BUITEN IS DICHTBIJ’ IN SUBTIELE
GRAFIEK VAN DIRK VAN GELDER
51
1
KJ
ft
K
1
Georges de La Tour: beroemd,
vergeten en opnieuw ontdekt
Johan Mekkink: een
schilder die in stilte werkt
R
fi
Is
I
K
FRANSE SCHILDER VOL ARTISTIEKE TEGENSTELLINGEN
1
Oi
1
N
9L
ij
e
0
S.
u-
Boek voor kunst- en natuurliefhebbers
9
MER
/eek
Jeu-
Ijaar
VROUWE ROEM gaat haar weg op
grillige wijze. Soms holt ze snel vooruit
om iemand een gouden handdruk te
geven. Een andere keer komt ze een
eeuw (of meer) te laat. Het gebeurt
allebei soms. Georges de La Tour
(1593-1652), nu een zeer gewaar
deerd Frans schilder, gelijk geacht aan
Poussin en Louis Ie Nain, heeft dat
moeten ervaren. Of liever, zijn nage
dachtenis. Bij zijn leven was hij een
geëerde figuur, die hofschilder werd.
Hij werd door velen nagevolgd en was
kort na zijn dood toch een vergeten
kunstenaar, die eerst in de laatste
decennia opnieuw is ontdekt en naar
waarde geschat als gevolg van een
tentoonstelling in de Parijse Orangerie
in 1943.
Tegenstellingen
Kunst- en daglicht
De groepen
Boeken over kunst
trekt
H.
5508
O-
;chij-
r en
ïver-
y I
j
i
F
.F
9
ff J
•- zzz
18
j||||
F --------rjtoaéidjSg®. MNU
i
i
•r
IKE
an
Rn.
c
J
Een (klein) fragment uit ..De Waarzegster", dat aantoont hoe delicaat De La Tour een gezichtje
kon schilderen
jn.
■wijk
king
in
il-
vinden. Natuurlijk is er wel een goede
bron, dat is het veeldelige standaardwerk
van Francois-Georges Pariset uit 1948,
maar toen waren er nog maar 22 werken
uitide wirwar van valse toeschrijvingen te
voorschijn gehaald en de schrijvers van
Arcade’s boek komen tot 38 schilderijen.
Nu eerst iets over De La Tour, omdat hij
tenslotte in ons land slechts matig bekend
is. Hij is in het dorpje Vic in Lotharingen
in 1593 geboren als zoon van een welge
stelde bakker. Waar hij het schilderen
heeft geleerd is onbekend, al wordt
gedacht aan lessen van een in Vic wonen
de onbelangrijke schilder. Al vroeg blijkt
De La Tour begaafd.
Hij huwt in 1620 een rijke jonge vrouw
De opvoeding van de Heilige Maagd",
een van de sterke voorbeelden waarin
De La Tour een scène in kaarslicht uitbeeldt
Er vallen zelfs drie onderscheidingen te
maken. De meest bekende werken zijn die
met het kunstlicht. Omdat Caraveggio
vaak wordt beschouwd als de Italiaanse
schilder die in zo’ stijl het meeste deed, is
wel verondersteld dat De La Tour voor
beelden in Italië heeft gezien. De schrij
vers van het boek veronderstellen échter
op goede gronden dat de invloed van
Caraveggio via de Nederlanden, met
name de Utrechtse School, tot Lotharin
gen doordrong. Overigens heeft onze
Haarlemse Geertgen tot Sint Jans veel
eerder met kaarslichteffecten gewerkt en
sommigen nemen dan ook invloed aan
van die zijde en andere vroegere schilders
dan Caraveggio als Wtewael, Aert Mytens
en Abraham van Noort. Dan zijn er de
Een der portretten van Johan Mekkink,
geschilderd in 1942.
De naam van de Arnhemse schilder
Johan Mekkink wordt buiten Gelder
land niet zo vaak genoemd. Wordt dat
wel gedaan, dan gaat de naam van
Dick Ket daaraan vaak vooraf. Ten
eerste omdat hun werk punten van
overeenkomst vertoont, waardoor bei
den nogal eens worden gerekend tot
magisch realisten en ten tweede omdat
beide schilders heel goede vrienden
waren tot aan de vroege dood van Dick
Ket.
latere voorbeelden als Honthorst, Ter-
brugghen en Van Reymerswaal en ande
ren, die ook elders werden nagevolgd.
Ook Spaanse schilders hebben op zo’n
wijze gewerkt en sommige schilderijen
van De La Tour zijn lang toegeschreven
geweest aan Rizzia en Ribera.
Hoe het zij, De La Tour heeft een enor
me hoogte bereikt in religieuze taferelen
waarin kaarslicht een alles overheersen
de rol speelt. Hij werkt prachtig met de
clair obscuur-effecten, eenvoudige groot
gehouden figuren tegen achtergronden
waarop de schaduwen een eigen spel spe
len. Het is een uitnemende manier om aan
een te grote detaillering te ontkomen en
de klemtonen op de hoofdzaken te leggen.
En dan nog de groepen, zoals de Vals
spelers, de Waarzegster en dergelijke. Ze
Hein Steehouwer
Hoe het ook moge zijn, die sterke gebon
denheid heeft een uitmuntend boek opge
leverd, waarin Nicolson het leven van De
La Tour heeft beschreven en Wright heeft
gezorgd voor de zeer uitvoerige berede
neerde catalogus, de weergave van de
documenten en andere bibliografische
gegevens. Het uiteraard zeer rijk geïllus
treerde boek bevat ook tal van afbeeldin
gen van werken van andere schilders dan
De La Tour, omdat een ruime vergelij
kingsmogelijkheid natuurlijk noodzaak
is.
Mijn kennis hierboven haal ik uit het
voortreffelijke standaardwerk „Georges
de La Tour” door Benedict Nicolson en
Christopher Wright. Arcade in Brussel
heeft het uitgegeven, in het Nederlands
vertaald door Rita Hostie. Naar Neder
landse begrippen is het een kostbaar boek
283,90), maar Belgische kunstliefheb
bers zijn gelukkig royaal en daarom kun
nen zulke boeken ook hier worden geïm
porteerd.
In dit speciale geval is het dubbel geluk
kig, want er is behoefte aan informatie
over Georges de La Tour. Ik heb een
aantal kunstgeschiedenissen en encyclo
pedische handboeken op zijn naam nage
slagen. De ook in ons land veel gelezen
grote H. W. Janson noemt hem amper,
evenals John B. Knipping in diens
„Kunstschatten aller tijden” en bij Baum
gart is De La Tour zelfs helemaal niet te
vele portretten, met die van zijn vader
en moeder als werkelijk museale hoog
tepunten, ook al staat hij met zijn stijl
buiten de grote stromingen en schijn
baar buiten de tijd. Maar gelukkig is
voor sommigen de verstilde tijde-
loosheid in het werk juist het meest
aantrekkelijke, een confrontatie met
de fijngevoelige geest die in Mekkink
schuilt. Hij koos bewust voor een stijl
die hem toestond „stil leven” aan de
oppervlakte van zijn panelen te bren
gen, het innerlijke te openbaren, voor
al in zijn portretten.
MET EEN LIEFDEVOLLE aan
dacht tekent, graveert, etst en schil
dert Dirk van Gelder het kleine in de
natuur. Het is een aandacht die men
alleen bij zeventiende eeuwse kunste
naars in een nog ongeschonden
natuurlijk milieu zou verwachten. Het
is een wijze van afbeelden zoals je die
vindt in antieke kruidenboeken. Hij
tovert je de natuur voor, als bekeken
door een vergrootglas, niet alleen krui
den, maar ook schelpen, dierensche-
deltjes, dode aangespoelde vogeltjes
en kleine zeediertjes, dorre bladeren
en takjes. Dat alles terug te vinden in
het bijzondere innemende boek „Bui
ten is dichtbij”.
i
In feite behoort Mekkink met tot de
magisch-realisten, al wordt hij er wel
toe gerekend, zoals ook Willink en
Koch. Hij is de voortzetter van een
intiem realisme uit vroeger eeuwen,
een stijl die zich de laatste jaren weer
opnieuw aandient in het werk van veel
jongeren. In die zin is Mekkink dus
eigenlijk ook een voorganger.
Wie de achtergronden van Mekkink
wil kennen vindt in het boek een uitste
kende gids, een goed geschreven bio
grafie, maar tevens een oeuvre-
catalogus en een bibliografie.
zijn niet bijzonder om de onderwerpen,
want die liggen bij De La Tour alle binnen
het traditionele vlak, zoals men dat
ook van veel Nederlandse schilders kent.
ist en
sin 10,
schreef kunsthistorische studies over
de Franse graficus Bresdin. Hij kreeg
vele onderscheidingen en zijn werk is
in tal van musea en collecties te vinden.
En toch staat hij los van het officiële
kunstleven waarin de „demier cri”
centraal staat. Bij hem niets modems
en alles binnen oude tradities.
Zijn bekendheid in een ruime kring
van liefhebbers is dan ook uitsluitend
gegroeid door zijn vakmanschap en de
Uit het werk sprekende overtuiging. De
laatste jaren, nu het natuurlijk milieu
zo bedreigd wordt en bovendien het
fijnzinnig schilderen en tekenen „naar
het leven” weer opgeld doet, is zijn
bekendheid natuurlijk gegroeid. Dan
is ook zo’n boek als dit, een echte
”1-ymi»'i?r„
en verhuist naar Lunéville, waar meer
kansen voor hemliggen en waar ook enige
belangrijke kunstenaars wonen. Hij zal er
tot zijn dood blijven, met wellicht korte
reizen naar Italië, Parijs en misschien ons
land. Maar zeker is dit niet, want volgens
talrijke documenten kan hij nooit lang uit
Lunéville zijn weggeweest. Hij stierf er
enige dagen na de dood van zijn vrouw in
1652.
Uit die documenten blijken twee din
gen. Ten eerste dat hij een beroemde
schilder was, beschermd door hertog Hen
ri H van Lotharingen en dat hij in 1639
door de Franse koning Louis XIII tot
hofschilder werd benoemd. Ten tweede,
dat hij leefde van de winstgevende ver-
Het uitstekend door Amsterdam
Boek uitgegeven werk bevat nog veel
meer dan alleen reprodukties van het
werk (in zwart-wit en in kleur) van
Dirk van Gelder. Sietzo Dijkhuizen,
journalist met natuurbescherming als
specialiteit begeleidt de illustraties met
een uitvoerige tekst waarin hij vertelt
over de natuur en aandacht vraagt
voor het behoud ervan. Hans Warren,
de bekende Zeeuwse dichter, schreef
een poëtische begeleidende tekst bn
van hem zijn ook gedichten met de
natuur als onderwerp opgenomen. Het
geheel, de samenwerking van drie
natuurvrienden, is bijzonder geslaagd.
Voor de 34,50 die het boek kost zou
zowel iedere natuur- als kunstliefheb
ber het in zijn kast moeten hebben
staan.
Dirk van Gelder tekent en schildert
heel precieus. Eigenlijk zijn z’n aqua
rellen ook waterverftekeningen. Hij
heeft een zeer groot vakmanschap ont
wikkeld, waarom hij ook op ander ter
rein bekend staat. Hij is geboren in
1907 en tekende vanaf zijn jeugd, werd
later academisch leraar, ontwierp
zowel postzegels als ex-librissen,
tekende voor bibliofiele uitgaven en
uitgave voor het grote publiek, een
mogelijkheid.
Ik wil de aandacht niet alleen op de
afbeeldingen laten vallen, daarvoor
zijn de teksten te goed. Het journalis
tieke deel van Sietzo Dijkhuizen is
boeiend en zeer informatief. Er valt
een vergelijking te trekken met de
inmiddels weer Jjeroemd geworden
Verkade albums waarin Thijsse de
lezers zo meeslepend bezig hield met
de natuur. Dijkhuizen verstaat die
kunst ook
Hans Warren tenslotte is zo bekend
als dichter en criticus, dat hier over
hem niet veel behoeft te worden
geschreven. Zijn natuurlyrische instel
ling komt in een boek als dit uitstekend
tot haar recht.
koop van schilderijen, maar dat hij veel
grond bezat en tevens een rijke graanhan
delaar was. Zijn stadgenoten hadden een
hekel aan hem. Buurtgenoten klaagden
hem aan, evenals boeren die hun gewas
vernield zagen door hem en zijn jachthon
den. Uit een document blijkt dat hij een
dokter moest betalen omdat hij een paar
boeren, door hem op zijn eigendommen
aangetroffen, deerlijk had mishandeld.
De schrijvers van het boek zijn nogal
verbaasd over de tegenstelling, zijn
publieke gedrag en de vaak uit schilderij
en blijkende, zeer meditatieve inslag. Die
tegenstelling valt echter eveneens op in
het werk. Behalve bijbelse taferelen en
heiligenlevens schilderde De La Tour ook
vaak straatmuzikanten (meest draailier-
spelers), kaartende valsspelers, wufte
vrouwen en andere volkse figuren, die
vaak anders werden geschilderd dan de
heiligen. Er is nog een grote tegenstelling.
De La Tour schilderde twee gescheiden
typen werken allebei even groots, voor
stellingen bij kaarslicht en bij daglicht,
het eerst type meestal gewijd aan de con
templatieve religieuze onderwerpen.
Uit die tegenstellingen is ook de verwar
ring ontsproten. Hij werd vooral erkend,
en later door de speurende kunsthistorici
herkend, aan zijn clair obscuur. Het viel
hen vaak moeilijk om het terug te vinden
in de wereldse voorstellingen. Veel wer
ken zijn ongesigneerd, van sommige zijn
stukken afgesneden om ze kleiner te
maken, andere zijn voor een deel overge
schilderd. Bovendien nam De La Tour
vaak fragmenten van voorstellingen van
anderen min of meer over, hij maakte
herhalingen van eigen succesrijke schil
derijen en zijn werk is in zijn tijd en kort
daarna door vele schilders geïmiteerd.
Dan wordt het moeilijk zoeken naar origi
nelen.
Een ander type zijn de heiligen bij dag
licht, zoals bijvoorbeeld een enige malen
geschilderde Sint Hieronymus. Het zijn
grootse werken, vaak met een centrale
figuur, die in alle menselijkheid wordt uit
gebeeld op een psychologisch bewonder-
enswaardige wijze en zeer realistisch zon
der enige verheerlijking. Het zijn dramati
sche portretten. Diezelfde stijl vinden we
ook terug in een paar draailierspelers, een
boer en een boerin, alle centraal op het
doek gesteld. Ze zijn in een zeer delicate
penseeluitvoering geschilderd, aan de
stofuitdrukking is nergens tekort gedaan.
Maar hij onderscheidt zich op een aparte
wijze. In een prachtig coloriet staan die
figuren in de groep soms van elkaar geïso
leerd. De schrijvers waarderen dit en
noteren dat die figuren als in een stilleven
„en als uit ijs gegoten met abstracte
gelaatstrekken en een afwezige uitdruk
king” zijn geschilderd, alsof De La Tour
de aandacht niet wilde afleiden van ande
re schilderkunstige waarden. Zelf zie ik ’t
niet als een voordeel, want zo’n groep kan
de indruk maken een panopticum te zijn
met een te artificiële groepering, al te
statisch en te weinig emotioneel. Het kan
zijn dat dat de auteurs, zich steeds meer
verdiepende in het oeuvre van De La Tour
vanuit een te sterke gebondenheid zijn
gaan schrijven en de schilder in zo’n geval
té veel lof toezwaaien.
Het is een genoegen met Johan Mek
kink in contact te komen, een beschou
welijke man die beschouwwelijk schil
dert. Zo komt hij ook te voorschijn uit
het door Johan van der Woude
geschreven „Johan Mekkink, de mens,
de tijd, de schilder”, door de Walburg
Pers in Zutphen zeer verzorgd uitgege
ven met reprodukties van heel goede
kwaliteit.
De schilder en de schrijver zijn
vrienden. Dat schonk Johan van der
Woude de kans om een tekst te schrij
ven waarbij hij zich werkelijk betrok
ken voelde. Hij kon dan ook inderdaad
Johan Mekkink schetsen tegen de alge
mene achtergrond die door de titel van
het boek is aangegeven. Het gehele
leven van de nu 72-jarige schilder pas
seert dan ook de revue en telkens wor
den de juiste verbanden gelegd tussen
de mens en de schilder Mekkink, die
tevens leraar M.O. werd, verenigings-
man en tenslotte directeur van het
Arnhemse Gemeentemuseum.
Het is het werkzame leven van een
man uit een degelijk maar nogal arm
milieu. Zijn vader dreef een kleine
meubelmakerij, maar was geen zaken
man, wel iemand die zijn kinderen al
vroeg met hooggestemde literatuur in
aanraking bracht en sterk sociaal voe
lend was. Ik noem die dingen omdat ze
van grote invloed zijn geweest op het
leven van Johan Mekkink, die niet in
de laatste plaats een mens is met een
groot verantwoordelijksgevoel jegens
zijn kunst.
Binnen dat kader moeten zijn schil
derijen en tekeningen ook worden
gezien. Hij is een fijnschilder van uit
nemende klasse met een grote
beschouwelijke genegenheid voor
onderwerpen waaraan een ander voor
bijgaat, een kannetje, een eierdopje,
een bloesemtakje, dode vogeltjes. Die
worden met uiterste precisie geschil
derd, vaak in een blank licht dat koel
lijkt maar het niet is.
Nog sterker spreekt zijn aard uit zijn
'Ft
&AJ I
z Z.;z?.z