Foss’ „Machtige machines” een machtig idee Russische revolutie Van Milne tot Janosch in goed geïllustreerde kinderboeken PARANORMALE GAVE EN SF IN TIENERBOEKEN Informatieve boeken I Kostelijke bundel stadsverhalen k n I j 13 19 76 SEPTEMBER 9 DONDERDAG J Pauliens Stoeltje en Ut Wonderen der wetenschap r Frankenstein 8 rd Het allernieuwste 'tis i -Neb t «urn De tijd als wapen iililili CTMKSS9I Lem: schoolvoorbeeld fiction van goede science en P.A.W. PETER WOLFSBERGEN 1920) TON KORS. MIEP DIEKMANN nog J.B. HOLLANDIA- mgere CONTACT-AM- BORN-AMSTER- MIEP DIEKMANN MIEP DIEKMANN Dat Milne’s Winnie-de-Pooh boek jes in allerlei varianten aan de markt blijven komen, mag ons hogelijk ver heugen. Het Nederlandse kinderzieltje stond altijd meer open voor de natio nale Bolke de Beer met zijn simpele geest, dan voor Winnie met zijn meer genuanceerde en fantasierijkere ge voelens. Aan de talrijke illustraties valt heel wat af te kijken en te verwon deren, zoals in figuur 83. deel 1, waar De omslagtekening van Shepard op „Het Poeh Feestboek”. jaar dit boek ondergaan. De vertaling van Hilde Charlotte de Witt draagt hier door de zeer sobere, rustige toon toe bij. UITGEVERIJ BAARN Een ander bijzonder boeiend boek, verschenen bij Luitingh, is De verrij- UITGEVERIJ DAM. „Boy Dominic” van Geoffry Mor gan, bewerkt naar de NCRV-TV-kin- derserie. Een andere dubbelroman versche nen bij Meulenhoff, van een al even grote naam uit de SF, namelijk A. E. van Vogt, is De heelalmaker. Het boek omvat tevens het inmiddels bij na klassiek geworden verhaal De reis van de Space Beagle, een van Van Vogts eerdere maar nog steeds fasci nerende werken. Van Vogt komt ook elders ruim schoots aan bod: in de serie Scala SF (Fidferhof in Rotterdam) verschenen Kinderen van morgen en De Higen- roth methode. Vooral Kinderen van WAT SCIENCE FICTION betreft blijft Meulenhoff toch wel duidelijk de meest vooraanstaande uitgeverij in ons land. Dat is een pluimpje, dat je misschien nog zou kunnen betwisten als je alleen afgaat op de namen van de schrijvers die het fonds brengt (ook Prisma, Bruna, Born, Luitingh en nog een enkeling komen soms verrassend voor de dag) maar ver diend is het zeker als je kijkt naar wat een uitgever nog meer doet. Meulenhoff heeft dezer dagen de Jack Vance-fans weer een groot ple zier gedahn. Drie boeken verschenen van deze meester van de vertellingen over vreemde werelden: Durdane, een baksteen van een boek en weer hele maal de Vance die zo populair werd door zijn „Tschai-trilogi”, met actie, mysterie, humor en een jongensachti ge hang naar avontuur en het vreem de; en 'twee boekeh in een band, verhalen van wat vroeger datum, na melijk De huizen van Iszm en De vijf gouden banden. In een lettertype van toen en twee- koloms bladzijden bracht uitgeverij van Goor twee albums uit, die de periode van romantiek naar techniek overbruggen. Deel 1 van deze Wonde ren der Wetenschap gaat over de stoomboot, de locomotief en de spoor wegen. In deel 2 kunnen we onze kennis over de bliksemafleider, de kolom van Volta (galvanische batte rijen, weet u wel) en het electromag- netisme ophalen. Voor nostalgische lezers, voor felle hobbyisten net zo ^geschikt a Is voor de meer serieuze snuffelaars. Onderaan de bladzijden staan verwijzingen naar de oorspron kelijke publikaties, waaraan het ma teriaal ontleend is. Oudere lezers zul len in deze boeken hun vertrouwde oude spelling terugvinden. zenis van Frankenstein van Brian W. Aldiss, ook een van de betere SF- auteurs. Dit verhaal is geen duidelij ke SF-vertelling in de zin van bij voorbeeld De Onoverwinnelijke. Aldiss heeft het verhaal van het monster van Frankenstein van Mary Wollstonecraft Shelley als het ware opnieuw bekeken en er een aantal eigen dimensies aan toegevoegd, er een eigen interpretatie aan gegeven. De kern van het verhaal heeft hij intact gelaten, maar eraan toegevoegd heeft Aldiss zijn zienswijze op figu ren als de schrijfster van het verhaal, haar minnaar de dichter Shelley, diens vriend Byron, Frankenstein en diens schepping, het monster. Het resultaat is een heel levendig verhaal geworden, interessant door Aldiss’ erudiete manier van schrijven, zijn visie op mensen, op een tijdperk en op een verschijnsel dat meer in- houdt dan alleen een griezelverhaal. Dat Aldiss daarbij gebruik heeft ge maakt van een SF-truc, het reizen door de tijd, doet daarbij nauwelijs terzaken. Achteraf hoef je je er niet over te verbazen, dat een bepaald genre boe ken door uitgevers gedacht en ge bracht voor de oudere jeugd, juist bij volwassenen vooral de seniorbur gers zo aanslaat. Ik doel hierbij op de informatieve boeken, die beknopt, verstaanbaar, overzichtelijk, aanslui ten bij de interessen van onze tijd voor een stuk beschavingsgeschiede nis. Voor scholieren zijn ze handig, gemakkelijk te behappen en nuttig om te plunderen voor werkstukken. Maar volwassenen, die ineens zwaar aan het manco in hun kennis gaan tillen, halen nog meer uit deze boe ken. En de seniorburgers, met meer tijd om naar de televisie te kijken vinden er de achtergrondinformatie in van wat ze allang zijn vergeten, of nooit in hun jeugd leerden want er moest gewerkt worden en op het scherm voorgeschoteld krijgen. Uitgeverij Van Goor bracht „Het PoehFeestboek” uit, met de wereld beroemd geworden illustraties van Shepard. Wat voor een feest, want voor feestjesbouwen was Winnie al tijd te porren. Een kook- en feestdoe- feest. Bij kleine tekstjes uit de Poeh- boeken zijn recepten en aanwijzingen voor spelletjes en pretmaken gegeven door Virginia H. Ellison. Echt een boekje om te ontdekken, net als de Noordpool, om met Poeh te spreken. „Wat is dat voor een ding?” „De Noordpool? Och een ding dat je ont dekken moet”, antwoordde Janneman Robinson. Voor een deel zijn deze kostelijke schetsen al verschenen in het week blad De Tijd, doch er zijn er ook een aantal die nog niet eerder werden gepubliceerd. De bundel werd uitge geven bij Elsevier in Amster- dam(// 13,90). Twee hoogst bijzondere boeken zo als er maar zelden zo indringend geschreven zijn, over twee zeer bij zondere gaven. In „Het Talent” door de Engelsman Peter Dickinson (uitge-. verij Het Spectrum) heeft 14-jarige Davy een paranormale gave: hij vangt beelden op, die voor anderen verborgen blijven, en gedachten. Hij heeft ervaren dat deze gave die al 19 generaties lang in zijn familie zit altijd verdriet meebrengt. In „Mom oen de tijdspaarders” door de meermalen bekroonde Duitser Mi chael Ende (uitgeverij Lemmiscaat) heeft de leeftijdloze Momo ze ziet er echter als een vërfomfaaid kind uit de gave om te luisteren. Zo, dat zelfs niet bijster slimme mensen op beste ideeën komen. ene John Fitch zich van het leven kwaadaardig kolkende waterval, om dat niemand in zijn ideeën geloofde. Zo ging dat in die tijd, toen de doordrammerige actiegroepen uitgevonden moesten worden. Meer toegespitst op de bijgeslepen historische opvattingen van nu is de serie, die uitgeverij The Bodley Head in samenwerking met uitgeverij Leo pold de laatste jaren uitbrengt. Ken merkend voor de tot nu toe 8 ver schenen delen (4 geschiedenis, 4 ar cheologie) i s het verrassingselement, dat zit in het relatieleggen tussen de feiten. O ja, een Aantal van die feiten Maar het is juist de originaliteit van het verbandleggen waardoor je bij iedere alinea denkt: op die manier heb ik het nooit bekeken. Het zijn regelrechte kleppenslopers en oogope- ners, die vooral de indruk achterlaten van die andere civilisatie kan ik mij zelf niet losdenken. De lijn die door de hele serie loopt is die van het waarschuwen tegen bekrompen natio nalisme. Schrijvers van groot formaat zorgden dat ook de laatste ontdekkin gen en de laatste visies verwerkt werden. Tot nu toe verschenen in de serie geschiedenis: Nazi-Duitsland, door Richard Procktor. Japan als mo derne staat, door Richard Sims, De Russische Revolutie, door Ronald Hingley. De Chinese Revolutie, door Lois Mitchison. In de serie archeolo gie kwam uit: Archeologie, vak vol verrassingen, door Magnus Magnus son. De Bijbel komt tevoorschijn, door Ronald Harker. Egypte door T. G. H. James. De Vikingen, door Mag nus Magnusson. Gewetensvolle verta lers als Ruth Wolf en Yge Foppema en Tony Vos hebben de boeken zeer levendig gehouden omdat ieder van hen het onderwerp koos waar hij/zij sterk bij betrokken was. Tony Vos natuurlijk bij haar Vikingen. Ongewone uitgangspunten voor een jeugdboek, met het gevaar op, een goedkoop verhaaltje uit te lopen. Bei de boeken zijn van grote klasse, juist door de serieuze aanpak, in die zin dat de auteurs deze, twee bijzondere gaven in jongeren hebben erkend. „Het Talent” zal echter beter over komen en meer aanspreken, omdat alle gebeurtenissen die leiden tot Da vids verlossing van de Verschrikkelij ke Gave, in een herkenbare werke lijkheid geplaatst zijn. Een gezin met een vader, die alles mooier maakt dan het is, zijn vrouw daardoor de deur uitjaagt; kinderen die het daar na maar op de boerderij van hun grootouders moeten zien te klaren; de oudste zoon Ian die zich aansluit bij een groep Welshse extremisten. Een ander deel van Janosch’ werk een spannend spelletje op rond de o.a. „De Muizesherriff” bracht dat in 1972 door de Amsterdamse kinderjury als het beste boek gekozen werd. In „Lari Fari Jokketand” bouwt Janosch een zonderlinge fee. Wat ze ook aartsleugenaar Lari Fari. Iedere keer weer een kort verhaaltje, een dikke leugen en wanneer zal de eerlijke leeuw Hans Lari Fari eindelijk be trappen? Maar Lari Fari is een note- kraker met verwisselbare tanden, geen ware noot is hem te hard. Voor kinderen van 8-10 jaar, die barstens- vol fantasie nogal eens dreigen vast te lopen, een boek om houvast aan te hebben. Tot zover is het verhaal prima te volgen zelfs voor jongeren 'rond de twaalf. Maar dan gaat Ende op de filosofische toer in schitterende beelden een flonkerende taal en tere gedachtenspinsels, die zelfs een geroutineerde lezer de weg door het verhaal laten verliezen. Ze komen er wel weer op terug net als Momo. Die is na haar besluit om De Tijdspaar der uit te schakelen in het onzichtba re stadsdeel Nergenshuizen beland buiten het bereik van de tijd en de Tijdspaarders. Daar leert zij van meester Hora, die in sterrenuren re kent dat tijdsparen en tijdstelen al leen veroorzaakt wordt door angst voor de dood. Wanneer men die over wint is ook het gesjacher met de tijd voorbij. Maar de mensen geloven lie ver de angstaanjagers dan de angst- stillers. En Momo heeft nog aardig wat ellende voor de boeg (o.a. totaal isolement) eer zij, met maar één uur toegemeten, de Tijdspaarders kan uit schakelen. Hannah Green, schrijfster van: „Ik heb je nooit een rozentuin beloofd”, dat een wereldbestseller werd, en waarin zij een aangrijpend beeld te kende van de wereld der geestelijk gestoorden, schreef nu een boek over „de stille wereld der doven”: „Met hand en hart.” In deze roman be schrijft zij de strijd van twee dove mensen, die als echtpaar de wereld van de horenden binnentreden, de strijd van jaren van armoede, geldge brek, onbegrip, het sloven en zwoegen voor het dagelijks bestaan; maar ook de vreugde, die zij beleven aan het geluk van het bezit van een horende dochter. UNIEBOEK-BUSSUM. Zonder klef mystiek gedoe, zonder misplaatste lachertjes, zonder ook maar één moment te kunnen twijfe len aan wat Dickinson zo uiterst subtiel beschreven heeft, zullen ook de meest nuchtere tieners vanaf 13 Het levendig-menselijke en daar door bevrijdende van „Het Talent” ontbreekt aan „Momo” wat Endes opzet is geweest om aan te tonen dat de vrijheid van de mens in onze tijd een wassen neus is. want die mens heeft zich door zijn leefwijze allang zelf uitgeschakeld. Ik geloof overigens niet dat wij het opnemings- en incasseringsvermogen van tieners moeten onderschatten. Wie voor een dergelijk thema in is, zal het boek als onvergetelijk bele ven. De zeer beeldende en soepele vertaling van Robert Jan van Asch is een extra toegift. Niet zelden wordt een dergelijk subtiel verhaal kapot vertaald. H. J. Nijnatten-Doffegnies een her uitgave van het vroeger verschenen boek „Grond”, nu onder de titel: „Duumkes Grond”. UITGEVERIJ STERDAM. Een roman van Martin Amis: „Ra chel, een document”. Van Milne (uit 1882) naar heden daagse Tomi Ungerer lijkt een hele hap en stap, maar kinderen van zo zeven, acht jaar zullen er geen moei te mee hebben. De fabel „De rug van de ezel” (uitgeverij Unieboek, verta ling Alet Schouten) is weer eens zo’n gladde-aal staaltje van mensen te pakken nemen en er zelf tussenuit knijpen. Wanneer je steeds naar an deren luistert en doet wat ze je aanraden, heb je geen leven meer. UITGEVER PEGASUS heeft het inmiddels klassiek geworden boek over de Russische Revolutie, „Ten days that shook the world” van de befaamde Amerikaanse journalist - publicist John Reed (1887 - opnieuw op de markt gebracht. John Reed, een enthousiast voor stander van de revolutie in het Tsa ristische Rusland en een vriend van Lenin, schreef over de omwenteling voor kranten in de Verenigde Staten. Terug in Amerilca maakte hij een ongelooflijk boeiend en gedetailleerd boek, dat algemeen beschouwd wordt (naast de publicatie van Trotski) als een van de beste werken over de Russische Revolutie. De oorspronke lijke versie werd in 1919 voor het eers gepubliceerd. Lenin schreef toen een enthousiast voorwoord, dat ook in de Nederlandse vertaling is opge nomen. Pegasus gaf het boek de titel „Tien dagen die de wereld deden wankelen” f 14.50). Het aardige van deze uitgave is, dat je hem intact kan laten om van tijd tot tijd genietend door te bladeren, maar je zou hem ook kunnen gebrui ken om uiteen te plukken en de posters aan de muur te hangen. Foss’ werk is dat zeker waard. Niet voor niets gebruikt Meulenhoff zijn werk al lange tijd als omslagillustraties voor de sf-reeks. Mensen of dieren komen in Foss’ werk bijna niet voor. Hij tovert ons met geweldig vakmanschap de meest majestueuze robots voor, de gewel digste machines, maar vooral ruimte schepen die je doen denken: ja, zo zou het eruit moeten zien. Wat ook weer heel wat zegt over die onzicht baar blijvend mensen. ALS U ZICH EENS heerlijk wilt ontspannen, dan is het boek „Het damesorkest en andere stadsverhalen” van Herman Pieter de Boer van har te aan te bevelen. De ongeveer vijftig korte verhalen die deze bundel bevat zijn stuk voor stuk juweeltjes. Ze werden geprojecteerd in een onge noemde metropool uit de jaren dertig. De Boer blinkt uit door een bondige en duidelijke verhaaltrant en -de pointes van zijn schetsen - meren deels uitstekend geïllustreerd door Pat Andrea - zijn vaak verrassend. Marjolein Heijermans heeft wel iets zeer opvallends gebakken van haar „Pauliens stoeltje” en Fiep Wes- 'f UfWti mt i l K* 1$ Janosch, illustrator en schrijver, en inmiddels een beroemdheid overal be halve in ons land, heeft zijn „IJge Stook van Dorregat” (Unieboek, knappe, gekke vertaling van Alet Schouten) gemaakt zoals hij er zelf uitziet: een springlevende, ruige fi guur. In dit korte stripverhaal gaat de familie onder in wat ze zelf het liefst heeft: drank. Het moest niet magge voor kinders van 5-7 jaar. Maar het knettert nu eenmaal zo lekker van de bladzijden af. morgen was voor mij op praktisch alle manieren een inferieur verhaal, ouderwets, prekerig, oppervlakkig, kortom: een draak van een boek. Misschien dat de vertaling daar mede debet aan is. Leesbaarder vond ik De Higenroth methode. Het boek bevat een voor woord van de schrijver, waarin hij kennelijk een verband wil leggen tussen dit verhaal en de gang van zaken in Rusland en China bij hun ontwikkeling tot de dictatoriaal gere geerde staten die zij tegenwoordig zijn. Net als alles tussen de ouders weer goed is, krijgt Davy beelden door van brand en vernietiging. Maar is dat wat hij in werkelijkheid ziet niet erger? Zoals de miskleunen van zijn vader en het zonderlinge gedrag van Wolf, de werkman in de groeve, die als een krankzinnige op hem over komt? Die diezelfde gave als Davy heeft, maar in het negatieve. Tussen alledaagse angst en spanning om de weer ontspoorde vader, en een onge luk op de groeve, speelt de veel intensere spanning tussen Davy en Wolf. Davy kiest Wolfs zijde ver bonden als hij zich met hem voelt door hun eendere gave. Hij alleen kan de man begrijpen. Volgens de oude kronieken zal Davy, als twintig ste in zijn familie misschien van de gave verlost kunnen worden Wolfs dood ondergaat Davy als zijn eigen sterven en daarmee is ook zijn gave afgestorven. DE POOL STANISLAV LEM heeft als science-fictionschrijver ook in ons land naam gemaakt, hoewel voor zo ver mij bekend tot voor kort slechts een van zijn boeken, Solaris, in het Nederlands was vertaald. Zij bewon deraars hier moesten het met Duitse of Engelse vertalingen stellen. Een hoeraatje daarom voor Luitingh in Laren, de uitgeverij die onlangs De Onoverwinnelijke door Co de Groot heeft laten vertalen - uit het Duits - en op de markt bracht. Lem is een uitstekend SF-schrijver, beter dan menig collega uit het An gelsaksische taalgebied. Het thema van De Onoverwinnelijke (de naam van een ruimteschip) is simpel: een groep bewoners van de aarde moet een reddingsaktie uitvoeren op een onbewoonde planeet, waar onder raadselachtige omstandigheden een vorige expeditie ten onder is gegaan. Al heel vaak beschreven, zou je op het eerste gezicht zeggen. Maar dit thema wordt, door Lems schrijver schap en technische kennis en fanta sie, dusdanig leven ingeblazen, dat het boek een schoolvoorbeeld is ge worden van wat SF in de beste zin van het woord kan betekenen. Ijzersterk alleen al is de manier, waarop Lem zijn theorie ontwikkelt over de manier waarop op deze pla neet machines, levenloze materie dus, zich hebben ontwikkeld tot een vorm vavn leven, pseudo-leven zo men wil. Niet minder treffend is de „bood schap” die Lem brengt, al klinkt dat in deze bespreking misschien wat prekerig. De mens komt te staan tegenover de vraag waar hij eigenlijk op die planeet mee bezig is, of hij het recht heeft in ie grijpen in de wereld zoals die zich daar ontwikkeld heeft. Lems antwoord daarop wordt niet gegeven in termen van een zegepra lende overwinning van menselijk vernuft en aardse technologie op een niet-menselijk verschijnsel, maar met verwijzing naar, al niet minder men selijk, de ethiek: de mens speelt niet voor God, maar trekt zich terug. Maar de vraag of Van Vogt met dit boek nu juist de kern van de zaak treft, ben ik geneigd met neen te beantwoorden; terwijl anderzijds De Higenroth methode heus wel een aar dig boek is over - zeer in het alge meen - eenmansdictatuur en verzet daartegen; dat alles vanzelfsprekend doorregen met de ideeën van de SF- schrijver die Van Vogt nu eenmaal is. Ook alweer bij Meulenhoff ver scheen Alfa vier, een bundel sf-ver- halen van bekende schijvers als Keith Laumer (De koperen god), Ja mes Blish (Oppervlaktespanning) en James Schmitz (Een vloed van pro blemen) maar ook van mindere „gó den” die heel aardig hun partijtje meeblazen als Barrington Bayley (Het schip Rampspoed) en Laurence Yep (In een hemel van daemonen). In Elseviers serie „Avontuur op vreemde planeten” is onlangs het vierde deel verschenen: De hand van Zei, van de Amerikaanse schrijver Lyon Sprague de Camp. Het verhaal sluit qua sfeer uitstekend aan op de voorafgaande verhalen van Philip Jo se Farmer, die echter dit genre dui delijk beter beheerst. Een aardig idee van Classics Lek- tuur was het, om het sf-werk van „Tarzan”-schepper Edgar Rice Bur roughs weer uit te geven. In dit werk speelt John Carter de hoofdrol en worden woeste avonturen op Mars beschreven. Prinses van Mars heet dit eerste deel uit de John Carter-serie, die in 1912 in het blad All Story aanving. En dan is Meulenhoff zeker de uitgever van een van de meest con stante en kwalitatief beste reeksen, maar ook een uitgeverij die zich niet strikt bepaalt tot het opbouwen van die ene reeks. Voorbeelden van dat beleid zijn, om enkele uitschieters te noemen, uitgaven als Sam Ludwals „Wat is science fiction?”, de heruitga ven en bundels verhalen in groot formaat (Van Vogts „Nul-A”, de bun del „Supernova”, „Durdane” van Van ce), het werk van schrijvers als Bal lard en Vonnegut, beiden van oor sprong toch sf-auteurs, dat buiten de reeks wordt uitgebracht en nu on langs weer een bijzonder aardig idee: „De machtige machines van Chris Foss”, een bundel van tien oorspron kelijke sf-posters van Foss met een voorwoord van Brian Aldiss. Het verhaal is bijzonder geestig en zeer beeldend in de overgangen van wens naar werkelijkheid, bijvoor beeld: het toppen van de bomen (wanneer Paulien een boom is) en Paulien die naar de kapper moet. Een verhaal vol vondsten, goed uitgeba lanceerd en zoals we van Marjolein Heijermans kunnen verwachten: een listige duw tegen het rollenpatroon. tendorp heeft er nog een schepje bovenop gedaan (uitgeverij Het Spec trum). Paulientje, met een verjaar- dagskater, wordt geconfronteerd met een zonderlinge feen. Wat ze ook wenst, ze krijgt het niet. „Je mag niets hebben, maar je mag wel wat zijn”, zolang ze wil. Ze wil een hond je zijn, als ze er dan geen mag hebben. Zo wordt Paulien na een hond, een boom, een baby-pop. „Momo” daarentegen is een krui sing tussen een keihard Science Ficti on verhaal (grijze heren, die bij ieder een de tijd uit het hart proberen te halen, want er gaan teveel uren ver loren met lief zijn voor elkaar, oude mensen helpen, kreatief zijn, vrien den hebben) en een sprookje. Aan Momo’s zijde staan alleen haar vrien den Beppo, de straatveger en Gigi, de gids en sprankelende verteller. Zoals alle mensen,' kinderen incluis, gaan ook Gigi en Beppo voor de bijl. Alleen Momo kunnen de Tijdspaar ders niet klein krijgen met al hun omkoperijen. Zij heeft namelijk niet zoveel nodig en ziet het verlok kende van hun aanbiedingen niet. (Een pracht persiflage op de rage van de Barbie-poppen).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 13