BEÏNVLOED door industrie
Letterlijke tekst brief
„AANSCHAFFINGSBELEID NIET
HAD VERMEDEN MOETEN WORDEN”
„SCHIJN BEÏNVLOEDBAAR TE ZIJN
„Ik heb niets
ontvangen”
JRI
J
GROOTSTE VERRASSING UIT RAPPORT
Commissie niet erg mild in haar conclusies:
Meuser weigert
opening van
financiële zaken
Singel Amsterdam
21IM29
augustus 1976
Beurs
van Oude Kunst
en Antiquiteiten
f 1
5
VRIJDAG 27
AUGUSTUS
19 7 6
BINNENLAND
(Van onze Haagse redactie)
Bemhard:
Onverstandig
Tweede brief
aanschaffingsbeleid mengde,
ijverde hij steeds voor wat naar
zijn overtuiging de beste beslis
singen waren. Er is geen aanwij
zing, dat hij in het aanschaft’ings-
beleid ooit voor belangen is opge
komen die niet strookten met het
Nederlandse belang, zoals hij dat
zag”.
Nadat Lockheed het voorstel
van de prins, neerkomende op
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG. Prins Bernhard
heeft, nadat hij door de commis
sie van drie was geconfronteerd
met de door haar verzamelde
bewijzen over de affaires in 1960
en 1968, de commissie een schrif
telijke ontkenning gestuurd. Die
brief laten we hier in zijn geheel
volgen:
Brief
RONDE
LUTHERSE KERK
4 tot 6 miljoen dollar, had afge
wezen, stuurde de prins op 3
1974 een, nogal
geprikkeld, briefje, waarvan
de letterlijke tekst luidt:
Prins suggereert commissie
(Van onze Haagse redactie)
De grootste verrassing uit het rapport-Donner is gelegen in de tot nu
toe volslagen onbekende affaire tussen prins Bernhard en Lockheed,
die zich in 1974 heeft voorgedaan. Op een wijze, die de commissie
„hoogst bedenkelijk” noemt, heeft de prins in dat jaar schriftelijk aan
Lockheed gevraagd om geld aanvankelijk ging het om vier tot zes
miljoen dollar, later teruggebracht op een miljoen voor zijn
bemoeienissen ten gunste van de aankoop van de Lockheed P-3 Orion,
door de Nederlandse marine. Sinds 1973 was de defensieleiding
overtuigd van de noodzaak de verouderde Lockheed P-2V Neptunes,
vliegtuigen bestemd voor de onderzeebootbestrijding, te vervangen.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG. De commissie-
Donner komt in haar rapport tot
de conclusie dat de vliegtuigin
dustrie er niet in is geslaagd om
laakbare invloed uit te oefenen
op het Nederlandse aanschaf
fingsbeleid van militair mate
rieel. Het gaat hierbij vooral om
de aanschaffingen van vliegtui
gen voor de luchtmacht (de F 104
Starfighter van Lockheed en de
N-5 van Northrop) en de marine
(de Orion van Lockheed). Maar
het feit dat geprobeerd is om via
de prins invloed uit te oefenen
wordt als laakbaar gezien. Vol
gens de commissie wordt in
defensiekringen de veronderstel
ling dat beslissingen niet louter
op zakelijke gronden tot stand
zijn gekomen, „als een onver
wachte blaam” gezien.
Tot slot van het rapport geven
de samenstellers, de heren Don
ner, Holtrop en Peschar hun eind
oordeel over de door hen in de
voorafgaande 37 pagina’s
geschetste gebeurtenissen. De
betrekkingen tussen de prins en
Lockheed, zo luidt de eerste zin
van die conclusie, hebben zich
verkeerd ontwikkeld. Het aanbod
van een vliegtuig was, hoe onge
woon ook, nog denkbaar als geste
tegenover iemand van de positie
en betekenis van de prins. Doch
toen daarvoor een schenking van
geld in de plaats kwam, werden
de betrekkingen onzuiver.
DEN HAAG. Op 9 septem- november
ber 1974 stuurde prins Bern
hard een brief aan Lockheed-
functionaris R. Smith, waarin
hij zich optimistisch uitliet
over de kansen voor Lockheed
om de Orion in Nederland te
verkopen. In een begeleidend
briefje, waarvan de heer Meu
ser het concept had geleverd,
suggereerde de prins Smith dat
Lockheed hem commissies zou
kunnen betalen. Daarvoor wil
de de prins, evenals dat in 1960-
’62 was gebeurd, gebruik
maken van het „kanaal” Weis
brod. De letterlijke tekst van
dat briefje is:
„Samenvattend, komt de com
missie tot het oordeel, dat Z.K.H.
in de Overtuiging dat zijn positie
onaantastbaar en zijn oordeel
niet te beïnvloeden was, zich
aanvankelijk veel te lichtvaar
dig heeft begeven in transacties,
die de indruk moesten wekken
dat hij gevoelig was voor gun
sten. Vervolgens heeft hij zich
toegankelijk getoond voor
onoorbare verlangens en aanbie
dingen. Ten slotte heeft hij zich
laten verleiden tot het nemen
van initiatieven die volstrekt
onaanvaardbaar waren en die
hemzelf en het Nederlandse aan
schaffingsbeleid bij Lockheed
en, zo moet er thans aan worden
toegevoegd, ook bij anderen in
een bedenkelijk daglicht moes
ten stellen”.
„Mochten de aangeboden
geschenken zijn oordeelsvorming
inderdaad hebben beïnvloed, dan
zou dit oordeel scherper moeten
luiden. Doch daarvan is de com
missie niet gebleken. Wanneer de
prins zich in het Nederlandse
-i
i
IteÉiV
Prins vroeg Lockheed
schriftelijk om geld
„Mijn beste nar. Smith,
Volgens verklaringen van prins Bern-
hard heeft de heer Meuser, zodra bekend
werd dat gedacht werd aan vervanging
van de Neptunes, de prins „aangeklampt
met het idee dat hier iets ten bate van het
World Wildlife Fund te doen viel”. Het
idee was, dat met Lockheed weer een
„consultants contract” zou worden geslo
ten, op naam van dr. Weisbrod, waarbij
een bepaalde commissie zou worden gege
ven voor elke Lockheed Orion die de
marine zou kopen. Voor elk vliegtuig zou 4
percent van de aankoopprijs als commis
sie moeten worden betaald, voor de
reserve-onderdelen 8 percent.
Smith bracht het verzoek van de prins
over aan de Lockheed-directie in Bur
bank, die becijferde dat de gevraagde
commissie zou neerkomen op vier tot zes
miljoen dollar, wat men wel wat veel vond
voor een contract dat in feite zonder veel
commerciële bemoeiingen tussen de Ame
rikaanse en de Nederlandse regering zou
moeten worden gesloten. Men weigerde
dus. Tijdens een gesprek met Smith zou
de prins zich verbaasd hebben getoond
dat de door hem op gezag van Meuser
gevraagde commissie neerkwam op maar
liefst vier tot zes miljoen dollar. Hij zou
hebben gedacht aan ongeveer één miljoen
dollar.
Na de afwijzing schreef prins Bernhard
een tweede brief aan Lockheed. „Daarin
wordt een verongelijkte toon aangesla
gen”, aldus de commissie-Donner. „Dat
men het denkbeeld zonder discussie en
zonder overweging van andere oplossin
gen had verworpen, leek ongelooflijk.
Zoiets zou in de dagen van Robert of
Courtland Gross niet zijn gebeurd”. Vol
gens de commissie bij de bijlagen is
geen kopie van deze brief zou de prins
verder hebben uitgeweid over alle inspan
ningen die hij zich sinds 1968 had getroost
„om de zaken in de goede richting te
sturen en om verkeerde, op politieke over
wegingen genomen beslissingen te voor
komen”. Daarmee wordt gedoeld op de
aanschaffing, in 1968, van de Franse Bré-
quet Atlantiques, een aankoop waarbij
inderdaad politieke overwegingen hebben
meegespeeld, ten gunste van de Europese
Atlantique en ten nadele van de Ameri
kaanse Orion.
De prins had, volgens zijn brief, zich zo
ingespannen op grond van zijn oude
vriendschap voor Lockheed en „based on
its past actions (op basis van Lockheeds
vroegere daden.) „Blijkbaar heeft deze
brief, die ook weer naar Burbank werd
doorgegeven, indruk gemaakt”, aldus de
commissie-Donner.
In elk geval, ook als het geld uiteindelijk
wel voor het WWF bestemd zou zijn
geweest, „kan de commissie slechts vast
stellen dat hier het gestelde goede doel de
gebruikte middelen niet kon heiligen”.
Ernstige kritiek wordt door de commis
sie geleverd op de vermenging van de
functies van de prins zoals die van
inspecteur-generaal van de krijgsmacht
geschenke ontvangt met een door de
gever, soms wel, soms niet, uitdrukkelijk
aangegeven charitatief doel. Zou dan, zo
kan men zich af vragen, het eventueel aan
vaarden van een geschenk van Lockheed
wel voor kritiek vatbaar zijn?”
De commissie heeft een aantal bewerin
gen ten aanzien van de aanschaf van de
„De commissie meent van wel. Het ging,
zeker in 1968, maar ook reeds in 1960, om
geschenken door Lockheed bestemd voor
de prins zelf, die hun oorzaak vonden in
een specifieke, verre van belangeloze,
relatie en die ten doel hadden hem voor
bepaalde ondernemingsbelangen gunstig
te stemmen en de onafhankelijkheid van
zijn oordeel aan te tasten. Tegenover een
onderneming als Lockheed, die in ons
land vrijwel doorlopend in de markt is
voor de verkoop van haar vliegtuigen, is
het absoluut noodzakelijk zelfs de schijn
te vermijden van beïnvloedbaar te zijn.
Door zijn gedrag heeft de prins het tegen
deel bewerkt en dit moet hem als hoogst
onvoorzichtig en onverstandig worden
aangerekend”.
Ook bij de aanschaf door de Koninklij
ke Marine van patrouillevliegtuigen is vol
gens de commissie geen sprake geweest
van laakbare beïnvloeding van het aan-
schaffingsbeleid, ook al blijkt nu dat
Lockheed heeft geprobeerd prins Bern
hard zijn invloed te laten aanwenden om
voor de Orion (in 1968) te kiezen. Volgens
de commissie zijn de procedures die bij de
marine worden gevolgd een goede waar
borg tegen dergelijke activiteiten.
De boodschap die u mijn secretares
se per telefoon gaf en uw schriftelijke
bevestiging, was, zacht gezegd, teleur
stellend, zoals u zich wel kunt voorstel
len. Het komt mij ongelooflijk voor dat
dit voorstel op deze manier afgewezen
moest worden, zonder gesprek en
bespreking van de details of andere
mogelijkheden. Dat zou nooit gebéurd
zijn in de dagen van Bob of Courtlandt
Gross.
Neem me niet kwalijk dat ik niet
eerder schreef, maar ik wilde niet in
een boze bui of haastig schrijven en
toen vertraagde de staking mijn brief
nog meer. Ik hoop dat we elkaar eens
een keer kunnen ontmoeten deze win
ter voor een lunch of een drankje. Ik
overweeg overigens of ik Courtlandt
zal schrijven of bellen en zal zijn tele
foonnummer opzoeken”.
„In aansluiting aan de besprekingen die
tussen de commissie van drie en mij zijn
gevoerd over de bedragen van een miljoen
en van een honderdduizend dollar, die in
1960, onderscheidenlijk 1968, door Lock
heed zouden zijn uitbetaald, wil ik hierbij
uitdrukkelijk verklaren dat ik deze bedra
gen (of gedeelten daarvan) niet heb ont
vangen, daarover niet, direct of indirect,
heb beschikt, noch daarover thans, direct
of indirect, kan beschikken, noch de ver
wachting heb daarover in de toekomst,
direct of indirect, te kunnen beschikken.
Onder beschikken versta ik ook het ple
gen van overleg of het geven van aanwij
zingen, van welke aard ook, over de wijze
waarop anderen over de genoemde bedra
gen zouden dienen te beschikken.
Het vorenstaande lijdt alleen uitzonde
ring in deze zin, dat er door een aan mij
bekende persoon (dat is de heer Meuser
red.) in overleg met mij is beschikt over
een gedeelte ten bedrage van ongeveer
100.000 dollar van het eerstgenoemde
bedrag van een miljoen dollar en wel ten
gunste van enige gemeenschappelijke
bekenden van wie aan te nemen viel dat
zij uit sociale overwegingen financiële
steun nodig hadden. Ik voeg hieraan toe,
dat dezelfde persoon mij een aantal jaren
geleden heeft meegedeeld, dat hij voorne
mens was een belangrijk gedeelte van zijn
nalatenschap aan het World Wildlife Fund
te doen toekomen”.
Dat geldt ook voor de handelwijze van
sleutelfiguur Fred Meuser. Deze was niet
bereid de administratie en de gegevens
betreffende zijn financiën op een voor de
commissie aanvaardbare wijze voor te
stellen voor controle.
Op aandringen van Meuser zo verkla
ren zowel de prins als Meuser zelf
schreef prins Bernhard een brief aan de al
eerder genoemde R. B. Smith, die ook bij
de transacties in 1960 en 1968 als tussen
persoon had gefungeerd, Meuser had een
concept geleverd voor de door de prins
met de hand geschreven brief, waarin
geen enkele toespeling wordt gemaakt op
het Wereld Natuurfonds. In die brief her
innert de prins aan de eerdere pogingen
de Orion in Nederland te verkopen en zegt
dat hij het er nu, „after a hell of a lot of
pushing and pulling” (na een verdomde
hoop duwen en trekken) gunstiger uitziet.
Daardoor heeft Lockheed het kunnen
aandurven zich in 1968 aan de prins op te
dringen met ongepaste vragen en met
aanbiedingen, die niet beslist genoeg van
de hand zijn gewezen. En het is ermee
geëindigd dat d e prins zich aan Lockheed
heeft opgedrongen met, even ongepaste,
verzoeken om commissies. Van het een
kwam het ander; ware de gedachte aan
gunsten voor hemzelf of voor anderen
aanstonds door de prins afgewezen, dan
zouden zijn betrekkingen met Lockheed
nooit dermate zijn geworden”.
Starfighter na 1958 onderzocht. Ernst
Hauser verklaarde eerder dat door Lock
heed pressie zou zijn uitgeoefend om ver
anderingen aan de Starfighter aan te
laten brengen. Hauser stelde dat via de
heer Teengs Gerritsen aan de prins zou
zijn gevraagd zijn invloed aan te wenden
om die dure veranderingen te laten
aanbrengen. Daarvoor zou Lockheed, nog
steeds aldus Hauser, aanzienlijke bedra
gen aan commissie hebben betaald.
De commissie heeft Hausers bewerin
gen nagegaan en die blijken grotendeels
onjuist te zijn en op valse voorstellingen te
berusten. Zo komen in Hausers stukken
totaal onjuiste bedragen voor en blijkt een
memorandum, waarin over een betaling
aan Bernhard gesproken wordt, vals te
zijn.
Openingstijden;
zater- en zondagen
11.00-18.00 uur
overige dagen van
14.00-21.00 uur
Onder auspiciën van
Orde van Handelaren
in Oude Kunst en Antiquiteiten
(ADVERTENTIE)
Volgens de commissie reageerde de
prins, toen men hem de beide brieven die
hij aan Lockheed had geschreven voor
hield, door te zeggen dat hij „wanneer
deze hem niet waren getoond, hij het voor
onmogelijk zou hebben gehouden dat hij
zoiets had kunnen schrijven. Ter veront
schuldiging voegde hij eraan toe, dat die
tekst hem door anderen was voorgesteld
en dat zijn geheugen slecht begint te wor
den. De hele zaak was hèm, zo zei hij, om
een flinke bijdrage voor het WWF begon
nen. De commissie moest evenwel vast
stellen, dat van de zijde van Lockheed
alleen aan de prins is gedacht; noch de
brieven, noch de daarbij behorende aan
tekening maken melding van het WWF”,
aldus het rapport van de commissie-
Donner.
De commissie concludeert overigens
dat de prins in de genoemde gevallen geen
daadwerkelijke invloed heeft kunnen
uitoefenen op het aanschaffingsbeleid
van defensie. In hun rapport geeft de
commissie een uitvoerige beschrijving
van de wijze waarop men in Nederland tot
een beslissing komt over de aanschaf van
vliegtuigen voor de luchtmacht. Volgens
de commissie is de vliegtuigindustrie wel
duidelijk geworden dat beïnvloeding van
het militaire apparaat nauwelijks zin
heeft. „De vliegtuigindustrie pleegt haar
lobby-activiteiten daarom vooral te rich
ten op de politieke en beleidsvormende
toppen van het ministerie en het militaire
apparaat. Het beschikken van goede con
tacten in die kringen is van groot belang.
dige werkzaamheid op zeer verscheiden
gebied. In de verscheidenheid van ’s prin
sen contacten ligt zelfs één der aanleidin
gen van het gebeurde; door zijn betrek
kingen tot de vliegtuigindustriè, tot de
militaire wereld en tot vele internationale
organisaties, is het leggen van allerlei ver
bindingen voor hem gewoon, gaan op de
meest uiteenlopende plaatsen deuren
voor hem open en vormt hij voor velen
een interessante bron van informatie.
Zulk een positie is mogelijk omdat de
Prins der Nederlanden geen bevoegdhe
den, maar slechts invloed uitoefent, wei
nig macht, maar wel gezag bezit. Zij is
algemeen aanvaard, ook wel toegejuicht
en bevorderd en meermalen voor nationa
le belangen benut ook door de regering
zelf. Doch dit aanvaarden berust op het
vertrouwen dat die veelzijdigheid van
contacten niet tot een verwarring van
functies en belangen zal leiden; van leden
van het koninklijk huis wordt bij uitstek
verwacht, dat zij dit vertrouwen niet
beschamen”.
DEN HAAG (ANP). De commissie
van drie heeft bij haar onderzoek geen
enkele medewerking ondervonden van
de heren Courtlandt S. Gross, A. Carl
Kotchian en D. J. Haughton, alle drie
voormalige leden van de Lockheed-
directie. Kotchian was de man, die voor
de Amerikaanse senaatscommissie voor
multinationale ondernemingen verklaar
de, dat een hoge Nederlandse functiona
ris, met wie Bernhard werd bedoeld,
ruim een miljoen dollar aan steekpennin
gen van Lockheed had ontvangen. De
advocaten van de drie voormalige direc
teuren hadden hen aangeraden de Neder
landse commissie van drie maar niet te
woord te staan Dit beeft het onderzoek
in hoge mate Bemoeilijkt, aldus de com
missie.
Sinds 1968 heb ik in goed vertrouwen
een heleboel tijd en werk besteed aan
het in de juiste banen leiden van din
gen op de kritieke plaatsen en momen
ten, en heb ik geprobeerd verkeerde
beslissingen op grond van politieke
overwegingen te voorkomen. Ik heb dit
gedaan op grond van mijn oude
vriendschap met Lockheed, en geba
seerd op diens handelwijze uit het ver
leden. Ik voel me dus een beetje verbit
terd. Elk voorstel kan worden gewij
zigd maar op dit punt, ook in ver
band met de uitgeoefende diplomatie
ke druk door iemand die u wel kunt
raden voel ik het zo dat ik niets meer
zal doen aan dit aanschaffingspro-
gram. Ik zal dat zelfs zeggen als ik
ernaar word gevraagd. Ik dank u har
telijk voor uw grote hoffelijkheid. Ik
ben me ervan bewust dat u alleen als
tussenpersoon bent opgetreden en
mijn bittere gevoelens richten zich dan
ook niet tot u.
„Nu ontsiert het gebeurde een in menig
opzicht vruchtbare en bewonderenswaar-
en lid van de Defensieraad en de Lucht-
machtraad met zijn goede persoonlijke
contacten met de vliegtuigindustrie. Met
name in de verhouding met Northrop
worden daarbij vraagtekens gezet. Aan de
andere kant stellen de commissieleden
dat de prins ook geregeld door de top van
het Nederlandse defensieapparaat werd
ingeschakeld, om „soms onderhands,
soms formeel, stappen te ondernemen bij
zijn buitenlandse relaties”.
Volgens de verklaringen die Lockheed-
functionarissen tegenover de commissie-
Donner hebben afgelegd, werd bij Lock
heed aangenomen dat de Amerikaanse
regering een openlijke commissieregeling
zoals volgens het voorstel van de prins,
niet zou goedkeuren. Na de tweede, veron
gelijkte brief van prins Bernhard zou
Lockheed-directeur Kotchian hebben
besloten toch op de voorstellen van de
prins in te gaan. Smith werd opgedragen
opnieuw met de prins te gaan praten, en
hem voor te stellen een rond bedrag van
een miljoen dollar aan te nemen.
De prins ging daarmee zonder meer
akkoord en overhandigde Smith een vi
sitekaartje van de heer J. P. Viret,
adjunct-directeur van de Société de Ban-
que Suisse in Genève, waarop een bankre
keningnummer stond geschreven. Na
speuringen die de commissie met toestem
ming van de prins in Genève ondernam,
leverden het bewijs dat de prins in novem
ber 1974 een rekening had geopend onder
dat nummer (38745 BV), dat er nooit geld
op is gestort en dat de rekening later werd
opgeheven.
De commissie-Donner meldt dat in april
of mei 1975 prins Bernhard minister Vre-
deling telefonisch heeft benaderd met het
verzoek de Lockheed-Orion te kopen voor
de Marine „daar dit verreweg het
geschiktste toestel is”. De heer Vredeling
herinnert zich, dat het gesprek hem des
tijds heeft bevreemd.
Het kabinet-Den Uyl besloot korte tijd
later de Neptunes voorlopig niet te ver
vangen. De hele transactie ging dus niet
door.
„De vorige keer zou het geen zin
gehad hebben het aanbod van Lock
heed aan tejiemen om dr. H. Weisbrod
te benoemen als agent voor het
opnieuw uitrusten van de marinevloot
van onderzeebootbestrijdingsvlieg-
tuigen met Orions, omdat toen Europe
se druk bestond voor het vinden van
een Europese oplossing. Momenteel
kan de situatie echter gunstiger zijn
voor de Orion, voor een deel dank zij
de inspanningen van dr. Weisbrod, en
het is nu wellicht zinvol voor Lockheed
om hem te noemen als hun „stilzwij
gende” agent voor een toekomstig
Orion-programma. Dat zou gedaan
kunnen worden op basis van een
agenten-overeenkomst tussen Lock
heed en dr. Weisbrod, tegen een com
missie van 4 procent van alle
Lockheed-rekeningen voor volledige
vliegtuigen en 8 procent voor onderde
len, service etc. gedurende het gehele
programma. Zodra door Lockheed de
betalingen zijn ontvangen, moeten de
commissies worden betaald op een
manier die door dr. Weisbrod zal wor
den aangegeven”.
Prins Bemhard, in 1956, in de Lockheedfabrieken in Los Angeles in gesprek met de
toenmalige Lockheeddirecteur Robert Gross.
„Niet onaangeroerd mag blijven dat
voor een lid van het Koninklijk Huis het
ontvangen van, soms kostbare, geschen
ken niet ongewoon is. Als blijk van sym
pathie of aanhankelijkheid aangeboden,
komen zij voor weigering nauwelijks in
aanmerking. Zoals in hoofdstuk VI ver
meld, komt het vrij veelvuldig voor dat
Z.K.H.meestal ter gelegenheid van bij
zondere gebeurtenissen, belangrijke
bedragen van ondernemingen ten
wg
wit -