Falen Wethouder Van der Eyden bij presentatie studie: WONINGEN VOOR DE NIEUWMARKTBUURT HERMAN EILERS VERHUISD COLLECTIE Correspondentie r Het ongeluk bij St. Etienne. Koppelnet 0^ fl 1 o van en niet het doel als prijzen van van Schiff g^p.ereuse gedachte gehad hebben, vernemen, Louis D. te dienén eener te organiseeren tombola. De prefect van het Departement der Loire heeft de gift dezer hèeien aangenomen, hen bedankende voor deze uitmuntende godaqh^e, de^ioop icts^rekei^e, 4at djt liefdadig voorbeeld döpr artlereif zab gevolgd borden J Men leest in de Radicaal: Wij vernemen, dat de Hollandsche juweliers, de heeren J Moppes, de om 5000 Francs aan gesteen ten en juweelen ten geschenke te geven, ten behoeve der slacht offers bij het mijn-ongeluk Vcrpille :n uurs 1ICT int u AMSTERDAM: DIAMANTSTAD. Het wordt nogal eens beweerd. De ze week was het wethouder Van der Eyden die het verband tussen de hoofdstad en de diamantindustrie nog eens nadrukkelijk legde. Hij deed dat ter gelegenheid van de presentatie in het Amsterdams His torisch Museum van het boekje Amsterdam en Diamant 1845-1897’, geschreven door prof. dr. Th. van Tijn, hoogleraar in de economische en sociale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. De au teur zelf echter haalde in zijn toe spraak een ontnuchterende uit spraak aan van het bondsbestüur der Algemeene Nederlandsche Dia- mantbewerkersbond (AMDB), dat in 1902 verklaarde „dat er geen en kele reden is waarom de diamant bewerking juist in Amsterdam zou moeten worden uitgeoefend”. ONDER REDACTIE VAN KEES TOPS -r. - S f5- ALLEEN NIET en briljante diamant in De famricage van juwelen. lex )802» i srs. s- weer een gouden medaille. In die tijd werd hij gerekend tot de vooraanstaande fotografen van Europa. og slag jaar 1 tot HET WORDT NOG een hele cor- de slijpmolens in beweging gingén bren gen. Toch werd Amsterdam juist in die tijd een diamantstad van betekenis met wereldfaam, zeker toen in 1845 stoomkracht in de strijd werd geworpen. Toch sprak in 1823 een rapport van Amsterdams burgemeester aan de gou verneur van de provincie van een „kwij nend” bestaan van de diamantslijperijen. Antwerpen kwam weer op e een aantal Amsterdamse werklieden verhuisde al naar de Scheldestad. Dit ondanks de mechanisatie in 1822, waarbij paarden op te merken. „We worden in Den Haag niet meer serieus 'genomen”, heet het dan en de raad stort zich weer in de volgende crisis. AMSTERDAM Van de regering wil ik vragen: geef aan Amsterdam zijn democratie en zijn financiële verantwoordelijkheid en de mogelijkheidd om zijn ver achtergebleven voorzieningenpeil te herstellen terug. Of roep deze op nieuw tot leven”, aldus Laan. „UITERAARD WIL IK het falen van Amsterdam niet verbloemen”, zo hoorde begin deze week Amsterdams eerste burger Ivo Samkalden zich toespreken. Bij een feestelijke gele genheid nog wel, waar hij als gast was uitgenodigd. Het was de officiële installatie van drs. Roel de Wit - oud-burgemeester van Alkmaar en eens wethouder van Amsterdam - tot commissaris van de koningin in Noord-Holland. Plaats van handeling: het Provinciehuis in Haarlem. Aan het woord de gedeputeerde Laan. met zijn vele gaten en zijn metrocais- sons, een weinig feestelijke aanblik. In De Smederij, waar na afloop van de eerste paalslag het glas werd gehe ven, werd hier en daar gespeculeerd over de toekomst. Er is de angst dat rijke patsers liever appartementen bou wen in de Nieuwmarkt dan betaalbare woningen, „als je n.et uitkijkt, kopen ze de buurt onder je kont weg”, aldus een buurtbewoner. Daarom blijft de buurt waakzaam. Want betaalbare wo ningen de nieuwe vijfentwintig wo ningen gaan 2S0 gulden per maand kos ten blijven schaars. ER IS MISSCHIEN geen handel te vinden die zo onderhevig is aan op- en neergang als de diamanthandel: nieuwe impulsen toen aan het eind van de jaren tachtig de ruwproduktie van diamant in Zuid-Afrika werd gemonopoliseerd tegenover het dieptepunt in de crisisja- In augustus 1889 werd spontaan steun verleend aan de slachtoffers van een Franse mijnramp. andere woorden: Amsterdam heeft maar wat aangeklungeld. Het is een bekend geluid. Gewoonlijk komt het, in bedekter termen, uit Den Haag, zoals tal van Amsterdamse raadsle den bij allerlei gelegenheden plegen „Gebrek aan eigen inspanningen, aan continuïteit in de bedrijfsvoering ook in politiek opzicht, blijft niet ongestraft”, zo voer deze voort. „Het zijn de bevolking en het bestuur van Amsterdam, die in dat deel van de provincie waar eenderde van alle Noordhollanders woont, verdergaande orde op zaken moet stellen”. Met ren. De diepste ellende kwam in de oorlogsjaren, toen de diamantindustrie en tweeduizend joodse diamantbewerkers werden vernietigd door de Duitse bezet ter. Hij doelde onder meer op de nabije toekomst, wanneer de diamant door de computer zal worden geslepen. Wethou der Van der Eyden over die toekomst: „Het antwoord op de minder gemakke lijke omstandigheden is: kwaliteit. De Amsterdamse diamantindustrie staat reeds lang bekend om het diamantharde feit dat ze een zeer hoogwaardig product maakt”. De wethouder sprak van een „onverwoestbare reputatie”, die zijn in ziens kan worden volgehouden. „DE DIAMANTMIJNEN”, zo stelde het even idealistische als realistische bondsbestuur, „bevinden zich niet in ons die haar hoofdkantoor heeft in de Al bert Cuypstraat. De bedoeling van Van Moppes was, om in het verleden feest jaar „Amsterdam 700” een speciaalstudie in boekvorm over Amsterdam en zijn diamanten toe te voegen aan de al omvangrijke uitstalling op Mokums ca deautafel. De vrees dat de studie, juist door haar specialistische karakter, te midden van de vele herdenkingsboeken in 1975 niet genoeg aandacht zou krij gen, leidde tot het besluit de publicatie een jaar uit te stellen. HET NU VERSCHENEN boekje is sa mengesteld uit twee gedegen, en daar door van de lezer een flinke dosis aan dacht eisende, artikelen van prof. Van Tijn, die in 1974 zijn verschenen in het Tijdschrift voor Geschiedenis. Het eerste deel behandeld de periode van voor 1845 tot 1889, het tweede deel het tijdvak van 1889 tot 1897. Op de studie volgt een beschrijving door M. G. Emeijs jr. van het diamantairsgeslacht Van Moppes, dat van 1809 tot heden zeven generaties „in het diamant” telt. Zodoende zijn ruim honderddertig bladzijden ontstaan die gedetailleerd een stuk Amsterdamse dia- mantgeschiedenis beschrijven. IN HET KORT komt die geschiedenis hierop neer. De diamanthandel en - bewerking kwamen in Amsterdam in de laatste 25 jaar van de zestiende eeuw tot leven. Uit India vooral kwam de aan voer ter verwerking, maar niet voor lang. In 1730 verpachtte de Portugese „Zolang de honderden vakbekwame diamantbewerkers hoge eisen blijven stellen aan zichzelf, zal de omzet zeker groeien, en zullen wij. wellicht niet al te lang behoeven te wachten tot we weer boven de duizend komen”. En de we thouder besloot zijn rede: „De uitstra lende werking van de Amsterdamse dia mantwereld op de positie van Amster dam als toeristisch centrum is van zo hoge kwaliteit en betekenis, dat ik durf te stellen dat de Amsterdamse diamant industrie een briljante diamant is in de kroon van Amsterdam”. Amsterdam, al dus de wethouder, blijft Diamantstad bij uitstek. listisch zijn er verschillen'in hun manier van fotograferen. Olie fotografeerde de onderwerpen die hij interessant vond in een nuchtere, zakelijke stijl. Het resul taat is een reeks rustig gecomponeerde documenten. Olie zou men kunnen be schouwen als een late realist. In Eilers* werk lag de nadruk vooral op sfeer. Hij groeide' op in de schaduw van het Am sterdamse impressionisme van Breitner en zijn kring met hun bijzondere aan dacht voor lichtwerkingen en hun voor liefde voor ongewone composities- Een stijl die Eilers tot zijn dood in 1951 in „zijn” Amsterdam trouw is gebleven. Dat de collectie Eilers, onder meer van groot belang voor de geschiedenis van de Amsterdamse topografie, nu is onderbracht in het Gemeentearchief, is te danken aan mevrouw Angèle Man- teau, die de collectie enige jaren geleden herontdekte bij de weduwe van Eilers en de verzameling voor Elsevier ver wierf. Elsevier heeft inmiddels het boek „Destijds in Nederland” uitgegeven, dat een keuze uit de collectie Eilers bevat. Tijdens de beschrijving van de foto’s voor het boek, waarbij mevrouw Man- teau werd geholpen door medewerkers van de topografische atlas van het Ge meentearchief, ontstond het idee om de collectie bij het archief onder te bren gen. Wat dus inmiddels, door de symbo lische overdrage van nevenstaande plaat, is gebeurd. respondentie tussen de Nederlandse politiecorpsen en de ambassadeur van Zuid-Afrika in Den Haag. Stuurden vorige week een dozijn Nederlandse politiefunctionarissen, onder wie be stuursleden van de Politiebond, een protesttelegram tegen het politieop treden in Zuid-Afrika naar de am bassade deze week is het de Amster damse hoofdinspecteur Sietsma die de ambassadeur een brief heeft gestuurd. „Sterkte en wijsheid” wenst hij de politiemannen van Zuid-Afrika. Be halve de strekking van de inhoud, verschilt de uiting van de Amster damse hoofdinspecteur in vorm met die van zijn collega’s. Sietsma schreef een privebrief. WERKTEN in 1919 ongeveer 10.000 Amsterdammers in de diamantindustrie, nu zijn het er nauwelijks nog 300. Zowel directeur drs. A. J. van Moppes als wethouder Van der Eyden gingen in hun toespraken op de moeilijke situatie van de Amsterdamse diamantindustrie in. Vele landen, aldus Van Moppes, be concurreren onze diamantindustrie sterk, hetzij met goedkope arbeidskrachten, hetzij met voordeliger arbeidsvoorwaar den. „Toch zien wij de mogelijkheden, zij het op een veranderde grondslag, de diamantindustrie in Amsterdam in leven te houden”. land; de stapelplaats van het ruwe pro duct is niet Amsterdam maar Londen; en Nederland telt voor de verkoop van geslepen diamant helemaal niet mede”. Met andere woorden: „Amsterdam moet zich dus vertrouwd maken met het denkbeeld, dat deze binnen hare vesten uitgeoefende grote nijverheid eigenlijk slechts op zeer losse schroeven staat”. „DAT WAREN profetische woorden”, voegt prof. Van Tijn daaraan toe. „Sinds omstreeks 1920 ging de Amsterdamse diamantindustrie hard hollend achteruit. Thans is het vak in Amsterdam van geringe omvang”. Denkt u nu niet dat het een club van zwartkijkers was, die Van Tijns studie ten doop hield. De auteur zelf bijvoorbeeld, was de eerste om het sombere citaat aan te draaien: „De redenering is juist gebleken: er is geen enkele reden waarom de diamant bewerking juist in Amsterdam gevestigd moet zijn. Maar men kan zich ook de vraag stellen: Waarom zou die industrie niet ook te Amsterdam gevestigd zijn?” En daarmee komen we in rustiger vaarwater, want „Amsterdam en Dia mant 1845-1897” is niet slechts een we tenschappelijk geschiedkundige publica tie op zich, het is tevens een studie waaraan éen oud Amsterdams diaman tairsgeslacht zijn naam heeft verbonden: A. van Moppes Zoon (Diamant) BV, EEN KARAKTERISTIEKE OPNAME is dit van Herman Eilers, de Amster damse fotograaf die tussen 1900 en 1920 grote delen van zijn geboortestad, vast legde op 1540 glasplaatnegatieven en 460 lantaarnplaten met bijbehorende tek sten. De collectie Eilers sluit aan op die van Jacob Olie, die Amsterdam fotogra feerde in de perioden 1860-1870 en 1890- 1905- Sinds kort zijn beide collecties ondergebracht tussen de muren van het Amsterdams Gemeéntearchief. De col lectie Eilers is onlangs door Elsevier Nederland B.V. symbolisch overgedragen aan burgemeester Samkalden. Elsevier heeft daarmee de collectie in bruikleen afgestaan aan het Gemeentearchief. De collectie Olie is al sinds 1960 in het bezit van het archief. Bemand Eilers, in 1878 te Amsterdam geboren, was al op zeventienjarige leef tijd een volleerd fotograaf. Hij be kwaamde zich in de fotochemie, waarna hij zich bezig hield met nieuwe ontwik- keMngsprocédés en ’n pionier werd in de kleurenfotografie. Zijn eerste Amster damse foto’s maakte hij kort voor de eeuwwisseling. Tien jaar later was zijn werk al bekend tot ver over de grenzen. Op de internationale fototentoonstelling in Dresden in 1909 kreeg zijn inzending de hoogste onderscheiding. In 1910 werd hij benoemt tot erelid van de London Salon of Photography en behaalde hij op de wereldtentoonstelling in Brussel UT, de kroon van Amsterdam” antenne-inrichting in Amsterdam. Volgens de heer J.W. Reinold, hoofd van de afdeling omroep en televisie van de PTT, zal dit koppelnet het grootste project op dit gebied van ons land worden. Het net zal uiteindelijk bestaan uit 6 .ringen’ met een geza menlijke lengte van ruim 90 km. Op ongeveer 170 punten zal in dit net versterkerapparatuur worden aange bracht. Het ontvangststation van deze cen trale antenne-inrichting zal worden gevestigd aan de Hemweg met een antenne-opstelling aan de hoge schoorstenen van de elektrische een- trale aldaar. Door middel van een door de PTT te verzorgen korte- afstand-straalverbinding wordt dit station verbonden met het koppelnet. Inmiddels heeft de Kabeltelevisie Amsterdam B.V. via advertenties de inschrijving geopend voor de aanleg van 300.000 aansluitingen in vijf jaar tijd. De eerste fase van dit project omvat 5000 woningen in Amsterdam- Geuzenveld. Kroon de velden in haar kolonie Brazilië aan Amsterdamse diamanthandelaren. Het legde him en Amsterdam geen wind eieren: de handel verviervoudigde en Amsterdam verdrong Antwerpen als di amantstad. DE COLLECTIE EILERS mag dan worden gezien als aansluiting op de collectie Olie, zowel thematisch als sty- De PTT heeft van het ministerie de machtiging ontvangen voor het aan leggen van het koppelnet van de te verwezenlijken stedelijke centrale - ,V aC NAAST HET DE PINTOHUIS in de Nieuwmarktbuurt heeft deze week oud- buurtbewoonster mevrouw Zwetsloot de eerste paal geslagen voor een serie van vijfentwintig woningen, die straks vijf van de gaten in de buurt moeten gaan opvullen. Helemaal vrolijk verliep die gebeurtenis niet, want zoals bekend heeft juist de Nieuwmarktbuurt nogal wat meegemaakt in zijn recente geschie denis. Huizen plat voo^ de metro, veld slagen met de politie en de onzekerheid wat er met de buurt gaat gebeuren, hebben hun sporen bij de bewoners achtergelaten. Daarnaast biedt de buurt. f kreeg van Laan een veeg uit de pan, bij die installatie van De Wit. „Pro vinciale Staten hebben gefaald in hun toezicht op Amsterdam”, aldus de gedeputeerde. „Men heeft de kans laten liggen om een nationaal pro bleem van de grootste gemeente in onze provincie openbaar ter discussie te stellen. Met de gemeenteraad van Amsterdam, de Eerste en Tweede ka mer, hebben de Staten zich onvol doende ingezet om bij de regering te pleiten voor herstel van de financiële en daarmee democratische verant woordelijkheid van onze hoofdstad. ■.««.SS* -;.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 19