JH P' 4 st ral. door Gees de Graaff Visserij Militaire activiteit Het einde aan de visserij-oorlog tussen Groot-Brittannie en Ijsland, dat na langdurige wederzijdse plagerijen op zee bereikt is, is slechts een fase in een strijd om het internationale zeerecht, die in feite nog gestreden moet worden. Voor de Britten zijn de eerste schermutselin gen rond dit zeerecht ronduit op een nederlaag uitgedraaid. Zij hebben een niet internationaal erkende zone aanvaard in ruil voor privileges binnen die zone. Maar daarmee hebben ze ook voor andere landen de weg vrijgemaakt een claim te leggen op een stuk zee, dat officieel nog altijd „vrij” is. Frankrijk heeft vorige week geheel onverwacht besloten ook een 200-mijls-zone in te voeren, Noorwe gen overweegt Ijsland te volgen en ook Canada zal evenals de Verenigde Staten tot een dergelijke maatregel overgaan als er niet snel internationaal overeenstemming wordt bereikt. En over de kans, dat die overeenstemming er nog dit jaar komt, is prof. W. Riphagen, hoofd van de Nederlandse delegatie bij de Internationale Zeerecht Conferentie niet al te optimistisch. „Het zou een klein wonder zijn”, laat hij zich ontvallen. dd t weik iax. 33 Ingewikkeld (15/4 I 1 INLANDS YIÓ5ERJ- GRONDEN llx j5 i O» I ■dam Herziening Zeerecht bittere noodzaak Wat de visserij betreft lijken de grootste problemen echter te liggen in het feit, dat landen zonder eigen kust bijna uitgesloten zouden wor den van de kustvisserij, over het algemeen het meest visrijke gebied. Bovendien zijn een aantal landen niet in staat de maximale hoeveel heid vis uit hun eigen zone te van gen. waardoor er voedsel voor men selijke consumptie niet gevangen heel kleine kust hebben of zelfs geen kust, eisen, dat zij mee mogen vissen in zones van andere landen en zo toch een aandeel in de visserij kunnen hebben. kken dern« natuur (pijleer ken /at er gaat, r gre en tech bedrijf <e maat tie. pij stil zoek rndere dat |e stilstaat ordat I verwe* taan, lijks het Ml het lat zijn irs, mlgra- s en net een ding :ne lacht rrsstraat raktisch ir worden der rotste chappen kaar I /drukt: it, leer- len tot i vakan- 50 105 136 161 167 220 optij- de Afrikaanse werd gepleit voor een „economische” zone van 200 mijl langs de kusten om te voorko men dat de rijkdommen van de zee door technisch hoog ontwikkelde, de „rijke”, landen dus, zouden wor den geëxploiteerd. Bovendien ont stond bij de „arme” landen steeds meer tiezorgdheid over de grote buitenlandse vissersvloten, die de vis wegvingen voor hun kusten. Al deze ontwikkelingen leidden ertoe, dat er in 1974 in Caracas een Internationale Zeerecht Conferen tie van start ging om het zeerecht te herzien, waarbij men als uitgangs punt nam een uitbreiding van de nationale kustzones om de exploita tie van levende en minerale rijk dommen te regelen. In 1975 kwam de conferentie voor de tweede maal bijeen in Geneve, begin dit jaar voor de derde maal in New York en tn augustus gaat eveneens in New York de vierde ronde van start. p and» bij u rma- Iding tame k. Een Westduitse trawler door een IJs landse kanoneerboot opgebracht, hier in een IJslandse haven heid krijgen”, aldus prof. Riphagen. „De IMCO is juist goed op weg met het stellen van eisen, zoals aan de dikte van wanden, de grootte van tanks en technische hulpmiddelen. Als ieder land op zijn eigen houtje weer eisen mag stellen bestaat de kans op discriminatie, bijvoorbeeld omdat een land alleen schenen beneden een bepaalde grootte toe laat en dat land „toevallig” met die maatregel haar eigen vloot bevoor deelt”, aldus prof. Riphagen. En dan is er op de zeerechtconfe- Nederland is een van de landen, die met dit probleem in zijn maag zit. Verhoudingsgewijs heeft ons land maar een kleine kuststrook, maar daarentegen een grote en zeer moderne vissersvloot. Invoeren van de 200-mijls-zone zonder dat hier mee rekening wordt gehouden, betekent de nekslag voor de Neder landse visserij. In het kader van de 200-mijls-zone vormt de Noordzee toch al een spe cifiek probleem. Volgens de EEG- bepalingen is iedere nationale zone een gemeenschappelijke zone van de EEG-landen. Met de twaalf mijlszones. die nu gehanteerd wor- Een heel ander probleem wordt gevormd door de mogelijkheden, die kuststaten zouden moeten krij gen om bepalingen voor de scheep vaart en het milieu te nemen binnen hun economische zones. Er zal internationaal moeten worden afge sproken hoever de bevoegdheden van de kuststaten gaan, want op grond van die bevoegdheden zou een land doorvaart van olietankers kunnen verbieden, omdat die gevaarlijk is voor het milieu. Ook zou een land technische eisen kun nen stellen aan scheepstypen, iets, dat tot nu toe door de International Maritim Coordination Organisation geregeld werd. „Het zou jammer gezag een 200-mijls-zone invoeren, praktisch onmogell/k zijn de naleving ervan af te dwingen. Ook Usland kon slechts zo nu en dan een Brits vissers schip last bezorgen op de wereld zeven nieuwe zeestra ten bijkomen. Daaronder vallen belangrijke engten als de Straat van Gibraltar, het Engels Kanaal en die doorgangen wil men wel voor het internationale scheepvaartver keer vrij houden. Een van de allermoeilijkste pun ten uit het overleg is wel de contro le, die mogelijk moet zijn op de naleving van nieuwe regelingen. „Je hebt aan alle regelingen niets, als er geen soort geschillencommis sie is. Er zal dus een internationale geschillenprocedure moeten komen, die wereldwijd bevoegdhe den heeft. De landen zelf kunnen nooit voor naleving van de regels zorgen, dat heeft de visserij-oorlog tussen Ijsland en Groot-Brittannie wel bewezen. Zelfs als een wereld macht als de Verenigde Staten haar hele marine zou inschakelen, dan nog zou ze de 200-mijls-zone langs haar kust onmogelijk kunnen dek ken”, aldus prof. Riphagen. De problemen, waarmee de Inter nationale Zeerecht Conferentie worstelt zijn niet alleen in de 200- mijls-zone te vinden. Oorspronke lijk is het gesprek zelfs niet daaro ver begonnen, maar over een rege ling voor de internationale wateren in verband met de exploitaite van de diepzeebodem. Maar zes grote en rijke landen hebben de technologie en het kapitaal om dit werk te ver zetten en de angst, dat de zeebodem enkel door deze landen van zijn rijkdom zou worden ontdaan was de aanleiding tot de conferentie. Naderhand is daaraan een algehele herziening van het zeerecht toege- voega. Maar wil de conferentie kans* van slagen hebben dan zullen zowel het probleem van de 200- mijls-zone als van de exploitatie van bodemschatten in internationa le wateren gezamenlijk opgelost moeten worden. Het mislukken van de conferentie echter brengt een bron van conflicten en ellende met zich mee. Want als ieder land zelf een 200-mijls-zone uitroept, zal de visserij-oorlog tussen Usland en Groot-Brittannie maar een peule- schilletje zijn vergeleken bij de con flicten en moeilijkheden, die op de eens „vrije zee” zullen ontstaan. Haast bij het oplossen van de pro blemen is wel geboden. Usland was de eerste die eenzijdig een 200- mijls-zone uitriep, maar Amerika heeft zijn wetgeving al klaar om in 1977 met een 200-mijls-zone te star ten, Canada en Noorwegen zullen zeker niet schromen om te volgen, terwijl het Franse kabinet ook al het besluit heeft genomen tot invoe ring over te gaan. den, vormde dit geen probleem, maar bij invoering van grotere nati onale zones voelt Groot-Brittannie niets meer voor deze EEG-bepaling. Bovendien heeft de Noord-oost Atlantische Visserij Organisatie, een ander lichaam, dat zich met de visserij bezighoudt, een aantal maatregelen ter bescherming van de visstand genomen, waarvan de quotering een voortvloeisel is, die bij invoering van de grote economi sche zones op losse schroeven komen te staan. Prof. Riphagen maakt duidelijk, dat de herziening van het zeerecht geen kwestie is van even een nieuwe grens voor een zone instellen. „Het is een geweldig ingewikkelde mate rie. Ook al is iedereen het met een nieuwe zone eens, dan nog is het ontzettend moeilijk om alle juridi sche spelregels vast te stellen”. Het probleem van de 200-mijls-zone valt in drie grote onderdelen uiteen: de visserij, de exploratie en exploita-, tie van minerale rijkdommen en de bescherming van het milieu. Om de visstand te kunnen beschermen is het noodzakelijk, dat het wettelijk mogelijk wordt om beschermende maatregelen te nemen. En een 200-mijls-zone geeft zo’n wettelijk handvat. Het gevaar bestaat echter, dat ieder land bin nen die 200 mijl zijn eigen regels opstelt, waardoor er van enige een heid in beleid ten opzichte van het visbestand geen sprake meer zou zijn. Bovendien trekt de vis zich niets aan van grenzen, die mensen bepalen met als gevolg, dat bescher- Het idee van een 200 mijls-zone is bepaald niet nieuw. De problemen Ontstonden bij het op gang komen van de exploitatie van de zeebodem •n de bescherming van de visstand. In Latijns-Amerika sprak men van een „Patrimonia! Sea”, een veel groter gebied dan de strikt territori ale wateren, waarin de kuststaten zich een aantal exclusieve rechten toeeigenden. Die rechten werden echter door niemand gehonoreerd en omdat de landen zelf geen vuist konden maken, bleef alles in de praktijk bij het oude. Vanuit de ontwikkelingslanden en met name mende maatregelen, die wel in het ene land gelden en niet in het ande re, hun nut totaal verliezen. De kans bestaat zelfs, dat bepaalde landen alle vis proberen te vangen die zich in him zone ophoudt om te voorko men dat een ander land er nog plezier van heeft als ze verder zwemmen. „Dat klinkt wel hard”, zegt prof. Riphagen, „maar het maakt duidelijk, waarom het stel len van regels zo ontzettend moei lijk is. Al dit soort zaken moet je proberen te regelen. Eigenlijk zou den zaken als het beschermen van de visstand internationaal geregeld moeten worden, want van een 200- mijls-zone verwacht ik daarbij niet zoveel nut”, aldus de delegatieleider van Nederland. Het doel van de 200-mijls-zone voor de visserij is, dat de kuststaat kan bepalen, hoeveel vis er gevan gen mag worden om de visstand niet in gevaar te brengen, welke vismethodes gebruikt mogen wor den en wie er mogen vissen. Het bepalen van de visstand en de „vei lige” hoeveelheden vergt een uitge breid wetenschappelijk onderzoek en dat is een van de struikelblokken op de conferentie, want een aantal landen vindt, dat wetenschappelijk onderzoek ook binnen de economi sche zones vrij moet zijn voor ieder een en anderen willen dat weten schappelijk onderzoek tot het eigen land beperkt houden, waardoor de resultaten van dat onderzoek niet controleerbaar meer zijn voor andere landen. eigenlijk niemand hardop praat, maar dat wel speelt: de militaire activiteit op zee. Op de conferentie ligt een voorstel, dat er in de econo mische zones geen militaire activi teiten van een andere staat mogen plaats hebben. Dat zou inhouden dat een aantal doorvaarten op bepaalde zeeen onmogelijk zou worden voor een militaire vloot. Zo ook betekent uitbreiding van de echte „territoriale wateren” van drie naar twaalf mijl, waar iedereen het in principe over eens is, dat er Van de ..vrije zee'' blijft op de zeekaarten straks maar weinig over Visserij-oorlog: Nieuwste plannen in Reykjavik (overgenomen uit Algemeine Fischerei Zeitung, nr. 3) Een Britse visser zwaait triomfantelijk met een kabeljauw, gevangen binnen de vijftig zee-mijlen-zone rond Usland rentie waarover V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 15