1 AN R wbi 1 126 B van o Koeldi in Een dagje Zandvoort voor een gezin dat niet de bekende koffie en broodjes naar het strand meeneemt, is financieel eigenlijk niet meer op te brengen. De tijden zijn duur tegenwoordig, dat wisten we al, maar een compleet verzorgd dagje aan zee zonder al te gekke dingen vereist een goed gevulde beurs. Met dit warme weer trekken deze weken honderdduizenden naar de stranden om daar ondanks de felle zon nog wat verkoeling aan zee te zoeken. Het verschijnsel dat stoelen, luchtbedden, boterhammen, en grote koeldozen met dranken worden meegenomen, is heel normaal, ook omdat iedereen wel weet dat het kopen van dat toch noodzakolijke broodje en dat dorstlessende drankje wel eens voor een keer, maar zeker niet bij een regelmatig terugkomend dagje strand te betalen zijn. Zeker niet voor het gezin dat in deze vakantietijden dikwijls op het strand te vinden is. Want er zijn in deze vakantieperiode nog genoeg Nederlandse gezinnen te vinden die geen reis naar het buitenland maken of een huisje gehuurd hebben, maar dikwijls om financiële redenen thuis blijven. En het gesleep met al die spullen naar het strand is zeker met deze warmte uiterst vermoeiend en afgezien daarvan kost het toch de nodige voorbereidingen om boterhammen te smeren en flessen frisdrank en bier in te slaan. Bovendien wil zo’n gezin ook wel eens een echt dagje uit, op vakantie, zonder al die rompslomp. Om eens precies na te gaan wat zoiets gaat kosten nam verslaggever Ton Kors vrouw Sylvia en beide zonen Harm-Jan en Remco een dagje mee naar Zandvoort. Zeker wat deze gezinssamenstelling betreft trof hij daarmee een ideale modale situatie. Uiteraard bij dit dagje strandpret geen gesleep met spullen, want ook mama verdiende wel eens een dagje rust. Vooraf was ook besloten geen eten voor de avond in te kopen, omdat een etentje in Zandvoort het plezierig, warm dagje strand zou afsluiten. Wat, afgezien van zwembroeken, zonnebrillen, T-shirts en badlakens, niet thuis gelaten werd was de portemonnee. - - i gr B «L a. Een duur dagje aan zee Auto, reiskosten Totaal ƒ1 ngen, vandaar dat ze elke keer alles mee nemen. „Alleen, we kunnen niet van vis af blijven, dat is de enige luxe die we ons op het strand permitteren”. Het is inmiddels een uur of twee en er moet volgens de jongens nodig weer wat gedronken worden. Er is dorst. De knip gaat open voor het bedrag van 4,25. Remco haalt een biertje 1,75), een cassis 1,50) en twee waterijsjes (f 1). Hij komt terug en vraagt of ik wist dat die waterijsjes bij ons in de buurt maat vijfendertig cent per stuk kosten. Op het strand wordt enig vertier gebracht door twee zangers, die daar met ukelele en sambaballen de strandgasten vermaken. De pet die rond gaat, wordt aardig gevuld. Na een uurtje komen ze op het terras van Akersloot en daar gaan we ook naar toe om even te kijken en toch nog wat te drinken. Dat wordt dan een tapbiertje en drie cassis voor de prijs van 6. De jongens krijgen nog een kwartje, want ze moeten naar de w.c. Ook op ander gebied is de service kleiner geworden. „Vroeger had ik nog wel eens een avondterras, dal kan ook niet meer. De menser komen door al die parkeerproble men steeds vroeger. Om zeven uur zit het hier al vol. Dan kan ik niet meer van mijn personeel verlanger dat ze ’s avonds ook nog eens wer ken om het terras open te houden Jammer, maar het kan niet meer Om zeven, acht uur willen we einde lijk ook wel eens naar huis”. het terras kan niet warm gegeten worden, hoogstens een pannekoek. We moeten dus wel binnen eten. Het restaurant blijkt een wat rommeli- Zonnecrème Rondvaart Broodjes Vis W.C Terras Zandvoort Eten en fooi het uitstekend koel is. De inrichting ziet er vrij kostbaar uit. Dat is het eten ook, want de spijskaart ver toont gepeperde prijzen. Bovendien is er niets te bespeuren van een kindermenuutje of patates en cro quetten. Als ons gezin breeduit zit en de lijven zijn ingesmeerd met een vetti ge substantie tegen het verbranden, ga ik boven koffie halen. Het is binnen redelijk druk, maar achter de balie staan bij elkaar wel een man of zes te helpen, zodat je snel aan de beurt bent. Onze bestelling wordt twee koffie en twee flesjes sinas voor de jongens. De koffie wordt geschonken in plastic kopjes; klontjes suiker en poedermelk moet je zelf pakken. Ik moet 5,50 afre kenen (de koffie is 1,25). We komen beneden tot de ontdek king dat een klein tafeltje wel han dig is, maar dat is nergens meer te ontdekken. Remco ziet er wel een staan bij stoelen van mensen die even zijn weggegaan. Hij sleept het ding mee naar ons plekje, wat we eigenlijk heel onbehoorlijk vinden, maar ach. het is vakantie. Onder tussen wordt het strand voller en voller, de nog onbezette stoelen ver minderen snel in aantal. Te laat kom ik tot de ontdekking dat mijn ligstoel wat wrakkig in elkaar zit en scheef hangt. Daar is nauwelijks meer iets aan te doen, want alle stoelen zijn inmiddels verhuurd. Er moet voor de huur worden betaald, samen 5. De jongen die het kaartje knipt, vraag ik hoeveel je moet betalen als je ’s middags om twee, drie uur komt. „Ook tweegul- denvijftig”, zegt hij. „We verhuren niet in daggedeelten”. Ik zeg hem dat ik dat toch een dure grap vind De serveerster wijst boven de trap, waar het allemaal met grote letters opgeschreven staat. De jon gens willen soep en daarna patates met croquetten. Sylvia en ik kiezen voor het toeristenmenu, dat redelijk lijkt: soep, hongaarse goulash, doperwtjes, rijst, ijs na. De soep kunnen we zonder veel moeite ver ruilen voor wat sla bij de goulash. In afwachting van het eten wordt er (al weer) wat gedronken. De soep voor de jongens blijkt uitstekend te zijn. Dat vinden ze ook van de pata tes en croquetten, die zelfs vlees bevatten. De goulash is smakelijk, de grootte van de portie is genoeg. De bijgeleverde sla is alleen wat verslakkerd. Al met al zijn we tevre den, helemaal over het ijs. De juf frouw die ons bedient, rekent uit zichzelf keurig voor wat de reke ning wordt: twee soep 5, de menu’s voor de jongens 10, twee toeristenmenu’s 23, een Spa, twee cassis en twee biertjes 6,95. Totaal 44,95, inclusief fooi 47. Tot slot van het dagje Zandvoort willen we naar het Dolfirama. Dat hebben we nog nooit gezien en het lijkt ons een aardig besluit. Tot onze teleurstelling blijkt dat er geen avondshow is die dag en daarom slenteren we nog wat door het dorp om daarna naar huis te gaan. In de auto telt Sylvia het lijstje met de uitgaven op. Ze komt op een bedrag van 112,50. Ik zeg dat er eigenlijk de kosten van de auto bij moeten. Een kwartje per kilometer nemen we maar, hetgeen voor een afstand van vierentwintig kilometer 6 wordt. Totale uitgaven 118,50. Dat is een behoorlijk bedrag vin den we. Weliswaar hebben we een gezellige dag gehad voor dat geld, zonder enige moeite, maar we vin den het ook een dag waarop we geen bijzondere dingen hebben gedaan. En dan voor dat geld. ge zaak te zijn, goedkoop ingericht en met schetterende Duitse muziek. Aan ons tafeltje bij het raam met uitzicht op zee kunnen we geen kaart krijgen waarop precies geschreven staat wat het toeristen en dagmenu inhouden. Het begint allemaal om een uur of half tien ’s morgens als er met de auto wordt vertrokken. We hebben besloten niet met de trein of de bus te gaan. Allereerst is dat met deze warmte en drukte geen pretje en verder verwachten we dat er niet zo heel veel moeilijkheden zullen zijn om de auto kwijt te raken. In het weekeind geeft dat wel problemen, tenzij je ’s morgens om half zeven wegrijdt. Vanaf huis is het twaalf kilometer voordat we op de Zuid Boulevard zijn. Hoewel we er eigenlijk niet meer op rekenen, kijken we toch uit naar een parkeerplaatsje. Gratis parkeren, dichtbij het strand (zo lang dat nog duurt want de gemeen te Zandvoort is van plan parkeer meters te plaatsen) is altijd meege nomen, maar het lukt niet. Aan het begin van het dorp zullen we onge twijfeld nog wel een plaatsje kun nen vinden, maar dat betekent een paar kilometer lopen. Vandaar dat we naar de grote parkeerplaats rij den (de kleine staat propvol en de baas zit rustig op zijn stoel met op de achterleuning „vol” geschil- valt Erkomen altijd genoeg derd), daar is wel genoeg ruimte. Een dag parkeren kost 1,50. Beta ling bij vertrek. Spullen mee en langs de brede boulevard lopen naar een van de laatste strandafgangen. We komen daar wel eens meer en we weten dat het bij de strandtent van Tijn Akersloot prettig toeven is. Er zijn zowaar nog onbezette stoelen op het strand te vinden. De twee jongens slepen voor henzelf ook twee lig stoelen aan, maar Sylvia en ik zijn daar tegen, omdat ze toch het groot ste deel van de tijd aan de water kant te vinden zijn. We kijken van daag niet op een cent, maar dit vinden wij beiden verkwisting. Akersloot vindt dat er nog niets te bespeuren is van strandmoeheid bi, de mensen. Waar hij zich wel zorger over maakt is de aanvoer. „Soda er spawater kan je nu al bijna niei meer krijgen en ik vraag me af wal het de volgende week met het fris, het bier en het ijs moet worden. De leveranciers hebben de grootste moeite”. We blijven nog een uurtje bene den op het strand zitten. Als we tot slot allemaal nog een waterijsje wil len, wordt er „nee” verkocht. Dan besluiten we naar de auto te gaan. De oude baas die als wachter bij de slagboom zit, onder een parasol, houdt automatisch zijn hand op als ik langs kom rijden. Hij krijgt 1,50 parkeergeld en twee kwartjes fooi. Daar vertelt hij voor dat hij het zat is, maar zijn baas nog lang niet. Door de vol geparkeerde straten rijden we naar het centrum van Zandvoort, omdat we nog wat op een terrasje willen zitten en daarna wat eten. Het wordt zoeken gebla zen naar een plekje voor de auto en na straat in, straat uit gereden te hebben, besluiten we op het Gast huisplein te parkeren, op een plek waar het niet mag. Het risico is een bon. „Dat kan er nog wel bij”, zegt Sylvia. Het terras Koper bij de Kerk straat zit tjokvol uitgebluste, rozige strandbezoekers en met veel geschuif van stoelen kunnen we een plaatsje krijgen. Er wordt snel bediend en de ober vraagt 5,25 voor een biertje en drie frisdrank jes. De jongens geven te kennen dat ze straks patates en croquetten wil len eten. Hoe kan het anders. We lopen een rotisserie binnen, waar We lopeif'tewflgi&n dan blijkt dat er honger in het land is. Remco haalt vier broodjes worst. De broodjes zijn vers, de worstjes heel lang en dun. Prijs 8. De broodjes zijn niet genoeg en ik loop naar de haringkar. Het is daar vrij druk en de eigenaresse, die haring staat schoon te maken, klaagt dat ze het een beetje zat wordt. „Het is veel te warm”, vindt ze, „het duurt alle maal te lang. Meneer, nog drie van die weken en we zijn allemaal gebroken. Je moet toch ook een beetje om je eigen lichaam denken. De mensen zelf worden het ook zat. Ze komen niet meer”. Daar is nog niet veel van te zien, want ze heeft niet te klagen over klandizie. „Niemand wil nog vis eten, het zijn allemaal zure bommen of broodjes garnaal, daar houdt het mee op”. Dat klopt wel. De lekker- bekjes en de stukken gebakken kabeljauw die met saus verkocht worden voor drie gulden en vier gulden vijftig, blijven liggen. Zure haringen en augurken vliegen weg. en vraag of er dan niets te ritselen men sen na hun werk om een uur of vier en tweeguldenvijftig voor een uur tje in een stoel vind ik te gek. „Ach, dat kan dan wel”, zegt hij onver schillig. „Op een dag als vandaag knippen we niet meer na een uur of vier en in het weekeind maken we wel een prijsje”. Maar dan zonder kaart, want daar wordt belasting op betaald. Een aardig detail is dat op de achterkant van de knipkaarten met grote letters gedrukt staat dat het verboden is voor honden op het strand. Daar trekt niemand zich wat van aan. Jammer voor onze hond, die we bij de buren gebracht hebben. Hij had best meegekund. Harm-Jan en Remco komen terug. Ze zitten onder het zand en Sylvia zegt dat ze zich even in zee moeten afspoelen. Dat doen ze en als ze opnieuw moeten worden inge smeerd geeft de flacon body-milk met een luid gesputter de geest. Wat nu? Het is noodzakelijk dat de jon gens ingesmeerd worden en ik ga weer naar boven om in het pavil joen wat te kopen. Het is allemaal niet te betalen. Een kleine flacon crème kost ƒ8,50, terwijl ik nog geen twee weken geleden milk van een bekend merk in een drie keer zo grote flacon gekocht heb voor drie gulden minder. We moeten toch wat hebben en met een zucht betaal ik. De jongen achter de balie, tegen wie ik zeg dat ik het te duur vind, kijkt me berustend aan, met de blik van „Zo is het nu eenmaal”. Dan willen de jongens scheppen. Een schep hebben we niet meegeno men. Sylvia zegt dat ze naar boven moeten lopen en zo’n plastic ding kunnen kopen. Remco komt hard- hollend terug en vertelt dat ze hele maal geen speeltjes voor kinderen verkopen. We lopen naar paviljoen Zwemmer, waar we zien dat er op het strand daar wel geserveerd wordt en dat de koffie in gewone kopjes wordt geschonken. De eige naresse van het paviljoen heeft plastic scheppen, maar die vindt ze eigenlijk niet goed. „Ze kosten maar drie kwartjes, meneer”, zegt ze, „maar er zitten in deze allemaal breukjes. De mensen komen na vijf minuten weer terug, want dan is ie gebroken”. Daar voelen de jongens Paviljoenhouder Tijn Akersloot komt langs en schuift even bij. Hij vindt dat het allemaal wel meevalt met de prijzen. „Het is nog erg schappelijk voor een badplaats. In een dorp betaal je ook eengulden- vijftig voor een tapbiertje en hier ook. Je moet eens weten wat daar voor komt kijken. Die tent moet opgebouwd worden en weer afge broken. Alles moet via die strandaf- gang naar beneden worder gebracht, dat betekent je ’n rotje sjouwen. We begonnen het seizoer al met een stormschade var 10.000, omdat het tallud hier was weggeslagen. Nee, die prijzen val len voor een grote badplaats als Zandvoort toch wel mee”. Minder service door bijvoorbeelc plastic kopjes en bekertjes moeter de mensen volgens hem wel „pik ken”. „In het begin hoor je daar we wat van, maar het kan niet anders Je kan geen honderd koppen er schotels meer in voorraad hebber en zoveel stuks glazen. Dat lukt niei meer tegenwoordig. De menser nemen het gewoon voor lief. Kijk maar, ze komen nog steeds, hele maal met dat naaktstrand”. In Zandvoort gaat altijd het ver haaltje dat Duitsers bij de haring kar genept worden, doordat ze altijd iets meer moeten afrekenen. Er staan twee Duitsers, die echter dezelfde prijzen als de Nederlan ders betalen, dus dat sprookje is niet waar, althans niet bij deze kar. Ik koop twee zure bommen 2,50), een haring 2,25) en een broodje garnaal 2,50). Totaal 7,25. De haring blijkt er een van het vorig seizoen te zijn, die extra gezouten de winter heeft overleeft en waarschijnlijk door de melk een wat glasachtig kleurtje heeft gekre gen. Ook de frutsels (uien, paprika, augurk) zijn weinig smaakvol. Het broodje garnaal is eigenlijk ook niet om te eten. Het broodje zelf is ver droogd tot een soort beschuit en de garnalen vertonen de taaiheid van stopverf en smakemiaar niets. ook niets voor en we gaan onver- richterzake terug. Er is dorst en er worden drie waterijsjes voor vijftig cent het stuk en een flesje bier gekocht. Totaal 3,25. Geen glas bij het flesje, maar een plastic bekertje. De glazen zijn op. We zien dat op zee telkens een rondvaartboot langs komt. De jon gens lijkt dat wel aardig, zo’n toch tje op zee en we lopen met ons viertjes langs het drukke strand, langs de haringkarren in de rich ting van Bouwes, waar die boot aankomt en weer vertrekt. Het is de Viking, een groot soort sloep, waar in zo’n twintig man gestouwd kun nen worden. Een half uurtje mee kost voor een volwassene drie gul den en voor een kind twee gulden. Er wordt 10 betaald en we klim men aan boord. Het wordt een heer lijk tochtje, koel omdat het lekker waait, flink deinend omdat de gol ven de boot telkens oppakken. Bij het laatste paviljoen in de zuid keert de Viking terug, nu dichter langs het strand, dat langzamerhand op een mierenhoopjjegint te lijken. Tegenover ons is een gezin kómen zitten, dat uit zes mensen bestaat. Ze hebben allemaal een eigen stoel meegenomen en in het midden staat triomfantelijk een levensgrote koel- doos. Dat komt werkelijk van alles uit: tomaten, appels, boterhammen, een paar ons gesneden kaas, flessen frisdrank en bier. Ze nemen het er blijkbaar goed van, maar het vreemde is dat na afloop van de uitgebreide broodmaaltijd bij de haringkar toch nog voor een tientje of twee vis wordt gehaald. Een van de vrouwen zegt dat het voor zes man op het strand niet te betalen is, Auto, reiskosten6,00 Parkeren en fooi2,00 Huur stoelen5.00 3 Koffie, bier, frisdrank en ijs op het strand 19,00 8,50 10,00 8,00 1 De VW helpt ons verder. Er wordt verteld dat er in het centrum drie restaurants zijn waar je met kindeien redelijk kunt eten voor een redelijke prijs. Twee zijn er in de Kerkstraat en een boven op de Rotonde, Stella Maris, dat aange schreven staat voor goede toeristen menu’s. Het restaurant heeft vol gens de VW-man daarvoor een speciale onderscheiding gekregen. We lopen de Kerkstraat door, naar boven en vinden op de Roton de het restaurant. Daar begint de 7' ///7 'z' -4Ó4 ‘4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 13