I :i KINDERMIERA NDELING GEVOLG CRISISSITUATIE isa lp® Hf w i O: fen door Pieter Taffijn 1 den op hun problemen zien te krijgen. Als er geld tekort is kan je bij de sociale dienst om bijstand vragen. Als er huisvestings- moeilijkheden zijn moet je bij de woningbouwvereniging of het bureau huisvesting zijn. Problemen over het werk kunnen moeder. En omdat die ook gewone” ouders zijn zou het best eens kunnen, dat ze geen antwoord hebben. Wat moet er dan gebeuren? Voor velen een moeilijke vraag. Voor alles moet in dit land een „papiertje” worden gehaald. Of het nu een Alle rangen en standen .1 Veel aandacht Behoefte aan moederfiguur Extreem hoge eisen Schuld erkennen Ouders onvolwassen Opening zoeken Vereniging Vertrouwensartsen Crisissituatie als de ouders dan met hun problemen blijven zitten kan he- kind daarvan de dupe worden. Naar men aanneemt overlijden er in Nederland 120 kinderen per jaar aan mishandeling en lopen er 1.200 tot 1.600 blijvend letsel op. Het hele leven door moeten we vragen. Als kind is dat heel middenstandsdiploma of een rijbewijs is. Maar vader of moe der worden, dat is een natuurlijke zaak, dat gaat zo maar. Ei worden voorgelegd aan de vakbond. Maar als er nu vragen zijn over de opvoeding van de kinderen? Dan ga je naar je vader of I» I» I» jen on- ma uur K :eet >er- *i uitdeelt. Met als logisch gevolg, dat een kind dat slaag kreeg een ouder zal worden dat slaag geeft. vlagen voor. Het kind kan de crisissituatie onbewust zelf uitlokken. Door na net te zijn gewassen en verschoond onmiddellijk de luier weer te bevuilen. Of net even te lang door te gaan met huilen. Natuurlijk zijn er ook andere aanleidingen. Ruzie tussen de ouders (vooral als het over het kind gaat) of (tijdelijke) eenzaamheid van de moeder, om maar eens wat te noemen. En dan kunnen gewone ouders opeens mishandelaars van hun eigen kinderen wor den. Dat is bepaald niet gebonden aan een bepaalde sociale klasse het loopt door alle lagen van de bevolking heen. Mevrouw M. S. Doeve-Van Raalte van de Vereniging tegen Kindermishandeling vertelde, dat de beter- gesitueerden he+ feit van de mishandeling wel beter kunnen verbergen. En gelukkig zijn er onder hen ook die de weg weten om hulp te krijgen. Naar haar ervaring, die ze opdeed als maatschappelijk werkster bij de vertrouwensarts in Amsterdam, is het zo dat de ouders zich vaak geïsoleerd voelen, dat ze het idee hebben dat niemand van ze houdt en niemand ze wil helpen. Rotterdam: J. J. Pieterse, kinderarts en J. I. van der Leeuw en A. Th. Schweitzer, artsen, tel. 010-128110, postbus 2525, Rot terdam, voor de provincies Zuid-Holland, Zeeland en het westelijk deel van Noord- Brabant. Mocht u er zeker van zijn dat een kind wordt mishandeld of mocht u dat vermoe den, of mocht u wellicht weten dat een kind in een bepaald gezin een groot risico loopt, schroomt u dan niet dit aan de vertrouwensarts in uw rayon te melden. De melder blijft altijd anoniem. Maastricht: Th. M. van der Kley en W. M. Maertzdorf, kinderartsen, tel. 043-14772, postbus 46, Maastricht, voor de provincies Limburg en het oostelijk deel-van Noord- Brabant. Arnhem: E. van Ruller en J. A. J. Ste vens, artsen, tel. 085-210857, postbus 467, Arnhem, voor de provincie Gelderland. Groningen: J. M. Rijkmans, arts en R. Peters, kinderarts, tel. 050-232003, postbus 145, Groningen, voor de provincies Gronin gen en Drenthe. Leeuwarden: H. W. Mauser en P. D. van Drooge, artsen, tel. 05100-33393, postbus 2204, Leeuwarden, voor de provincie Fries land. va- md. iaf- orts rfin- ur- ro- ats :re- de ER- het em ten AN a in gelaat Huilt het kind, soms uren lang, dim wordt het „bevolen” stil te zijn. Daar dit niet helpt is de volgende stap heen en weer schudden, met geweld een arm of been pak ken, het hoofd in de kussens drukken, enzo voort. Er treedt dan een duidelijke escalatie in de geweldpleging op met soms fatale gevolgen.” Zoals hiervoor geschetst zijn de omstan digheden vaak de oorzaak, kinderen mis handelen gebeurt niet omdat men het zo leuk vindt. In ongeveer tien percent van de gevallen, zo ontdekte de Amerikaanse kin derarts C. Henry Kempe, moeten de mishan delende ouders tot de min of meer psychisch gestoorden worden gerekend. De overige negentig percent zijn „normale” mensen, van alle rangen en standen, alle rassen en alle soorten van godsdienst. Ze hebben wel allemaal één ding gemeen: ze verkeren in nood. Er moet worden geholpen. Om die hulp zullen ze echter zelf zelden komen vragen. De ouders hebben schuldgevoelens over de mishandeling en zullen dat zoveel mogelijk willen verbergen. Symptomen zijn veelvuldig verhuizen en ook met het kind voor medische hulp van het ene naar het andere adres trekken. Men zal eerst wachten met het inroepen van die medische hulp en als men niet langer durft te wachten gaat men meestal niet naar de huisarts maar regelrecht naar de polikliniek van een druk ziekenhuis waar niet veel lastige vragen worden gesteld. Als er weer eens iets gebeurt zal men naar een ander hulpadres gaan en zeker niets zeggen over het vorige geval. Het is in deze gevallen de arts die kan reageren. Nu zal dat moeilijk zijn in een drukke polikliniek. Zodra hij echter iets vermoedt moeten er toch stappen worden gezet Bijvoorbeeld de ouders met zachte hand en zonder over mishandeling te spre ken overreden het kind in de kliniek op te volwassen. En welke boog kan altijd gespan nen staan? De baby eist 24 uurs-service, elke dag opnieuw. Hij is bovendien onbereken baar: hij huilt als hij net gevoed is, maakt zich vuil als hij net verschoond is en wordt ziek als de ouders eindelijk eens een avond samen zouden uitgaan.” Zwolle: J. G. Lingeman en J. F. van Gils, kinderartsen, tel. 05200-19828, postbus 418, Zwolle, voor de provincie Overijssel en Oostelijk Flevoland. Utrecht: Th. Sybesma en G. J. Schmidt, artsen, tel. 030-892425, postbus 4042, voor de provincie Utrecht. Kindermishandeling is een duidelijk taboe in onze samenleving, ook al omdat geweld bij de opvoeding lijkt te horen. Een goede opvoeder spaart de roede niet, wie niet horen wil moet maar voelen, een straffe opvoeding van het kind zal deze als volwas sene als een zege ervaren het lijkt erop of we geweld als een normale zaak beschou wen. Het kind moet worden geleerd wat goed en slecht is. Als het kind zich nu maar naar onze normen gedraagt, dan is het goed en lief en zijn wij er ook lief voor. Maar is het kind volgens de normen die wij opleggen brutaal of gedraagt het zich onbehoorlijk, dan moet er straf volgen. En een klap is dan al heel vlug gegeven. Geweld gebruiken wordt dan voor een kind normaal, ook al omdat het de eigen ouder is die de klap Vele opvoeders handelen echter niet ver standiger. Zij rekenen het hun kwekelingen Maar vooral als het kind klein is, zijn dat moeilijke zaken, ’t Kan nog geen schuld bekennen, maar bezorgt de ouders wel veel „last”. Want babies hebben veel aandacht nodig. Dr. J. J. Pieterse, kinderarts van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam, schreef in een artikel over kindermishande ling het volgende..Het ouderschap is condi tio sine qua non waarop het leven op aarde zieh heeft kunnen ontplooien. Hoe hulpbe hoevender bij de geboorte, hoe belangrijken het ouderschap, De mens spant in hulpbe hoevendheid bij zijn geboorte wel de kroon. Van nature is hij de eerste tijd volledig op zijn moeder aangewezen. Zij verschaft hem zijn aangepaste voeding, zij wast en kleedt hem. Zij geeft hem ook door aanraken en knuffelen de prikkels die hem emotioneel doen groeien. Groei en ontwikkeling volgen een vast patroon. Wordt tijdens deze periode een fase gemist, dan is dat later bijna niet meer in te halen. De moeder leeft vanuit een eeuwenlang bestaand cultuurpatroon samen met de vader in gezinsverband. Deze samenleving is een symbiose: de vader maakt het moge lijk dat de moeder haar tijd kan geven aan beider kind. Hij zorgt voor voedsel, warmte en veiligheid. In deze basisopstelling heeft de mensheid zich kunnen ontwikkelen en handhaven. Stoornissen in deze „idyllische” samenleving hebben vooral repercussies op het hulpeloze kind. De realiteit gebiedt te erkennen dat het zo geschetste ideale gezin niet bestaat. Zowel moeder als vaders falen voortdurend. Zelf zijn ze immers ook nog maar nauwelijks als een misdaad aan, wanneer deze hande len, zoals de kinderlijke natuur handelt en handelen moet, en eisen, dat zij zich zullen gedragen, alsof hun verstand, dat nog gering is, tot volle ontwikkeling was gekomen: zij zoeken vruchten in de tijd, dat de bomen bloesems dragen.” Dr. Pieterse noemde ook nog andere facto ren die een rol kunnen spelen. Zoals een zaamheid. Veel moderne flatbewoners zijn eenzaam in de massa van hun medebewo ners. „Deze jonge gezinnen hebben zelf drin gend behoefte aan een moederfiguur op wie ze kunnen terugvallen. Ze weten vaak niet hoe met hun kind om te gaan. Vooral de moeder kan in paniek raken. De meest een voudige dingen mislukken. Woont haar moe der dichtbij, heeft zij een begrijpende oude re buurvrouw of een attente wijkzuster, dan wordt ze wel geholpen. Met vallen en opstaan komt ze dan verder zonder dat er ongelukken gebeuren. Alleen gelaten met deze problemen kan ze agressief worden: het kind móet drinken, met geweld wordt de fles in de mond geduwd, eventueel de mond opengesperd. Veel verwondingen bij zuige lingen bevinden zich in de mond en op het Bekend is dat ouders die een slechte jeugd achter de rug hebben, misschien zelf zijn mishandeld, potentiële kindermishande laars kunnen worden. Ze verwachten dat de kinderen alles weer goedmaken wat ze zelf tekort zijn gekomen. Dat betekent extreem hoge eisen. Met in het achterhoofd altijd een voorbeeld van een ander kind. Met als gevolg dat van het kind verwacht wordt dat het kan lopen, terwijl het nauwelijks aan zitten toe is. Als de verwachtingen zo hoog gespannen zijn is er niet veel voor nodig om de teleur stelling te laten veranderen in agressiviteit. Duidelijk is het, dat kinderen die op één of andere manier door lichamelijke of geeste lijke oorzaak achter blijven in dg ontwikke ling, extra kwetsbaar zijn. Overigens is dat stellen van te hoge ver wachtingen bepaald niet iets van de laatste tijd. Chr. G. Salzmann wijdde hieraan in zijn „Mierenboekje”, een opvoedkundig werkje dat in 1806 in Duitsland verscheen, ook enige woorden. „Wat zou men van een vader denken, die zijn kind van drie weken voor onzindelijk zou willen uitmaken, omdat het de luiers verontreinigt; of van een tuinman, die in het voorjaar zich er over beklagen zou, dat hij aan al zijn kersebomen geen enkele vrucht maar slechts bloesems vond? Zouden wij niet medelijdend glimlachen? Het eerste wat het kind dus leert in het leven is te leven naar onze normen. Want dan wordt het „beloond”. Maar hoe vaak komt het niet voor dat het afwijkt van die normen? Dan moet er schuld worden erkend. Psychiater J. R. M. Maas schrijft daarover in zijn boek Stenen hebben pijn: „Al heel vroeg dwing ik mijn kinderen zich schuldig te voelen over hele kleine dingen. Als een kind valt zeg ik: „Het is je eigen schuld, dan moet je maar beter uitkijken”. Ik reageer vaak op een dergelijke manier: „Je weet toch dat het niet mag. dan moet je het maar laten”. „Als je even nadenkt, kun je begrijpen dat het mis moest lopen”. „Net goed, dan moet je maar beter luisteren.” „Jij ook, je bent altijd eigenwijs.” „Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet.,, „Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.” „Boontje komt om zijn loontje.” „Het is je eigen schuld, nu weet je wat het betekent.” „Wie niet horen wil moet voelen.” „Zo is mijn omgang doorspekt met heel duidelijke en erg verstopte verwijten en verwijzingen naar schuld. Misschien zou dit nog niet zo erg zijn als ik aan deze uitspraken niet tegelijk verbond dat er vergeving geschonken moet worden, dat de ander weer in genade aangenomen kan worden als hij bekent schuldig te zijn. Als ik vind dat mijn kind stout is, laat ik het merken. Ik maak hem duidelijk dat hij niet lief is. dat ik als hij zich zo gedraagt, niet van hem houd. Zo stel ik mijn houden-van afhankelijk van zijn gedrag, zo dwing ik hem min of meer schuld te bekennen. Dan pas kan hij weer in mijn liefde opgenomen worden en er weer bij horen. Maar zo gebruik ik ook de liefde als wapen, als middel: ik dwing de ander liefde te kopen door schuld te bekennen." De adressen van de vertrouwensarten zijn: Amsterdam: A. J. Koers en F. M. van de Velde, kinderartsen, tel. 020-142455, post bus 8333, Amsterdam, voor de provincie Noord-Holland. Dan zijn er nog teleurstellingen over het soort kind. Een meisje terwijl een jongetje gewenst werd. Een kind dat niet genoeg of juist teveel op een familielid lijkt. De minste van een tweeling. Ook kan het zo zijn dat de ouders onvolwassen zijn en dat hoeft bepaald geen kenmerk te zijn dat aan leef tijd is gebonden. Deze ouders beschouwen het kind als hun bezit, het is er voor hen in plaats van andersom. Dit zijn dan vaak de ouders die in hun eigen jeugd weinig liefde hebben ondervonden, misschien in tehuizen zijn opgegroeid. Zo groeien mishandelde kinderen (want ook het onthouden van lief de aan een kind is een vorm van mishande len) op tot mishandelende ouders. Wat is nu precies kindermishandeling? In het geding is elk kind, dat niet per ongeluk door toedoen of nalatigheid van zijn ouder(s) en-of verzorger(s) eenmaal of bij herhalimg gewond raakt; deze verwondin gen kunnen lichamelijk zijn maar ook psy chisch, actief zijn toegebracht maar ook ontstaan door verzuim of uit onvermogen. De Vereniging tegen Kindermishandeling stelt zich op basis van artikel 9 van de Rechten van het Kind, vastgesteld door de Verenigde Naties, ten doel: de bescherming van weerloze kinderen tegen lichamelijke en geestelijke verwaarlozing en mishandeling. Als er bij de vertrouwensarts een melding binnenkomt gaat men gegevens verzamelen over het kind. Op welke school zit het, wat weet de schoolarts en wat de huisarts. Zijn er al hulpverleners aan de gang in het gezin. Samen met al die mensen die het gezin kennen wordt overlegd. Met als doel een opening te vinden om het gezin te benade ren. Inschatten van het risico dat het kind loopt hoort hierbij, soms is het te groot en moet het als maatregel van de Raad voor Kinderbescherming uit huis worden geplaatst Vanuit het bureau van de vertrou wensarts kunnen de hulpverleners advies krijgen en worden begeleid. De nazorg wordt door het bureau in de gaten gehou den. Het wil namelijk nog weleens gebeuren dat er enthousiast met de hulpverlening wordt begonnen maar dat er na verloop van tijd een kink in de kabel komt De vertrou wensarts blijft als contact ingeschakeld en mochten er zich problemen voordoen dan kan er snel worden ingegrepen Blij met de instelling van vertrouwensart sen is ook de Vereniging tegen Kindermis handeling. Deze werd in 1970 opgericht, sinds 1973 krijgt men subsidie van het rijk. Particuliere bijdragen van leden en begun stigers zijn onontbeerlijk om het werk te kunnen voortzetten. De vereniging meent dat bescherming van weerloze kinderen kan worden bereikt door het leren herkennen van gevallen van kin dermishandeling door de gehele bevolking en het geven van bekendheid aan instanties di^ directe hulp kunnen verlenen, opdat iedereen hulp gaat zoeken voor het kind, dat (vermoedelijk) mishandeld of verwaarloosd wordt. Om dit doel te bereiken heeft de vereni ging een uitgebreide documentatie opge bouwd. Men houdt een overzicht bij van bijna alles wat er over kindermishandeling waar ook ter wereld verschijnt. Deze afde ling is voor iedereen die al dan niet beroepshalve belangstelt in het verschijn sel kindermishandeling toegankelijk. Ver der wordt er zowel schriftelijke als monde linge voorlichting gegeven. Zo worden er voordrachten gehouden voor (aanstaande) werkers met kinderen, vrouwenverenigin gen, middelbare scholen en andere groepen. Het bureau van de vereniging is gevestigd Koningsplein 27 in Den Haag, het telefoon nummer is 070-631923. laten nemen. Dat opent gelegenheid om het kind rustig te onderzoeken en met de ouders proberen tot een open gesprek te komen. Bij het steeds meer bekend worden van gevallen van kindermishandeling werd door de regering in 1970 een commissie benoemd, die de zaak moest bestuderen en eventueel richtlijnen opstellen. De positie van de arts was daarbij een knelpunt. Het beroepsge heim zou hem kunnen verhinderen in een verdacht geval ten bate van het kind in te grijpen, vooral als dat tegen de wil van ouders in was. Van die ouders is hij immers ook weer de huisarts. De commissie kwam tot de conclusie dat het beroepsgeheim is ingesteld ten bate van de patiënt. Is deze nog minderjarig, dan wordt hij vertegenwoor digd door zijn ouders. Als de ouders echter niet het belang van het kind dienen, kan de arts wel degelijk maatregelen nemen zonder dat er sprake is van schending van het beroepsgeheim. Wel moet in de gaten wor den gehouden dat ook de ouders hulp nodig hebben en niet gebaat zijn met een veroorde ling. Daarom leek het beter het nemen van maatregelen aan een ander over te laten en dat leidde in 1972 tot de instelling van ver trouwensartsen. De melders blijven anoniem. Het kan de arts zijn, maar bijvoorbeeld ook iemand van school, de wijkverpleegster, maatschappe lijk werkers, buren, politie, familie. Mevrouw J. M. Böck-’t Hooft, maatschappe lijk werkster van het bureau van de vertrou wensarts in Rotterdam, ziet mishandeling als een signaal dat er iets mis is in de onderlinge relaties in het gezin. Duidelijk is het, dat er hulp moet worden verleend. Die is echter moeilijk op gang te brengen, er is moeilijk contact te krijgen met deze mensen die in nood verkeren. In het belang van het kind zal er echter wat móeten gebeuren. Niet met opgeheven vinger die beschuldigend wordt uitgestoken, maar met tact en begrip. Op zich hoeft dit natuurlijk nog geen reden te zijn om het kind dan hardhandig te lijf te gaan. Maar er kan opeens een crisissi tuatie ontstaan met een explosie als gevolg. Want mishandeling komt vrijwel altijd bij Bij de opvoeding is een klap vlug gegeven nd- itin- 021 lici- -te nd- itin- 021 EkSzzJ/

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 23