Foss’ „Machtige
machines” een
machtig idee
Russische
revolutie
Van Milne tot Janosch in goed
geïllustreerde kinderboeken
PARANORMALE GAVE EN
SF IN TIENERBOEKEN
Informatieve boeken
I
Kostelijke bundel
stadsverhalen
k
n
I
j
13
19 76
SEPTEMBER
9
DONDERDAG
J
Pauliens Stoeltje
en
Ut
Wonderen der
wetenschap
r
Frankenstein
8
rd
Het allernieuwste
'tis
i -Neb
t «urn
De tijd als wapen
iililili
CTMKSS9I
Lem: schoolvoorbeeld
fiction
van goede science
en
P.A.W.
PETER WOLFSBERGEN
1920)
TON KORS.
MIEP DIEKMANN
nog
J.B.
HOLLANDIA-
mgere
CONTACT-AM-
BORN-AMSTER-
MIEP DIEKMANN
MIEP DIEKMANN
Dat Milne’s Winnie-de-Pooh boek
jes in allerlei varianten aan de markt
blijven komen, mag ons hogelijk ver
heugen. Het Nederlandse kinderzieltje
stond altijd meer open voor de natio
nale Bolke de Beer met zijn simpele
geest, dan voor Winnie met zijn meer
genuanceerde en fantasierijkere ge
voelens.
Aan de talrijke illustraties valt
heel wat af te kijken en te verwon
deren, zoals in figuur 83. deel 1, waar
De omslagtekening van Shepard op
„Het Poeh Feestboek”.
jaar dit boek ondergaan. De vertaling
van Hilde Charlotte de Witt draagt
hier door de zeer sobere, rustige toon
toe bij.
UITGEVERIJ
BAARN
Een ander bijzonder boeiend boek,
verschenen bij Luitingh, is De verrij-
UITGEVERIJ
DAM.
„Boy Dominic” van Geoffry Mor
gan, bewerkt naar de NCRV-TV-kin-
derserie.
Een andere dubbelroman versche
nen bij Meulenhoff, van een al even
grote naam uit de SF, namelijk A. E.
van Vogt, is De heelalmaker. Het
boek omvat tevens het inmiddels bij
na klassiek geworden verhaal De reis
van de Space Beagle, een van Van
Vogts eerdere maar nog steeds fasci
nerende werken.
Van Vogt komt ook elders ruim
schoots aan bod: in de serie Scala SF
(Fidferhof in Rotterdam) verschenen
Kinderen van morgen en De Higen-
roth methode. Vooral Kinderen van
WAT SCIENCE FICTION betreft
blijft Meulenhoff toch wel duidelijk
de meest vooraanstaande uitgeverij in
ons land. Dat is een pluimpje, dat je
misschien nog zou kunnen betwisten
als je alleen afgaat op de namen van
de schrijvers die het fonds brengt
(ook Prisma, Bruna, Born, Luitingh
en nog een enkeling komen soms
verrassend voor de dag) maar ver
diend is het zeker als je kijkt naar
wat een uitgever nog meer doet.
Meulenhoff heeft dezer dagen de
Jack Vance-fans weer een groot ple
zier gedahn. Drie boeken verschenen
van deze meester van de vertellingen
over vreemde werelden: Durdane, een
baksteen van een boek en weer hele
maal de Vance die zo populair werd
door zijn „Tschai-trilogi”, met actie,
mysterie, humor en een jongensachti
ge hang naar avontuur en het vreem
de; en 'twee boekeh in een band,
verhalen van wat vroeger datum, na
melijk De huizen van Iszm en De
vijf gouden banden.
In een lettertype van toen en twee-
koloms bladzijden bracht uitgeverij
van Goor twee albums uit, die de
periode van romantiek naar techniek
overbruggen. Deel 1 van deze Wonde
ren der Wetenschap gaat over de
stoomboot, de locomotief en de spoor
wegen. In deel 2 kunnen we onze
kennis over de bliksemafleider, de
kolom van Volta (galvanische batte
rijen, weet u wel) en het electromag-
netisme ophalen. Voor nostalgische
lezers, voor felle hobbyisten net zo
^geschikt a Is voor de meer serieuze
snuffelaars. Onderaan de bladzijden
staan verwijzingen naar de oorspron
kelijke publikaties, waaraan het ma
teriaal ontleend is. Oudere lezers zul
len in deze boeken hun vertrouwde
oude spelling terugvinden.
zenis van Frankenstein van Brian W.
Aldiss, ook een van de betere SF-
auteurs. Dit verhaal is geen duidelij
ke SF-vertelling in de zin van bij
voorbeeld De Onoverwinnelijke.
Aldiss heeft het verhaal van het
monster van Frankenstein van Mary
Wollstonecraft Shelley als het ware
opnieuw bekeken en er een aantal
eigen dimensies aan toegevoegd, er
een eigen interpretatie aan gegeven.
De kern van het verhaal heeft hij
intact gelaten, maar eraan toegevoegd
heeft Aldiss zijn zienswijze op figu
ren als de schrijfster van het verhaal,
haar minnaar de dichter Shelley,
diens vriend Byron, Frankenstein en
diens schepping, het monster.
Het resultaat is een heel levendig
verhaal geworden, interessant door
Aldiss’ erudiete manier van schrijven,
zijn visie op mensen, op een tijdperk
en op een verschijnsel dat meer in-
houdt dan alleen een griezelverhaal.
Dat Aldiss daarbij gebruik heeft ge
maakt van een SF-truc, het reizen
door de tijd, doet daarbij nauwelijs
terzaken.
Achteraf hoef je je er niet over te
verbazen, dat een bepaald genre boe
ken door uitgevers gedacht en ge
bracht voor de oudere jeugd, juist bij
volwassenen vooral de seniorbur
gers zo aanslaat. Ik doel hierbij op
de informatieve boeken, die beknopt,
verstaanbaar, overzichtelijk, aanslui
ten bij de interessen van onze tijd
voor een stuk beschavingsgeschiede
nis. Voor scholieren zijn ze handig,
gemakkelijk te behappen en nuttig
om te plunderen voor werkstukken.
Maar volwassenen, die ineens zwaar
aan het manco in hun kennis gaan
tillen, halen nog meer uit deze boe
ken. En de seniorburgers, met meer
tijd om naar de televisie te kijken
vinden er de achtergrondinformatie
in van wat ze allang zijn vergeten, of
nooit in hun jeugd leerden want
er moest gewerkt worden en op
het scherm voorgeschoteld krijgen.
Uitgeverij Van Goor bracht „Het
PoehFeestboek” uit, met de wereld
beroemd geworden illustraties van
Shepard. Wat voor een feest, want
voor feestjesbouwen was Winnie al
tijd te porren. Een kook- en feestdoe-
feest. Bij kleine tekstjes uit de Poeh-
boeken zijn recepten en aanwijzingen
voor spelletjes en pretmaken gegeven
door Virginia H. Ellison. Echt een
boekje om te ontdekken, net als de
Noordpool, om met Poeh te spreken.
„Wat is dat voor een ding?” „De
Noordpool? Och een ding dat je ont
dekken moet”, antwoordde Janneman
Robinson.
Voor een deel zijn deze kostelijke
schetsen al verschenen in het week
blad De Tijd, doch er zijn er ook een
aantal die nog niet eerder werden
gepubliceerd. De bundel werd uitge
geven bij Elsevier in Amster-
dam(// 13,90).
Twee hoogst bijzondere boeken zo
als er maar zelden zo indringend
geschreven zijn, over twee zeer bij
zondere gaven. In „Het Talent” door
de Engelsman Peter Dickinson (uitge-.
verij Het Spectrum) heeft 14-jarige
Davy een paranormale gave: hij
vangt beelden op, die voor anderen
verborgen blijven, en gedachten. Hij
heeft ervaren dat deze gave die al
19 generaties lang in zijn familie
zit altijd verdriet meebrengt. In
„Mom oen de tijdspaarders” door de
meermalen bekroonde Duitser Mi
chael Ende (uitgeverij Lemmiscaat)
heeft de leeftijdloze Momo ze ziet
er echter als een vërfomfaaid kind
uit de gave om te luisteren. Zo,
dat zelfs niet bijster slimme mensen
op beste ideeën komen.
ene John Fitch zich van het leven
kwaadaardig kolkende waterval, om
dat niemand in zijn ideeën geloofde.
Zo ging dat in die tijd, toen de
doordrammerige actiegroepen
uitgevonden moesten worden.
Meer toegespitst op de bijgeslepen
historische opvattingen van nu is de
serie, die uitgeverij The Bodley Head
in samenwerking met uitgeverij Leo
pold de laatste jaren uitbrengt. Ken
merkend voor de tot nu toe 8 ver
schenen delen (4 geschiedenis, 4 ar
cheologie) i s het verrassingselement,
dat zit in het relatieleggen tussen de
feiten. O ja, een Aantal van die feiten
Maar het is juist de originaliteit van
het verbandleggen waardoor je bij
iedere alinea denkt: op die manier
heb ik het nooit bekeken. Het zijn
regelrechte kleppenslopers en oogope-
ners, die vooral de indruk achterlaten
van die andere civilisatie kan ik mij
zelf niet losdenken. De lijn die door
de hele serie loopt is die van het
waarschuwen tegen bekrompen natio
nalisme. Schrijvers van groot formaat
zorgden dat ook de laatste ontdekkin
gen en de laatste visies verwerkt
werden. Tot nu toe verschenen in de
serie geschiedenis: Nazi-Duitsland,
door Richard Procktor. Japan als mo
derne staat, door Richard Sims, De
Russische Revolutie, door Ronald
Hingley. De Chinese Revolutie, door
Lois Mitchison. In de serie archeolo
gie kwam uit: Archeologie, vak vol
verrassingen, door Magnus Magnus
son. De Bijbel komt tevoorschijn,
door Ronald Harker. Egypte door T.
G. H. James. De Vikingen, door Mag
nus Magnusson. Gewetensvolle verta
lers als Ruth Wolf en Yge Foppema
en Tony Vos hebben de boeken zeer
levendig gehouden omdat ieder van
hen het onderwerp koos waar hij/zij
sterk bij betrokken was. Tony Vos
natuurlijk bij haar Vikingen.
Ongewone uitgangspunten voor een
jeugdboek, met het gevaar op, een
goedkoop verhaaltje uit te lopen. Bei
de boeken zijn van grote klasse, juist
door de serieuze aanpak, in die zin
dat de auteurs deze, twee bijzondere
gaven in jongeren hebben erkend.
„Het Talent” zal echter beter over
komen en meer aanspreken, omdat
alle gebeurtenissen die leiden tot Da
vids verlossing van de Verschrikkelij
ke Gave, in een herkenbare werke
lijkheid geplaatst zijn. Een gezin met
een vader, die alles mooier maakt
dan het is, zijn vrouw daardoor de
deur uitjaagt; kinderen die het daar
na maar op de boerderij van hun
grootouders moeten zien te klaren; de
oudste zoon Ian die zich aansluit bij
een groep Welshse extremisten.
Een ander deel van Janosch’ werk
een spannend spelletje op rond de
o.a. „De Muizesherriff” bracht dat in
1972 door de Amsterdamse kinderjury
als het beste boek gekozen werd. In
„Lari Fari Jokketand” bouwt Janosch
een zonderlinge fee. Wat ze ook
aartsleugenaar Lari Fari. Iedere keer
weer een kort verhaaltje, een dikke
leugen en wanneer zal de eerlijke
leeuw Hans Lari Fari eindelijk be
trappen? Maar Lari Fari is een note-
kraker met verwisselbare tanden,
geen ware noot is hem te hard. Voor
kinderen van 8-10 jaar, die barstens-
vol fantasie nogal eens dreigen vast
te lopen, een boek om houvast aan te
hebben.
Tot zover is het verhaal prima te
volgen zelfs voor jongeren 'rond de
twaalf. Maar dan gaat Ende op de
filosofische toer in schitterende
beelden een flonkerende taal en
tere gedachtenspinsels, die zelfs een
geroutineerde lezer de weg door het
verhaal laten verliezen. Ze komen er
wel weer op terug net als Momo. Die
is na haar besluit om De Tijdspaar
der uit te schakelen in het onzichtba
re stadsdeel Nergenshuizen beland
buiten het bereik van de tijd en de
Tijdspaarders. Daar leert zij van
meester Hora, die in sterrenuren re
kent dat tijdsparen en tijdstelen al
leen veroorzaakt wordt door angst
voor de dood. Wanneer men die over
wint is ook het gesjacher met de tijd
voorbij. Maar de mensen geloven lie
ver de angstaanjagers dan de angst-
stillers. En Momo heeft nog aardig
wat ellende voor de boeg (o.a. totaal
isolement) eer zij, met maar één uur
toegemeten, de Tijdspaarders kan uit
schakelen.
Hannah Green, schrijfster van: „Ik
heb je nooit een rozentuin beloofd”,
dat een wereldbestseller werd, en
waarin zij een aangrijpend beeld te
kende van de wereld der geestelijk
gestoorden, schreef nu een boek over
„de stille wereld der doven”: „Met
hand en hart.” In deze roman be
schrijft zij de strijd van twee dove
mensen, die als echtpaar de wereld
van de horenden binnentreden, de
strijd van jaren van armoede, geldge
brek, onbegrip, het sloven en zwoegen
voor het dagelijks bestaan; maar ook
de vreugde, die zij beleven aan het
geluk van het bezit van een horende
dochter.
UNIEBOEK-BUSSUM.
Zonder klef mystiek gedoe, zonder
misplaatste lachertjes, zonder ook
maar één moment te kunnen twijfe
len aan wat Dickinson zo uiterst
subtiel beschreven heeft, zullen ook
de meest nuchtere tieners vanaf 13
Het levendig-menselijke en daar
door bevrijdende van „Het Talent”
ontbreekt aan „Momo” wat Endes
opzet is geweest om aan te tonen dat
de vrijheid van de mens in onze tijd
een wassen neus is. want die mens
heeft zich door zijn leefwijze allang
zelf uitgeschakeld.
Ik geloof overigens niet dat wij het
opnemings- en incasseringsvermogen
van tieners moeten onderschatten.
Wie voor een dergelijk thema in is,
zal het boek als onvergetelijk bele
ven. De zeer beeldende en soepele
vertaling van Robert Jan van Asch is
een extra toegift. Niet zelden wordt
een dergelijk subtiel verhaal kapot
vertaald.
H. J. Nijnatten-Doffegnies een her
uitgave van het vroeger verschenen
boek „Grond”, nu onder de titel:
„Duumkes Grond”.
UITGEVERIJ
STERDAM.
Een roman van Martin Amis: „Ra
chel, een document”.
Van Milne (uit 1882) naar heden
daagse Tomi Ungerer lijkt een hele
hap en stap, maar kinderen van zo
zeven, acht jaar zullen er geen moei
te mee hebben. De fabel „De rug van
de ezel” (uitgeverij Unieboek, verta
ling Alet Schouten) is weer eens zo’n
gladde-aal staaltje van mensen te
pakken nemen en er zelf tussenuit
knijpen. Wanneer je steeds naar an
deren luistert en doet wat ze je
aanraden, heb je geen leven meer.
UITGEVER PEGASUS heeft het
inmiddels klassiek geworden boek
over de Russische Revolutie, „Ten
days that shook the world” van de
befaamde Amerikaanse journalist -
publicist John Reed (1887 -
opnieuw op de markt gebracht.
John Reed, een enthousiast voor
stander van de revolutie in het Tsa
ristische Rusland en een vriend van
Lenin, schreef over de omwenteling
voor kranten in de Verenigde Staten.
Terug in Amerilca maakte hij een
ongelooflijk boeiend en gedetailleerd
boek, dat algemeen beschouwd wordt
(naast de publicatie van Trotski) als
een van de beste werken over de
Russische Revolutie. De oorspronke
lijke versie werd in 1919 voor het
eers gepubliceerd. Lenin schreef toen
een enthousiast voorwoord, dat ook
in de Nederlandse vertaling is opge
nomen. Pegasus gaf het boek de titel
„Tien dagen die de wereld deden
wankelen” f 14.50).
Het aardige van deze uitgave is, dat
je hem intact kan laten om van tijd
tot tijd genietend door te bladeren,
maar je zou hem ook kunnen gebrui
ken om uiteen te plukken en de
posters aan de muur te hangen. Foss’
werk is dat zeker waard. Niet voor
niets gebruikt Meulenhoff zijn werk
al lange tijd als omslagillustraties
voor de sf-reeks.
Mensen of dieren komen in Foss’
werk bijna niet voor. Hij tovert ons
met geweldig vakmanschap de meest
majestueuze robots voor, de gewel
digste machines, maar vooral ruimte
schepen die je doen denken: ja, zo
zou het eruit moeten zien. Wat ook
weer heel wat zegt over die onzicht
baar blijvend mensen.
ALS U ZICH EENS heerlijk wilt
ontspannen, dan is het boek „Het
damesorkest en andere stadsverhalen”
van Herman Pieter de Boer van har
te aan te bevelen. De ongeveer vijftig
korte verhalen die deze bundel bevat
zijn stuk voor stuk juweeltjes. Ze
werden geprojecteerd in een onge
noemde metropool uit de jaren dertig.
De Boer blinkt uit door een bondige
en duidelijke verhaaltrant en -de
pointes van zijn schetsen - meren
deels uitstekend geïllustreerd door
Pat Andrea - zijn vaak verrassend.
Marjolein Heijermans heeft wel
iets zeer opvallends gebakken van
haar „Pauliens stoeltje” en Fiep Wes-
'f UfWti
mt i
l K* 1$
Janosch, illustrator en schrijver, en
inmiddels een beroemdheid overal be
halve in ons land, heeft zijn „IJge
Stook van Dorregat” (Unieboek,
knappe, gekke vertaling van Alet
Schouten) gemaakt zoals hij er zelf
uitziet: een springlevende, ruige fi
guur. In dit korte stripverhaal gaat
de familie onder in wat ze zelf het
liefst heeft: drank. Het moest niet
magge voor kinders van 5-7 jaar.
Maar het knettert nu eenmaal zo
lekker van de bladzijden af.
morgen was voor mij op praktisch
alle manieren een inferieur verhaal,
ouderwets, prekerig, oppervlakkig,
kortom: een draak van een boek.
Misschien dat de vertaling daar mede
debet aan is.
Leesbaarder vond ik De Higenroth
methode. Het boek bevat een voor
woord van de schrijver, waarin hij
kennelijk een verband wil leggen
tussen dit verhaal en de gang van
zaken in Rusland en China bij hun
ontwikkeling tot de dictatoriaal gere
geerde staten die zij tegenwoordig
zijn.
Net als alles tussen de ouders weer
goed is, krijgt Davy beelden door van
brand en vernietiging. Maar is dat
wat hij in werkelijkheid ziet niet
erger? Zoals de miskleunen van zijn
vader en het zonderlinge gedrag van
Wolf, de werkman in de groeve, die
als een krankzinnige op hem over
komt? Die diezelfde gave als Davy
heeft, maar in het negatieve. Tussen
alledaagse angst en spanning om de
weer ontspoorde vader, en een onge
luk op de groeve, speelt de veel
intensere spanning tussen Davy en
Wolf. Davy kiest Wolfs zijde ver
bonden als hij zich met hem voelt
door hun eendere gave. Hij alleen
kan de man begrijpen. Volgens de
oude kronieken zal Davy, als twintig
ste in zijn familie misschien van de
gave verlost kunnen worden Wolfs
dood ondergaat Davy als zijn eigen
sterven en daarmee is ook zijn gave
afgestorven.
DE POOL STANISLAV LEM heeft
als science-fictionschrijver ook in ons
land naam gemaakt, hoewel voor zo
ver mij bekend tot voor kort slechts
een van zijn boeken, Solaris, in het
Nederlands was vertaald. Zij bewon
deraars hier moesten het met Duitse
of Engelse vertalingen stellen. Een
hoeraatje daarom voor Luitingh in
Laren, de uitgeverij die onlangs De
Onoverwinnelijke door Co de Groot
heeft laten vertalen - uit het Duits -
en op de markt bracht.
Lem is een uitstekend SF-schrijver,
beter dan menig collega uit het An
gelsaksische taalgebied. Het thema
van De Onoverwinnelijke (de naam
van een ruimteschip) is simpel: een
groep bewoners van de aarde moet
een reddingsaktie uitvoeren op een
onbewoonde planeet, waar onder
raadselachtige omstandigheden een
vorige expeditie ten onder is gegaan.
Al heel vaak beschreven, zou je op
het eerste gezicht zeggen. Maar dit
thema wordt, door Lems schrijver
schap en technische kennis en fanta
sie, dusdanig leven ingeblazen, dat
het boek een schoolvoorbeeld is ge
worden van wat SF in de beste zin
van het woord kan betekenen.
Ijzersterk alleen al is de manier,
waarop Lem zijn theorie ontwikkelt
over de manier waarop op deze pla
neet machines, levenloze materie dus,
zich hebben ontwikkeld tot een vorm
vavn leven, pseudo-leven zo men wil.
Niet minder treffend is de „bood
schap” die Lem brengt, al klinkt dat
in deze bespreking misschien wat
prekerig. De mens komt te staan
tegenover de vraag waar hij eigenlijk
op die planeet mee bezig is, of hij het
recht heeft in ie grijpen in de wereld
zoals die zich daar ontwikkeld heeft.
Lems antwoord daarop wordt niet
gegeven in termen van een zegepra
lende overwinning van menselijk
vernuft en aardse technologie op een
niet-menselijk verschijnsel, maar met
verwijzing naar, al niet minder men
selijk, de ethiek: de mens speelt niet
voor God, maar trekt zich terug.
Maar de vraag of Van Vogt met dit
boek nu juist de kern van de zaak
treft, ben ik geneigd met neen te
beantwoorden; terwijl anderzijds De
Higenroth methode heus wel een aar
dig boek is over - zeer in het alge
meen - eenmansdictatuur en verzet
daartegen; dat alles vanzelfsprekend
doorregen met de ideeën van de SF-
schrijver die Van Vogt nu eenmaal is.
Ook alweer bij Meulenhoff ver
scheen Alfa vier, een bundel sf-ver-
halen van bekende schijvers als
Keith Laumer (De koperen god), Ja
mes Blish (Oppervlaktespanning) en
James Schmitz (Een vloed van pro
blemen) maar ook van mindere „gó
den” die heel aardig hun partijtje
meeblazen als Barrington Bayley (Het
schip Rampspoed) en Laurence Yep
(In een hemel van daemonen).
In Elseviers serie „Avontuur op
vreemde planeten” is onlangs het
vierde deel verschenen: De hand van
Zei, van de Amerikaanse schrijver
Lyon Sprague de Camp. Het verhaal
sluit qua sfeer uitstekend aan op de
voorafgaande verhalen van Philip Jo
se Farmer, die echter dit genre dui
delijk beter beheerst.
Een aardig idee van Classics Lek-
tuur was het, om het sf-werk van
„Tarzan”-schepper Edgar Rice Bur
roughs weer uit te geven. In dit werk
speelt John Carter de hoofdrol en
worden woeste avonturen op Mars
beschreven. Prinses van Mars heet dit
eerste deel uit de John Carter-serie,
die in 1912 in het blad All Story
aanving.
En dan is Meulenhoff zeker de
uitgever van een van de meest con
stante en kwalitatief beste reeksen,
maar ook een uitgeverij die zich niet
strikt bepaalt tot het opbouwen van
die ene reeks. Voorbeelden van dat
beleid zijn, om enkele uitschieters te
noemen, uitgaven als Sam Ludwals
„Wat is science fiction?”, de heruitga
ven en bundels verhalen in groot
formaat (Van Vogts „Nul-A”, de bun
del „Supernova”, „Durdane” van Van
ce), het werk van schrijvers als Bal
lard en Vonnegut, beiden van oor
sprong toch sf-auteurs, dat buiten de
reeks wordt uitgebracht en nu on
langs weer een bijzonder aardig idee:
„De machtige machines van Chris
Foss”, een bundel van tien oorspron
kelijke sf-posters van Foss met een
voorwoord van Brian Aldiss.
Het verhaal is bijzonder geestig en
zeer beeldend in de overgangen van
wens naar werkelijkheid, bijvoor
beeld: het toppen van de bomen
(wanneer Paulien een boom is) en
Paulien die naar de kapper moet. Een
verhaal vol vondsten, goed uitgeba
lanceerd en zoals we van Marjolein
Heijermans kunnen verwachten: een
listige duw tegen het rollenpatroon.
tendorp heeft er nog een schepje
bovenop gedaan (uitgeverij Het Spec
trum). Paulientje, met een verjaar-
dagskater, wordt geconfronteerd met
een zonderlinge feen. Wat ze ook
wenst, ze krijgt het niet. „Je mag
niets hebben, maar je mag wel wat
zijn”, zolang ze wil. Ze wil een hond
je zijn, als ze er dan geen mag
hebben. Zo wordt Paulien na een
hond, een boom, een baby-pop.
„Momo” daarentegen is een krui
sing tussen een keihard Science Ficti
on verhaal (grijze heren, die bij ieder
een de tijd uit het hart proberen te
halen, want er gaan teveel uren ver
loren met lief zijn voor elkaar, oude
mensen helpen, kreatief zijn, vrien
den hebben) en een sprookje. Aan
Momo’s zijde staan alleen haar vrien
den Beppo, de straatveger en Gigi, de
gids en sprankelende verteller. Zoals
alle mensen,' kinderen incluis, gaan
ook Gigi en Beppo voor de bijl.
Alleen Momo kunnen de Tijdspaar
ders niet klein krijgen met al
hun omkoperijen. Zij heeft namelijk
niet zoveel nodig en ziet het verlok
kende van hun aanbiedingen niet.
(Een pracht persiflage op de rage van
de Barbie-poppen).