i
B
Heerlijke rust na nederlaag in gek makende campagne
r.
w
i
I
ii
l i
w
ulti
F
I
s
W
Presidentsverkiezingen
I
blijven oncontiföleerbaar
BI®
JF 1 eW
i
-I
0^*
K 1
X
Barry
wn
w*j
I
-1
w
i i
r
i
ft
- -fe
1 B
n
i
Wi
y B f
1 ITrnJ y
I
1 r
ff
r/
i
Goldwater
I
Ai
F
I zij
Absurde vervaagt
term
Masochisme
agazi
On wezenlijk
Verdoving
7
I
W
f
Fws.
i
1
1
a
•t
F
vone
esen
W
w
i
•M
O
■RH
1 J
4 t
Huberf H^mphrey
mmm»
W rfW “F W
Si
staf
>.a.
eel
ise
sur
i
in-
s
m.
mdeli
g
n
r
te
rt-
e
ff'
f
x -Z;
•s
A
>g
ot
I’
Het gevoel van opluchting en vreugde als de strijd om het presidentschap
is gestreden, is bij alle ex-kandidaten aanwezig, maar voor ieder verschil
lend. Onder degenen die naar hun ervaringen werd gevraagd, zijn: Hubert
Humphrey, George McGovern, Barry Goldwater, Edmund Muskie, Adlai
i:
Nu is een ontmoeting een samen
drommen in het staartstuk van het
lawaaierige jet-toestel of worden er
tijdens een snelle lunch enkele
woorden gewisseld in de motel-
suite. Een kandidaat verplaatst zich
nu sneller, verder en bezetener en
dit brengt hem in een soort verdo
ving.
Van Estes Kefauver. democraat
uit de jaren vijftig die de kiezers
goed kon lijmen, is bekend dat hij in
de periode van waanzinnig heen-en-
weer vliegen elke nieuwe dag begon
met het gebed: „Lieve God, laat me
iets aan de basis van je programma.
Het laat je niet los”.
takt
toe-
m-
9r-
>n,
ei-
y
„Ik ben nu geen kandidaat meer.
Ik heb geen ambities. Ook heb ik
nergens behoefte aan. Heus, ik voel
me beter dan ooit; geestelijk en
lichamelijk. Ik hoef geen blad voor
m’n mond te nemen als „ik het niet
met iemand eens ben” en iets „me
niet bevalt”. Als ik de mensen niet
tevreden kan stemmen, dan laat dat
me koud. Ik zal er niet door van de
rotsen springen of pillen innemen.
Ik heb zoveel andere dingen waar ik
voor leef Men kan door het diepste
dal gaan en op het toppunt van
vervoering raken. In de politiek ont
moet men beide. Men geniet intens
van de opwinding, juist omdat men
de keerzijde kent.
Het duurde twee jaar voordat
McGovern bekomen was van de
geestelijke en lichamelijke inspan
ning van zijn verkiezingstournee.
„Zo lang duurt het voordat de span
ning van je is afgevallen en je
lichaamsfuncties weer normaal
zijn”. Zijn vrouw is nog steeds niet
in orde: de bloedcirculatie in beide
benen is gestoord door het langdu
rige staan, onvoldoende rust en ver
keerde voedingsgewoonten.
Op een mooie morgen ontwaakt een man; hij voelt zich eindelijk vrij. Het is
allemaal achter de rug. Niet langer die eeuwige lach op het gezicht, de
geveinsde spontane belangstelling voor volslagen onbekenden, de waardi-
Bijzonder slechte herinneringen
heeft Barry Goldwater aan de voor-
verkiezingen van New Hampshire
in 1964. „Daar waren wij dan. Kan
didaten met 12,13 speeches per dag,
miljoenen dollars bestedend in een
staat die niet groter is dan de pro
vincie waar ik woon”. Goldwater
vertelt dat zijn vrouw Peggy hem
vergezelde in een „prachtige grijze
minkjas” en een diamanten ring
aan de vinger, een geschenk van
hem een paar jaar daarvoor. Door
plaatselijke politiefunctionarissen
werd hij erop geattendeerd dat dit
„uiterlijk vertoon” bij de eenvoudi
ge bevolking van New Hampshire
niet goed zou vallen. „Maar dit is
heel gewoon bij ons”, was zijn ver
weer. Goldwater moest echter bij
draaien en met tegenzin trok zijn
vrouw een donkere stoffen jas aan
en draaide de ring met de diamant
naar binnen.
„Het is allemaal zo onecht”, vindt
de republikeinse kandidaat van
1964. „Men verwacht, geloof ik, dat
een kandidaat en diens vrouw er
arm en ongelukkig uit moeten zien.
Ze kunnen me wat. Als je iets bezit,
gebruik het dan ook”.
Een van de prettigste dingen voor
alle ex-kandidaten was het niet lan
ger bij vrienden en onbekenden om
geld te hoeven vragen. De term
„bedelen” werd door bijna iedereen
gebruikt. George McGovern weet
nog dat hij er verschrikkelijk tegen
op zag „een vriend, die al 10.000
dollar had gegeven, nog eens 5000
dollar te vragen. Maar je moet wel”.
Toch was hij aangenaam verrast
over het feit dat hij in de twee jaar
van zijn campagne voor de verkie
zingen van 1972 maar een paar duis
tere figuren had ontmoet. „Slechts
in twee gevallen was men uit op
eigen voordeel”. Deze mensen
waren schatrijk. De eerste wilde
een groot bedrag afstaan in ruil
voor een kleine gunst: de functie
van generaal-majoor van de genees
kundige diénst in de VS. De tweede,
door McGovern omschreven als
„een soort filantroop”, wilde de
campagne behoorlijk steunen op
één voorwaarde: de democratische
kandidaat voor het vice-
presidentschap te mogen uitkiezen.
McGovern ging niet in op de
vraag hoeveel geboden werd voor
een vice-president, maar het bedrag
zou „aanzienlijk” zijn. Vier jaar
later merkte hij over deze zaak
schertsend op: „Misschien had ik
tóch beter zijn kandidaat kunnen
nemen. McGoverns keus, sena
tor Thomas Eagleton uit Missouri,
verdween al na 18 dagen van het
toneel.
Hubert Humphrey’s ervaring met
donateurs die wederdiensten ver
langden, was juist het tegenoverge-
mee te doen en vergaderingen van
de partijconventie bij te wonen. Een
kandidaat moet om te beginnen al
deelnemen aan 14 voorverkiezin-
gen. Er moet geld uitgegeven wor
den om meer geld terug te ontvan
gen, met als uiteindelijk doel het
beheer van ’s lands schatkist.
Stevenson, Walter Mondale, William Scranton, Terry Sanford, Lloyd Bent
sen, Harold Stassen en Alf Landon. Oud-president Richard Nixon wilde geen
commentaar geven.
Toen Muskie in 1968 naast Hubert
Humphrey, de presidentskandi
daat, een gooi deed naar het vice-
presidentschap, maakte hij een uit
stekende indruk en leek een briljan
te carrière in het verschiet te heb
ben. Begin 1972 werd hij in de pers
genoemd als dé democratische pre
sidentskandidaat Muskie zelf zegt
dat hij onder die druk is bezweken.
Na de klinkende overwinning in
New Hampshire ging het bergaf
waarts met hem.
.#ƒ■-
Het absurde vervaagt echter snel.
Alf Landon (88 jaar) moest het in
1936 opnemen tegen Franklin Roos
evelt, in een strijd die hem waanzin
nig voorkwam. Er werd toen per
trein gereist en de meeste kiezers
kregen de kandidaten in levenden
lijve te zien als dezen zich tot hen
richtten vanaf het achterbalkon
van de trein, of op een open ruimte.
Het grootste gehoor bereikten zij
echter door middel van het nieuwe,
zich snel uitbreidende medium, de
radio.
Ook toen al maakten kandidaten
zich zorgen om hun populariteit.
Landon weet nog dat hij na de ver
kiezingen sprak met Roosevelts
regeringsdeskundige Ray Moley.
„De president was bijzonder
benauwd”, aldus Moley, „dat zijn
radiotoespraak te perfect zou over
komen, te gemaakt, en dat jij ervan
zou profiteren”. In zijn tijd kon
Landon als het meezat per trein
drie of vier staten doorkruisen. In
1960 bezocht Nixon in een vertwij
felde poging 11 staten in 36 uur.
Landon was op zijn treinreizen ver
gezeld van 8 a 10 verslaggevers;
tegenwoordig zijn dat er zo’n 200.
„In mijn tijd was één ding veel
beter”, aldus Landon. „Bij ieder
station stapte een afvaardiging
plaatselijke politici in, gevolgd door
krantenbazen en het hoofd van de
Kamer van Koophandel, allen ver
gezeld van vrouw en kinderen. Zij
reden mee tot het volgende station,
waar een andere groep hun plaats
innam. Toen leerde je de mensen en
het land goed kennen en was er de
gelegenheid om goede vrienden te
worden”
Van alle ex-kandidaten die wer
den geïnterviewd, was Hubert
Horatio Humphrey jr. degene die
met het meeste plezier terugdenkt
aan het ogenblik dat het voor hem
voorbij was. Humphrey wekt de
indruk het uitstekend naar zijn zin
te hebben nu hij niet langer aan zijn
politieke carrière bouwt. Maar hij
blijft beschikbaar en zegt hierover:
„Het is als met een kalkoenenjacht.
Zo lang mijn hoofd verborgen
blijft, zegt iedereen wat een prach
tig beest, wat een vette vogel, en wat
een mooie veren. Maar zo gauw ik
m’n kop opsteek, probeert een of
andere hufter me overhoop te
schieten.
e
stelde. Volgens hem waren de grote
steunverleners te verstandig om
iets terug te verlangen. De 500-
dollar jongens deden dat wel:
iemand maakte geen bezwaar tegen
een ambassadeurspost in Israel.
„Voor dit bedrag kwam hij niet
eens in het gerechtsgebouw, vertel
de ik hem”. Humphrey nam drie
maal deel aan de voorverkiezingen;
was eenmaal kandidaat voor het
vice-presidentschap en eenmaal
voor het presidentschap. Humph
rey, een van de meest geroutineer-
den uit het verkiezingscircus van de
democraten, vindt ook dat geld het
belangrijkste is. Vooral de dag
waarop men een zeker bedrag bij
elkaar moet hebben, „is de meest
verzwakkende, vernederende,
deprimerende en walgelijke erva
ring in iemands politieke loop
baan”.
Het grootste deel van hen die in
de afgelopen 40 jaar president wil
den worden, was van mening dat
verkiezingscampagnes een betere
voorbereiding zijn voor het gekken
huis dan voor het Witte Huis. Over
deze gang van zaken zegt een club
van 7 ex-senatoren en 4 ex-
gouverneurs dan ook dat „Amerika
na 200 jaar nog altijd niet de sleutel
heeft gevonden om op een juiste
manier haar leider te kiezen”. En
Adlai Stevenson III uit Illinois:
„Zelfs voor de kandidaat met de
beste conditie is het een bijna
onmogelijke opgave”. Stevenson,
wiens vader twee maal een gooi
deed naar het presidentschap, wil
de dit jaar zelf meedoen, maar
besloot er om gezondheidsredenen
van af te zien.
Senator Hubert Humphrey uit
Minnesota zegt hierover: „Na een
tijdje vraag je je af of het nog op te
brengen is, bij het zoveelste bezoek
aan een bedrijf weer al die handen
te moeten schudden. Je hand voelt
dan als bevroren aan, en een hand
druk is niet langer een gebaar van
vriendschap maar eerder v.an vij
andschap”.
Enkele uitspraken van andere ex-
kandidaten.
McGovern uit Zuid-Dakota: „Je
raakt zo doodop, dat je iedereen
begint te haten”. Goldwater uit Ari
zona: „De hele campagne lijkt een
schertsvertoning. Zo vals als een 3-
dollarbiljet”. Muskie uit Maine: „Je
wordt helemaal dolgedraaid”. San
ford uit Noord-Carolina: „Belang
stelling vragen voor de meest essen
tiële programmapunten is als
stroomopwaarts zwemmen. Om
financiële steun vragen, ervaar je
als zwemmend de Atlantische Oce
aan oversteken”.
Bentsen uit Texas vertolkte met
de uitspraak „er moet een ander
systeem komen” de mening van het
gros van zijn voorgangers. Evenals
Sanford gaf Bentsen er eerder dit
jaar de brui aan. Hij verwisselde de
jongensdroom, waarin elke recht
geaarde Amerikaan president van
zijn land kan worden, voor de reali
teit. men hóeft het niet te worden.
De man die zich in de strijd om
het presidentschap werpt, denkt
wellicht dat hij zich waar kan
maken. Als hij maar eenmaal zijn
denkbeelden kan verkondigen, dan
zullen zijn briljante kwaliteiten wel
duidelijk worden voor zijn landge
noten. Maar in plaats van de pro
grammapunten, een werkelijk
debat of zinvolle dialoog, glijdt hij
onontkoombaar af naar de moeilij
ke. vernederende jacht naar geld,
en komt hij terecht in een stroom
versnelling van uitputtende tegen
strijdigheden en valse voorwend
sels.
Ed Muskie herstelde ook „heel
moeizaam” van ae inspanningen.
„Het vraagt ontzettend veel van
iemand Het tast ook je zelfvertrou
wen aan. Niet de verkiezingsneder
laag, maar hel gevoel niet capabel
te zijn. En achteraf rest dan de
vraag wat er is misgegaan. Was het
tijdens de campagne, of schortte er
■f
”2— J
Humphrey vertelt veel situaties
als onwezenlijk te hebben ervaren:
„Je wordt je hotelsuite binnenge
loodst en voert je act op. „Ik heb
beslist jullie hulp nodig” maak je de
aanwezigen duidelijk, waarna je
naar je slaapkamer wordt geleid. Je
ziet dan niet hoeveel en door wie
wordt bijgedragen. Je hoort er ook
niet bij aanwezig te zijn; bij zo’n
afschuwelijke vertoning. Maar de
manager komt je wel onmiddellijk
over het resultaat inlichten”.
„Als je echt aan de grond zit, dan
moet je de verkiezingsreis onder
breken en in het vliegtuig stappen
om hier of daar wat los te krijgen.
Ik moest dit herhaaldelijk doen. Tij
dens de voorverkiezingen in ’72
moest ik weg van een belangrijke
vergadering in Ohio, een vliegtuig
nemen naar Minnesota, waar ik laat
aankwam op een diner van vrien
den die al twee, drie keer hadden
bijgedragen. Dan het gebruikelijke
praatje om het ijs te breken, ieder
een de hand te drukken, rondgeleid
te worden als een paradepaard, om
hulp bedelen, en weer terugvliegen
naar Ohio, waar ik er dan achter
kwam dat het ontvangen bedrag
nauwelijks de kosten van die avond
dekte”.
Door een nieuwe wet is het finan
cieren van verkiezingscampagnes
aan banden gelegd, waardoor een
kandidaat meer mensen moet berei
ken en minder geld ontvangt. Terry
Sanford, oud-gouverneur van
Noord-Carolina en momenteel
hoofd van de Duke Universiteit,
merkte op dat iemand die met
25.000 dollar een campagne steun
de, dit „met meer overtuiging” deed
dan tegenwoordig de 250-dollar-
man Deze laatste heeft voordien
rust, een moment alleen te kunnen zijn, na te kunnen denken, zich te
bezinnen en afvragen waarom je eigenlijk president wilt worden.
George McGovern sloeg alles en
iedereen op het gebied van
verkiezings-masochisme. Hij begon
zijn campagne vroeger dan wie ook,
en zij duurde langer dan ooit tevo
ren. In twee jaar was hij meer dan
500 dagen van huis, hield gemiddeld
5 toespraken per dag en reiste
30.000 km. Hij heeft er geen spijt
van, zegt hij. Wel mist hij de opwin
ding, maar niet de manier waarop
de jacht naar het Witte Huis georga
niseerd wordt en die een man volle
dig in beslag neemt, vervreemdt
van zijn gezin, vrienden en het alle
daagse leven. Het is Barry Goldwa
ter eens gebeurd dat hij op een
Froebelschool tegen een groep kin
deren over indianen stond te pra
ten. „Waar moest ik het verdomme
anders over hebben?”, was zijn
commentaar.
McGovern mist ook niet de dode
lijke vermoeidheid waardoor je
hersenen niet meer werken. „Steeds
opnieuw vraag je je af of je nog
helder kunt denken”. Ook vergeet
hij niet hoe „ontzettend eenzaam”
hij zich voelde te midden van een
menigte. „Als je uit het vliegtuig
stapt in het licht van de verblinden
de schijnwerpers en je hoort de
duizenden mensen die je niet kunt
zien en nooit zult ontmoeten” En de
keren „dat je verlangt naar een bee
tje begrip, maar juist het gevoel
krijgt dat de hele wereld wacht op
het moment dat je op je gezicht
valt”.
V ?-
„In 1976”, vertelt Muskie,
„behaalde Jimmy Carter 27 procent
van de stemmen in loha en werd als
de winnaar afgeschilderd. In 1972
kreeg ik 47 procent van de stemmen
in New Hampshire en werd toen de
verliezer genoemd. De voorverkie
zingen zijn een reizende goktent De
regels die de pers hanteert zijn
onnavolgbaar en iedere dag ver
schillend. Nooit weet men hoe zij
een uitslag zullen beoordelen. Dat is
werkelijk deprimerend. Alsof je
steil omhoog klimt en iedereen je
naar beneden wil duwen. Ik had
het gevoel dat men mij kapot wilde
maken, wilde zien vallen, om zich
dan te verkneukelen”.
een burgemeester of sheriff
gesteund; een bijdrage voor een
presidentsverkiezing is vreemd
voor hem”. Maar of er nu grote of
kleine bedragen op het spel staan,
deze geldklopperij blijft een walge
lijke zaak.
alsjeblieft niet vergeten in welke
staat ik nu weer op bezoek ben”.
Adlai Stevenson sr. kon op een
dag met geen mogelijkheid uit een
stampvolle lift komen en brulde, op
van de zenuwen: „Het moet afgelo
pen zijn. Ik word krankzinnig”. Het
hield niet op. Hij schreef: „Je moest
iedere ochtend om acht uur aantre
den met een gezicht alsof je de
wijsheid in pacht had. Dan volgde
een bespreking tijdens het ontbijt,
het schudden van honderden han
den, soms duizenden, en over de
dag verdeeld enkele geïnspireerde
toespraken voor „een goede pers”,
onderhoud met politici, er tussen
door ruggespraak met je medewer
kers en aantekeningen maken,
nadenken, post en kranten lezen,
telefoneren, mét iedereen een praa
tje maken, dicteren, delegaties ont
vangen, nu en dan wat eten, op de
achterkap van een open wagen stad
na stad doorkruisen en altijd maar
lachen, totdat je mond is uitge
droogd door de wind”.
„Met je arm naar de mensen
zwaaien tot het bloed eruit is wegge
trokken, opgewekt knikken, ver
trouwen inboezemen, op waardige
wijze een congreszaal binnentreden
gevuld met schreeuwende mensen,
steeds goed geschoren zijn en klaar
voor tv-opnamen met de juiste
kleur hemd en bijpassende strop
das. En je paperassen, volgekrab-
bejd met hanepoten en laatste noti
ties waar je niet uit wijs wordt, ook
niet als er geen verblindende schijn
werpers op je gericht zijn of foto
grafen die flitsen als je in hun rich
ting kijkt”.
„Je hoeft dan alleen nog maar een
onvergefelijke toespraak te houden
en tussen de opdringende menden
weg zien te komen, een paar hand
tekeningen uitdelen, je kleren heel
zien te houden. Met beurse handen
ga je terug naar je hotel om op tijd
te zijn voor een ontmoeting met
enkele belangrijke mensen. Hierna
ga je een paar uur als een bezetene
schrijven en herschrijven aan de
onsterfelijke toespraken voor de
volgende dag, zodat ze op tijd zijn
voor de stenografen. Dan gaan ze
snel naar de kopiëer-afdeling om de
verslaggevers te bedienen die, voor
dat de persen gaan rollen, iets voor
hun krant moeten hebben.
Senator Adlai Stevenson vindt de
presidentsverkiezingen nu een vol
ledig oncontroleerbare zaak. Zelfs
erger dan in de tijd van zijn vader.
„Een kandidatuur brengt een chaos
van bijkomstigheden met zich mee.
Deze storten een kandidaat in een
moeras. Hij komt tot ondoordachte
besluiten en de bedelpraktijken
lopen volledig uit de hand. Men is
thans gedwongen aan 30 staten- en
honderden districtsverkiezingen
ge, onmogelijk onderdanige houding als men om geld vraagt, het altijd
opgewekt zijn voor de pers, bij aankomst op ieder vliegveld blijdschap
uitstralen, weer naar het volgende prachtige motel, de zoveelste kip met
roomsaus en de onvermijdelijke middernachtelijke bespreking met de
experts over de toverformule die het moet doen. Eindelijkj/rij. Afgelegd is het
image het allemaal precies te weten, de wijsheid in pacht te hebben ondanks
het gebrek aan de juiste antwoorden. Voorbij het tekort aan slaap, voedsel,
7 S
Nachtmerrie
van