INGENIEUR PLEIT VOOR LANDSCHAPSBEHOUD OP DEZE MANIER ONTWERPEN IS KNOEIEN MET JE ETEN” Ai I 14 (Van een onzer verslaggevers) Uitdiepen REN 99 Groeiobjecten Steenmassa’s DE BOEREN, die zich verzet ten tegen de plannen tot vergro ting van de Mooie Nel krijgen steun van wetenschappelijke zij de. Aan de afdeling bouwkunde van de technische hogeschool van Delft zal op dinsdag 11 mei de heer P. M. Capelle uit Spaarndam af studeren op een doctoraalstudie over de Mooie Nel. i 1 In deze ingenieursstudie wordt gepleit voor een andere manier van denken over de Mooie Nel, dan die, welke blijkt uit de plan nen van de stichting recreatie gebied Spaarnwoude en de pro vincie Noord-Holland. De heer Capelle is geen tegenstander van vergroting van de plas zonder Maar hij heeft weinig de geldende naar zijn F meer. J waardering voor plannen, waaraan mening een te grove en verouder de visie ten grondslag ligt. Ongenoegen MGDIENEL Z3 F? □^SJ'modienelT I De Mooie Nel moet maagdelijk blijven -MODIE NEL De eerdubbelinfl van de Mooie Nel'volgens de officiële benadering. Een tamelijk, botte technocratische „oplossing”, die niets heel laat van het bestaande landschap. H op- rs ir. geen Gezicht op Haarlemmerliede vanaf de Kerkweg tussen Spaarnwoude en Penningsveer CAPELLE STELT VAST dat het Tot de deelnemers aan de CIAM be- De vergroting van de Mooie Nel zoals Capelle die voorstelt. De fijnmazige, middeleeuwse structuur van het landschap blijft be houden. De natuurlijke gegevenheden van Haarlemmerliede en Penningsveer worden uitgebuit en versterkt. manier tussen ervan Om- Capelle gelooft er overigens niet in, dat de geplande vergroting van de Mooie Nel een zeilplas oplevert waar een beet je zeiler zich kan uitleven. „Hoe men het ook bekijkt, een zeilplas met een redelijke bruikbaarheid wordt de Mooie Nel alleen als men haar zes- tot tien- Capelle vindt, dat de natuurlijke mo gelijkheden van Haarlemmerliede, Pen ningsveer en het tussenliggende fort met fortgracht meer zouden moeten worden uitgebuit (Jachthavens). De verbinding met de Ringvaart Haarlemmerliede zou een injectie kunnen krijgen door wat winkeltjes aan het recreatiewater. Blij kens de bij de ingenieursstudie gevoegde plankaart staat capelle een veel kleinere uitbreiding van de Mooie Nel voor. Dat hoeft wat hem betreft niet persee te gebeuren door het onder laten lopen van de polder (boezempeil op het niveau van de Mooie Nel, vereist een dijk). Ook het uitdiepen en verbreding van de bestaan de sloten is mogelijk (polderpeil, met sluisjes). De structuur van het landschap blijft zo gehandhaafd. hoorde (behalve onder anderen Lecorbu- sier) ook Van Eesteren, de ontwerper van het Amsterdamse Bos. Een vrees van Capelle is dat het recreatiegebied een gigantisch Amsterdams Bos wordt. De uitgangspunten voor het Amsterdam se Bos gelden volgens Capelle evenwel niet voor Spaarnwoude. Het Amsterdamse bos is omgeven door woonwijken en vandaaruit per fiets of te voet vlug bereikbaar, voor het recrea tiegebied Spaarnwoude moet men in de auto stappen. En als men daarin zit kan men net zo goed meteen doorrijden naar Zandvoort, zo meent Capelle. LANGS DE WEG ontstond in de Middeleeuwen op natuurlijke wijze een slagen-verkaveling. Op de koppen van die kavels werden boerderijen gebouwd. Waar de standwal het hoogst was werd het kerkje gebouwd. Daaromheen groepeerden zich boer derijen: het dorp Spaarnwoude. DE MOOIE NELVERGROTING ge beurt met omdijking (op het boezem peil van de Mooie Nel zelf. De goed koopste oplossing. Uitgraving naar polderpeil zou betekenen een miljoen kubieke meter onverkoopbare grond. De dijk zou vlak bij de standwal komen te liggen). „Kortom een plan op een presenteerblad anderhalve meter boven de omgeving. Spaarn woude komt dan aan een zijde aan het water te liggen en aan de andere kant van een boszoom, zeer rustiek, maar volkomen losgemaakt van zjjn verleden”. Als de Mooie Nel volgens de officiële plannen wordt ver groot, betekent dat een eind aan de rust van de boerderij ’Einde Rust’. De wei landen, die men tus sen de kerk en de boerderij ziet liggen zijn dan onder water gezet. OP DE PLAATS van de dubbele bocht in de Kerkweg vormde zich een voetpad naar het kerkje in Haar lemmerliede en de daarbij gelegen school (beide eveneens op de strand- wal gelegen). Op dezelfde ontstond ook het kerkepad Spaarnwoude en Spaarndam. DE KERKWEG (tussen Pennings veer en Spaarnwoude) was vroeger Haarlem-Amsterdam. Voor het gra- HaarlemAmsterdam. Voor het gra ven van de trekvaart liep al het verkeer tussen deze steden over de Oude Weg, het veer bij Penningsveer en de Kerkweg. Deze weg lag op een natuurlijke verhoging in het land schap (een ongeveer 5000 jaar oude strandwal, een uitloper van de straudwal waarop Haarlem werd ge grondvest). Capelle veronderstelt dat de Kerkweg „een voorhistorisch le ven” moet hebben geleid. maal zo groot maakt (afmetingen Alk- maardermeer en Westeinder)”. Voor de Veerpolder, aan de Haarlemse kant van de Liede bepleit Capelle een soort overgangspark, dat tevens als pau- ze-voorziening kan dienen voor het aan grenzende industriegebied. Het plan voor het recreatiegebied Spaarnwoude ademt echter nog volop de geest van de jaren zestig: „Geheel in de naoorlogse traditie werd Krakau plan gemaakt: haal alles overhoop, laat eens zien wat we in Nederland allemaal kun nen; de Deltawerken, de dikke met als motto hoe meer grond verzet wordt, hoe beter. TOEN IN 1630 de trekvaart werd aangelegd tussen Haarlem en Am sterdam sliep de buurt langzaam in, vooral toen de bundel verbindingen (met uiteindeljjk de spoorlijn en de autoweg) steeds belangrijker werd. Bij Spaarnwoude bleef een uniek stuk middeleeuwse landbouwgrond in authentieke verkaveling bestaan, ont trokken aan de vaart der tijden. ciële plannen een aftakking zodat daar een concentratiepunt kan ont staan bij de Mooie Nel, „met bijbeho rende asfalt parkeervlaktes, patatkra- men en knetterende motorfietsen. Zo wreed is de twintigste eeuw voor negen eeuwen rust”, aldus Capelle. Capelle vindt dat het nog niet te laat is voor een principieel andere aanpak. De officiële plannen houden geheel geen rekening met de bestaande structuur. „Men begon in de goede CIAM-traditie met een blanko vel papier, waarop al leen begrenzingen en toevoerwegen ston den. Een element als zijkanaal F(in het deelplan Houtrak) werd volkomen weg gevlakt.” En: de plankaart beeldt een recreatiezöne uit, „begrens door enge streekplanlijnen, zich niets aantrekkend van omgeving en invloeden van buiten. De kaart wordt aan alle kanten door wit onontgonnen gebied omzoomd en van enige relatie tot de situatie is sprake”. De kritiek, die Capelle in zijn inge nieursstudie over de officiële plannen spuit, is niet van de zachtzinnige soort. Een pikante bijzonderheid daarbij is het optreden van professor dr. ir. F. M. Maas als mentor van de heer Capelle. Prof. Maas, ten tijde van de publikatie van de tweede nota van de ruimtelijke ordening als hoofd Landschapsvorming verbonden aan de Rijks Planologische Dienst, was namelijk lid van de werk groep recreatiegebied Spaarnwoude 1968, het ontwerpteam voor het basisplan. De andere mentoren zijn de stedebouwkun- dige prof. ir. J. van Tol en de bouwkun dige prof. ir. P. A. Pennink en prof. ir. P. H. Tauber. Verder was bij het onderzoek van de heer Caplle betrokken prof. ir. L. Wijers, directeur stadsgewesten Cultu reel centrum van de rijksplanologische Dienst, medesamensteller van de tweede en derde nota over de ruimtelijkeorde- ning. Aan het eind van de jaren zestig kwam de kentering. Het grote ongenoe gen over de gebouwde omgeving werd merkbaar en volgens Capelle is het voor een groot deel terug te voeren op de functiescheiding van het Charter van Athene. „De CIAM-gedachte heeft zijn definitieve bankroet gevonden in het begin van de jaren ’70 toen men wat meer afgewogen eisen ging stellen”. Capelle schetst in zijn studie de offi ciële plannen van het moment als uit wassen van dezelfde bouwkundige stro ming die ook verantwoordelijk is voor de rechtlijnige steenmassa’s van de Bijl mer, Ommoord etc. Voor een uiteenra feling van de gedachtenspinsenls achter de plannen tot vergroting van de Mooie Nel, gaat Capelle in zijn studie terug naar de jaren 1920-1940. In de architek- tenwereld begon zich toen het verzet te vormen tegen de woon- en bouwtoestan- den van de vorige eeuw. De nieuwe stroming bundelde zich in het Congres Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM). Terug naar 1933, toen op één van de CIAM-congressen het bekende Charter van Athene werd aangenomen, waarin het beginsel werd bepleit van de strikte scheiding van wonen, werken recreatie, verkeer en historisch erfgoed. De starre en pijnlijk nauwkeurige navolging van dit beginsel leidde er toe, dat na de tweede wereldoorlog de stadelijke uit breidingen van Parijs tot Tokyo op iden tieke manier geschiedde. Tot in de jaren zestig werd de daaraan ten grondslag liggende filosofie beleden. MET BEIDE VOETPADEN wordt weinig gedaanè De hoge Spaarndam- merdijk wordt voor tachtig percent door de bossen gelegd zodat er niets karakterstieks meer aan over is. De fraaie lage dijk langs de Mooie Nel tussen Spaarndam en Haarlemmerlie de wordt voor een deel van de kaart geveegd. Aan het eind ervan is in de officiële plannen echter een moderne blinkende jachthaven geprojecteerd. Capelle heeft er in zijn scriptie geen goed woord voor over: „Op deze ma nier ontwerpen kan het beste worden gekenschetst als knoeien met je eten”. recreatieplan zich weinig van deze historische gegevenheden aantrekt. Het verstelde terpdorp Spaarnwoude wordt het epicentrum van d e water sport op de Mooie Nel. De verlengde basissnelweg krijgt volgens de offi- In zijn ingenieursstudie bepleit Capel le kleine projecten die zich op natuurlij ke manier kunnen ontwikkelen en uit groeien. Een stricte functiescheiding is daarbij niet gewenst omdat een gebied pas tot leven komt met een afgewogen mengeling van functies. Deze kleine groei-objecten acht Capelle gepaster dan grootschalige plannen, die snel moeten worden verwezenlijkt, zoals de huidige gang van zaken is. Hij wil een betere ontsluiting van het hele gebied voor fietsers en wandelaars. De eeuwenoude omgeving van Spaarnwoude moet naar zijn mening bewaard blijven. „Reeds twee derde van het oude IJgebied werd door Amsterdam vernield. Moet nu uit gerekend door een recreatiegebied het laatste stuk worden vernield”, zo vraagt hij zich af. Capelle wil ook dat het gebied, via inspraak voor een een zo groot mogelij ke verscheidenheid van mensen bruik baar wordt gemaakt. Nogmaals is hij van mening „De paternalistische verzor- gingsgedachte van „Wij zullen iets heel moois voor jullie maken, klaag dan niet, over tien jaar zul je hét nut inzien”, heeft in de Bijlmer en moord zijn graf gevonden”. In de bestaande plannen is nauwelijks plaats voor de agrarische bevolking van het gebied zelf (functiescheiding: wonen recreatie). In het alternatief moet de bevolking blijven wonen waar ze woont. En de reeds verdrevenen zouden toch zeker een woning met een ruime moes tuin ar om heen moeten hebben in plaats van in dichtbebouwd wijkje in Spaarndam te worden gepropt. Capelle heeft een alternatief plan gesteld, dat meer recht doet aan de historiciteit en de structuur van het bestaande landschap. Zijn alternatief sluit zich bovendien aan bij de sinds het onstaan van de recreatieplannen sterk gewijzigde inzichten omtrent het auto verkeer en de bevolkingsgroei. Dat wil zeggen: zijn plan Iaat de auto minder en geeft de fietser en de voetganger meer ruimte, dan het oorspronkelijke plan doet. En hij neemt een kleiner aantal inwoners aan voor het jaar 2000. dan bij de opstelling van het oorspronkelijke plan werd becijferd. X ■'Jl i'F y penningsveer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 15