n
I
I
I
u
F
I
H
M
korting i
9
3 IM
1;|«
KELIKEA/S B.V
gespecialiseerd in
autoreklame
transfers en
reklameborden
bel voor
gratis brochure
en inlichtingen
075-163146
UMUIDEN
KI
K
It Will
't 1 B
I 41 yi
W M f [I
It HlII
i y
10
o*
6
ZATERDAG
1 9
JUNI
19 7 6
7
Met urine
I
Schelpen
w
Rampen
Vloot
Warmoes
Aardbeien
Recessie
Industrie
Azijn
aris van broekweg 4 zaandam
Kennemerlaan 159-165 IJmuiden - Tel. 02550 11428
Hinke Jongebloed
m.m.v. het Prentenkabinet
van de familie Van der Linden
in Wijk aan Zee
Samenstelling van
deze pagina’s:
Geeft niet alleen 15 tot 50% kontantkorting,
maar ook grote service.
UW
•<W
^x, Sc-Nx -.w’
i i
M
W
-
B
ZEVEN EEUWEN NERING IN BEVERWIJK
sn
k-
re
..4-
een arukte van belang op „de meer als er veiling was.
(ADVERTENTIE)
er
I
(ADVERTENTIE)
I
1
Deze vrachtvaart zal stellig ook werk
hebben geboden aan scheepmakers, zeil
makers en lijndraaiers. De touwslager!j
toen
.ning
chit-
jrote
een
mma
,nsen
nand
ien
en
ten
de
ien
ele
In 1405 bepaalde de Beverwijkse over
heid, dat geen poorter andere lakense
kleding mocht dragen en ook niet mocht
kopen of verkopen dan de in Beverwijk
gemaakte. Over overheidsbemoeiing ge
sproken.
Maar Beverwijk was nog lang niet
aan de zeventiende eeuw toe. Eerst zou
in 1512 een grote brand 82 van de ruim
204 huizen in de as leggen. Deze grote
stadsbrand heeft geleid tot een geweldi
ge verarming van de bevolking. Velen
trokken weg en van wat overbleef was
bijne een derde deel onvermogend. En
in 1517 was de woeste „Grote Pier” in
aantocht, die met zijn benden moordend
en rovend door Beverwijk trok.
Neen, het ging niet goed met Bever
wijk in de zestiende eeuw. Betere gelui-
De aardbeienveiling in „de molen”. De kettingen zijn van het weeg toestel, dat de rekken met aardbeiensloffen van de wagens
tilde. Het gewicht werd op een kaartje naar beneden doorgegeven via een zinken buis, die nog net zichtbaar is boven de man
met de strohoed.
Een zeer herkenbaar stadsdeel met wat nu de Pedagogische Akademie heet. Op dc
voorgrond aspergebedden, rond 1920 nog alom aanwezig in Beverwijk.
Dan waren er nog de mineraalwaterfa-
brieken van J. H. de Swart en E. Veen,
de pakkistenfabriek Knapen en Co., de
stoommaalderij firma Hooijer, de maat
schappij „De Betuwe” (vruchtenconser-
ven), de N.V. Wicherink’s Koffiebrande
rij, stoom-, was- en strijkinrichtingen en
Wesselingh’s Waschmachinefabriek.
Als winkelcentrum had het centrum
van Beverwijk toen al grote faam, want
vooral ook de kleine nering is in Bever
wijk altijd van grote betekenis geweest.
it
iaar
eer
den
Zo
ir-
in
28
ad
id-
rst
rag
ijk.
hal
die
nr.
iet
1”,
*s-
de
ste
?ze
an
in
bra
5e-
Na het weken in de kuipen moestn
de vellen worden gedroogd en werd de
wol er afigehaald. Dan volgde het verf-
proces met plantaardige verfstoffen
bladeren van de weed voor de blauwe
kleur, de meekrap voor de rode.
In dit verband wordt het duidelijk,
dat het geleidelijk dichtslibben van het
Wijkermeer in de achttiende en negen
tiende eeuw een steeds grotere economi
sche achteruitging tot gevolg had. Rond
1820 was het meer al bijna onbevaar
baar geworden. In dat jaar bleef het
meer soms vier tot acht dagen onbe
vaarbaar en alle goederen bleven dan
liggen. De vroeger zo vermaarde leer-
markten kwamen daardoor te vervallen
en ook de azijnmakerijen en de schulp-
nering redden het niet meer. Wijk aan
Zee kon de verse vis niet meer per
goedkope schuit vervoeren, de produkten
van de Wijkei tuinders bleven te lang
en te duur onderweg en de zondagse
Omstreeks 1470 bestond de vloot van
Wijk aan Zee uit 42 „pinken”. Er schijnt
toen ook enige koopvaart op Engeland,
Hamburg en de Oostzee te zijn geweest.
Oorlogsgeweld werd het dorp in 1489 en
1491 noodlottig. In dat laatste jaar wa
ren er nog maar 14 pinken over. In 1514,
zo'n twintig jaar later, beschikte Wijk
aan Zee weer over 1 grote haringbuis, 6
slagboeten en 18 pinken, maar de echte
„welvaart” was voorbij. Veel vis uit
Wijk aan Zee werd in Beverwijk verla
den. De vrachtvaart en de binnenschip-
perij hebben in Akersloot, Beverwijk en
Limmen in de middeleeuwen over het
algemeen gefloreerd. De graven begun
stigden het goederenvervoer met privile
ges.
In de gouden eeuw ontwikkelde zich
hier ook de tuinbouw. Door de inpolde
ringen waren' .elders gebieden ontstaan
die zich beter leenden voor graanbouw
en veeteelt dan de lichtere geestgronden,
diie echter goed geschikt bleken voor de
fijnere tuinbouw. In die tijd weid bij de
gegoede lieden ook de samenstelling van
de maaltijden anders. Er kwamen vele
nieuwe gewassen en de geestgronden in
de omgeving van het kleine Beverwijk
lagen gunstig voor de aanvoer van mest
stoffen en de afvoer van de produkten.
In de tweede helft van de zeventiende
eeuw kwam de azijnmakerij in Bever
wijk tot bloei. Deze rozijn- of kunsta-
zijnmakerijen verzonden hun produkt
wijd en zijd.
straten voor het stadhuis. Kort na de
najaarsleermarkt volgde op 14 oktober
de grote varkensmarkt, toen wijd en zijd
bekend. Daags daarna werd de grote
paardenmarkt gehouden en op de vol
gende zondag begon de Wijker kermis.
Na het verven kwamen de kanasters,
spinsters, de wevers en de vollers er aan
te pas. Het vollen gebeurde met de
voeten in de volkommen. Bij het wollen
werden warm water, vollersaarde, urine
en boter gebruikt. De voller bracht het
laken tenslotte naar de raamhoven aan
de rand van de stad. Daar waren enige
lange rijen palen met dwarspalen ver
bonden en voorzien van haken, waarop
het laken werd gespannen en gedroogd.
Witt*:--.
Het produktieproces van laken begon
met de aanvoer van schaapsvellen en
wol. Dit werd, na keuring van stadswe
ge, door de spoetlers gewassen in het
water van de Meer of in stromende
beken.
De Beverwijkse lakenhal schijnt te
hebben gestaan op de plaats van het
latere raadhuis en naast het voormalige
gasthuis, dat op de hoek van de Raad
huisstraat heeft gelegen, waar nu het
politiebureau staat.
Voor de nering in Beverwijk is Wijk
aan Zee ook bepaald niet zonder beteke
nis geweest. Aan de duinkant was de
schelpwinning van belang. In Velsen -
Noord herinnert de straatnaam Schulp
weg er\ nog aan. De schilplieden stortten
hun vrachten op de schulpoevers of
„sohilperzaten” aan het Wijkermeer.
eerzame burgers in hun besloten huizen
of nette, veilige tuintjes: „Je kunt wel
zien dat de aardbeien rijp zijn” en
„Menige kweeker, moeizaam van arbei
der omhoog geklommen, ziet met enige
verbazing die verdienste aan, omdat hij
nog niet weet, hoe hoger levensstan
daard te genieten”. Aan de luisterrijke
viering van 650 jaar stadsrechten (in
1948) bewaren vele Beverwijkere nog
goede herinneringen. Enkelen zullen zich
mogelijk ook nog de viering van 650
jaar marktrechten in het jaar 1926 her
inneren.
-• i
In de eerste helft van de zeventiende
eeuw waren de warmoeshoven en -
neringen hier de voornaamste bestaans-
bron. De produkten werden in Amster
dam gemarkt. Het transport vond plaats
per zeilschuit over Wijkermeer en IJ. Er
werd een controle op de geleverde kwa
liteit ingesteld, met name voor kruisbes
sen en peulen, vermaarde Beverwijkse
produkten. Van aardbeien was toen nog
geen sprake. Die werden op de Amster
damse Westermarkt alleen aangevoerd
door de Aalsmeerders. In de achttiende
eeuw hadden de kersen uit Velsen en
Beverwijk een zekere vermaardheid in
Holland. Ook ander smakelijk boomooit
kwam daar vandaan. In Beverwijk flo
reerden toen ook enkele boomkwekerij
en.
ijW' V.
zou in de zeventiende eeuw in Bever
wijk een der belangrijkste neringen
worden.
In Beverwijk hebben de ramen waar
schijnlijk van oudsher gestaan op het
terrein, dat nu wordt begrensd door
Baanstraat, de Kees Delfsweg en de
oude banscheiding van Wijk aan Duin
(nu Moensplein).
1
Er werd toen een speciale feestkrant
uitgegeven. Daarin wordt aandacht be
steed aan de stand van zaken met be
trekking tot de groente- en fruitveilin
gen en de bloembollencultuur. Het
hoofdstuk industrie geeft een duidelijk
beeld van hoe en waar de Beverwijkers
vijftig jaren geleden werkten, voor zover
zij niet bij de tuinbouw waren betrok
ken. In Beverwijk draaiden toen de
sigarenfabriek van Majoor, de Bever
wijkse Conservenfabriek, de Beverolfa-
brieken, de N.V. Chemische fabriek
„Noord-Holland” (levertraan, vismeel),
de N.V. Chemica (bloedloogzout en zwa
velzure ammoniak), de machinefabriek
„Kennemer" (o.a. fietsen), de Cacao Ex
tractie Fabrieken, de N.V. Gebrs. Doctor
(vruchtenconserven), Ceta Bever
(prachtbijts), de Kon. Tapijtknooperij
„Kinheim”, de Azijnmakerij firma H.
van Doom en Co, de fabriek van Mar-
merwerken, de Kunstanarmerfabriek en
de koper- en aluminiumgieterij „De Nij
verheid”. Voorts de stoomtabakskerverij
P. Schuckink-Kool en de handelmaat
schappij „Hoematimex” (Sihi-pompen).
Gedurende de middeleeuwen zijn
landbouw en veeteelt toch de voornaam
ste welvaartsbronnen geweest in deze
streek, maar van aardbeien was toen
nog geen sprake. De aardappel was als
volksvoedsel zelfs nog onbekend in die
tijd. Graan, peulvruchten, kool en rapen
waren de produkten. De boeren hadden
het niet gemakkelijk in die tijd. Plun
deringen, brandstichtingen, misoogsten
bedreigden dikwijls have en goed.
Voor de aanvoer van gereedschap,
brandstof en schelpen en voor de afvoer
van de kalk zijn heel wat „wagenaars”
en voerlieden in de weer geweest en
„scipluden” of schippers. En dan waren
er de molens. Volgens de kaart van
Jacob van Deventer stonden er in de
zestiende eeuw in Beverwijk twee, een
op de hoek van de Romerkerkweg en de
Baanstraat en een aan de Zeeweg bij de
huidige Moensstraat.
Een eigen nerinkje hadden Arie en Marijtje als badman en badvrou w in Wijk aan Zee. Zij verhuurden badstoelen in de twintiger
jaren.
Met de schelpennering hing weer sa
men de kalkbranderij. De ovens werden
gestookt met turf, aangevoerd onder
meer uit Aalsmeer.
den uit de zeventiende euw. Toen was
de Breestraat weer van centrale beteke
nis. Daar vond men bij het stedehuis de
waag, het accijnskantoortje en de stads
putten. De waag, een eenvoudig ge
bouwtje, was in 1633 in gebruikgeno-
men met in de hal twee balansen. Bij
het verhandelen van goederen moest
rpen gebruik maken van de waag, al
thans weeggeld betalen. Dat was een
bron van inkomsten voor de stad.
Maar laten we nog even in Wijk aan
Zee blijven, waar de bevolking van
oudsher ook een bestaan vond in de
visserij. Een haven had men toen voor
'de platboomde vaartuigen niet nodig. De
„buizen” en „pinken” werden eenvoudig
op het strand gezet bij thuiskomst. Met
die visserij hingen weer samen de vis
handel. het drogen van schol en andere
vis in de droogschuren, het zouten van
de vis, de lijndraaierij, de kuiperij en de
scheepsreparatie.
Bij het Assumer tolhek. Staande bij de wagen tolbaas Cornelis de Graaf. Het breien
(zie vrouw tegen tolhek) gaat gewoon door, want er valt weinig te verliezen.
In een grote bloei verheugden zich
ook toen opnieuw of nog s.eeds ud
jaarlijkse leermarkten, die veel vertier
meebrachten. In bonte kramen werden
allerlei soorten leer, leerwaren, schoen-
makerstoebehoren en huiden verkocht,
en er stonden dan ook heel wat kramen
met koek en dergelijke. De huiden
moesten worden neergelegd op de keibe-
strating in de Breestraat en op de steen
in het jaar 1911 gingen er al 600
wagonladingen vol naar het buitenland.
In dat jaar was de opbrengst alleen uit
Duitsland al een half miljoen gulden.
Anna van Gogh-Kaulbach, de bekende
schrijfster die in oud-Velsen heeft ge
woond, schrijft daarover in het geïllus
treerde tijdschrift „Buin” van 13 juli
1912: „De aardbeien worden ’s morgens
om negen uur geveild en nog eens
’s middags van vier tot vijf uur; heel het
plaatsje is tegen die uren vervuld van
ruchtig kargedreun, geschreeuw en ge
lach, van kermend geblaf en gejank der
zwoegende karrehonden. Op zondagen en
in late avonduren komt over de jongens
en meisjes, na de dagelijkschen zwoeg,
eene roezige, wilde opgewondenheid, en
als in late avonden nog rumoerig lachen
klinkt en ruwe woorden, dan zeggen wel
pleziervaarten uit Amsterdam deden Be
verwijk niet meer aan.
De werkelijke opleving bracht het
Noordzeekanaal, nu honderd jaren gele
den gegraven. De grote industrie was in
aantocht. Maar eerst nog zou de aard
beienteelt Beverwijk tot grotere bloei
bréngen.
Het vervoerswezen was in dit nijvere
stadje uiteraard van groot belang. In het
boek van mr. Schotten lezen we over
een merkwaardig gebruik. Wanneer pas
santen of niet-ingezetenen zich voor een
reis aanmeldden, .uidde de zogenoemde
wagenschcut de bel. Deze hing uit aan
de gevel van de herberg De Prins van
Oranje aan de Breestraat. Na dit sein
moest de zandloper worden omgekeerd
en zodra dit „half quartiergias” leeggelo
pen was moesten de toegesnelde voerlie
den loten om de begeerde vracht. Be
langrijk voor het vervoer waren ook de
schuiteveren op Amsterdam en Alkmaar,
die veel goedkoper waren dan de wa
genveren.
Even na 1900 was het
J
A