HIW NOS-radioteam tussen eskimo’s, meiden en misdaad Alaska heeft evenveel geld als problemen 1*7 «a n fill S IliOlll ,4» 7999 1 kW! B Fragment Top van de wereld door Ferry Tromp Foto’s: George Burggraaff Natuurgebied ®liii Oio?: ,1 Werkers aan de Pijp Pijp op palen Verpauperde eskimo’s 1 9S 77 lil 1 *1 '/'fa#,/, 31ie |1?111 47 $7. FW3 ft ast '47/ wMiy ja Het dilemma tussen natuur en vooruitgang in Alaska in beeld gebracht Op de voorgrond de poolvos, aan de horizon Prudhoe Bay Je stelt je nogal fel op. En minder mooi gezegd? ”11 Je ziet er niet gelukkig uit. Heb je geen vriendin? Werkers aan de Pijp Sex, bedoel je. Daarvóór was Alaska echter ver geten, een dankbare prooi voor als zakenlieden vermomde kolonisten die het land naar hartelust konden beroven van zeehonden, zalm, forel en walvissen. Daarna werd dat an ders. De Tweede Wereldoorlog werd voor Alaska een zegen. Soldaten ble ven, snelwegen en spoorlijnen wer den aangelegd: Alaska ging groeien maar bleef een wildernis: tweehon derdduizend mensen op ruim een half miljoen vierkante meter grond. „Ja, toch wèl”, zegt Maarten Ne- derhorst, NOS-radio-producer. „We zijn naar Anchorage gevlogen voor de olie, voor die ontzagwekkende Pijp waaraan vijftienduizend arbei ders nu al drie jaar lang ook in de bitterste kou werken. Maar we von den een land waar voor het eerst in de geschiedenis de oorspronkelijke bewoners zestigduizend eskimo’s, indianen en Aleoeten na twee eeuwen plundering erkend zijn in de rechten op hun land maar toch ten onder gaan. Net zoals de wildernis ontsloten wordt en kapot gaat, plaats moet maken voor mensen en meiden, dollars en drank, misdaad Gaat dit verhaal over Alaska? levend symbool van datgene waar wij in de westerse wereld mee bezig zijn nu het te laat is. Om het mooi te zeggen: het dilemma van de mens in zijn keuze tussen de natuur en cul tuur die is, en de vooruitgang die moet komen” en inflatie, woningnood en werke loosheid, welvaart en ontreddering. Na drie dagen hadden we het al in de gaten: Alaska in de ban van de olie, dat is veel meer dan olie uit de ijskast, dan een Pijp Alaska is het is Alaska een toekomstige energie- hoofdstad van de wereld geworden, met alle ontluisterende gevolgen voor mens, dier en natuur vandien”. Oohhh, I'm lonesome as hell. I don t know what to do Jos Lubsen heeft van de straat een oude, dronken eskimovrouw opgepikt die hij met veel koffie ondervraagt Maar de bevolking is verdeeld. We hebben er velen gesproken die met uitgestoken vinger wijzen op de Tussen 15 maart en 9 april van dit jaar trok een NOS-radioteam bestaande uit Maarten Nederhorst, Jos Lubsen en fotograaf George Burggraaf vijfentwintig dagen krls-kraa door het onmetelljke ALASKA. Direkte aanleiding voor hun reis was de Pijp, een dertienhonderd kilometer lange ollepljpleiding die het land van noord naar zuid dwars doormidden snijdt, vljftfenmiljard gulden gaat kosten, jarenlang Is tegengehouden door milieubeschermers en vanaf juli 1977 per dag twee miljoen vaten olie naar de om energie schreeuwende VS zal transporteren. Wat het team vond was een Alaska In de ban van die olie, een schitterende wildernis die nu ontsloten is en gekruisigd zal worden voor onze vooruitgang. Eskimo’s en Indianen zijn afgekocht met miljarden maar verpauperen dronken en eenzaam In de straten van Anchorage. Honderd uur band werd door Maarten Nederhorst gecomponeerd tot vier radiodocumentaires waarvan de eerste op zondagavond 16 mei van 21.1S tot 21.50 uur op Hilversum 1 wordt uitgezonden. Op basis van de boeiende door sneeuwstormen en extreme temperaturen geteisterde NOS-rels, schreven Ferry Tromp en Nederhorst het boek „Olie uit de Ijskast’’, dat deze week door uitgeverij Omnlboek, Den Haag is uitgebracht. enorme inflatie, de alsmaar stijgen de werkeloosheid, de schrijnende woningnood, de stroom van geluks zoekers en halve misdadigers die op de geur van oliedollars afkomen. Zij constateren dat de snelheid van het leven even snel toeneemt als de kwa liteit afneemt” De Pijp is bijna klaar. Midden volgend jaar stroomt de olie „Ach, ik geloof dat ik toch wel gelukkig ben. Ik mag niet klagen, ik verdien veel geld. Ik heb nog nooit zoveel verdiend. Mijn probleem is, dat ik hier in het kamp bijna nie mand ken” „Ja. Je hebt het nodig natuurlijk, maar je krijgt het hier gewoon niet. Dus het is maar het beste om er zo weinig mogelijk aan te denken. Zo erg is het trouwens niet, want je bent constant zo moe, dat het toch niks uitmaakt”. „Ja, maar die zit in Anchorage, dus daar heb ik niet veel aan. Dat is natuurlijk één van de moeilijkheden hier. Dat moet je opgeven voor het geld, je moet het uitstellen. Als je terug gaat naar de stad heb je weer alle kans” „Ik heb geluk gehad. Ik heb veel kunnen sparen, maar de meesten zijn getrouwd en moeten bijna alles afgeven voor vrouw en kinderen. Ik ben van plan straks een stuk land te kopen en een huisje te bouwen De rest weet ik niet; ik zie wel” Wat doe je met al het geld dat je verdient? I re- i hij :ren zijn eld- hij de are gen die hij het Nederhorst: „Milieubescherming is populair en machtig geworden. We hebben geleerd dat we niet zon der de natuur kunnen. Daar willen we dus wat aan doen. Maar wat? Alaska is één van de mooiste overge bleven natuurgebieden op aarde. ■i; i Kam gaan pom >ogte ppes srgie :aakt pese ling Uien erna neid het zit Het vat len ge- de om dat te cht ?el int >n. ar er ro ng iet irs wat >ren- even luele teter mul xpe igen spie- jren de ge- oe- en en en ien iet ijk in- te wan- chap- erva- taties n ui- >eien- velen ijf op sn. orter t met rtka- vlak- 5300 igdu- nher- ge- ngen n zal oven Het zijn deze facetten het la waai, de misdaad, de drank en de meiden in Anchorage en de oneindi ge stilte en rust in de oude wereld die Nederhorst in zijn documentaire van zondagavond 16 mei tegenover elkaar heeft gezet. Met de olie als zwarte draad en de in geld uitge drukt rijke toekomst van Alaska als somber visioen. Nederhorst: „Nog tien jaar geleden zou iedereen in een land als Alaska gejuicht heb ben bij de ontdekking dat de grond vol zat met ’s werelds meest kostba re grondstoffen. Nu juicht alleen nog de leider van de machtige Teamster Union Jesse Carr die als vakbondsleider aan de werkgele genheid denkt; nu juichen de inves teerders en de „goudzoekers”, de zakenlieden en oliebonzen. Sneeuwstorm, kom je nooit meer te rug. Als je hier in kraakhelder weer mag rondlopen zoals wij. dan wil je niet meer terug. Luister Nederland, we blijven hier voorgoed. Gedag hoor, het is hier machtig” „Het is vrijdag 26 maart. We vlie gen met een Twinotter van BP Sohio over de ijsvlakte tussen Barrow aan de Poolzee en het oostelijk gelegen Prudhoe Bay. George fotografeert groepjes van zes en acht kariboes beneden ons in de witte vlakte. We hebben nu ruim een,uur gevlo gen. We zijn net de eerste drie boor torens gepasseerd en het verschil is schrikbarend. Wat eerst prachtig, maagdelijk wit was, is nu op slag veranderd in bruift en zwart, onmis kenbaar vuil. Grijze wegen trekken naar alle kanten hun sporen door de vlakte en de oorspronkelijke schoonheid is over vele vierkante kilometers toendra verkracht. We vliegen nu recht over de Pijp die tot zover het oog reikt zigzaggend naar het zuiden loopt, net een bibberige potloodstreep op een wit vel papier Wat een deceptie na de pracht van de Poolzee. Hier onder ons nu overal boortorens, gebouwen, wegen, lan- dingsstrips, vrachtwagens, bulldo zers. opslagplaatsen, olievaten en huizen. We gaan landen.” miljard gulden, verspreid over tien jaar en bovendien zijn de rechten erkend op vijfentwintig miljoen hec tare land. Ineens hadden zestigdui zend assepoesters gouden muiltjes. Maar wij hebben gezien hoe moei lijk de weelde voor hen te dragen is. Vanuit een gesloten maatschappij van primitieve ruilhandel zijn ze in één klap een miljardencomplex bin nen gestapt, waarin ze zichzelf geen raad weten. Bij banen aan de Pijp hebben ze voorrang, maar ze heb ben geen scholing op voldoende hoog technisch niveau. De meesten werken niet, krijgen een WW- uitkering en in de mateloze verve ling lonkt de grote stad, de misdaad, de drank. Losgeslagen van hun oude stam- en dorpsverbanden zie je ze bij tientallen eenzaam en verbijs terd ten onder gaan. En niemand die er echt iets aan kan doen. Het is een proces dat eenmaal in gang gezet, niet meer te stuiten is”. Dat moet zo blijven, vinden we, maar we hebben de olie toch bitter- hard nodig. Amerika moet voor het eerst dit jaar meer olie importeren dan dat het zelf produceert. De olie crisis in 1973 heeft een enorme schok door de wereld doen gaan en het westen overtuigd van de nood zaak om zoveel mogelijk „self supporting” te zijn. Bovendien heeft Alaska zelf de inkomsten aan pacht van grond en belastingen op olie hard nodig. Ziedaar het dilemma”. „Van 1969 tot 1973 hebben actie groepen met de hulp van de rechter de bouw van de Pijp kunnen tegen houden. Maar de oliecrisis deed hen de das om. Het Amerikaanse Con gres keurde bliksemsnel een wet goed die de Pijp mogelijk moest maken, zij het op uiterst strenge voorwaarden. Als je oppervlakkig in Alaska rondkijkt, denk je: wat een overwinning voor het milieu. Daar waar de Pijp schadelijk zou kunnen zijn voor de grond, wordt hij ondergronds bevroren of op hoge palen geleid; daar waar jaarlijks kuddes van tienduizenden kariboes door het gebied trekken, staat de Pijp ook op palen en zijn doorgan gen gemaakt. Met alles is rekening gehouden tot aan aardbevingen toe. Als er toch olie wordt „gemorst” onderweg, betalen de oliemaat schappijen vijftig miljoen dollar per keer. Prachtig allemaal, maar de essentie is dat de enorme onbevlekte toendravlakte in Noord-Alaska door de komst van de Pijp en de weg ernaast ontsloten is. Nu al is de discussie in volle gang over een gas pijplijn voor het vervoer van de enorme voorraden gas waarbij Slochteren maar een zeepbel is. En langs de gehele kust van Alaska is de „offshore-exploratie” al in volle gang. Nee, met de komst van de Pijp Juichkreten daveren over de eindeloos witte, hard bevroren toen- dragrond van Noord-Alaska, driehonderd kilometer van de Noordpool Het is 1968. In een laatste wanhopige poging ramt de oliemaatschap pij Atlantic-Richfield raak. Bij Prudhoe Bay, op de nauwelijks herken bare grens tussen land en Poolzee, spuit het zwarte goud heet en machtig omhoog. BP de Engelse pionier in dit gebied die al teleurgesteld heeft opgegeven haast zich terug naar de ijskast, die toch nog rijkelijk gevuld blijkt. Een half jaar later weet de wereld dat Prudhoe Bay tenminste tien en misschien wel vijftig miljard vaten olie bevat en is Alaska rijk. Om nooit meer dezelfde te zijn. Nederhorst wacht niet meer op vragen. „Het dilemma, de wanhoop ook, is het duidelijkst zichtbaar on der de oorspronkelijke bevolking van Alaska: de eskimo's in het noorden en aan de kust, de indianen in het midden en zuiden en de Aleoe ten op de eilanden. Altijd hebben ze standgehouden, totdat de Russen kwamen en de Aleoeten uitmoord den, totdat de Amerikanen kwamen en zo veel walvissen vingen, dat de eskimo’s in hun voortbestaan wer den bedreigd. De komst van het ren dier heeft ze er weer bovenop gehol pen. Toen kwam de nieuwe aanslag, olie. Gevonden op land dat ze al eeuwenlang gebruikten voor de jacht, waarbij één eskimo soms dui zenden hectaren nodig heeft om in leven te kunnen blijven. Goed, de eskimo's, indianen en Aleoeten vere nigden zich in de Alaska Federation of Natives om hun rechten te be schermen. Overal elders in Amerika zijn de indianen al in de vorige eeuw verdreven of afgekocht, in Alaska was dat nooit gebeurd, want nie mand had ooit gedacht dat die „ijs kast” nog wat waard zou zijn ook. Na een keiharde strijd tegen de staat Alaska en de industrie heeft de fe deratie in 1971 uiteindelijk gelijk gekregen. De VS betalen bijna drie Nederhorst: „Inderdaad. Natuur lijk ben ik niet tegen olie. We hebben zelf duizenden liters benzine in au to’s en vliegtuigen laten verbranden om het allemaal te kunnen zien. Maar juist dat zien geeft je een machteloos gevoel. Aan de ene kant weet je dat we die olie en straks dat tin. koper, steenkool en wat al niet meer erg hard nodig hebben omdat de kernenergie lang gaat duren en gevaarlijk is en we nu eenmaal de klok van de tijd niet kunnen terug zetten. Aan de andere kant: we heb ben op de Poolzee gestaan. Een fan tastische ervaring. Het was 35 gra den onder nul, bitterkoud eigenlijk, maar we waren gewoon verlamd door de oneindige witte stilte en de onuitsprekelijke rust. We zijn op een verlaten eiland in de Bering Straat geweest waar we drie dagen inge sneeuwd hebben gezeten bij eski mo’s die nog niet zijn geraakt door de olie-„boom”; die nog in alle rust en stilte hun leven van jagen, eten, slapen en jagen leiden. We waren twee dagen op bezoek bij Albert Reyerse, een Amerikaan van Neder landse afkomst, die al vijftien jaar in de wildernis van Alaska woont, helemaal alleen met zijn vrouw en hond, levend van de jacht op wol ven, beren en vossen omdat hij al leen ’s zomers werk kan krijgen. Als je dan als emotioneel reagerend mens die ervaringen afweegt tegen de puinhoop in Anchorage, waar groepen dronken eskimo’s en in dianen over straat zwalkten, waar vijfentwintig percent van de bevol king alcoholist is, waar moord aan de orde van de dag is en je hebt de harde, bittere koppen van de pijp lijnwerkers gezien, dan kies je voor die natuur. Dan vraag je je af: is olie het allemaal wel waard? Zijn we niet bezig om voor kortstondige en kortzichtige economische belangen iets weg te gooien dat natuur en cultuur eeuwenlang zorgvuldig heb ben opgebouwd”. Het is vrijdag 2 april. In „Camp Sourdough” bij het dorp Glenallen op honderdvijftig kilimeter ten noordoosten van Anchorage, pro beert Jos Lubsen contact te krijgen met Pijp werkers die zitten te lun chen. De meesten weren hem agres sief: „Sodemieter op” Een stille jon gen met droeve ogen en lang haar is wat vriendelijker. „Ik kom uit Chicago. Ik kwam hier twee jaar geleden heen en ik werk al die tijd al aan de Pijp. Ik ben in drie kampen geweest, maar dit is zeker het beste en het mooiste. In het begin is het erg zwaar en moeilijk. Maar je raakt eraan gewend en dan is het wel uit te houden”. Maarten Nederhorst spreekt. „Het waait, het is vijfendertig gra den onder nul en we staan op de noordelijkste punt van de wereld waar mensen wonen. Dit kan niet anders dan een absoluut hoogtepunt van onze reis zijn. We staan op de Poolzee. Anderhalve kilometer van het land, maar het verschil tussen zee en land is niet te zien. Beide gaan bijna onmerkbaar in elkaar over, wit naast wit, oneindigheid in onein digheid. Overal om ons heen zien we bergjes van bevroren sneeuw, ge jaagd door de wind in grillige vor men met scherpe punten. We voelen ons hier op de maan, maar dan een spierwitte. Dit is ongelooflijk. Als je hier wordt overvallen door een V Leg Alaska over de kaart van Eu ropa én het reikt van Londen tot Kopenhagen in het noorden en van Lissabon tot Athene in het zuiden. Een bijna onwaarschijnlijk land, groter dan een zonnedag, voor drie kwart alleen per vliegtuig bereik baar, in stukken gehakt door drie enorme bergketens, doorsneden met duizenden rivieren die gevoed wor den door gletsjers zo groot als Ken- nemerland, geteisterd door sneeuw stormen. pakijs en temperaturen tot zestig graden onder nul in het noorden en aardbevingen, vulkaan uitbarstingen en regen in het zuiden; een paradijs voor beren, walvissen, zeehonden, forellen, zalmen, elan den. wolven, vossen, kariboes en walrussen, een doodskist voor hon derden wereldontdekkers in de 17e, 18e en 19e eeuw. Een vergeten land ook. De Russen hadden de Deen Vitus Bering nodig om het in 1741 te ontdekken, ontde den de westelijke kusten van miljoe nen zeehonden, -otters, walrussen en duizenden indianen en verkoch ten het in 1867 aan de Verenigde Staten voor iets meer dan zeven miljoen dollar „Een historische vergissing’, schreven de Amerikaanse kranten over de aankoop, maar het waren de Russen die zich vergisten. De „ijs klomp” bleek veel meer te zijn dan een onherbergzame „ijsjesfabriek”. In 1896 lokten grote goudvondsten bij de Yukon-rivier zestigduizend Amerikanen naar Alaska, in 1942 bleek voor het eerst de grote strate gische waarde van deze 49ste staat van de VS toen de Japanners een aantal eilanden voor de kust be zetten en de Amerikanen de vijand op hun eigen grondgebied ten koste van 2500 doden moest bestrijden. -n, Jos Lubsen spreekt. „Het is 1 uur. donderdagnacht 18 maart. Ik zit al twee uur naast poli tieman Watson van The Anchorage City Police in zijn wagen en nu zal je 't hebben. We scheuren met een bloedgang naar een parkeerplaats aan de rand van de stad waar blijk baar een grote vechtpartij tussen veertig, vijftig jongens aan de gang is Wat hier voor me gebeurt, is net een spijkerharde versie van „West Side Story Van alle kanten zijn politiewagens komen aanracen die nu met felle schijnwerpers rond rijden en proberen vluchtende jon gens te achterhalen. Hier vlak voor me hebben ze er een te pakken. Mijn God, hij wordt met de volle vuist in het gezicht tegen de grond geslagen. Alle andere jongens zitten nu ver spreid over het grote plein in hun auto’s, met veel meiden op de ach terbank. Watson vertelt dat ze net zo lang wachten tot wij vertrekken en dan kan de vechtpartij weer op nieuw beginnen” „Het is nu vrijdagnacht 19 maart, twaalf uur. We rijden door de hoge sneeuw naar een eskimo-huis waar gevochten wordt. De vrouw heeft gebeld dat ze door haar man is aan gevallen We staan hier bij de deur, er is een enorme dranklucht en ik zie de hele kamer vol met bier en whiskyflessen staan. De vrouw ontkent tegen Watson dat ze be dreigd werd. Haar man lacht. Wat son druipt af. „Zo gaat het nu zo vaak”, bromt hij. „Dit was een nacht variatie. Het is nu half vier en Watson, die duidelijk de show wil stelen, heeft me meege nomen op een soort politie-sight- seeingtour door Anchorage. Daarbij zijn we ook in een nachtclub voor pijplijnwerkers geweest, waar Wat son heel demonstratief met z’n re volver op de heup in de deuropening bleef staan. Binnen kwam ik terecht in een heksenketel van muziek, flip perkasten en zo n tweehonders men sen met allemaal spiernaakte dien stertjes: blanke, indiaanse, twee es- kimo-meisjes en ook een hele mooie negerin die een striptease deed. Ik heb samen met haar nog heel gezel lig „That’s the way I like it” in de microfoon kunnen zingen, maar toen ik haar wilde interviewen kwam er plotseling een grote bikker op me af die me wegduwde” '747" uit de ij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 19