Weinreb maakte speciale lijst Renate Rubinstein blufte inzake om vrouwen te keuren verklaringen SD’ers s niet Vroegtijdige publikatie schaadde onderzoek R 1 Onderzoekers mr. GUtay Veth en Van der Leeuw: AFFAIRE MEJ. B. TURKSMA NEGATIEF BEELD OVER WEINREB STOND AL VROEG VAST f h z- dllll V J 5 '4' f door Frans Keijsper Enquêtering aa ee oh ln< ve arl De affaire-Weinreb heeft voor het laatst veel stof doen opwaaien toen wij in de zomer van 1973 uittreksels publiceerden uit het vertrouwelijke interim-rapport aan de ministers van Onderwijs en Wetenschappen en van Justitie, dat de voorlopige voor Weinreb zo negatieve conclusies bevatte. Het voor ons liggende rapport noemt de destijds getrokken conclusies op grond van het feit van wat het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie toen al bekend was zelfs „nauwelijks meer voorlopig”. Drs. F. Weinreb heeft een speci ale lijst bedacht om aan nieuw „materiaal” voor keuringen te komen. Dit „materiaal” waren jonge vrouwen. Het werd door Weinreb namelijk zo voorgesteld als zouden deze jonge vrouwen als helpsters/verpleegsters kun nen dienen bij toekomstige emi gratie van lijstdeelnemers. Voor emigratie zou men medisch gekeurd moeten worden. JL Omvangrijk Dit blijkt uit het rapport dat mr. D. Giltay Veth en A. J. van der Leeuw over Weinreb hebben samengesteld. W- ■W' r «O mH Renate Rubinstein Kamp Weaterbork de wachttoren W. F Hermans 1 Het rapport schrijft over de explosie van publiciteit destijds dat vrijwel de hele Nederlandse pers de artikelen uit onze krant gedeeltelijk overnam. „Een hele reeks journalisten sprak naar aanleiding daarvan met Weinreb, dié o.a. stelde dat het onderzoek „een georgani seerde pogrom” en „gewoon laster” was. De commentaren van Weinrebs bekende In het rapport wordt gezegd dat de onderzoekers de publicatie in hoge mate betreuren, omdat zij met de conclusies ook het feitenmateriaal hadden willen openbaarm aken De onderzoekers merken verder op dat er ook in Weinrebs eigen visie een duidelijk verband bestaat tussen zijn „medische” activiteiten in ’42 en die in de vijftiger en zestiger jaren. Overigens blijkt uit verschillende verklaringen dat rapport beperkt moeten houden, al krijgt de lezer ongetwijfeld een goede indruk van het door het instituut verrichte werk. Het onderzoek is verricht door de heer A. J. van der Leeuw en mr. D. Giltay Veth, medewerkers van het RvO. Weinreb ook in de beginperiode van zijn lijst mensen willekeurig heeft vrij gesteld van keuring. „Dit is natuurlijk moeilijk te verenigen met zijn tegenover sommige deelnemers gedane bewering dat het de Duitsers of andere buitenlandse autoriteiten waren die de keuring eisten”. Data en andere feiten inzake arrestatie, gevangenschap, deportatie en dood van alle personen in de zaak-Weinreb werden zo exact mogelijk vastgesteld, stelt het rapport. Maar zeer belangrijk voor de onderzoe kers was te spreken met overlevende getuigen. Voor het enquêteren heeft men assistentie gekregen van de gepensioneer de inspecteur-rijksrechercheur J van den Brink. „Ook ontmoetten wij talrijke getuigen, die in de eerste plaats trachtten ons te overtuigen van hun visie op Weinreb, van diens schuld of onschuld. Hun hebben wij moeten zeggen, dat ons eigenlijk alleen feiten en niet opinies interesseerden, het geen soms het gesprek niet gemakkelijk maakte, vooral omdat wij over onze eigen mening t.a.v. Weinreb zo terughoudend mogelijk wilden zijn”. In de bij het Rijksinstituut berustende Duitse archieven heeft men niets over Weinreb aangetroffen. Het zeer omvang rijke dossier-Weinreb, dat het „Judenrefe- rat” (IV B 4) van de „Sicherheitspolizei” moet hebben aangelegd, aldus het rap port, is verloren gegaan met meer dan 99 percent van het archief van dit „Referat”. Hoewel talloze details vergeten bleken, stonden hoofdzaken en tekenende bijzon derheden veelal scherp in het geheugen gegrift. De verklaring is waarschijnlijk daarin te zoeken, dat het destijds om vragen van leven en dood ging. Enkele getuigen bleken nochtans een zeer groot deel van hun oorlogservaringen zozeer verdrongen te hebben, dat hun verklarin gen voor ons heel weinig waarde hadden”, aldus de onderzoekers. ar h« M bl „Bij de enquêtering van de deelnemers aan de eerste lijst kwamen verklaringen omtrent Weinrebs activiteit op medisch terrein vanzelf te voorschijn. Dat dergelij ke verklaringen niet reeds tijdens het PRA-onderzoek in groter aantal werden bi zo ei, i be ve ge tei aa bh J de de dei CO) sti| eei scl ne: vei on de: de de lib ex mi 10 br; ve: AMSTERDAM. De samenstellers van het Weinreb-rapport, mr. D. Gil tay Veth en de heer A. J. van der Leeuw vinden het niet aannemelijk dat drs. F. Weinreb in 1942 op een verklaring van mej. Bep Turksma na haar aanhouding door de „Sicher heitspolizei” is gearresteerd, zoals Weinreb in zijn trilogie „Collaboratie en Verzet” beweert. „Voor het kleine nog resterende deel van het onderzoek vormde de publikatie niet, zoals door sommigen gevreesd, een handicap”, aldus het rapport. genoteerd is naar onze mening aan twee oorzaken te wijten, namelijk in de eerste plaats aan de bij de PRA en wellicht ook bij het parket bestaande wens de „poli tiek” al zo gecompliceerde zaak-Weinreb niet door het ook nog invoeren van „zeden”-aspecten te vertroebelen en in de tweede plaats de begrijpelijke gêne van de betrokken deelneemsters in een samenle ving die juist op dit terrein veel sterker taboes kende dan de huidige". De heren Van der Leeuw en Giltay Veth spraken vooral met personen van wie zij een antwoord op bepaalde door hen belangrijk geachte vragen hoopten te krij gen. „Van velen van hen verkregen wij inderdaad belangrijke antwoorden op onze vragen. Het herinneringsvermogen van de getuigen na dertig jaar was in het algemeen beter dan wij hadden verwacht. Weinrebs lezing bevestigen en dat zij deze verklaringen zelf had gelezen, is onjuist: Bolland, Koch en Turksma hebben niets dergelijks verklaard en Renate Rubinstein kan dat dus ook niet gelezen hebben. Zij heeft eenvou dig gebluft.” Op het genoemde korte geding gaat het rapport niet verder in, maar het merkt wel op: „Wij kunnen echter heel goed begrijpen, dat Bep Turksma, die uit Westerbork wist te vluchten en daarna via België, Frankrijk en Span je, Engeland bereikte, het niet bepaald aangenaam vond door een geheel onbekend man met een op z’n minst twijfelachtige reputatie van doorslaan beticht te worden.” in de geneeskunde, waarin hij bevoegd werd verklaard, aldus het rapport. Over de oorsprong van de keuringen vertelt Weinreb maar één verhaal: de lijst- deelnemers vroegen er zelf om. Deze bewering, zo zegt het rapport, vindt in het verzamelde materiaal nergens steun. „Als men ziet welke onwaarschijnlijke verhalen de ingeschrevenen van hem moesten slikken en slikten, dan zou het hem nauwelijks moeite hebben gekost als hij dat gewild had met de een of andere verklaring die aandrang weer staan”, schrijven de samenstellers. Uit het materiaal blijkt verder dat joden die in de oorlogsjaren voor legale emigra tie in aanmerking kwamen niet gekeurd behoefden te worden. Weinrebs medede ling in deze wordt dan ook onjuist geacht. „Er waren pro en contra Weinreb zoveel beweringen gedaan inzake door hem geredde resp. in het verderf gestorte lijst- deelnemers, dat wij het noodzakelijk acht ten deze zoveel mogelijk controleerbaar te maken. Bovendien wilden wij trachten zoveel mogelijk lijstdeelnemers te identi ficeren om Weinrebs mededelingen omtrent aantallen en percentages gered den zo mogelijk te verifiëren en ook om zoveel mogelijk overlevenden te enquête- In de schamele resten, die bij het Rijksin stituut berusten, komen Weinreb en zijn lijsten niet voor. Hier en daar, zowel in de collecties van het Rijksinstituut als daar buiten, vonden wij echter enkele stukken uit de jaren 1942-44, zo zeggen de samen stellers, waarin dat wel het geval was: particuliere brieven en dagboeken, archiefstukken van de Joodse Raad. Ook bleken er boeken te bestaan, die authen tieke gegevens over Weinreb bevatten. verdedigers waren tamelijk terughou dend, men wilde ons eindrapport afwach ten. Sommigen meenden echter te kunnen concluderen, dat het onderzoek niet objectief was geweest en met name werd bezwaar gemaakt tegen het feit, dat Wein reb nog niet uitvoerig was gehoord, voor de conclusies waren geformuleerd. Een journalist, (thans hoofd voorlichting ministerie van Binnenlandse Zaken red.) Dick Houwaart, eiste in het Dagblad van het Oosten, dat de ministers de onder zoekers ten spoedigste van hun opdracht zouden ontheffen. Al deze schrijvers zagen voorbij aan het feit, dat Weinreb zich in zijn geschriften over nagenoeg alle onderdelen van zijn activiteiten tijdens de bezetting tot in details had uitgesproken, zodat het al heel dwaas zou zijn als de onderzoekers na al hun werk nog niet tot een eigen overtui ging zouden zijn gekomen omtrent zijn betrouwbaarheid”, aldus het rapport, dat voorts opmerkt dat voor een gesprek met Weinreb, dat aan het eind van het onder zoek zou hebben moeten plaatsvinden, nauwelijks een nieuw onderwerp overge bleven zou zijn. bijna 2000 personen-rapporten geschre ven, waarin alle relevante data en andere feiten waren verwerkt. Een soortgelijke mogelijkheid tot con cretisering deed zich voor t.a.v. de data van gevangenhouding in de „Polizeige- fangnis”, de cellenbarakken in Scheve- ningen aldus het rapport die vaak een belangrijke, zoniet beslissende rol spelen bij de beoordeling van de beschul digingen van verraad en celspionage. Het De heer Van der Leeuw heeft men als onderzoeker aangetrokken omdat hij zich in de jaren 1956-69 voortdurend heeft beziggehouden met allerlei aspecten van de jodenvervolging tijdens de bezetting: de oorlogsgeschiedenis van de diamantin dustrie, betrokkenheid bij het opstellen van talrijke expertises ten behoeve van de ,.Wiedergutmachungs”-aanspraken van de in Nederland vervolgden. Verder het verzamelen van materiaal t.b.v. in Duits land te voeren processen tegen nazi- misdadigers, in het bijzonder het in 1967 in München gevoerde proces tegen drie van de voornaamste verantwoordelijken voor de jodenvervolging in Nederland: Wilhelm Harster. Wilhelm Zöpf en Ger trud Slottke en latere processen in Berlijn tegen medewerkers van Eichmann, die zich met Nederland had bemoeid. De heer Van der Leeuw heeft altijd objectief te genover Weinreb kunnen staan, omdat hem deze zaak nagenoeg onbekend was. zo wordt gesteld Het rapport merkt verder op dat blij kens talrijke verklaringen en ten dele blij kens eigen erkenning Weinreb zelf ook grote aantallen keuringen heeft uitge voerd, bij mannen oppervlakkig, bij vrou wen met bijzondere belangstelling voor de geslachtsdelen die hij ook inwendig onderzocht. Toen hij naar zijn bevoegdhe den werden gevraagd produceerde hij een vervalste brief van een (oud-)hoogleraar I Voor wat betreft het feitenmateriaal, in deze publicatie treft men het een en ander aan. Uiteraard hebben wij haar, wegens de omvangrijkheid van het Weinreb- Zo heeft het Haagse bijkantoor van het RvO, dat over grote ervaring beschikt t.a.v. de bij het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis berustende "vchieven en kartotheken betreffende nen en gedeporteerden dit docu mentatiemateriaal onderzocht. Bureau medewerker J. H. A. J. Brugman heeft Rijksinstituut beschikt namelijk over twee registers van deze gevangenis, die ten tijde van het PRA-onderzoek nog niet ter beschikking stonden. „Toen zijn medewerking gevraagd werd”, zegt het rapport, „was zijn eerste reactie, dat hij zich afvroeg of deze opdracht de vervulling zou kunnen zijn van een illusie uit zijn jonge jaren. Hij had zich toen in de zaak-Dreyfus verdiept en er van gedroomd nog eens in zulk een zaak de verdediging te voeren.” (Dreyfus was tijdens de Derde Republiek in Frank rijk een joods kapitein, die er ten onrechte van beschuldigd was militaire geheimen aan een Duitse militaire attaché te hebben uitgeleverd. Hij werd veroordeeld, maar later in ere hersteld red.) Om een indruk te geven van het om vangrijke werk dat is verricht bij het totstand komen van het Weinreb-rapport: bestudeerd zijn de processen-verbaal van de Politieke Recherche Afdeling (PRA) te Den Haag, die circa 150 getuigen hoorde (350 bladzijden), een reeks verhoren dooi de raadsheer-commissaris in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek en enkele door de officier van Justitie. Wein rebs verdedigingsgeschriften (1945-1948) omvatten in totaal circa 1200 pagina’s, de verdediging heeft in het proces ruim 60 verklaringen van getuigen a décharge overgelegd. Het manuscript van Weinrebs Collaboratie en Verzet, dat voor het onderzoek als bron is gebruikt, telt 3147 foliovellen. De resultaten van het onder zoek werden tijdens de werkzaamheden in voorlopige overzichten neergelegd. ren inzake hun ervaringen met Weinreb en zijn lijsten”. Opvallend is ook. zegt het rapport, het misbruik dat Weinreb in deze zaak maak te van het vertrouwen dat goede vrienden in hem stelden. Aan de keuringen wordt een heel hoofdstuk gewijd, ondersteund met getuigeverklaringen. In een aantal opmerkingen vooraf beschrijft het rapport dat destijds deze keuringen bij het onderzoek van de Bij zondere Rechtspleging niet veel aandacht hebben gekregen. „Met name werd ook weinig acht geslagen op enkele verklarin gen van deelneemsters, die meedeelden, dat in hun geval Weinreb zelf deze keuring had verricht”, aldus het rapport. „Weinreb werd pas bij zijn tweede ver hoor in 1947 over deze zaak ondervraagd en er werd geen verder onderzoek naar gedaan”, aldus de samenstellers. „Nu Weinreb nadien tweemaal, name lijk in 1957 wegens het onbevoegd uitoefe nen van de geneeskunde en in 1968 wegens mishandeling van door hem als „arts” behandelde vrouwen door de gewo ne rechter wérd veroordeeld, kwamen deze verklaringen in een ander licht te staan. Het was duidelijk, dat wij aan de mogelijkheid, dat Weinreb ook tijdens de bezetting en wel in verband met zijn lijst onbevoegd als arts zou zijn opgetreden, de nodige aandacht zouden moeten schenken”. De samenstellers van het rapport blij ken hiervoor geen bijzondere maatrege len te hebben moeten nemen. Het is volgens de onderzoekers bui ten twijfel dat mej. Turksma in een woning aan de Regentesselaan in Den Haag is gearresteerd, zoals zijzelf zegt, en niet, zoals Weinreb stelt, in een Haagse bioscoop. Getuigen bevestigen hieromtrent de lezing van mej. Turksma. Mej. Turksma heeft namelijk altijd volgehouden dat zij nooit documenten van Weinreb bij haar arrestatie bij zich heeft gehad en ook nooit Weinrebs onderduikadres heeft verraden. Temeer niet omdat zij volgens haar eigen verklaring Weinreb in de oorlog nooit heeft gekend. Naar aanleiding van de beweringen van Weinreb spande mej. Turksma in 1970 een geding aan tegen Weinreb, Renate Rubinstein en uitgeverij Meu- lenhoff, die de trilogie heeft uitgege ven. Zij eiste dat het deel waarin zij wordt beschreven uit de handel zou worden genomen. In elk geval zouden de betrokken passages geschrapt moe ten worden. Mej. Turksma heeft het proces toen evenwel verloren. Ook een bewering van de redactrice van de memoires van Weinreb, de jour naliste Renate Rubinstein, volgens wel ke de lezing van Weinreb in de Turksma-zaak juist zou zijn, verwerpt het rapport. Haar bewering had zij onder meer geschreven in een brief aan de Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans, die fel gekant is tegen Weinreb. Hermans meende namelijk Weinreb op leugens te hebben betrapt en kwam hier ook rond voor uit. Letterlijk zegt het rapport: „De bewering van Renate Rubin stein (in Vrij Nederland van 14 juni 1969, in een brief aan W. F. Hermans van 13 oktober 1969 en tijdens een forumdiscussie op 12 maart 1970 in Groningen), dat verklaringen van Bol land, Koch (SD-agenten red.) en Turksma aan de PRA (Nederlandse Politieke Recherche Afdeling die na de oorlog verhoren afnam red.) De tweede onderzoeker, mr. Giltay Veth, heeft vooral zijn bijdrage geleverd als juridisch deskundige. Gezien de for mulering van de opdracht zouden ook juridische aspecten van de na-oorlogse strafzaak bij het onderzoek worden betrokken. Mr. Giltay Veth is 38 jaar advocaat en procureur te Amsterdam geweest en van 1959-1968 raadsheer van het Amsterdamse hof. Voor hem, de twee de ondergetekende van het rapport, was Weinreb niet meer dan een naam, die hij de laatste tijd had horen noemen. z'z"4^' -z yz Agfo ■j-t. r f t V V f - A- - M

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 16