafael) in de „Gys-
breght”, Gretchen in „Faust”, Rafael in
„Lusifer” een ontroerend zuivere Violai-
ne in Claudels „Maria Boodschap”, een
geestige gravin Almaviva in „De bruiloft
van Figaro” en, in Driekoningenavond
een Olivia waarover de criticus van het
Toneel destijds (in 1917) schreef dat zij
„als een Italiaanse renaissancefiguur
zwierig van lijn en edel van wezen en
fijn van verven was”.
„af” was, ook in zijn eigen zang. En hij
hield dat ook op de meest veelzijdige
manier in de praktijk levend, dat was
fantastisch. Op hoeveel concerten zijn
Van Kempen en ik ook niet gezamenlijk
opgetreden. En trouwens daarna ook
,want ’t laatste concert dat we samen
hebben gezongen was in 1939. Dat was
waarempel hier in Haarlem, met het
orkest onder Marinus Adam. Diezelfde
week hoorde ik hem nog voor de radio
zingen en nog geen maand later’vlas ’ie
dood”.
geslaagde instituut „Boek van de
maand”. Er is trouwens ook in het
buitenland (Nieuw-Zeeland en Honga
rije) veel belangstelling voor deze vortn
van boekpromotion. De Vlaamse colle
ga’s van de CPNB willen hun taalgebied
er ook bij gaan betrekken.
Het jubileumboek „Hoe wij denken,
leren en vergeten” heeft in vele landen
een goede ontvangst gekregen. Het is
dus niet verwonderlijk, dat het ook in
Nederland zou worden uitgegeven (door
Bosch en Keuning en De Fontein, prijs
vanaf 6 april tot 9 mei 14.50, daarna
28.50).
In vier hoofdstukken, tezamen 130 pa
gina’s, confronteert Vester ons met za
ken waaraan we gemakkelijk voorbij
gaan. Hoe komt het bijvoorbeeld dat we
geen namen kunnen onthouden maar
wel gezichten? Wat is de reden dat ons
kind zo goed in algebra is maar niet in
aardrijkskunde? Duidelijk worden be
grippen als geheugen, inprenten en den
ken omschreven.
U hebt veel platen gemaakt.
„Nu moet je eens kijken; dat is m’n
eerste: „De klare dag” van Diepenbrock,
een opname uit 1926!! Hélène Ludolph
toont een ebonieten schijf waarop het
bekende etiket met het hondje van Hi«
Masters Voice te zien is. „Ik was er wel
trots op, want HMV was je van het.
Later besef je pas dat die techniek nog
maar in de kinderschoenen stond, want
wat is er een kwaliteitsverschil tussen
mijn eerste en m’n laatste plaat. Maar
daar zit dan ook een tijdsbestek van
bijna veertig jaar en een minstens even
groot aantal uitgebrachte opnamen tus
sen. De laatste twee platen zijn ongeveer
gelijktijdig opgenomen. Dat was in ’64.
De ene was met Anton van der Horst:
Bach-cantates. Die heb ik gemaakt sa
men met Thom Brandt, die leefde toen
ook nog, en met Hermann Schey. En de
andere was een opname van de Prières
van Caplet, met Albert de Klerk. Ik heb
nota bene heel vroeger nog met z’n
vader gezorfgen, hoe is ’t toch moge
lijk?”.
3