de „Adder Mysterie van u. a fe1 B 'O?" Marine en wit onder de zon 1 2 OVER IJMUIDEN GESPROKEN I Uga 3® 7 fis - w 7 ■I 1 Cf w i JF, J J I NIEUWS UIT STAD EN STREEK DINSDAG 1 3 APRIL 19 7 6 er X S go ?lijke oor. door Jan ,van Baarsel ees, ij Jurk in de T-Iijn. Met rits en biesjes. Katoen^ In wit, kobalt en marine. Mt. 36 t/m 42. HET WAS KALM WEER toen de „Adder” omstreeks tien uur ’s morgens de haven van IJmui den verliet. Het schip stond on der commando van de luitenant ter zee eerste klasse E. Simon. Hij had van de marine-autoritei- ten opdracht gekregen de „Ad der” buitenom naar Hellevoet- sluis te brengen. Een riskante opdracht, want het schip was niet zo heel veel meer dan een soort koektrommel die bleef drij ven zolang er geen water in kwam. Jurk met ritsen en Jurk met seersucker- elastische tailleband. Katoen, streep en tricot bovenlijfje. In marine, écru, groen en Katoen. In marine/wit, kobalt Mt. 36 t/m 44. *70- rood/wit en zwartwit. I S* Mt. 36 t/m 44. 109.- J Mr -V 10 grimmiger de ver- o' o k en S’ oersterk □inaties te nog bij toen de op ko- De commissie van onderzoek stelde in haar rapport vast: „Het feit is zeker diep ontmoedigend, dat op he li t veel ;oge Ge- o 89 95 p week- zwort/ kobolt/ er 26- gewoon ledende 12 95 ?n Mstad trekkelijk korte afstand van het zo druk bezochte duin van Schevenin- gen, op een zomeravond, vijfenzestig mannnen kunnen omkomen, niet om dat het vergaan van het vaartuig niet is waargenomen, maar omdat zij die het wel hebben waargenomen, geen pogingen hebben aangewend om hulp te verlenen.” hierover te rapporteren. Bovendien: direct melding te maken van in nood verkerende schepen, zodat in de kortst mogelijke tijd hulp kan wor den verleend. In de daarop volgende jaren hadden vele schipbreukelingen hun leven aan de oplettendheid en snelle reactie van de Kustwacht te danken. Maar dat is weer een ander verhaal. Zoals er tegenover die ene zwarte bladzijde van de „Twee Ge zusters” bijzonder veel bladzijden zijn, waarop met gouden letters de moed en de offervaardigheid van vis sers bij rampen op zee worden gepre zen. wel de voorhaven van Amsterdam, maar het Die poging om naar IJmuiden terug te keren is blijkbaar opgemerkt door de bemanning van een schokker uit Zwartewaal Deze vissers vertelden die commissie dat ze de „Adder” om streeks die tijd hadden gezien. De zee was razend moeilijk, verklaarde de schipper, de „Adder” veranderde voortdurend van richting, het buis water vloog tot over de schoorsteen- Toch had de „Adder” niet 'bm assis tentie gevraagd. De vissers hadden op de brug drie mannen opgemerkt die taal noch teken gaven. Desondanks moet de doodstrijd van de „Adder” toen al zijn begonnen, de strijd waar van de Scheveningers aan boord van de „Twee Gezusters” het einde heb ben meegemaakt. op 26 oktober haar rapport uit. Ze verklaarde de oorzaak van de ramp niet te hebben kunnen vaststellen. Wel was op het lijk van een der officieren van de „Adder” een briefje gevonden met de notitie: „Trachten te 6 uur te draaijen om IJmuiden te bereiken, doch schap weigerde her- haaldeldjk met schroeven-” s-en waren die de „Adder" hadden zien vergaan - maar geen hand had den uitgestoken om de vijfenzestig opvarenden te redden. Ze hadden het ook niet nodig gevonden om, eenmaal weer aan wal, te melden dat zich op zee een drama had afgespeeld. De „Adder” was een paar uur na het vertrek uit IJmuiden vanuit Kat wijk waargenomen. Het schip voer vijf a zes mijl uit de kust en schoot goed op. Wel was de wind intussen zuid-zuid-west geworden. Om twee uur werd de „Adder” even ten noor den van Scheveningen opgemerkt. Het schip was van die plaats uit, nog tegen half vijf duidelijk te zien. De wind was sterker geworden, de zee was niet rustig meer: de kop -an de „Adder” dook bij iedere golfslag on der, het water sloeg tegen de ge schutstoren. Voortgang maakte het schip dan ook haast niet. De zee werd nog woeliger; de golven sloegen over de toren heen. Tegen acht uur die avond was de „Adder” pas ter hoogte van Loosduinen gekomen. Daarna had men het schip van de wal uit niet meer gezien- Wel vanuit zee. De bom „Twee Gezusters” uit Scheveningen was aan het vissen toen ze de „Adder” om streeks acht uur op korte afstand passeerde. De rammoniitor had toen twee Vlaggen uitgehangen; er was dus sleepboothulp nodig- De „Adder” had al zo’n last van de golven dat alleen nog de geschutstoren zichtbaar was, zelfs op deze korte afstand. De vissers van de „Twee Gezusters” za gen een man aan boord van de „Ad der” die ook hen had opgemerkt. Hij gaf geen teken dat hij hun hulp nodig had. Ze voelden er echter niets voor hun net te kappen om voor alle zekerheid toch maar een kijkje dich terbij te kunnen nemen. Een half uur later zagen de man nen van de „Twee Gezusters” dat er op de „Adder” wel degelijk iets mis was. Er werden vuurpijlen afgesto ken. De vissers gingen er niet heen omdat het, zoals ze maanden later verklaarden, „toch wel niets zou hel pen”. Ook toen er rode en witte flambouwen te zien waren visten ze door. Een half uur later schrokken ze van een reusachtig „vlamvuur”. Ze zeiden tegen elkaar: „Nou konden ze wel eens aan hun eind toe zijn, nou is er wel een ongeluk gebeurd.” En ze gingen verder met hun werk, w' it - zo verklaarden ze aan de commissie van onderzoek „wij waren vissende”. Wat is er precies gebeurd aan boord van de „Adder”? De op 21 juli 1882 door korting Willem III ingestel- de commissie van onderzoek bracht Liever niet zouden marineofficieren hebben geantwoord als hun was ge vraagd of dat de bedoeling was. Zij dachten in zo’n geval met zorg aan de afsluitingen van de trapgaten in het dek. Mocht een van die „koekoe ken” het begeven dan zouden een paar klappen water voldoende zijn om het schip vol te doen lopen - en te laten zinken. De commandant van de „Adder” had de loods Duinlker aan boord ge nomen, een vakman eerste klas, die de wateren tussen IJmuiden en Hel- levoetsiuis kon dromen. Er stond een enigszins krimpende zuid-zuid-o-osten wind toen de „Adder” op die vijfde juli 1882 buiten de pieren van IJmui den kwam- De zee was rustig. Drie dagen later spoelde het li chaam van loods Duiinker op Noordzeekust aan. Tweeënveertig lij ken volgden kort daarop. Niemand had het schip gemist omdat niemand moeite had gedaan er wat dan ook over te rapporteren- Bij de marine veronderstelde men dat d>e „Adder” nog altijd in IJmuiden lag. In IJmui den had men aangenomen dat geen bericht goed bericht was en dat het schip dus goed en wel in Hellevoet- sluis was aangekomen. Een stortvloed van verontwaardiging brak in het hele land los toen bleek dat er men- De ramp van de „Adder” heeft ertoe geleid dat Nederland zijn Kust wacht kreeg, die op 1 oktober 1887 volledig in werking trad. Met als taak: alle bewegingen van de schepen voor de kust waar te nemen en Enige lezers herin neren zich vaag van hun ouders of groot ouders een beklem mend verhaal te heb ben gehoord over een scheepsramp, waar over in het jonge IJ muiden nog jarenlang is gesproken: de mys terieuze ondergang van de „Adder”. Een oud-IJmuidenaar Santpoort kent enige strofen van een lang gedicht dat zijn vader placht te decla meren: „Wel, loods wat zegt ge nu van het weer? De wind is zuid, gooi los de tros, en vier de schoot IJmuiden uit.” De ramp van de „Adder” voltrok zich in de zomer van 1882. Om een idee van hel IJmuiden van dat jaai te geven, de zesjarige nederzetting sluizen was een „dood punt’ men te staan; de groei was eruit. De wachting die sommi gen hadden gekoesterd dat IJmuiden door de scheepvaart zou gaan groeien en bloeien was niet in vervulling ge gaan. Een imposant hotel als de „Willem Barentsz’ in de Ka naalstraat, op zich een grote bezienswaardig heid, wachtte tever geefs op de voorname gasten die dankzij het „internationale ver keer” zijn veie kamers zouden betrekken. IJmuiden was voorhaven kreeg van de hoofd stad des lands geen enkele mogelijkheid om zich te ontwikke len. Amsterdam had na de opening van het Noordhollands Kanaal leergeld betaald toen Den Helder het naai de kroon wilde gaan steken. IJmuiden zou die kans nooit mogen krijgen. Vandaar een reeks beperkende be palingen die de vaart op het Noordzeekanaal wat IJmuiden betreft tot een „doorvaart’ beperkten. Het was het snel opkomende visserijbe drijf dat IJmuiden le venskracht gaf. Het jaar 1882 kan als het grote keerpunt in het bestaan van IJmuiden worden beschouwd De naam was grimmiger dan het schip zelf. Dat gold ook voor de zusterschepen, die voeren onder de naman „Panter”, „Haai”, „Wesp” en „Hyena”. Ze waren in opdracht van de marine gebouwd om de riviermon dingen en de zeegaten te beschermen. Daarom hadden ze een geschutstoren. Als het water eng woelig werd, was die toren het enige dat men van het schip zag. Vandaar dat onder zeelie den het verhaal rondging dat zo’n „rammonitor” onder het water door kroop. F al ■h safe* x-#-.- -:-z

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 11