DOKTER DE JONGSTE: KRITIEK ONJUIST We hebben nogal wat aangerommeld Dokter Kessel: medische beter begeleiding moet REACTIE OP RAPPORT „ER IS NA MÜNCHEN NIET GRONDIG VAN GEDACHTEN GEWISSELD” JS ^al n Matrozenzwemmèn Eigenaardigheden Kromrneniese Spelen itie e In het belang van de sportgeneeskunde in Nederland, waarin Kessel en De Jongs te toch dienen samen te werken, wenst Kessel geen rel. Aan de andere kant kan hij toch ook niet helemaal zijn mond houden. „Ik wil een aantal zaken weleens in de openbaarheid brengen. Ik vind het echter niet juist om daarbij mijn rapport van vier jaar geleden als uitgangspunt te nemen. Laat ik gewoon mijn gedachten op een rijtje proberen te zetten”. „Voorop staat bij mij, dat je topspor ters, aan wie tenslotte de allerhoogste eisen worden gesteld, een optimaal bege leidingsteam ter beschikking moet stellen. In de Olympische finale judo stonden in 1964 in Tokio Anton Geesink (Neder land) en Akio Kaminaga (Japan) tegen over elkaar. Plotseling sloeg Anton Gee sink zijn tegenstander met geopende hand in de maag, en met een snelle bewe ging rukte hij Kaminaga's ingewanden naar buiten! Dit was een dermate gemene overtreding dat Kaminaga, die ter plekke overleed, postuum de gouden medaille kreeg toegekend. Hé. roept u nu waarschijnlijk enigszins verbijsterd uit, weetje dat wel zeker? Was ik in 1964 dan even naar de wc dat ik dit bericht gemist heb, of maak je nu een gebbetje? Ja. ik maak een gebbetje, hoe wel het verhaal niet uit mijn duim is gezogen. Alleen de tijd, de plaats en de deelnemers moet u even veranderen. Het gebeurde tijdens de Spelen van omstreeks 400 voor Christus. In plaats van Anton Cféesink moet u invullen: Damoxenus van Syracuse, en de plaats van de ongelukki ge Kaminaga komt in werkelijkheid toe aan Creugas van Epidamnus. De Spelen waarop deze ongelukkige gebeurtenis plaatsgreep, waren overigens niet de Olympische, maar de Nemeische. Bij de Olympische Spelen gebeurt dat niet. Dat is niet in de eerste plaats te wijten aan fouten van het NOC. De regels van het IOC, waarin staat voorgeschreven hoeveel artsen en hoeveel para-medische begeleiders per groep van deelnemers zijn toegestaan, zijn niet goed hanteerbaar en evenmin toereikend voor een verantwoor de begeleiding. Voor de grote landen, die per tak van sport een grote afvaardiging hebben en daardoor een eigen arts kun nen meenemen, gaat het nog wel, maar voor ons en de andere kleine landen niet." „Kijk, als je bij zo’n 16 takken van sport bent vertegenwoordigd dan heb je aan drie artsen natuurlijk niet genoeg. Dan ga je je als arts een soort veredelde EHBO’er voelen. Je rent van hot naar her en aan het werkelijk begeleiden van een ploeg kom Spelen binnen de landsgrenzen van Grie kenland ging, met een totale bevolking die veel kleiner moet zijn geweest dan de huidige Griekse bevolking die nog steeds de tien miljoen niet heeft bereikt. Bij het speerwerpen ging het niet om de afstand die overbrugd werd, maar om de mikkunst, want er moest door eén ring worden geworpen (dat vind ik eigenlijk wel zo aardig, het is ook leuker voor het Volgens Hans de Jongste, chef v.h. medisch begeleidingste am in Montreal, maakt zijn collega Frits Kessel dezelfde fout als vele andere officials in de Nederlandse sportwereld. „Je mag", aldus De Jongste’ „nooit denken dat de Olympische Spelen zoiets zijn als acht wereldkampioenschappen onder één dak. Die veronderstelling is volkomen verkeerd en dat geldt niet alleen voor de topsporters, maar zeker ook voor de medische begeleiders’’. De vooruitzichten van Montreal zijn, volgens De Jongste, voor wat de Nederlanders betreft ook heel wat beter dan vier jaar geleden. „Wij hebben nu wat minder kleine groepen in de afvaardiging. Zo zijn boksen, worstelen, judo en schermen afgevallen. En het begeleiden van deze groepen kostte in Mün chen erg veel tijd. De verdeling van de taken binnen het begeleidingsteam ziet er nu dan ook beter uit. Dit worden mijn vierde Olympische Spelen en ik kan pertinent niet ontevreden zijn over de huidige gang van zaken”. Op de vraag waarom dokter Kesse) niets meer over zijn „Ik ben dit keer niet echt betrokken geweest bij de voorbereidingen voor Montreal, maar het is mij wel opgevallen vroeger jaren de profeet geloofd die betoogde dat je sneller het keerpunt bij het zwemmen zou nemen als je je niet gewoon omdraaide en hard tegen de kant afzette, maar als je een ingewikkelde kop rol in het water maakte? Het einde van dergelijke uitvindingen is vermoedelijk nog niet in zicht. De befaamde wielrenner Gino Bartali, die in 1948 de Tour de France won, had de merkwaardige gewoonte zijn benen beur telings „rust” te gunnen door op Echter- nachiaanse wijze met zijn linkerbeen drie pedaalslagen met volle kracht te geven gevolgd door eentje op volle kracht met zijn rechterbeen. We zullen het nog mee maken dat een atleet op dezelfde manier de marathon loopt of de 10.000 meter, of dat een voormalige hinkstapspringer ont dekt dat hij de finish van de 100 meter eerder bereikt als hij zes hinkstapspron- gen neemt dan wanneer hij domweg zo hard mogelijk rechtdoor loopt „Rapport München” heeft gehoord, moet De Jongste het ant woord schuldig blijven. „Dat is een zaak van het NOC. Ik kan wel zeggen, dat hij die brief niet op verzoek van het NOC heeft geschreven. Het NOC vraagt namelijk alleen de chef d’équipe om een rapport en ik heb er dan ook een gemaakt. Ik was ook verbaasd over de brief van Kessel en ik heb ook gezegd, dat hij die beter niet had kunnen schrijven en dat hij me anders toch zeker even had moeten inlichten. Nu heb ik alleen een kopie gehad. Maar goed, hij dacht daar anders over en dat is zijn goed recht. Een andere zaak is dat er een groot aantal zaken in die brief onjuist was weergegeven” Hoewel men voor Montreal al enigszins met de IOC-regels heeft gespeeld, waardoor er niet twee maar drie artsen mee gaan, wil men binnen het NOC met het ontduiken van die regels lang niet zover gaan als Kessel heeft voorgesteld. Volgens De Jongste is dat ook niet nodig. De Jongste geeft zonder meer toe, dat er dit keer veel minder bijeenkomsten vooraf zijn geweest dan vier jaar geleden. „Maar”, zo stelt hij, „dat is bewust gedaan Bij andere gelegen heden zijn er al heel wat contacten geweest. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de bijeenkomsten van de vereniging voor sportgeneeskunde. Ik vond het dan ook onjuist om nog veel extra vergaderingen te beleggen. Daaraan was ook geen behoef te en ik houd er niet van om zomaar tijd te verspillen. En neem van mij aan, dat de contacten binnen het begeleidingsteam (de artsen De Jongste, Stuur, Elzerman, de fysiotherapeuten Van Breukelen. Van Gelder, Cora de Wilde-de Groot en de masseurs- verzorgers Klaassen, Kuiper en Huizing red.) wél goed zijn. En deze groep moet het straks in Montreal tenslotte gaan doen". Ook het zogeheten „apiesspel” dat nog altijd een geliefde gymnastieksport is op de lagere scholen kreeg een plaats in Athene 1896 (Andriakopoulos won in 23.4 sec.) en zal onze goedkeuring nu niet meer wegdragen, evenmin als het matrozen zwemmen. waarbij de eerste drie plaatsen door Grieken werden bezet, wat mede te danken was aan het feit dat aan dit onderdeel alleen matrozen van de in Piraeus voor anker liggende oorlogssche pen mochten deelnemen. Zelden zullen de gouden, de zilveren en de bronzen medail le gemakkelijker verdiend zijn, want er werd door veertien matrozen op die 100 meter ingeschreven, maar er startten er slechts drie: Jeam Malokinis die goud won in 2.20.4 min.. S. Chazapis die zilver won, en Demetrius Drivas die niet ver dronk en daardoor brons won. De 100 meter bij de niet-matrozen werd in 1896 door de Hongaar Alfred Hajos gewonnen, die er 1 min. 22,2 over deed Maar in 80 jaar is dat immense verschil tussen toen en nu verdwenen, ook nu heeft elk stadje zijn eigen sporthal en minstens één voetbalvereniging en één gymnastiekvereniging. Op een bevolking van ruim 13 miljoen zijn in Nederland nu bijna 1 miljoen georganiseerde voetbal lers (om maar één voorbeeld te noemen, maar let ook op de zeer snelle groei van het aantal tennissers en de hoeveelheid tennisbanen in ons land!), de sport neemt een steeds grotere plaats in in het dage lijkse leven, mede via de televisie, zodat er wat dat betreft geen enkel wezenlijk verschil meer kan zijn met het Grieken land van 1600 jaar geleden. Ik noem als onderdelen van de Kromme- uiese Spelen onder meer koprollen en zaklopen. Dat lijkt misschien een oneer biedige vergelijking met de Olympische Spelen in Olympia, maar daar hadden ze toch ook hun eigenaardigheden. Lange afstanden, die overigens de drie mijl ofte wel 5000 meter nooit te boven zijn gegaan, werden net als zwemwedstrijden verlo pen. dat wil zeggen dat er steeds om een paaltje of iets dergelijks werd heenge- rend als er gekeerd moest worden. Heen en weer, heen en weer, heen en weer, bni met drs. P. te spreken. De oude Grieken waren geduchte ver springers. Zij sprongen uit stand, dus zonder aanloop, en hadden gewichten in hun hand die hen vooruit hielpen doordat zij ze bij het springen naar voren zwaai den. Men bereikte op die manier grote afstanden. Chionis bijvoorbeeld sprong op die manier 16.66 meter, en phayloos 16.31 meter, dat zijn dus ongeveer de dubbele afstanden die de olympische ver springers met aanloop en zonder gewich ten springen! Gelooft u het, geloof ik het? Andere berekeningen spreken overigens van 7 meter 0,5 cm. dat er nu erg weinig contact is geweest tussen de verschillende bondsartsen en de olympische doktoren. Er zijn slechte twee bijeenkomsten geweest en dat is veel minder dan voor München. Trou wens in München is er ook al veel te weinig overleg gepleegd. Afgesproken was toen dat er elke dag een werkverga dering zou worden gehouden. Welgeteld is dat maar één keer gebeurd. Tegen deae achtergrond is het niet vreemd dat het een puinhoop was op de medische afde ling. De deelnemers kwamen meer bij ons om gezellig naar de televisie te kijken dan om behandeld te worden”. „Ik hoor er nu ook niet bij”, zegt Kessel. „Ik heb na München geen topsporters meer begeleid die nu naar Montreal gaan. Alleen als het amateurteam van de voet balbond zich had weten te plaatsen, was ik als olympisch arts in aanmerking gekomen”. De aanwezigheid van Kessel in het medische team zou overigens beslist span ningen hebben opgeroepen. Sinds Mün chen is zijn relatie met collega De Jongste allesbehalve vriendschappelijk. Oorzaak daarvan is een vrij uitgebreide brief, die de KNVB-arts na afloop van de Spelen in 1972 aan het NOC heeft geschreven. „Het is min of meer een rapport geworden”, aldus Kessel, „dat ik trouwens op verzoek van het NOC heb gemaakt. Er zaten me vele zaken niet lekker en die had ik toen op papier gezet”. Het door Kessel beoogde succes is ech ter achterwege gebleven: de brief blijkt in een of andere bureaulade te zijn wegge stopt. „Ik heb niets meer van het NOC gehoord en toen de medische begeleiding voor Montreal aan de orde kwam, ben ik ook niet bij de voorbereidingen betrokken geweest. Ja, van mensen uit de zwembond (Kessel heeft in het verleden regelmatig zwem- en waterpoloploegen begeleid - red.) heb ik ook gehoord dat er binnen het NOC was gezegd dat ik niet meer beschik baar was. Dat begrijp ik niet. Men heeft het mij nooit gevraagd en het is ook niet juist. Ik heb alleen gesteld, dat ik nog een keer wilde meedoen als de wijze waarop het medische team werd opgebouwd en ook de wijze van functioneren tijdens de Spelen anders zouden worden”. publiek, dat dan meteen resultaat ziet; er zou net als bij het hoogspringen begonnen kunnen worden met de ring of hoepel op een afstand van 15 meter te zetten, daarna op 20 meter. 21 meter. 22 meter, drie worpen per keer en wie mist valt af, tot ten slotte als winnaar diegene overblijft die de speer door de verste hoepel of ring heen gooide!). je niet toe; daar heb je echt geen tijd voor. Een voorbeeld uit de praktijk: in Mün chen moest ik op een dag eerst aanwezig zijn bij de series roeien, daarna bij de series zwemmen en vandaar naar het bok sen. In het medische centrum moest ik toen ik terugkwam helpen bij de wielren ners en tot slot moest ik naar de finales zwemmen.” „Dat is natuurlijk te gek; zo kan je je werk nooit goed doen. Neem nu de zwem ploeg in München. Die ging daar gierend door het stek. Ik wil niet zeggen, dat ik dat helemaal had kunnen voorkomen, maar als ik constant bij die ploeg zou zijn geweest, had ik toch wel hier en daar corrigerend kunnen optreden. Nu moest je, noodgedwongen, lijdzaam toezien". „Als je maar met drie artsen mag wer- aantal jaren meedraaien om door ieder een te worden geaccepteerd. Je moet ook de trainer en de onderlinge relaties in zo’n ploeg kennen. Dat is allemaal nodig om eventuele klachten op de juiste waarde te kunnen schatten. Is er tussen de sporters en de artsen geen goede vertrouwensrela tie, dan bestaat het gevaar dat ze je als arts gaan manipuleren en ook nog tegen andere artsen gaan uitspelen". „Een oplossing? Ik denk dan aan de Spelen van Tokio toen, buiten de IOC- regels om, dr. Pannekoek als masseur is meegegaan en de artsen toen heeft kun nen helpen. Je vraagt je dan ook af, waar om ze niet een reserve voor bijvoorbeeld een roeiploeg inschrijven, die ook arts is. Kortom, ik vind dat je met de IOC-regels moet gaan spelen. Daar hebben de top sporters ook recht op”. „Zoals het in München ging en zoals het nu ongetwijfeld ook weer zal gaan, is het in feite onverantwoord. Neem de begelei ding tijdens de wedstrijden. Je hebt maar drie artsen en je moet dus gaan kiezen voor de takken van sport waar de kans op blessures het grootst is. Dat is een gevaar lijke zaak. Zo kon het vier jaar geleden gebeuren dat military-ruiter Maarten Jur gens ten val kwam en dat hij in een ziekenhuis moest worden opgenomen. Wij hoorden daar pas wat van toen hij al in dat ziekenhuis lag. Dat zijn toch te dolle toestanden”. „Ik vind het jammer dat na de Spelen over al deze punten niet grondig van Hoewel, wie had vroeger ooit geloofd dat je hoger over de lat kon springen als je er ruggelings overheen sprong? Wie had gedacht dat je de speer verder weg kon werpen als je hem draaiend als een dis cuswerper wegslingerde (toen een Spaan se speerwerper dat ontdekte, werd het haastig verboden, omdat de richting van de speer dikwijls te wensen overliet, en welke official zou graag zo'n schone olympische dood sterven?) Wie had in Aan de andere kant is het natuurlijk ook wel zo, dat sport een grote plaats innam in het leven in de Griekse oudheid. Elk stadje had zijn stadion of trimclub, sport nam eenzelfde plaats in als muziek, toneel en andere culturele uitingen die tegenwoordig apart worden gezet van de sport. Vergeleken met 80 jaar geleden, toen in 1896 in Athene de Moderne Olym pische Spelen van start gingen, en sport in het dagelijks leven niet meer dan een nauwelijks zichtbaar stekje in een broei kas was, betekende de sport (atletiek, worstelen, speerwerpen, discuswerpen, boksen) in het antieke Griekenland oneindig veel meer en was ze eerder te vergelijken met een tropische kas vol weelderige gewassen. De NSF-arts kan de zorgen van Kessel met betrekking tot de medische begeleiding tijdens het grote gebeuren in Canada dan ook niet delen. „Natuurlijk, ik zou ook liever met zes artsen en tien para-medische begeleiders op stap gaan, maar je weet nu eenmaal dat dit niet kan; dat je bij elke Olympische Spelen met een gebrek aan mankracht blijft zitten. We proberen er echt wel wat aan te doen. In de internationale vereniging van Olympi sche artsen wordt er ook aan gewerkt om op dit punt verbeterin gen te krijgen". Vanuit München werden er vier jaar geleden weinig of geen verhalen over medische rellen in het Nederlandse Olympische kamp geseind. Officieel is er slechts één blunder van wieierarts Ab Rozijn hij had een middel voorgeschreven dat op de beruchte dopinglijst stond en dat kostte de achtervolgingsploeg wielrennen een bronzen medaille in de openbaarheid gekomen. Gezien de storm van kritiek, die er op de medische begeleiding tijdens de spelen van Mexico was losgebarsten, ligt de conclusie voor de hand dat de equipe van NSF-arts Hans de Jongste (ook nu weer chef van de medische begeleiders) in West-Duitsland prima werk heeft verricht, maar dat blijkt achteraf toch niet helemaal waar. Intern zijn er wel wat op- en aanmerkingen geventileerd, maar tot een serieuze discussie over de in 1972 aan het licht getreden problemen is men nimmer toe gekomen, De kans dat de toen gemaakte fouten zich nu in Montreal zullen gaan herhalen, is dan ook aanwezig. Dit sombere vooruitzicht kan echter de geheimzinnigheid rondom de gebeurtenissen in München niet doorbreken. Ook niet bij de arts van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond, Frits Kessel, die in 1972 deel uitmaakte van de medische equipe, maar in Canada niet van de partij is. In feite moet je het je ongeveer zo voorstellen: in Noord-Holland worden wedstrijden gehouden in Amsterdam, Haarlem, Alkmaar en Krommenie: hard lopen, zaklopen, met een bal gooien, hin kelen en koprollen, en zestienhonderd jaar later ontstaat elders in de wereld de onstuitbare behoefte om die Spelen te laten herleven. Er worden geleerde boe ken over geschreven, die Spelen worden door de tijd en de afstand opgeblazen tot kosmische gebeurtenissen doordesemd van mythe, heilig ontzag en „dat was andere koek”, en het gevolg is dat 1600 jaar na nu om de vier jaar, nu eens in Amerika, dan weer in China of de Sovjet unie, de Moderne Kromrneniese Spelen worden gehouden. En denkt u nu niet dat ik Olympia onderschat en Krommenie overschat, want de kans dat er over 1600 jaar net zo weinig van Krommenie over is als nu van Olympia, lijkt me uiterst gering! Ach ja. we kunnen wel gniffelen om de 60 meter hardlopen die in 1900 in Parijs nog als onderdeel fungeerde, of om het hoogspringen uit stand, dus zonder aan loop, waarmee Ray Ewry uit de Verenig de Staten met 1.65 meter in 1900 een gouden medaille wegsleepte (hij won ook goud bij het verspringen uit stand met 3,21 meter, beduidend minder dus dan de ruim 16 meter die de oude Grieken spron gen. maar die hadden dan ook halters in hun hand!), of om het touwtrekken dat in Parijs door de Zweeds-Deense ploeg van zes man werd gewonnen. Wip kunnen lachen om het „hinderniszwemmen" dat tijdens die tweede Moderne Spelen door Australië werd gewonnen, of om het zes tig meter duiken (tijd 1.53.4 min. voor de Franse winnaar De Vaudeville), en we kunnen ons wijze hoofd schudden om het eenarmig gewichtheffen dat in 1896 in Athene gewonnen werd door de Brit Launceston Elliot (71.0 kg) terwijl het tweearmig gewichtheffen met 111,5 kg door de Deen Viggo Jensen werd gewonnen. De Spelen in Olympia waren in de oudheid verreweg de belangrijkste, maar daarnaast waren er ook nog de Pythische Spelen in Delphi, de Isthmische bij Korinthe, de Nemeische in Nemea en de Panathenaeën in Athene. Je kan dat het beste vergelijken met de Olympische Spe len eens in de vier jaar als de belangrijk ste sportgebeurtenis in de wereld, gevolgd door de wereldkampioenschap pen voetbal, ook eens in de vier jaar, de Europese atletiekkampioenschappen. de wereldkampioenschappen wielrennen ieder jaar, enzovoort. Met dit verschil natuurlijk, dat die „mindere" kampioen schappen van tegenwoordig (Wimbledon als het officieuze wereldkampioenschap tennis past eigenlijk ook heel goed in de. reeks, met zijn aloude rituelen) gespecia liseerd zijn, en dat het bij die verschillen de Spelen in de Oudheid toch altijd om Ach ja, zeggen we nu glimlachend om al die achterhaalde onderdelen, maar wie zegt ons dat er over honderd jaar niet even meewarig wordt gegrinnikt om ons potsierlijke snelwandelen, en om de toch lichtelijk pathetische hinkstapsprong? Is het paardspringen als gymnastiekonder- deel niet wat al te simpel, en het tandem- nummer bij het wielrennen wat al te cir cusachtig? Trouwens, zullen ze over hon derd jaar misschien niet meewarig hun hoofd schudden over de Olympische Spe len an sich? Vergeleken met de Grieken hebben we nogal wat aangerommeld met onze Moderne Olympische Spelen. Hun programma van de onderdelen bleef zo'n duizend jaar vrijwel ongewijzigd, terwijl wij in de tachtig jaar dat we bezig zijn de Winterspelen er aan toevoegden, het ten nis afschaften, evenals handbal, lacrosse, polo, rackets, roque, rugby, touwtrekken en allerlei onderdelen van het kanovaren, het wielrennen, schermen, turnen, roeien, schieten, zwemmen, gewichtheffen en de atletiek. Toch zijn wij in Montreal nog maar aan de 21e Moderne Spelen toe, terwijl de Grieken er tussen 776 voor Christus en 393 na Christus naarde beste berekeningen 294 Olympische Spelen hebben gehouden, met een onverstoor baarheid waar wij een puntje aan kunnen zuigen STOPPER Dokter Frits Kessel: „Er is weinig contact geweest tussen de bondsartsen en de Olympische doktoren. gedachten is gewisseld. Met de ervaringen van München als achtergrond hadden we plannen moeten gaan maken voor Mon treal. Dat was ook de bedoeling van mijn rapport. Het gaat mij echt niet in de eerste plaats om persoonlijke fouten. Die zullen altijd, ook door mijzelf, worden gemaakt. Daar kan je trouwens ook over praten. Dan kan je namelijk maatregelen treffen om te voorkomen dat ze vier jaar later opnieuw worden gemaakt”. ken, krijg je ook bij de voorbereiding niet voldoende gelegenheid iedereen die je moet gaan begeleiden, goed te leren ken nen. Natuurlijk, je bezoekt je ploegen wel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 19