Onze ’schutters’ verenigd in de nationale reserve I VRIJETWDS-MILITAIREN UIT LIEFHEBBERIJ ’Als Piet er uit gaat houden wij er ook mee op’ llklb ien i UW’ 7J i I door Tony van der Meulen De kop zwart Bingo MOFFEN Leuke hobby O’S - k 3 w o 3024 ilen 00 'oo r: en EMDEt i 7466 7725 Het mouwembleem van de Nationale Reserve >TIE- 1. r I voor iratuur i. Tel. 742 juiste, aalba- voudig veling. <ket is :atieve nt van aarle tstr. ding in en jursus aann ein 2 De Nationale Reserve is voortgekomen uit de vaderlandslievende vereniging Steunt Wettig Gezag, opgericht in 1948. Het waren de dagen dat onze jongens in Indië zaten. Steeds meer soldaten gingen scheep, het vaderland dreigde onbe schermd achter te blijven, en in die sfeer werd het plan geboren: een vrijwilligersleger om het land te verdedigen zolang de echte troepenmacht zich elders weerde. Voor de liefhebber is er nog een stemmingsvol affiche met een zwaard, een kroon en een dooden ge leeuw, plus de woorden: „Eendracht, Je Main- tiendrai, Maakt Macht, Pro Patria. De kapitein: „Ach, ik kan me voorstellen dat dat je eerste reactie is: een soort BB, niet serieus te nemen verdedigers van huis en haard. Die tijd hebben we ook wel gehad, ja. Maar er verandert veel. Ik denk ook niet dat angst voor de Rus, zoals u zegt, een grote rol speelt. Het is nu meer het vreugde en leed Clelen voor een goede zaak. Dat is iets anders dan rovertje-spelen”. We wandelen naar buiten, het is een mooie avond, tal van vogels zingen hun lied, tussen de bomen hebben de reservisten hun tenten opgeslagen. Mocht de nationale reserve ooit nog eens de Luchtwachtdienst achterna gaan en worden opge heven als reservist heb je dan in ieder geval veel natuurschoon gezien. Een soldaat, begin dertig, staat op een afstandje naar het tentenkamp te kijken en zegt: „Dit is toch eigenlijk veel mooier dan zo’n bungalowtent”. Vooraf krijg je de indruk dat het een nogal behoudende, zeer rechtse club is met een grote angst voor De Rus. Hoe reageren uw buren als u het pak aantrekt en op oefening gaat? d’r wel bij, want dan hoef ik niet op herhaling. We moeten een principiële kerel hebben die bereid is zich lek te laten schieten. Geen labbekakken, want dan haal je de duivel in huis”. Een 25-uurs- oefening zal ons leren dat Satan zich nog niet bij de Nationale Reserve heeft aangemeld. Iedere aspirant-reservist wordt trouwens „nagetrokken” door de Contra Inlichtingen Dienst. Dus dat zit wel goed. De kantine van de militaire schietbaan in het Drentse Witten beschikt over het ongezelligste zaaltje van Nederland. Geheel kaal, op Spooky en Sue, Juliana en Bernhard (boven de tap) na. Trottoirtegels op de grond. Lange tafels. Aan de kapstok hangen een paar karabijnen: het is don derdagavond zeven uur, de reservisten van Assen, Appingedam, Middelstem en Zuidbroek arrive ren voor hun oefening. Het grote groene pak aan, een verpleger en een bouwvakker zien er zo weer net eender uit. „Het is m’n eerste oefening”, zegt soldaat F. Mol, verpleger, „het lijkt me wel leuk, en je bent er es een keertje uit”. Kapitein Luiting: „Wat mij aantrekt is de kameraadschappelijke sfeer. Maar het belangrijkste is de ideële achter grond: als onze vrijheid onverhoopt wordt aange tast, wil ik erbij zijn”. reservist, en hij lacht breed. „Nog even, en jij doet zelf ook mee. Dit krijgt je helemaal te pakken Een enorme knal: vlak bij de brug is enig dynamiet tot ontploffing gebracht orri het geheel nog wat meer sfeer te geven. Een al wat oudere beroepsadjudant, in legerkringen een „ouwe stip” genoemd, vindt het prachtig. Hij had al een hele tijd een aantal reservisten, die in stelling lagen, staan jennen: „25 uur zijn ze op oefening en daarvan liggen ze 18 uur op hun bast”. „Dit was een hele aardige aanval”. De eerste luitenant Korthuis stapt over de prikkeldraadver sperring rond de brug. De kogels worden ingeza meld in een helm, het is tien uur, tijd voor koffie. Terug naar de kantine. Wanneer onze fotograaf een paar reservisten fotografeert terwijl ze in de berm een boterham eten, protesteren ze: „Kom nou, dit is geen actie”. a's 37 V1OTC zat d oot? aan ee ben i 4-ta Zuin andstt i, Slug 0251 4 ta art v iheep- de. Ti DSRI Gedij t riehui 3rd Je kunt het wel zien als een spelletje, maar we zijn met dodelijk ernstige dingen bezig. Je moetje wel realiseren dat je met wapens werkt, waarmee je mensen kunt doodschieten. Maar daarnaast is het een leuke hobby”. De commandant van het peloton Appingedam. M. Panneman, is nu net weer thuis van de oefe ning. Fris gedoucht zit hij in zijn kamer. Zevenen dertig jaar, lang voorzitter geweest van het plaat selijk mannenkoor. In zijn vrije tijd uit liefhebbe: rij militair. Maar niet het hele huis vol met plastics tanks, vlijtig in elkaar gelijmd vanuit een bouw pakket. „Zo ben ik niet”. Op tafel ligt een boekje: „Taak van de hulpin- structeur op de schietbaan”. We bladeren wat door het clubblad van de Nationale Reserve. „We hebben het weer kunnen lezen, China heeft weer kernwapenproeven uitgevoerd. We gaan door met onze lessen. Dan zien we plotseling het blaadje WIK liggen, de Wekelijkse Inf.ormatie Krant van de Industrie bond FNV. Een krantje met andere teksten dan onder veel nationale reservisten in zwang is. Pelo toncommandant Panneman: „Ja, dat vindt u mis schien vreemd. Politiek sta ik ergens links van het midden en ik ben vol overtuiging bij de nationale reserve. Mocht er ooit iets gebeuren, dan wil ik er niet ongetraind bij staan. Als ik van al die oorlo gen lees, nu weer in het Midden-Oosten, dan slaat de schrik je om het hart. Dan ben je wel eens bang dat het deze kant opkomt”. Interesseert u zich erg voor het leger? „Ja, als een kazerne open huis houdt, ga ik er met de vrouw en kinderen heen. Het leger, dat vind ik een mooie organisatie, ik mag graag een leger zien. Hier komt ook het blaadje De Onderof ficier. Met bijvoorbeeld een heel technisch ver haal over de zesdaagse oorlog in Israel. Dat lees ik dan helemaal, ja”. Stel dat er over een uur de mobilisatie wordt afgekondigd, wat moet u dan doen? „Dan wordt hier een bepaald telegram bezorgd? De jongens van het peloton verzamelen zich dan in hotel Het Wapen van Leiden te Appingedam. Ik rijd naar Groningen om de munitie te halen, als ik daar tenminste nog kan komen. En dan wachten we op de instructies”. Over negatieve reacties op zijn hobby: „Toen ik nog in het mannenkoor zat kwam je ook wel eens mensen tegen, die a-muzikaal waren. In wat recht se kring hoor je wel eens zeggen: wij gaan de koningin verdedigen. Ik zeg: ik vind het leuk om er bij te zijn, om te zien hoe het hele spul weer draait”. Moet u iemand in uw peloton wel eens afremmen? „Ja, ik heb iemand die jaren bij de commando's is geweest. Als hij een pakje aantrekt, is hij een militair. Meteen. Dat kun je helemaal niet met ons militair-zijn vergelijken. We reden eens in voertui gen, stapten uit en gingen in twee rijen verder. En toen vroeg hij mij: Panneman, wat is dit? Is dit een tactische verplaatsing of een avondwande ling? Ik antwoordde: een tactische avondwande ling. Maar eigenlijk had hij wel gelijk. Als die man uit een voertuig springt, is hij meteen weg. Wij met. En dat is het verschil”. In een tentopening treffen we de vrolijke, maar zeer besliste kapitein Germs, biologieleraar. „Laat ik dit zeggen: aan het eind van de oorlog was ik twaalf jaar, bij ons ik Kollum zaten een stelletje moffen in de straat, en mijn vader zat achter de kast: ’s morgens moest je er heen met een po. Zo’n toestand, dat kan ik me niet voorstel len. Dat al die kerels rustig bleven zitten. Ik zie die moffen nog lopen”. Kapitein Germs: „Ik heb al wat oudere buren. Vanmiddag vroegen ze, toen ze me zo zagen lopen: wat nou, hebben we mobilisatie?” Er komen wat reservisten omheen staan. Germ: „Het is hier allemachtig gezellig. Maar ik ben hier in de eerste plaats uit noodzaak. Ik ben niet iemand die zijn kinderen naar een creche brengt en ze aan de zorgen van een ander overlaat. Met de defensie is dat net zo, dat is ook te belangrijk om alleen aan een ander over te laten”. Terug in de kantine. De eerste gevulde koeken, het nationale militaire voedsel, vinden al aftrek. Een telling leert dat 70 percent van de opgeroepen reservisten inderdaad is opgekomen. „Een bemoedigend aantal”. Wie overigens minder dan vijftig uur per jaar oefent, wordt uit zijn peloton geknikkerd. Eerste luitenant Korthuis tot de „de mannen”: „Ik kan het moeilijk verdragen als er met de losse pols gewerkt wordt op die momenten waar het werkelijk op aankomt. Een vrijwilliger, die niet geoefend is, is niet bruikbaar. Dat klinkt hard. Maar papieren soldaten, daar hebben we weinig aan”. Een al wat oudere reservist laat me zijn meege brachte kroonkurk zien: „Voor de make-up, het zwartsel op je gezicht”. Iemand die zijn hobby tot in de puntjes voor elkaar heeft. Alle pelotons stellen zich buiten op om zich gevechtsklaar te maken. Een instructeur maakt een bouwvakker er attent op, dat het moeilijk vechten is „als die pukkel zo op je kont hangt”. „Omdat het nodig is”, zegt een 48-jarige man met een erg gesloten gezicht als ik hem vraag waarom hij hier staat aangetreden. „Er is al rotzooi genoeg”. Over het algemeen waren de oudere vrijetijdssoldaten wat argwanender als je naar hun motieven vroeg, dan de jongeren. Daar kreeg je meest antwoorden als: „Omdat ik het wel leuk vind”, „Het is eens wat anders”, „Je bent er eens een dagje uit”. Het is de bedoeling dat de reservisten in tijd van oorlog belangrijke projecten bewaken in hun eigen woonplaats. Als je dan voorzichtig opmerkt dat een volgende oorlog wellicht met een bom geregeld wordt, waarna er nog weinig te bewaken valt, is daar weinig debat over mogelijk. „Er blijft altijd wel wat te doen voor ons”. Eerste-luitenant Korthuis: „Ik heb dit keer een vent, bij wie net een vinger is geamputeerd. Hij moest van de dokter vragen of hij wat kalmer aan mocht doen”. Een paar uur later knapt een forse vrachtwagenchauffeur af. In legertermen heet dat: hij ging door zijn hoeven. De man bleek een groot deel van de week achter het stuur gezeten te hebben, en was daarna meteen naar de oefening gekomen. Kortuis: „Als ze 55 zijn moeten ze er uit. Dat is soms een hele moeilijke zaak. Ik ga er dan heen met een mooie oorkonde van de minister, maar het blijft een hele toestand. Het blijkt dan dat een bepaalde man een hele groep om zich heen heeft in een peloton. Je hoort dan: als Piet er uit gaat, houden we er ook mee op”. Een pelotonscommandant laat zijn mannen aantreden. Drie stappen- naar voren. Eentje doet er vier, en blijft wat vereenzaamd op zijn voorui- geschoven post staan. Er waren aanvankelijk drie onderdelen. Om te beginnen de Luchtwachtdienst. Hiervoor werden in stad en land overal van die merkwaardige, nogal lelijke torens opgericht. Ze werden ^•eouwd uit segmenten vol vierkante gaten, fetbereen die in die dagen een schooljongen was zal zich nog vol ergernis herinneren dat in de onderste twee meter deze gaten waren dichtge smeerd met beton, zodat je niet in de toren kon Mlmmen. De Luchtwachtdienst is nu dan ook opgeheven. Daarnaast was er de reserve politie, waarvan we niet al te veel meer horen. En dan: de nationale reserve. In de vijftiger jaren, toen de koude oorlog op zijn ijzigst was, had zowat elk dorp zijn eigen reserve. Er werd geoefend in het achterzaaltje van het plaatselijke café. Op zomerse zaterdagen waren ze te zien op droogge malen ijsbanen. De reservisten hadden niet alleen hun eigen wapen, maar ook hun eigen munitie thuis onder de trap staan. Die tijd is voorbij. Het hele land is nu verdeeld in streeekpelotons, en de munitie wordt pas ver strekt als er een duidelijk aanwijsbare vijand is. Maar de stemming zit er nog steeds in. Een Drents peloton heeft een echte reservistenvlag gemaakt, een fraai en kleurrijk dundoek waarmee je zonder meer in elke veldslag kunt uitkomen. Van het naaien van de vlag is zelfs een smalfilm gemaakt, met het doel die te vertonen op een bindingsa- vond. Liggend in een greppel. „Mannen, nu niet ver slappen, volhouden”, roept iemand. Over een fietspad rijdt een meisje door de hei en een reservist zegt: „Als dat de vijand was, wist ik het nog niet”. Wat zien ze er allemaal uit. Jongens, waar ik gisteravond nog rustig mee heb zitten praten, bouwvakkers, verplegers, een hoofd van een school, hebben zich nu met de meegebrachte kroonkurk de kop zwart geveegd. In allerlei kie ren en gaten in hun bepakking hebben ze, net als in de film, hei en boomtakken gestoken. De natio nale reserve is op slag veranderd in een bewegend landschap. Ik kijk naar rechts en over een dijkje loopt een reservist met de brenn (een automatisch wapen) op de schouders, weliswaar onder de coniferen, maar zichtbaarder dan ooit. Een klein schoon heidsfoutje, „wil die brenn daar wel wegduiken, u hebt al vijf keer een vuurstoot gehad”. Een knal. Onraad! Een pelotonscommandant kruipt naar voren. Als beginnend oorlogsverslag gever blijk ik inderdaad precies in zijn vuurlijn te zitten. Er wordt getijgerd en geschoten, je ziet echte streepjes vuur uit de mond van de wapens komen. Dan is er overleg tussen eerste-luitenant Krthuis en de pelotonscommandanten. In het zand tekent hij de tactiek uit waarmee straks een baileybrug genomen gaat worden. „En daar komt u dan bij een wal die er in de oudheid speciaal voor deze oefening van de nationale reserve is neergelegd”. „Gas! Gas!” Aan de horizon komt de door de luit bestelde rook opzetten. Vermengd met traangas „om het wat geinig te houden”. Het is een merkwaardig gezicht: wolken rook boven de hei, vrijwilligers, die grinnikend van de pret het gasmasker voor doen en een verslagge ver, die gisteravond nog van die argwanende dingen vroeg over dit oorlogje-spelen in je vrije tijd, en die nu voor de rook op de vlucht slaat. Ten slotte beland ik (in de buurt van de baileybrug) in vijandelijke linies, waar ik allerhartelijkst word ontvangen. Want ook dit is de nationale reserve De biologieleraar Germs, die zich met zijn peloton bij de brug heeft ingegraven, vermaakt zich uit stekend. „En het weer zit mooi mee. Stel dat het pist, dan moet het ook, maar dit is prettiger”. Vrijwilligers liggen in schuttersputjes te wach ten op de aanval, die nu duidelijk dichterbij komt, want zittend op de baileybrug kunnen we de oprukkende luitenant Korthuis via zijn megafoon al letterlijk citeren. Het voordeel van de moderne communicatiemiddelen, vroeger had je daar dui ven voor nodig. „Ligt u lekker", vraag ik aan een Elk peloton organiseert elk jaar zo’n bindmgsa- vond: dan komen de vrouwen ook mee. De traditie wil dat daar meestal bingo wordt gespeeld. De beroepsofficier die aan de 24 pelotons in de noor delijke provincie is toegevoegd, eerste-luitenant J. Korthuis, is een regelmatig bezoeker van bin- dingsavonden en mag zich dan ook een van de grootste bingokenners van ons koninkrijk noemen. Ook op landelijk niveau wordt de gezelligheid niet uit de weg gegaan. Toen de nationale reserve 25 jaar bestond, stroomden reservisten richting Amersfoort om tegen elkaar uit te komen in behendigheidsspelen. Als toetje kwam toen Ted de Braak. Als buitenstaander heb je aanvankelijk de nei ging te denken dat zo’n nationale reserve bestaat uit al wat oudere huisvaders, die nog graag een beetje soldaat spelen, en binnen dit land moet dat mogelijk zijn. Maar m de praktijk blijkt dat vooral ook veel midden-twintigers uit vrije wil de binnen- en buitenhelm inpakken om naar het oefenterrein te trekken. De werving van nieuwe reservisten onder ex-dienstplichtigen wordt nomenteel voort varend ter hand genomen, de eisen worden stren ger: de club wil af van het lacherige Daar Komen De Schutters-wnage. Met platvoeten kom je als dienstplichtige nog wel eens in de wapenrok terecht, binnen de Nationale Reserve is voor plat voeten geen plaats meer „De werving", zegt eerste-luitenant Korthuis die een stem heeft waarmee hij de hele noordflank van de NAVO kan beschreeuwen, „verloopt kei hard. We hebben niks aan een vent die zegt: ik wil - s x We liggen op de Drentse hei. een houtduif fladdert weg. en in de verte komen de wolken traangas al aandrijven „Ik heb een vent zonder gasmaskerroept een pelotonscommandant en ,,de luitschreeuwt terug: „Daar krijgt u dan een nieuwe voor' We zijn op oefening met de Nationale Reserve, en daar kan het vrolijk toe gaan De nationale reserve? Ja, dat is een klein, maar standvastig vrijwilligerslegertje. waar ik ook nog nooit van gehoord had Maar ze bestaan! Ruim 4500 Nederlanders, verdeeld over 105 pelotons, rijden eenmaal per maand naar een zaaltje om zich te bekwamen in de theorie van het prikkeldraad leggen, posten te velde, schieten, patrouille-lopen, en al dat soort zaken die van een gezonde Hollandse jongen een soldaat maken Tweemaal per jaar trekken deze militante melkslijters, onderwijzers, verplegers, boekverkopers etc hef gevechtstenue aan om 25 uur lang de theoretische kennis in praktijk te brengen. Ze krijgen uit de staatskas een rijksdaalder per oefenavond, de kilometervergoeding is bepaald op negen cent Om het geld hoeven deze vrijetijdssoldaten het dus niet te doen Blijft over: het ideaal Vandaar dit verhaal -.4-1 VW 77® .'7 77. - 7z- - 7 - WÉK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 19