Weinreb: Pogrom van een paar vieze mensen
.Verzet kreeg trap van Weinreb
I
en consorten’
If
I l
O™-
■Tl
b
t
Ff
j
Door Frans Keijsper
Geld getrokken
Heksenproces
Goed gedrag
Nooit inzage
Mej. Bep Turksma:
Frans Keijsper, die kort geleden voor
de nodige opschudding heeft gezorgd
door vóórpublikatie van een nog
geheim rapport over Weinreb, heeft
kans gezien Weinreb zelf te spreken te
krijgen in zijn villa in Zürich. Het exclu
sieve interview treft men op deze pagi
na aan.
ZÜRICH. „Ik vind het vies. En ik weet dat het onzin is, onbekwaam en
onbenullig gedaan. Bovendien heb ik gezegd dat een instantie die zich ertoe
leent dat dit gestolen wordt, voor mij al niet meer bestaand is. Ik vind het
minderwaardig dat dit gedaan is".
Aldus drs. Friedrich Weinreb in een vraaggesprek in zijn Züricher woning naar
aanleiding van de onthullingen van het nog geheime Weinreb-rapport van het
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, die onze krant twee weken geleden,
alsmede drie jaar geleden, gedaan heeft. Dit rapport is een verslag van het
oorlogsverleden van drs. Weinreb en zal pas in oktober officieel verschijnen. Drs.
Weinreb wordt erin een gevaarlijke bedrieger, oplichter en succesvolle fantast
genoemd. Het onderzoek is verricht door mr. D. Giltay Veth en de heer A. J. van
der Leeuw. Directeur van het RvO is, zoals bekend, dr. L. de Jong. Het rapport
verschijnt onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie.
- "Jé
9
K -
t-
-'4-
Rif
w F
-
i I
Bep Turksma stelt dat er heel wat
Dre. Weinreb meent dat het rapport niet
zozeer uit het instituut gestolen is, maar
dat volgens hem deze publikatie is
„gespeeld”.
„Ik kijk De Jong en Van der Leeuw er
op aan dat zij dit gedaan hebben en dat zal
ik ook wel laten blijken”.
„We zullen zien”, zegt drs. Weinreb. „Ik
zal mij nog beraden met andere Nederlan
ders. Er is wel iets gaande. Ik heb, zo te
zeggen, de eerste stappen ondernomen”.
Kontakt opgenomen met zijn advo-
kaat?
Drs. Weinreb: „Misschien, misschien
wat verder. Ik geloof wel dat die affaire
eerder de kop van De Jong en van Van der
Leeuw zal kosten. Want het is dusdanig
onfatsoenlijk, dusdanig vies.
Hoe? In de vorm van een proces of een
publikatie?
Volgens drs. Weinreb zijn er onder meer
vragen gesteld over zijn inkomen ten tijde
van de oorlog en herinneringen over
gebeurtenissen.
Het uitlekken van het rapport of de
inhoud ervan?
Drs. Weinrebp: „Dat mag. Kijk, dat heb
ik ook gedacht. Als zij dus, wat historisch
onderzoek betekent, bronnen, dagboeken,
en brieven uit die tijd op de eerste plaats
hebben onderzocht, want dat ligt vast.
De onderzoekers hebben onder meer
lijstdeelnemers gevraagd naar hun erva
ringen, gebeurtenissen en omstandighe
den en zij hebben getracht deze zo goed
mogelijk in beeld te brengen.
Maar herinnering is wel sterk beïnvloed
door het gebeurde erna. Al ben je te
goeder trouw dan zijn er nog dingen, die
je intussen hebt gehoord, verwerkt in die
herinneringen. Dus dat staat niet meer
vast”.
De heer Weinreb vertelt dat de vragen
van de onderzoekers, bij hun bezoek aan
Zwitserland, op papier waren geformu
leerd en dat ieder tijdens het gesprek een
doorslag had.
„Het was allemaal netjes gedaan, zoals
de politie dat doet met doorslagen. De
heren Giltay Veth en de heer Van der
Leeuw vroegen om de beurt en mijn ant
woord werd dan stenografisch opgeno
men. Bij de SD was dat ook zo, werd het
ook netjes gedaan”.
„De echte mensen, die ik ken uit het
verzet hebben nooit hun mond vol over
dit verzet”, zo zegt zij.
Bep Turksma ontsnapte na haar
arrestatie door de SD en na geïnter
neerd te zijn in het doorgangskamp
Westerbork uit dit concentratiekamp
en week vervolgens uit. In Frankrijk
werd zij opnieuw gearresteerd en
ondergebracht in het kamp Gurs. Maar
met de SD, omdat die ervan overtuigd was
dat de joden de „Wijzen van Zion” bij zich
hadden, in hun zak en gedirigeerd wer
den. Maar ze speelden het in ’t algemeen
en op termijn wel netjes. Anderen deden
het „andere werk”.
„Ik had (nu) dezelfde indruk. Daarom
zeg ik, het is geen oorlogszaak, de mens is
zo. Er zijn altijd dieven, er zijn altijd
mensen die dit of dat doorgeven (dat slaat
op de publikatie in onze krant), er zijn
altijd verraders. Dat speelt hier ook. Dat
is de dief en de verrader samen. Ik vind
het onfatsoenlijk voor de Nederlandse
pers, voor het niveau. Dat laat ik er niet
bij zitten. Omdat ik altijd gezwegen heb,
omdat men altijd gezegd heeft maak jij
maar geen rel.
„Iedereen heeft toch het recht als er een
aanklacht tegen je is, zich te verweren,
dan krijgt de aangeklaagde het dossier te
zien. Of zij het geloven of niet is een
andere zaak. Dan mag hij zich verweren.
Dat hebben ze hier natuurlijk niet gedaan,
omdat ze bang waren dat als ik me zou
verweren het rapport niks meer zou zijn”.
Hierover rept zij echter met geen
woord; we moeten het halen uit haar in
1971 verschenen boek „Vraag me niet
waarom”, waarvan zij de publikatie-
rechten heeft overgedaan aan de Stich
ting 40-45.
Bep Turksma wil niet spreken over
de gebeurtenissen in de Tweede Werel
doorlog, zo diep, zo gevoelig hebben
deze zich in haar genesteld.
Zij wordt heel furieus als zij gecon
fronteerd wordt met Weinrebs „Colla
boratie en Verzet”.
„Ik heb geen zin om me nog eens
voor Weinreb en consorten in de ver
nieling te smijten. Dat zijn namelijk
heel moeilijke dingen Ik kan praktisch
niet over de oorlogstijd spreken. Dat
heb ik er niet voor over. Laat hem
(Weinreb) maar in de vernieling gaan.
Over de kwestie van de tewerkstelling
van de joden; die verband zou houden met
mensen door de publikatie van C. en V.
er onder door zijn gegaan. „Moet je dat
nog beleven als je de oorlog hebt over
leefd?”
De heer Weinreb haalt vervolgens nog
een zaak aan van een Scheveningse fiet
senhandelaar, waaruit moet blijken hoe
slordig het onderzoek zou zijn verricht.
Hij vraagt zich af wat de onderzoekers in
al die jaren feitelijk hebben uitgevoerd.
Drs. Weinreb ontkent dat hij een derge
lijke speciale lijst heeft aangelegd. Die
zaak is volgens hem bovendien al in het
onderzoek na de oorlog uitgezocht.
Verklaringen van vrouwen over hande
lingen van Weinreb betitelt hij als een
gevolg van hysterie in de overgangsjaren.
Juist omdat er niets gebeurd zou zijn,
zouden deze vrouwen willen laten uitko
men met deze „interessante man” (woor
den van WEinreb) iets gehad te hebben.
De derhalve in het rapport genoemde
speciale vrouwenlijst noemt de heer Wein
reb „de viezigheid van het stumperdje van
Van der Leeuw. Dat mag u gerust in de
krant schrijven. En van de perverse Lou
de Jong. Dat mag u ook gerust in de krant
schrijven”. Hij vindt het overigens niets
met historisch onderzoek te maken te heb
ben, maar behorend tot het terrein van de
psychiatrie.
De Jong en Van der Leeuw hebben dit
volgens Weinreb laten uitlekken om alvast
stemming tegen hem te maken.
„Ook dat men van verraad spreekt is
gemeen. Ik ben in het vonnis (inzake de
oorlog-F.K.) vrijgesproken van verraad
en alleen veroordeeld - wat ook niet juist
is - voor celspionage. Maar er staat niets in
wat de gevolgen daarvan zijn geweest
omdat dat niet bewezen kon worden.
„Ik niet. Maar ik heb een bewijs van
goed gedrag van vooraanstaande mensen
in de hele wereld, die wel een naam heb
ben in de wereld, in Zwitserland ook. En
die zeggen het is een aanwinst voor een
land als die man er wonen mag.
Ze weten precies wat er geweest is.
Zelfs de stukken hebben ze hier. En ver
taald zelfs. Ik heb een normale verblijfs
vergunning”.
Wel zegt hij even in nood te zijn geweest
toen zijn paspoort was verlopen en er een
nieuw moest worden aangevraagd. „Maar
met behulp van Nederlanders heeft men -
Buitenlandse Zaken - mij vergunning
voor een nieuw paspoort gegeven. Dus ik
ben hier niet verstopt”.
Drs. Weinreb woont inderdaad niet ver
stopt. Hij vertoeft in een groot door veel
groen omgeven huis op wat de Zürichers
vrij vertaald de „Goudkust” noemen. Het
is een smaakvol mgerichte woning. Drs.
Weinreb wil geen verkeerde indruk wek
ken zegt hij. Niets is van hem, slechts zijn
boeken zijn zijn bezit. De rest is door een
bewonderaar ter beschikking gesteld.
De recente kwestie ziet drs. Weinreb als
„een heksenproces, een pogrom van een
paar vieze mensen”.
„Er is al die tijd al ondergronds tegen
mij gewerkt. U weet van Mauretania, daar
gelooft De Jong niet graag in. Die laat zich
graag betalen om niet te publiceren, maar
dat moet hij weten; dat komt toch een
keertje uit. (Volgens Weinreb omvat het
Mauretania-dossier een grote hoeveelheid
archiefstukken, die hij bij het „Judenrefe-
rat” van de Sicherheitspolizei zou hebben
ontvreemd. Dit dossier zou voor veel
Nederlanders zeer belastend zijn geweest.
Drie jaar geleden meldden wij dat volgens
de voorlopige conclusies van het Weinreb-
onderzoek dit dossier „duimzuigerij” is-
Fr.K).
Na het laatste vonnis m de zedenzaak
van de zestiger jaren, heeft drs. Weinreb
Nederland verlaten en zich in Zwitserland
gevestigd. Voor een dergelijk verblijf
heeft men een Nederlands bewijs van
goed gedrag nodig. Op de vraag of hij een
dergelijk papier heeft antwoordt drs.
Weinreb:
nemelijk kan worden geacht: zij heeft
Weinreb nooit gekend en derhalve ook
nimmer doorgeslagen tegenover de
SD.
Nu heeft men het rapport laten uitko
men, zo meent de heer Weinreb, en dat
terwijl hij er nooit inzage van heeft gehad.
Op wat getuigen in het rapport opmerken
heeft hijzelf, zo stelt hij, nog geen weer
woord kunnen geven.
Uit het rapport dat het Rijksmstituut
voor Oorlogsdocumentatie over Wein
reb heeft samengesteld blijkt dat de
lezing van mej. Turksma als zeer aan-
semitisch blad-red.) had alleen maar vrou
wenzaken met joden. Dat ligt bij de men
sen goed, want de mens heeft natuurlijk
verdrongen complexen”.
In september 1974, zo blijkt, zijn de
onderzoekers anderhalve dag in Zurich
geweest en hebben de heer Weinreb een
aantal vragen gesteld, waarvan een ste
nografisch verslag is gemaakt. De heer
Weinreb betitelt de drie besprekingen die
er tussen hem enerzijds en de onderzoe
kers anderzijds zijn geweest als slechts
„een wassen neus om mij af te leiden.
Volgens het rapport van het RvO zou
Weinreb in de oorlog ook een lijst hebben
gemaakt, waarop alleen vrouwen voor
kwamen. Deze vrouwen zou hij „medisch”
hebben willen keuren.
Rapport onbekwaam
en onbenullig’
„Ze kunnen zich niet mdenken wat
ze de mensen hebben aangedaan.
Dacht u dat er ooit iemand mij excuus
heeft gemaakt? Dat zouden ze niet
alleen mij, maar ook al die anderen
moeten doen.”
Het antwoord van drs. Weinreb komt
hier op neer dat dit steekhoudend zou zijn
als hij op zijn geschrift tegenbeweringen
zou hebben gekregen van toen, uit brieven
en uit andere bronnen. „Dan zou ik zeg
gen: ja”, aldus Weinreb.
„Niet de inhoud, maar het opzetten van
het rapport. De inhoud kun je zo maken
als je wilt. Ze hebben zo gezegd de Proto
collen van de Wijzen van Zion onder
zocht”, waarmee hij een vergelijking
maakt met de beruchte mystificatie, een
in wezen anti-semitisch propaganda
geschrift rond 1900, waaruit zou blijken
dat de joden naar de wereldheerschappij
zouden streven.
„Maar ja, ten eerste ben ik langzamer
hand al wat ouder geworden. Het is al 35
jaar geleden dat de oorlog begon. Ik heb
wel een goed geheugen, ik weet het ook
niet helemaal precies, maar ik weet nog
wel.Ik sta verbaasd hoe iedereen
ineens alles weet van die tijd. Zelfs kinde
ren, mensen dus die toen kind waren,
weten nog wat er gebeurd is. Nou, ik weet
na 15 jaar al heel weinig meer van
details”.
„Maar hier zou ik zeggen, dat ze naar
mensen zijn toegegaan die ze tevoren
bewerkt hebben. Zelfs de rechercheur
van het Rijksinstituut (een ex-
rijksrechercheur heeft de onderzoekers
geassisteerd-Fr. K.) is ook begonnen met
te zeggen: ja, dat is een verloren zaak. Dat
is een viezerik. Daar heb ik een getuige
van. Die heeft mij dat verteld. Als je zo
onderzoekt en naar bepaalde mensen
gaat. Waar de een de ander aanwijst en
zegt ga naar die toe.
Over de zedenzaak verder gaand zegt
Weinreb: „Men heeft mij op een zwak
punt, dat ze dachten dat er was, trachten
te grijpen. Gedacht, daar zullen we hem
een keertje op pakken.” Zoals de Russen
ook doen met een dissident en zeggen dat
die wat met vrouwen heeft. Dat deden de
Duitsers ook: „Der Stürmer” (anti-
Zij vindt de wijze van denken van
Weinreb en Renate Rubinstein die de
oorlogsmemoires redigeerde, een
bewijs van onzindelijkheid.
ook hieruit wist zij te ontsnappen en
bereikte na een avontuurlijke tocht
Engeland. Voor haar houding werd
deze joodse vrouw door kóningin Wil
helmina onderscheiden met het Kruis
van Verdienste.
de zogenoemde „Weinreb-lijsten” en pas
in juli ’42 zou zijn begonnen: „Het staat zo
vast dat het in de herfst eind 1941 begon.
Ik praat over maart ’42 in mijn boek, maar
het was al lang gaande. Dan kan men wel
zeggen dat hebben we niet gevonden,
maar dan zeg ik: dat wilde je (dus de
onderzoekers-F.K.) niet vinden. Als je een
klein beetje moeite had gedaan dan had je
dat kunnen vinden. Ik kan niet gaan zoe
ken, aanbellen en vragen: mijnheer bent u
jood, die men tewerkgesteld heeft. Waar
moet ik zoeken? Er zijn toen geen lijsten
van die mensen gemaakt. Maar zo’n insti
tuut dat al zoveel miljoenen verslonden
heeft en zoveel jaren werkt moet zulke
dingen al hebben en weten hoe te werk te
gaan. En niet zeggen: „Hij. Dat is niet
waar, dat is op zijn zachtst gezegd een
onvoorstelbare onbekwaamheid, maar
naar de waarheid gezegd is het een viezig
heid.”
„Geld getrokken, grote reizen gemaakt.
Dat onderzoek hadden ze ook in zes maan
den kunnen doen. De Rekenkamer moet
uitzoeken hoe dat gegaan is”, vindt de
heer Weinreb. „Er zijn dingen die ik zo vind
dat ik zeg deze mensen zijn geen partij
voor mij. In de studentenwereld in Duits
land en Oostenrijk zei men vroeger dat hij
-■iet „satisfactionsfahig” voor mij is”.
ASCONA. „Waarom moet het ver
zet zo’n trap krijgen door Weinreb en
consorten?” Dat vraagt ex-
verzetsvrouw Bep Turksma zich af, die
enkele jaren geleden een geding tegen
Weinreb verloor. Door Weinreb’s
memoires achtte zij zich ernstig
gegriefd, omdat er in werd voorgesteld
dat zij tegenover de SD bekentenissen
zou hebben afgelegd, waardoor Wein
reb zou zijn gearresteerd.
Mijnerzijds herinner ik eraan dat de
onderzoekers destijds is verweten de heer
Weinreb niet gehoord te hebben. Dit is
niet gebeurd omdat de heer Weinreb de
gebeurtenissen, zoals hij meent dat ze
zijn, heeft weergegeven in zijn oorlogsme
moires „Collaboratie en verzet”. De
onderzoekers hebben dit verhaal nage
trokken.
Volgens de heer Weinreb had het eigen
lijk geen zin met de onderzoekers te pra
ten, evenmin als hij dat volgens hem kon
w
-