Schrijnend protest tegen apartheid van documentair gehalte Aanklacht tegen verbod op liefde Gladys Knight Pips zou beter kunnen Deller Consort: zanggroep met Mark Kolthoff: leraar en schilder onovertroffen stembeheersing Van den Bosch en zijn tijd MIDDELMATIGE SHOW IN DEN HAAG Uniek zangconcert in Bakenesserkerk KUNST 11 MAANDAG 1 O M E I 19 7 6 AMSTERDAM. Het tot dan toe toch al bijzonder onmenselijke apartheidssysteem in Zuid-Afrika bereikte nu alweer 27 jaar geleden een nog altijd actueel en zeer triest hoogtepunt in de zogenaamde Im- moraliteitswet. Onmenselijk omdat de wetgever hiermee ingrijpt in het meest humane wat de mens kan be zielen: zijn liefde voor de ander, in casu die tussen blank en niet-blank. Athol Fugard heeft tegen dat sy steem een stuk geschreven, State ments, dat in al zijn eenvoud een schrijnend protest is. Dezer dagen is Statements voor het eerst in het Nederlands opgevoerd (onder de titel Verklaringen na een arrestatie onder de Immoraliteitswet) als on derdeel van het door de stichting De Populier georganiseerde congres Kunst contra apartheid. constaterin- met de deken die voortdurend op de JOHN QOMKES. CEES STRAUS JOH AN VAN KEMPEN grond heeft gelegen, maar ze stelt zich tevens geestelijk volkomen bloot. Fugard’s stellingname ligt niet zo zeer in de schreeuw van het protest maar in het tot de menselijke vormen terugbren gen van de deshumanisering die in het system is verankerd. Dat geeft aan het -1 mee dat onderhuids diep doorwerkt. Iedere Natuurlijk ontbrak hierbij een strijkje niet. Op vakkundige manier presenteer den Paul Prenen, piano: Imre Kebrusek, cello en Ben Jolus, cello, alsmede John Holvast, piano en Ben van den Bosch, hoorn, in een stijl die we kennen van het Resistentieorkest, aardige wijsjes zo- tegen: semi-abstracte composities met landschappelijke elementen; materie- schilderingen met ingeplakte doosjes, schelpjes en andere zaken; schilderij en die geladen zijn met een abstract calligrafisch „teken”; zelfs de zo in de mode geraakte zetterij kastladen en die dan ingevuld met architektuuraf- beeldingen. Kortom, Mark Kolthoff volgt ondanks zijn leeftijd (maar hij is zeer vitaal) de ontwikkelingen op de voet en geeft daar dan zijn eigen vertaling van zonder de pretentie te hebben dat hij een pionier is. zin in dit door Bert Schierbeek doelma tig vertaalde toneelstuk wordt zodoende een aanklacht op documentair niveau. Statemens ontstijgt daarmee verre aan een normaal cultureel gebeuren. De drie acteurs schitteren niet in hun rol als toneelspelers, zij zijn de werkelijke slachtoffers van het systeem, de politie man evenzeer als de twee geliefden. Dat Boonstra. Borremans en Kouwenhoven dat weten te realiseren is hun grootste verdienste. Hij is eerder een experimenterend kunstenaar die zorgvuldig naproeft en beproeft wat anderen voor hem hebben gedaan om dan zijn eigen antwoord daarop te geven. Het is een wisselwerking tussen hem en de se mi-abstracte stijlen waarmee hij als docent kunstbeschouwing in aanra king kwam en het demonstreert te vens de bevruchtende wisselwerking tussen hem, als typisch synthetisch denkende en voelende leraar, en zijn vele leerlingen. Ze hebben ongetwij feld niet alleen veel van hem geleerd, maar zullen op hun beurt ook weer veel hebben verwerkt in hun schil derijen van wat hij hun heeft „voor geschilderd”, En dat zelfs al zou het lijken alsof sommige van die leerlin gen, waarvan er velen door zijn voorbeeld het leraarschap hebben ge kozen, op heel andere paden zijn terechtgekomen. Het is de moeite waard om lang in Galerie De Bleeker te vertoeven en het werk van Mark Kolthoff op je te laten inwerken om geleidelijkaan te ontdekken dat hij ook aan de be- Hij deed dit ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling „Jac. van den Bosch en de vernieuwing van het Binnenhuis” in de Vleeshal in Haarlem. De ideeën van Jac. P. van den Bosch (1868-1948) over de binnenhuisinrichting hebben vooral rond de eeuwwisseling een sterke opgang gemaakt. „Negentien honderd is de tijd waarin men niet meer wandelt maar fietst. De tijd van voetbal, cricket en lawntennis”, vertelde onze toneelredacteur Jac. Hei- jer, voor deze keer gestoken in een uiterst chic tropenkostuum. Dat vormde het begin van een alleraardigste impres sie van een periode waarin emancipatie bewegingen voor arbeiders en vrouwen in het geweer kwamen tegen liberale en christelijke coalitieregeringen. DEN HAAG. Achteraf, bij het op maken van de balans houd je een hele reeks enerzijds/anderzijds gen over. Gisteravond bleek dat wellicht ook wat uit de tegenvallende publieke belangstelling voor het concert van Gla dys Knight The Pips, dat plaats had in het Congresgebouw. Een formatie die de tand des tijds Uitstekend heeft door staan door op tijd in te zien dat uitge- breider repertoire dan pure soul ook een groter publiek oplevert. leraar, zelf kunstenaar en voor alles een medemens. Het noodlot van heel wat goede leraren is, dat je ze in de handboeken terugvindt als richtinggever van later veel beroemdere kunstenaars. Prof. Allebe is daar zo’n klassiek voorbeeld van. De roem van het leraarschap overwoekert dan de eigen vrije pres taties op kunstgebied. Ten aanzien van Allebe, maar eigenlijk ook van professoren als Jurres, Derkinderen en vele anderen is dat eigenlijk on rechtvaardig, zo ook met Mark Kol thoff. Nu weet ik wel dat het lot in deze richting voert en dat de goede leraren zich zo verheugen in de ta lenten van goede leerlingen dat ze bereid zijn .om zichzelf weg te cijfe ren. Om De poliltie-actie verbreekt ook het laatste stukje verhouding tussen de twee geliefden. De onderwijzer die zich tot dan toe met zijn vriendin openlijk wilde laten zien, toont zich een lafaard die zich op zijn status beroept. De biblio- theekhoudster verdedigt echter haar re latie. Akermans laat deze breuk met sobere middelen zien. Zo is het paar tot de inval geheel naakt. In de flitsende lampen staat de man echter met een hemd aan dat tot zijn knieën valt. Het illustreert des te sterker zijn laffe hou- ding. De vrouw bedekt haar naaktheid stuk een wrang-spannend gegeven (verzets) medaille, kortom was altijd bezig en meestal voor anderen. Een aantal van die anderen kwam dan ook ondanks de hitte zaterdag middag bijeen om Mark Kolthoff te eren met de tentoonstelling in De Bleeker, door zijn oud-leerlingen aangeboden, die met grote dankbaar heid terugzien op de leerschool die ze bij Mark Kolthoff mochten meema ken tijdens hun verblijf aan het In stituut voor de opleiding van tekenle raren in Amsterdam. Er waren veel meer aanwezigen uit het hele land, dan iedereen gezien de hitte had durven hopen en de herkenningen waren niet van de lucht. Dit alles tekent da. geliefde leraar, die veel meer was dan zo maar een docent op overigens meer academies. Hij fungeerde in alle bescheidenheid. Toch heeft het ook Mark Kolthoff in zijn 75-j.arige leven niet aan waar dering ontbroken. Zijn naar Ne derlandse begrippen vooruitstre vende werk is wel degelijk tentoon gesteld geweest, al is het niet zo heel vaak in glorieuze omgevingen. Dat lag ook aan hemzelf, want hij is een bescheiden man, die genoegen nam met uitmuntend vervulde leraar schappen, die bereid was om met Joris Ivens films te maken, nog meer bereid om in de oorlog een heel beste rol te vervullen, kortom een kunste naar die op de gemeenschap is ge richt. En dat is een zeldzaam ver schijnsel. Hij organiseerde tentoon stellingen voor anderen, richtte mee een aantal verenigingen van kunste naars op, werd lid en voorzitter van Fugard raakte geïnspireerd tot het schrijven van Statements na het zien van een reeks foto’s die de Zuid-Afri- kaanse politie pleegt te maken om daar mee een bewijs van het bestaan van de liefdesverhouding te kunnen tonen. Die foto’s zijn voor beide partijen het kern punt van het hele gegeven: voor de slachtoffers vormen zij het hoogtepunt in de inbreuk op hun privacy, voor het gerecht de climax van de bewijsvoering. Fugard heeft dit zeer wel begrepen en gebruikt het fotograferen als een breuk punt in zijn verhaal. Een blanke bibliothecaresse (Cocki Boonstra) in het stadje Noupoort (het gegeven stoelt op ware feiten) ontvangt via de achterdeur ussen de alleen voor Voordat we ons bepalen tot Gladys en haar jongens staan we even stil bij het voorprogramma: Billy Jones Solat. Geijkte middelmatige funksoul van „ei gen” bodem, maar het vermelden waard vanwege een prima cover van Sammy Davis’ Baretta’s Theme. De hierboven al gemelde koerswijzi ging van Gladys Knight heeft zich ei genlijk eerst voltrokken na het verlaten van het Motown-label, waarvan de groep een van de grootste attrakties was. Bewust werd er gemikt op de easy- listening-markt, de makkelijk in het ge hoor liggende muziek. In Amerika lever de dat de definitieve doorbraak op. Hun naam lijkt sindsdien bij een groot pu bliek gevestigd. De kenmerken van die status zijn een eigen t.v.-show, hoge onderscheidingen en fabelachtige gages. Waar is dat Nederlandse easy-listening- publiek dan, vraag je je af, want het Congresgebouw was beslist niet tot de laatste plaats toe bezet. Voor de buis waarschijnlijk. Toch gaat het startschot met zoveel kabaal gepaard, dat er nauwelijks spra ke is van makkelijk in het gehoor lig gende klanken. Het wordt veroorzaakt door een twintig man sterk Engels or kest dat er in samenwerking met de Amerikaanse ritmesectie in afwachting van de vier vocalisten alvast tegenaan gaat. Blazers rechts, strijkers links en meer op de voorgrond in het midden Al Thomson, die bewijst geen uitzondering te zijn op de regel dat Amerikaanse drummers over een fabelachtige timing beschikken. Daar komen de Pips binnen en in On And On tonen ze de simultane schaatsbewegingen van de soulchoreo- grafie. Ook in I Feel A Song In My Heart Again dansen broer Merald Knight en de neven Edward Patten en William Guest in hun driedelige kos tuums dat het een lieve lust is. De vocale kern blijft echter Gladys, die over een behoorlijk stembereik be schikt. Helaas breekt haar stem nu en dan en heeft ze de neiging met lange uithalen de song te versieren. De lief hebbers zijn echter al blij dat ze er überhaupt is. De positiekleding die ze draagt geeft nog eens extra aan dat de hele toernee op losse schroeven stond. Vooral gevoelig zangwerk en identifi ceerbare teksten maken dat ze veel bij val en open doekjes krijgt, maar ook haar presentatie geeft aan dat ze een ouwe rot is in het vak. Volkomen op haar gemak bouwt ze een haast intieme relatie op met het publiek. Stoer in Imagination, gevoelig in ballads als Peaceful Waters en With Every Beat Of My Heart (uit 1961). You’re The Best Thing That Ever Hap pened To Me is een juweeltje, voorzien van een fraai gearrangeerde climax. Ook daarna wordt het niveau een tijdje vol gehouden in songs als Fulltime love, waarin de Pips bekwame close-harmony laten horen, en in het bruisende Mid night Train To Georgia. Steunend op haar relatie met het publiek en gebruik makend van de deels visuele grappen van Merald maskeert ze haar opkomende vermoeidheid. Remem ber doet ze solistisch en I Heard It Through The Grapevine sluit de show vrij vlot af. Kwaliteit is er bij Gladys Knight The Pips voldoende, het burgerlijk-cli- chematige in hun show bestempelt ze echter tot een middelmatige formatie, die weinig nieuw materiaal brengt. Met andere woorden, wat nu een zeven is, zou een dikke acht kunnen zijn. blanken bestemde boeken een school hoofd, gespeeld door Robert Boi remans, uit het naburige Bontrug, een „reser vaat" voor de niet blanken. Borremans is met opzet allen zeer lichtbruin ge schminkt; hij is geen neger maar kleur ling. Regisseur Anthony Akerman toont er mee aan dat de scherpe grens van de apartheid tussen twee uiterst subtiele werelden wordt getrokken. Het moment dat de kijker wordt ge boden laat het paar in een problemati sche relatie zien. Fugard heeft veel min der de verschillen in etnische afkomst willen aantonen dan juist het gegeven dat het overbruggen daarvan onder de genoemde wet geen kans kan krijgen. De apartheidswetten houden de rassen niet alleen uit elkaar, zij vervreemden de mens ook van de ander in zijn meest humane uiting. Het moeizame verloop van de verhou ding krijgt een elimax door- de binnen vallende en fotograferende politie, het geen alleen door de lichtflitsen gesugge reerd wordt. Het daarop volgende proces waarbij een opsporings-sergeant (Wim Kouwenhoven) zijn bewijsmateriaal aan draagt, is zo klinisch en ingetogen neer gezet dat het bijna weer menselijk wordt. als O du mein holder Abendstern uit Tannhauser van Wagner. Om dit beeld af te ronden liet het Historisch Kostuum Centrum uit Utrecht een viertal japonnen zien die ih min of meerdere mate kenmerken van dat laatste te voorkomen is deze tentoonstelling, aangeboden door die oud-leerlingen, dus ingericht. En dat dan volkomen terecht, want on danks het feit dat Mark Kolthoff in binnen- en buitenland heeft gexpo- seerd, is dit schepje er bovenop bij zonder gerechtvaardigd. Mark Kol thoff is namelijk aandacht waard. In ruime zin genomen is Kolthoff een abstracticus uit de kubistische school. Toen wellicht in Frankrijk (als bakermat) die richting „uitgestor ven” was. ging hij door. Maar hij ging ook door op andere experimen ten uit andere stijlen. Hij maakte boeiende collages, die weliswaar aan Kurt Schwitters herinneren, maar niettemin een persoonlijk stempel hebben. En zo heeft Mark Kolthoff in een lang en vruchtbaar kunstenaarsleven vele stijlen op zeer eigen (en terugge- de reformstijl hadden. Fred van der Laken gaf hierbij een onderhoudend commentaar. Zo liet hij het grote pu bliek kennismaken met het „droit d’a- vant”, een modegril die nog het best kon worden aangetoond door middel van een kostbaar kostuum dat in het Wenen van 1903 handgenaaid werd vervaardigd. Een voetvrije rok „niet al te opzichtig voor die vrouwen, die niet te zeer wilden laten zien dat zij reformkleding droe gen”, een ochtendtoilet met sleep en een japon „zonder corset te dragen” met fraaie Jugendstil-versieringen waren de visuele hoogtepunten op deze stralend ingezette opening. Mark Kolthoff uit Amsterdam heeft zijn eretentoonstelling in Gale rie De Bleeker aan de Bleekersvaart- weg in Heemstede. Is dat daar nu een omgeving voor: een afgeschut gedeel te van Willem Snitkers atelier? Het lijkt van niet, want het is geen „officiële” galerie en daardoor komt ze in deze kolommen weinig voor. En toch was het een enorme belevenis voor Mark Kolthoff, die eigenlijk een van de vele zalen waard is in het Stedelijk Museum in Amsterdam, die zo kwistig worden toebedeeld aan buitenlands talent, dat handig in- speelt op de museale behoefte (in Amerika gekweekt) om „de laatste kreet” te exposeren, ongetwijfeld een nuttige maar niettemin uiterst elitaire zaak, waaraan weinigen een bood schap hebben. een luit te temmen, zal des te meer bewondering hebben voor de beheersing die hier gedemonstreerd werd. Rooley had van zijn spel al een be scheiden voorproefje gegeven met de begeleiding van drie door Alfred Deller als solist gebrachte songs. Deller senior gebruikte alle vermogens die hem ten dienste staan op natuurlijke wijze, re sulterend in een werkelijk grandioze ex pressiviteit, die zijn optreden tot een onvergetelijke gebeurtenis maakte. Del ler is niet uit op effect om het effect, dat zag je ook aan het niet meer dan strikt noodzakelijke gebaar dat hij maakt om zijn, traditiegetrouw aan de tafel gezeten groep, te leiden. Maar hij is in de voordracht weer spontaan ge noeg om ook fysiek met de muzikale uitdrukking als hot ware enigszins mee te bewegen. En in dat kader was ook de toegepaste mimiek in zijn solozang be slist funchioneel als onderstreping van de artistieke expressie. Hoogtepunten van sfeerschildering vormden de uitvoering van vierstemmige vocale composities, steeds van Dowland met luitbegeleiding. Eigenlijk werd de intimiteit van het solistisch musiceren van Deller en Rooley hier in bepaalde gedeelten voortgezet en troffen weer alle kenmerken die het Deller Consort terecht zo'n uitzonderlijke naam hebben bezorgd. Zo werden het indringende „o. gentle death” in zijn geest van zoete berusting en het pittige, lichtvoetige en haast stoute „kiss me sweet”, i n hun tegenstelling even raak en boeiend over het voetlicht gedragen als maar moge lijk is. misschien wat sterker op de voorgrond gaat treden dan wenselijk zou kunnen zijn. Bij deze vierstemmige a capella-wer- ken, werd de altpartij afwisselend ver tolkt door Alfred Deller, de oprichter en leider van het gezelschap, en diens zoon Mark. Beiden zijn namelijk counterte nor, hetgeen wil zeggen dat zij door middel van het gebruik van het falset- register zich als zanger in de regionen van de vrouwelijke altstem bewegen. Verder zijn voor dit superieure musi ceren verantwoordelijk, de sopraan Jean Knibbs; de uit het oogpunt van de dynamische verhoudingen zich terecht bescheiden opstellende tenor John Nixon en tenslotte de bariton Maurice Bevan. Genoemde zangeres en zangers vor men dus gezamenlijk het Deller Consort en als zodanig waren zij nog als vijftal te beluisteren in madrigalen van Gesual- do en Monteverdi, composities soms tot uitdrukking dienend van schrijnende dramatiek, dan weer als verstilde bele ving van innige tederheid. Aangaande de doorvoelde weergave daarvan zullen er bij de toehoorders op dit concert geen wensen overgebleven zijn. Het programmagedeelte na de pauze was geheel gewijd aan werken van Dowland. Daarbij was steeds de luitspe ler van het gezelschap, Anthony Rooley, betrokken. Deze kunstenaar liet zich in zijn soli, waaronder Master Piper’s Pa- van, kennen als een verrassend begaafd instrumentalist. Met schijnbaar gemak wist hij hart en ziel in zijn snarenspel te leggen. Schijnbaar gemak, want wie er enig idee van heeft hoe moeilijk het is om HAARLEM. Een schare van muzi kale fijnproevers - dat zullen het onge twijfeld merendeels geweest zijn - heeft zondagavond in de Bakenesserkerk kun nen genieten van de zangkunst van het Deller Consort. Een optreden van dit wereldvermaarde ensemble behoort tot de unieke gebeurtenissen die op het gebied van de vocale meerstemmigheid kunnen plaatshebben. Ondanks de ex clusiviteit van het genre, was de vrij royale opkomst voor dit door de Neder landse Buchvereniging georganiseerde concert, dus begrijpelijk. (Van onze kunstredactie) HAARLEM. Zaterdagmorgen werd in de Toneelschuur een tijdsbeeld opge roepen waarvoor het bruine cafe als een zeer toepasselijk decor fungeerde. Aan de hand van een modeshow van reform kleding en een schets voor twee heren, te weten de uitgever Tjeenk Willink en de dominee-historicus Craandijk, werd daar een beeld geschetst van een tijd die drie kwart eeuw achter ons ligt, „niet uit nostalgische overwegingen, maar om te laten zien wat die tijd nu nog voor ons kan betekenen”, zoals D. H. Couvee, directeur van het Frans Halsmuseum het uitlegde. Om de zeldzame klasse van de presta ties van deze zanggroep te ervaren, be hoefde men niet lang te wachten. Want reeds de ter opening van de avond gezongen mis van Monteverdi dwong tot ademloos luisteren, vanwege het bereikte evenwicht tussen honderd procent tech nische beheersing en idem muzikaal aanvoelingsvermogen. Niet alleen is de precies geïntoneerde samenzang onwrik baar, maar ook de vele, vanuit de parti tuur gemotiveerde nuances die tot een expressief interpreteren van de composi tie moeten leiden, komen volmaakt ze ker en in hecht verband tot uitdrukking. Wat een fantastische contrastwerking komt er in die zin ook, naast alle subtiliteiten, bij deze zang naar voren. In die omstandigheden kwam zo, even exact als stijlvol, een eveneens vierstem mige mis, maar dan van de hand van Xyrd, aansluitend tot klinken. In dit werk begon alleen van tijd tot tijd op te vallen dat er een klein gevaar bestaat bij dit doorgaans zo fijn afgewogen ensemble, dat de stem van de sopraan Het moment dat voorafgaat aan de arrestatie van het gemengde paar in Statements, gespeeld door Cocki Boon stra en Robert Borremans. scheidingen de Gerrit van der Veen Een collage van Mark Kolthoff. schouwer, die met alle feiten met op dé hoogte is’, veel heeft te vertellérf. maar op een toch kennelijk dwingen de manier als wegwijzef. Hij was houden) wijze begeleid. Op deze ex positie kom je dus nog veel meer 'C

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 11