IK ZIT AAN DE VERKEERDE KANT VAN HET LEVEN weg te drukken Geprobeerd wordt de dood r Uit vrije wil kinderloos blijven wekt nog altijd weerstanden ing sve K I. LANDELIJKE WERKGROEP WIL BEGRIP KWEKEN MM fl «Mfe ft»® iB 18 ff atce door Pieter van der Vliet VERBODEN door Leens Macaré POESPAS ONGELOOF STEENHOUWER 5750 1 7 7 „KINDERLOOS EN TOCH GEZOND” !fe- ran nd I *vyv*i TO, Begrafenisondernemer Tap kan nooit zich zelf zijn en. scte LEPSIE volwaardigheid” ■DlNfRj je itie en Super gestroomlijnde begrafenisauto’s. Doodskisten met voor Europese begrip pen veel franje en van duur hout. Ze zijn door de glazen wand van de parterrezaal in het Beatrix-gebouw duidelijk te zien. De garderobejuffrouw van de Jaarbeurs heeft de niet alledaagse tentoonstelling de rug toegekeerd. Haar man is pas overle den. De toegangsbewijzen worden streng gecontroleerd door gepast kijkende men sen in stemmige pakken Pottekijkers worden geweerd. Vooral journalisten worden uiterst gereserveerd bejegend Dat heeft te maken met kranten waarin de trek naar de noviteiten van de NUVU (Nederlandse Unie Van Ondernemers in het Uitvaartverzorgingsbedrijf) als „kis- sies kijken” is bestempeld. Tap was liever advocaat geworden. Of steenhouwer (niet van grafstenen). „Maar m’n vader had de begraafplaats opge richt. Vader zei het en Willem deed het. In dit vak kan je nooit jezelf zijn. Van 1934 tot 1970 heb ik nooit iets anders gedaan dan dag en nacht in sterfhuizen vertoefd. Begrafenisondernemers op hun beurt tippen weer steenhouwers. Tap vindt dat heel wat minder erg. Want er moet toch een steen op dat graf komen. Toch wordt een nabestaande ook dan ongevraagd benaderd door iemand die alleen maar geld wil verdienen. Je zou mensen die eerste moeilijke dagen de kans moeten geven alleen te zijn met hun verdriet. Door de concurrentie gedwongen nemen ook de steenhouwers lang niet altijd een passende tijdslimiet in acht. Vaak staan ze de dag na de begrafenis al op de stoep. Tap, tevens begrafenisondernemer: „Ik heb eens een brief van De Telegraaf gekregen. Of ik ze maar wilde tippen als belangrijke mensen overleden. Daar kon ik een aardige cent voor beuren. Ik heb ze teruggeschreven dat elk bedrijf zoiets kan doen behalve het onze omdat wij met de dood van doen hebben”. „Ais er een verkeerde overledene wordt meegegeven dan wordt daar een rel over gemaakt. Hoeveel baby’s worden er niet verwisseld zonder dat je er ook maar dat van hoort. En als er bij een trouwerij iets fout gaat wordt er om gelachen, 't Huwe lijk mag zeker niet doorgaan, wordt er gezegd. Maken wij een fout, dan wordt het meteen verschrikkelijk gevonden. Nooit wordt gezegd: die begrafenis mag zeker niet doorgaan. Als je met de dood te maken hebt zit je aan de verkeerde kant van het leven” En dan moet je je altijd aanpassen. Je bent net een kameleon. Je komt bij katho lieken, bij gereformeerden, bij hervorm den. Ónmogelijk kan je het met al die Wat zich wel duidelijk af tekent is het beeld van de vrijwillig kinderloze zoals het op de maatschappij overkomt. Het vrijwillig kinderloze huwelijk wordt van buitenaf beladen met vooroorde len, duidelijke afkeuring, afgunst op de (ook materiële) „bewegingsvrij- Het spijt hem danig dat veel begraafplaatsen wat betreft ligging en opzet niet geschikt zijn als openbaar park. „Misschien denken ze nu wel dat ik getroubleerd ben. Toch wil ik er alleen maar mee zeggen dat een graf niet iets engs hoeft te zijn wat je achter een hoog hek wegstopt. Waarom zou een graf niet mooi mogen zijn, iets wat vertrouwd is ook?” De dood is altijd schokkend. Maar hij is schokkender naarmate hij minder vertrouwd is. Wie de dood verdringt wordt er door overrompeld. Van Bruggen: „Ik woon praktisch op de begraafplaats. Voor mij zijn graven vanzelfsprekend. De dood overrompelt je dan geloof ik minder Misschien kun je dan het plotseling wegvallen van een geliefde psychisch beter aan”. Begraafplaatsen als overgang naar recreatiegebieden. De begraafplaats is er ook voor de levenden. Dat zou normaal moeten zijn. De provinciale planologen zouden er wat meer aan moeten doen. Het is een stukje ruimtelijke ordening. Dan zou je ook afmoeten van de rechthoekige plak gepolijst graniet die vrijwel elk Nederlands graf bedekt”. Het traditionele, het onpersoonlijke van de grafbedekkingen wijt Van Bruggen niet uitsluitend aan een conservatieve instelling van de steenhou wers. Beeldhouwers nemen ook geen enkel initiatief in die richting, vindt hij". Tap: „Vroeger was sex taboe terwijl de dood in was. Nou is het net andersom. Geprobeerd wordt de dood weg te druk ken. Een begrafenisstoet is tegenwoordig niet alleen een obstakel in het verkeer. Bovendien: er wordt meer getrouwd dan begraven. Trouwstoeten worden zelfs in het drukste verkeer niet geweerd”. Tap: „Dat is niet alleen omdat ze hem niet graag thuis willen hebben. In die nieuwe huizen kun je hem ook niet meer hebben. Die flats worden helemaal niet op overledenen gebouwd. Zie maar eens hoe je ermee de trap af komt”. zegt, lieg je en krijg je moeilijkheden met je zelf. Als je nee zegt, kwets je misschien zo’n nabestaande. Dus je wordt genood zaakt er zo’n beetje tussen te gaan zitten”. Begrafenisondernemers zijn niet erg getapt. Ze herinneren aan het voor ieder een onvermijdelijke. Bovendien verdie nen ze aan dat onvermijdelijke. Ze willen de overledene zo snel moge lijk de rouwkamer in hebben. duurder hoe mooier. Wij hebben nooit geprobeerd de werken op te schroeven. De grote coöperaties hebben maar twee soorten kisten. Een eikehouten kist is Maar een auto is wel even iets anders dan een lijk. Echt wel. Daarom staat in de statuten van de NUVU dat dergelijke praktijken verboden zijn. „Ja”, zegt Tap, „er wordt de hand mee gelicht. Ik zal dat niet ontkennen”. „Waarom moet die steen vlak en spiegelend zijn? Zo glad dat niemand erover durft te lopen. Omdat de steenhouwers dat gemakkelijker vinden Sommigen maken zelfs geen letters meer. Daar hebben ze een calligra- feermachine voor Met een onpersoonlijke machine worden onpersoonlijke teksten in onpersoonlijk steen gegrift. Steen heeft karakter. Maar de meeste steen houwers ontnemen dat karakter van de steen. Het onregelmatige doet steen leven. Leven en dood zijn ook grillig. En waarom moet er altijd „hier rust" staan. Dat wisten we toch al lang”. „Nergens staat geschreven dat je beslist een grafsteen moet nemen. Ai willen steenhouwers dat graag doen geloven. Het mag net zo goed iets van hout of metaal zijn. Graag zelfs wat mij betreft. Als het maar geen buitensporige afmetingen heeft. Waarom geen kunstvoorwerp zoals je op grote openluchttentoonstellingen, zoals Sonsbeek in Arnhem, ziet? In zo’n kunstvoorwerp kan je iets persoonlijks uitdrukken iets van de overledene Het hoeft echt niet duurder te zijn. Niet duurder dan graniet. Wel mooier dan graniet Het is met grafstenen hetzelfde als met overlijdensadvertenties. Niets zeggend en verhullend. Lijden lijkt altijd geduldig te worden gedragen Want we zijn als de dood voor de dood Hij probeert hoe dan ook te vermijden dat zijn branche negatief naar buiten komt. Daarom wil Tap niets kwijt over de nieuwigheden op de onlangs gehouden tentoonstelling van de NUVU. „Een chi rurg schrijft toch ook niets over z’n nieu we mes” rk- >r- r Pas in de laatste jaren is er enig wetenschappelijk onderzoek op dit ter rein verricht, en zijn ook in Nederland enkele publicaties over het onderwerp verschenen. In Nederland bestaat bovendien sinds enige tijd een landelij ke werkgroep vrijwillige kinderloos heid die momenteel werkt aan de voor bereidingen voor de definitieve start van haar werkzaamheden, maar in afwachting van dat moment nog niet bereid blijkt om over taken en doelstel lingen te praten. Exacte cijfers over het vrijwillig kinderloze huwelijk in de huidige maatschappij zijn (nog) niet bekend. In de schaarse publicaties die voorhanden zijn wordt wel gesproken over „miljoenen mensen” die heden ten dage spontaan tot vrijwillige kin derloosheid besluiten. Groter echter is de verontwaardiging over een artikel in Accent waarin onder het motto „de een z’n dood is de ander z’n brood” wordt verteld dat sommige begra fenisondernemers tipgeld betalen aan directeuren van bejaardenoorden. Secre taris W. A. Tap, in ’t Stichtse beter bekend als eigenaar van begraafplaats Den en Rust in Bilthoven, zegt hierover: „In ande re branches tref je deze praktijken ook aan. Als uw buurman het plan heeft een nieuwe auto te kopen en u meldt dat aan een dealer dan kunt u bij een geslaagde transactie echt wel op iets rekenen”. Het is meer een kamer dan een kantoor. Veel licht. En de rust van een aquarium. De foto’s van de begraafplaats aan de muur zijn groot maar toch vallen ze niet meteen op. Directeur R. van Bruggen van de Utrechtse gemeentelijke begraafplaatsen is niet iemand om dingen weg te moffelen, noch om ze te etaleren. Een vrolijk mens durft over de dood te praten zonder ermee te koop te lopen. De steenhouwer aan de overkant etaleert wel. In zijn voortuin liggen de grafstenen tussen de bloemetjes. Vroeger waren onze doden verspreid over de stad. Namen als Predikherenkerkhof en Janskerkhof getuigen daarvan. Tussen de doden door liepen we naar de kerk. De dood was vertrouwder toen. Nu worden in sommige steden uitvaartstoeten geweerd Want dat is hinderlijk voor het verkeer, heet het argument te zijn. En vanaf de aula op de begraafplaats is het sneller en voordeliger, wordt gezegd. Burgemeester en wethouders willen laten bekijken in hoeverre de algemene begraafplaatsen in Utrecht als wandelgebied kunnen worden ingericht. Van Bruggen juicht dat initiatief toe. Hij is al jaren bezig de begraafplaatsen groener en mooier te maken. Gezelliger, zou je eigenlijk best kunnen zeggen. Misschien dat daardoor ondanks de toename van het aantal crematies het aantal begrafenissen op de gemeentelijke begraaf plaatsen de afgelopen drie jaar niet is gedaald Een jong werkend echtpaar, ergens in Nederland: hij is 28, zij is 26. Zij is onderwijzeres, hij heeft een baan in het maatschappelijk werk. Toen ze vijf jaar geleden trouwden was het stichten van een gezin iets waar ze betrekkelijk weinig over hadden gepraat: ze wilden, zoals tegenwoordig vaak gebeurt, eerst enkele jaren samen blijven werken. Nu overwegen ze ernstig de mogelijkheid om uit vrije wil en definitief kinderloos te blijven. De „naaste familie” blijkt tamelijk verstoord over deze visie. Vooral zijn ouders (hij is enige zoon) nemen het de jongelui bijzonder kwalijk dat hen via dit besluit de weg naar het grootouderschap wordt afgesneden. Beide ouderparen blijken zich vooral te generen tegenover familieleden en kennissen die met indiscrete vragen over het uitblijvend grootouderschap komen. Het is de nog altijd gebruikelijke verwarring rondom de nog tamelijk ongebruikelijke situatie van het „vrijwillig kinderloze huwelijk” dat toch in steeds meer huwelijken een punt van overdenking wordt, zeker wanneer man en vrouw beiden een beroep uitoefenen. Een vrouw die relatief veel onder zoek naar de achtergronden van vrij willige kinderloosheid heeft verricht is de Canadese sociologe prof. J. E. Vee- vers die publicaties over ouderschap, kinderloosheid en abortus op haar naam heeft staan. Zij constateert onder meer dat echtparen die vrijwillig kinderloos blijven, automatisch bloot komen te staan aan „een scala van subtiele sancties in deze samenleving” Van volwassen mensen worden min stens drie dingen verwacht: dat ze „van nature” in kinderen geïnteresseerd zijn, deze binnen bepaalde tijd dienen te krijgen als ze getrouwd zijn, en zich op het begrip kinderzegen moeten ver heugen. Wie dit niet (kunnen) opbren gen worden als mensen met een afwij king beschouwd, als een minderheids groep in de negatiefste zin van het woord. Die druk van buitenaf heeft volgens prof. Veevers soms tot gevolg dat kin derloze ouders een grote vindingrijk heid ontplooien in het ontlopen van de vraag of ze nu uit overtuiging dan wel uit onmacht kinderloos zijn. Vooral de vrouw die bewust voor kinderloosheid heeft gekozen moet zich, veel meer dan de man, voortdurend „verantwoor den” tegenover vrienden en verwan ten. Weinig mensen blijken kans te zien om hun standpunt uiteen te zetten op een manier die vragenstellers de mond snoert. Onthutsend weinig mensen hebben de moed om te zeggen dat niemand iets met hun motieven te maken heeft men vraagt mensen met kinderen immers ook niet waarom ze die kinderen wel hebben. Uit de nog schaarse (en voornamelijk buitenlandse) gegevens over vrijwillige kinderloosheid zou mogen worden trouwens nauwelijks meer te betalen. En een kist van spaanplaat met fineer is net zo goed”. Voor Amerikaanse toestanden hoeft volgens hem in Nederland niet te worden gevreesd. Opgetutte doden. Gebalsemd, opge maakt, goed in het pak, sieraden. Je kan het allemaal weliswaar niet meenemen, maar het lijkt zo meer op het leven dan op de dood. Geen afstand kunnen doen van de geliefde, van het leven. Geen afstand kunnen doen van het geliefde leven. Dat neemt niet weg dat ook hier is geprobeerd het balsemen in te voeren. De broer van Willem Tap was een van de zes pioniers. Ze volgden er een cursus voor in Engeland. Gefluisterd werd dat de parti culiere ondernemers uitsluitend dit onderdeel van het vak wilden leren om de prijs op te kunnen schroeven. Dat het later werd verboden zou te maken kunnen hebben met de protesten van de cremato ria. De lichamen zouden niet snel genoeg verbranden. Dat is onzin, een drogredene ring vindt Tap. De voordelen van het balsemen: „De houdbaarheid, de hygiëne. En je had geen zinken binnenkist nodig. Een voorbehoed middel tegen allerlei onaangename ver schijnselen. Bijvoorbeeld als het vermoe den bestond op grote ontbinding. Het is nooit de bedoeling geweest om het balse men aan te wenden voor zeer langdurige houdbaarheid, zoals in Amerika gebeurt” heid” van de kinderloze, een aan het ongelooflijke grenzende nieuwsgierig heid en onbescheidenheid inzake het waarom, en een zeker soort ongeloof dat zich manifesteert in een houding van „de druiven zijn zeker zuur, ze kunnen vast geen kinderen krijgen” Iedereen die uit wat voor motieven dan ook vrijwillig heeft afgezien van het stichten van een gezin kent deze erva ringen, waar zelfs vriendschappen op stuk kunnen lopen Een vervreemding van de kennissenkring rondom het kin derloze echtpaar in de loop der jaren schijnt trouwens met ongewoon te zijn. Bij het ouder worden zullen vrijwil lig kinderloze echtparen ook vaak mer ken dat zelfs hun beste vrienden hen blijven beschouwen als mensen die dan toch maar een verdraaid belang rijke boot in dit leven hebben gemist. De Nederlandse socioloog drs. R Veenhoven schrijft dat „men” zich het kinderloos bestaan als vlak en inhoudsloos voorstelt: „Steriele echt paren worden als zielig beschouwd, vrijwillig kinderloze als mensen die beter hadden moeten weten” Ook spreekt de buitenwereld graag en veel over een leven zonder betekenis en zin. met een eenzame oude dag en het gevaar van verwijdering tussen de echtgenoten. afgeleid dat vrijwillig kinderloze echt paren vaak een relatief hoog beroeps niveau, opleidingsniveau en dito inko men hebben, vaak grote voldoening vinden in hun beroep, meestal niet godsdienstig zijn, en de toekomst van de wereld somber inzien. Daarnaast wordt dikwijls grote interesse gesigna leerd voor reizen, nieuwe ervaringen, gelijke rolverdeling man-vrouw en de problematiek voor onderdrukte en ongelijkberechtigde groepen. Het besluit om kinderloos te blijven wordt in huwelijken vaak genomen na een bepaalde tijd, soms na een aantal jaren waarin men gewend is geraakt aan de kinderloze levensstijl en de voordelen van permanente kinderloosheid: samen werken, gemakkelijk wisselen van werkkring en woonplaats, meer vrijheid in carrièrekeus en vrijetijds besteding. Kinderloze mensen voeten zich ook niet minder gezond en gelukkig dan mensen met kinderen. Dit blijkt uit een representatieve steekproef die enkele jaren geleden gehouden is onder Nederlanders tussen 25 en 65 jaar, onder wie zowel vrijwillig als onvrij willig kinderlozen waren. Kinderlozen tussen 55 en 65 voelen zich, aldus de gegevens uit dit onderzoek, „duidelijk gezonder” dan hun leeftijdsgenoten met kinderen, en het begrip ..zorgen over oude dag en dood” wordt door kinderlozen niet anders ervaren dan door mensen met kinderen. In Nederland gaat, zoals reeds ver meld, een landelijke werkgroep zich bezighouden met verantwoorde infor matie over het begrip vrijwillige kin derloosheid. In Canada en Amerika (waar in de laatste jaren enkele opzien bare boeken over de nadelen van het ouderschap zijn verschenen) houden de zogenaamde „National organizati ons of non-parents” (NON) zich bezig met wat ze noemen „de identiteit en maatschappelijke van de kinderloze. Nederlanders, meent Tap, maken van de dood geen poespas. Daar zijn ze te bescheiden voor. Een te bescheiden inko men was er vroeger overigens de oorzaak van dat men drager werd. Het verdienen aan de dood is geboren uit de nood. De hoge kraag van de dragersjas heeft ermee te maken. Onder die hoge kraag hoefde je geen wit overhemd te dragen. Vroeger moesten de dragers hun eigen kleren kopen. Dat was in de crisisjaren voor de oorlog toen die bijverdienste bittere nood zaak was. Tap klaagt: „Vroeger kon ik op ten minste achttien dragers rekenen. De meeaten waren afkomstig uit de kleine middenstand. Nu kon ik maar net drie dragers in vaste dienst krijgen. Door de sociale voorzieningen hoeft niemand meer” Het klinkt alsof hij dat maar niks vindt. Terwijl het toch een vooruitgang moet heten dat goede sociale voorzieningen voorkomen dat mensen noodgedwongen een ais onaangenaam ervaren beroep uitoefenen. Uiteindelijk zegt Tap: „Waarom zouden ze het ook doen. Voor een levend mens hebben we niks over, laat staan voor een dood mens” Er wordt in toenemende mate met rijdende baren gewerkt. Tap: „Het hele klassensysteem is zo goed als verdwenen. Het is niet meer: hoe godsdiensten eens zijn. Wat moet je nou doen als een van de nabestaanden zegt dat dominee mooi heeft gesproken en je bent het er helemaal niet mee eens. Als je ja In grote Duitse steden als Frankfort en Hamburg zijn stadsbegrafenisdiensten. Die door de overheid verzorgde begrafe nissen zijn goedkoper. Bestaat niet de neiging de kosten onnodig op te schroeven. .e imik - .MAJ:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 19