Vergeefse angst voor de Tommies club van 1500 toerfietsers Le Champion, 'J/S Florissante toekomst toertochten rr iifir B—l 1 28 A door Bert Brevoord CONCENTRATIEKAMPJE Ongedeerd d Euro- Bt uit- aande Seizoen-moeheid is een begrip dat zowel de organisatoren van als de deelnemers(sters) aan fietstoertochten geheel vreemd is. Hoewel het seizoen (half maart tot half oktober) duidelijk ten einde loopt, staan er voor dit weekeinde in Nederland nog altijd dertien tochten op het programma. Het lijkt dan ook geen loze kreet als Cees Lansber gen stelt dat het volgend jaar opnieuw een enorme toeloop van zowel geregistreerde clubleden als van „wilde" toerrijders te zien zal geven. Lansbergen, woonachtig in een even buiten Assendelft gelegen boerderij die zo geraffineerd is „verscholen" dat zelfs een ervaren puzzelrijder er een forse kluif aan zou hebben om hem te vinden, merkt als secretaris van Le Champion de drukte aan den lijve. „Vooral de laatste jaren gaat het ongelooflijk snel. Op 7 april van dit jaar meldde het duizendste lid zich aan. We hebben toen stickers laten maken, maar die zijn inmiddels totaal verouderd. Daaruit mag je gerust concluderen dat de groei van het ledenaantal ons ook nog altijd verrast”. lï tl II ZANGERS Justitie-automatiek Winteractiviteiten 10.000 km per jaar 1 r j 11 i Er wordt heel wat af gefietst l.„ -•‘«B »td met ienboter STOPPER voor het Olympisch Stadion te laten zien om herkend te worden als „een der onzen". Nu eens geen querulant, maar een man met ondubbelzinnige rechten alias privileges. Even een zwaai van verstand houding met de agent, die dat met een grijnsje beantwoordde, en daar reed ik prinsheerlijk rechtdoor naar het Stadion. Niemand kon mij tegenhouden. Ik had de sleutel die op alle deuren paste! koersen. Le Champion is veruit de grootste toerclub in Nederland. De twee clubs die in kwantitatief opzicht het dichtst in de buurt komen, de RTC Rally uit Sneek en Brabantia uit Roos endaal, reiken niet verder dan respec tievelijk omstreeks 250 en om en nabij de 200 leden. Le Champion, recruteert haar leden uit heel Noord-Holland. „Maar we hebben zelfs leden in Gel derland en Overijssel”, zegt secretaris Cees Lansbergen. „Ik schat dat tien percent van buiten Noord-Holland komt”. Cees Lansbergen is allesbehalve een „papieren” secretaris. Dit jaar deins de hij er bijvoorbeeld niet voor terug om in de door de organisatoren als „onmogelijk” gekwalificeerde periode van 32 dagen de 6800 kilometer lange Bikecentennial van de oost- naar de westkust van de Verenigde Staten af te peddelen. Cees Lansbergen babbelt op deze pagina over de sportieve hartstocht van hem en steeds meer Nederlanders, het toerfietsen, en weet dus waar hij over praat Ik trok hetzelfde gezicht, en ik begon op dezelfde onverschillige manier te lopen als ik altijd doe als ik op straat een kwaadaardige herdershond zie naderen, en voegde me bij de Britten op de tram halte, nog moreel gesteund door het feit dat een Amsterdamse negerjongen van een jaar of vijftien zich ook zonder schro men op de Britse tramhalte waagde, ter wijl het toch algemeen bekend is dat deze werkloze, blanke, om niet te zeggen bleke, roodharige Engelse voetbalsupporters er een groot behagen in scheppen jongens van een andere kleur in elkaar te trem- men. Of generaliseer ik nu op een hoogst onverantwoorde manier? Feit is, dat het de Noordhollandse hoofdstad van de plaats, waar ooit de veelbezon- gen rattenvanger zijn bizarre werk deed, scheiden, probleemloos over bruggen. sen willen ze in aanmerking komen voor een gouden plak. Het toerfietsen is beslist geen ty pisch Nederlandse manier om de vrije tijd op zo aangenaam mogelij ke manier te passeren. „In heel West-Europa”, zegt Cees Lansber gen, „is het verschijnsel populair aan het worden en in bepaalde lan- Een sterrit is een fietstocht waarbij men uit elke gewenste plaats kan vertrekken. De te fietsen afstanden bij een sterrit zijn bijna altijd naar eigen keuze 30, 60, 90 of 120 kilometer. Men fietst naar een van de gepubliceerde afmeldposten. De te rijden route is geheel vrij, maar de opgegeven afstand dient controleer baar te zijn. De deelnemer dient dan ook in elke plaats waarvan aangenomen kan worden dat dit het vertrekpunt is van de afgelegen route een controlestempel in zijn boekje te laten plaatsen. Deze controlestempels kunnen bijvoorbeeld gehaald worden bij een NS-station, een benzinestation of een politiebu reau. In de opgegeven afstand bij de afmeldpost mag worden opgeteld het aantal kilometers dat nog moet worden afgelegd op de terugweg, gemeten langs de kortste afstand. mij de reactie van die Amsterdamse jon gen, die met een groepje vrienden stond te praten. Maakte hij een vergeefse grijpbe weging naar de Brit? Holde hij hem meteen achterna, om na 10 meter tot de conclusie te komen dat het onbegonnen werk was? Nee, hij draaide alleen zijn hoofd om en keek zijn leeftijdgenoot met opgetrokken wenkbrauwen na. tomaat, >kt met imer ski jignons, 1 en in ite mos- Zo gedacht dus, zo gedaan. Ik parkeer- eerste opstootje dat ik tegenkwam voor de poorten van het stadion tussen een groepje Engelse supporters gingen en een tot vechten bereid zijnde neger van over eenkomstige leeftijd, maar misschien was dat wel een van hun eigen buddies, die als clubsecretaris vergeten had de gekochte kaartjes mee te nemen, want je moet altijd het beste van de mensen denken. Waar? O, meestal bij benzinestati ons die beschikken vrijwel alle over een firmastempel en de bereid- „heid om zo’n stempeltje te geven is er vrijwel altijd. Het is maar een enkeling die weigert. Van die gretig heid maken wij dankbaar gebruik”. De groei van Le Champion en de steeds toenemende belangstelling voor het toerfietsen in het algemeen (Lansbergen: „Onze vereniging legt toch vooral de nadruk op het re creatieve element”) hebben uiter aard een markant stempel gedrukt op de clubactiviteiten. Natuurlijk staan de „gewone” toertochten, waarvan het merendeel in Noord- Holland plaatsvindt en waaraan gemiddeld door zo’n 200 peddelaars en peddelaarsters wordt deelgeno men, centraal, maar in NRTU- verband zijn er tegenwoordig bepaald meer mogelijkheden. Daar is bijvoorbeeld het fenomeen „dia gonale ronde”, een wat wiskundig uitgevallen benaming voor een toer tocht over een grote afstand. En grote afstanden zijn er. Wat te den ken van het traject Amsterdam- Hammerfest (Noordkaap) over 3700 kilometer? Of de ook niet geringe klus om per fiets de afstand tussen Amsterdam en Liechtenstein (2200 Ik zag dat allemaal geduldig, en supe rieur glimlachend aan. Ik behoorde immers tot de Nieuwe Elite, ik had de Enig Juiste Parkeerkaart, dus toen het mijn beurt was om de politiebarricade te nemen, hoefde ik op het vierkante gebaar dat de agent in de lucht tekende („kaart?") maar even mijn parkeerkaart De belangstelling voor het deelne men aan toertochten per fiets is voor al de afgelopen jaren in opvallende mate toegenomen en het ziet er bepaald niet naar uit dat de progressie op korte termijn tot staan wordt gebracht. Integendeel, het fenomeen toerfietsen belooft een zeer florissante toekomst tegemoet te gaan. Een tref fend bewijs daarvan is de onstuimige groei van de Noordhollandse toerclub „Le Champion”, waarvan het ledental de 1500 nadert en misschien volgend jaar al in de richting van de 2000 zal Eigenlijk had ik graag nog even een kijk je genomen in deze justitiële automatiek om te zien hoe ze dat nu precies georgani seerd hadden, of die advocaten bijvoor beeld net als de fotografen in het Olym pisch Stadion waren toegerust met knal gele jakjes met nummers om een ordelijke Bij Ajax-PSV bijvoorbeeld, een wed strijd die ook in het Olympisch Stadion weid gespeeld, werden automobilisten die voor me reden en wel degelijk met parkeerkaarten zwaaiden (echter geldig voor het AjaxStadion, niet voor het Olympisch Stadion) genadeloos door de politie de ringweg opgejaagd, ver weg van het stadion. De man voor me weigerde aanvankelijk, woedend als hij was, rechtsaf te gaan en zou zeker toch recht door naar het stadion zijn gereden, als de agent niet voor zijn auto was gesprongen. Een automobilist die aan hem voorafwas gegaan was zelfs uit zijn auto gestapt om de agent zijn (verkeerde) parkeerkaart onder de neus te duwen. Tevergeefs natuurlijk. den was het dat al langer, bijvoor beeld in België”. België, fietsland bij uitstek en in de wedstrijdsport leverancier van een onafzienbare reeks kampioe nen, blijkt dan ook over een aantal verenigingen te beschikken dat het Nederlandse totaal royaal in de schaduw stelt. „Het zijn er zeker vierhonderd”, weet Cees Lansber gen. „In België heb je dan ook toch ten met soms duizenden deelne mers. Dat is in Nederland nog niet zo, al zijn er wel wedstrijden met tussen de duizend en vijftienhon derd deelnemers”. Cees Lansbergen pretendeert niet de plotselinge populariteit van het toerfietsen te kunnen verklaren. Waarom zou hij ook. De toegeno men hoeveelheid vrije uren en de neiging zich gezonder te bewegen, zullen zonder twijfel debet zijn aan de toch wel steeds groter wordende hausse die vooral in de weekends op talloze rijwielpaden zijn stempel drukt. Wel weet Cees Lansbergen: „Het karakter van het toerfietsen in Nederland is heel anders dan die in België. Bij ons is het een zaak van het gezin, er worden ook meer dan eens hele gezinnen tegelijk lid van een club. Ik fiets nogal eens in het buitenland en in gesprekken met bijvoorbeeld Belgen blijkt dan dat ze daar een beetje vreemd tegen de gang van zaken in Nederland aan zitten te kijken. In België is het toerfietsen een pure mannenzaak. Pa is lid van een club, hij trekt er zaterdag of zondag op uit en vrouw en kinderen blijven thuis”. Een toertocht wordt altijd verreden op een vooraf uitgezette route. Bij inschrijving ontvangt men een routebeschrijving, waar bij één cf meer controlestempels dienen te worden behaald. Een toertocht heeft altijd dezelfde plaats als start- en eindpunt. Toertochten kunnen zowel in groepsverband of in vrij tempo worden gereden. Wanneer er in groepsverband wordt gefietst mag men wel zachter, maar niet sneller dan de groep rijden. In de recreatie-sector zal een toertocht nooit langer zijn dan 120 kilome ter. De route is in de meeste gevallen zeer toeristisch uitgezet en er wordt over het algemeen in een rustig tempo gereden. Er zijn behalve recreatieve toertochten ook tochten die op de prestatie gericht zijn, de ritten voor de zogenaamde randonneurs-klasse. Wanneer een tocht in groepsverband wordt verreden is het ook in deze klasse niet toegestaan de voorrijders te passeren. Dat zal ook niet gauw nodig zijn, want er wordt over het algemeen flink doorgetrapt. In de randonneurs-klasse is er bovendien een groot aantal ritten in vrij tempo, waarbij men alleen aan een maximum tijd is gebonden. Maar nee, alles loopt goed af, we wor den ongedeerd bij het stadion af geleverd, en daar zie ik nog juist hoe een Manchester-supporter met een snelle beweging het Ajaxppetje van het hoofd van een Ajax-supporter weggrist (een soe- venirjager!) en er haastig mee wegsnelt, de menigte in. Onvergefelijk blijft voor kilometer) te overbruggen? Het lij ken opgaven voor een avontuurlijk ingestelde enkeling, maar die gevolgtrekking blijkt toch enkele graden bezijden de realiteit. Lansbergen: „De belangstelling voor dat soort rondes is heel behoorlijk. Natuurlijk klimt met iedereen op de fiets om even naar Hammerfest te rijden. Daar geldt een periode van gemiddeld drie weken voor en daar heeft niet ieder een de tijd of de mogelijkheden voor. Maar een diagonale ronde (deze tochten zijn niet aan een bepaalde periode gebonden, men kan er aan beginnen wanneer men maar wil) die erg in de belangstel ling staat is bijvoorbeeld die van Haarlem naar het Westduitse Hameln.” Per jaar blijken er enkele tiental len te zijn die de 1050 kilometer die Die groei manifesteert zich vooral aan het begin van een seizoen. Lansbergen: „Dan kun je tegen woordig gerust op zeker honderd nieuwe leden per maand rekenen. Naarmate het seizoen vordert wordt dat iets minder, maar straks wordt het weer dringen als het nieu we seizoen op til is. En ik ga er vanuit dat het eind nog lang niet in zicht is. Vroeger dacht ik dat een ledental zo tussen de driehonderd en vierhonderd het absolute maxi mum zou zijn. Maar juist toen dat aantal bereikt was, ging het pas hard. Er was geen houden meer aan en dat is nog zo”. Als Cees Lansbergen het woord „vroeger” in de mond neemt doelt hij op het begin van de jaren zeven tig, toen het toerfietsen door steeds meer Nederlanders als dè ideale vorm van vrijetijdsbesteding werd ontdekt. Lansbergen: „Le Champion is voortgekomen uit de Amsterdamse Rij- en Toer Club Le Champion, een vereniging die een niet zo florissant bestaan leidde. In 1969 hebben twee leden van die club, de heren J. Mobron en G. Koopman (laatstge noemde is inmiddels overleden - red.) uit Purmerend de zaak nieuw leven ingeblazen. Dat was het begin van het nieuwe „Champion” en vanaf dat moment is het hard gegaan. Aanvankelijk steeg het aantal leden heel geleidelijk, maar de laatste twee jaar zijn er ongeveer achthonderd nieuwe leden bijgeko men. Omdat de club dus eigenlijk in Purmerend haar victorie begon, hebben buitenstaanders veelal de neiging Le Champion als een Zaan- se club te beschouwen. Ergens is ze dat misschien ook wel, maar het is vooral een Noordhollandse club. De Zaanstreek levert relatief nog wel de meeste leden, ik schat circa der tig percent, maar een streek waar we ook erg goed in de leden zitten is Kennemerland en niet te vergeten de IJmond”. Le Champion is met zijn giganti sche ledental het paradepaardje van de Nederlandse Rijwiel Toer gang van zaken te waarborgen, maar daar is het helaas niet van gekomen. Mijn taak lag in het Stadion zelf, en vooral: in het gaan naar het stadion. Nadat ik besloten had dan toch maar zonder auto te gaan, heb ik mijn strategie zorgvuldig uitgestippeld. In de krant stond, welke trams met verhoogde fre quentie omgeleid werden naar het Stadi- onplein. Na lang wikken en wegen besloot ik lijn 16’ te pakken bij het Con certgebouw en daar in de omgeving mijn auto te parkeren. Niet natuurlijk vlak voor het busstadion van de KLM, want dan had je kans dat de brood- en bierdronken Britten die vandaar meteen met het vliegtuig terugwilden om de tijd te doden eerst mijn Simca doodden, maar in een belendende straat. Mijn verwach ting was verder, dat op een zo belangrijk knooppunt als de Concertgebouwbuurt allicht enkele onschuldige passagiers zouden uitstappen die van voetbal geen weet hadden, zodat ik niet zeven stamp volle trams voorbij zou hoeven laten gaan. Goed, lijn 16 komt, we stappen in, er staan twee controleurs op de tram dus iedereen ziet zich genoodzaakt een kaart je te kopen, de Engelsen zingen dat het een lieve lust is, maar zijn blijkbaar nog onbekend met de goede gewoonte van Ajax-supporters om door gelijktijdig opspringen de tram het aanzien te geven van een deinende boot op een ruwe, volle zee. Dat valt dus mee. Terwijl de Engel sen hun repertoire afdraaien, met „Que sera, sera" erin en zelfs nog de naam George Best, zit op alle gezichten van de Nederlandse passagiers een geamuseerde glimlach gemetseld, terwijl e doodsnood uit hun ogen spreekt. Je ziet ze denken: één sceptische blik mijnerzijds, en ik krijg een mes tussen mijn ribben, of een fietsketting tussen mijn benen! Lansbergen: „Per jaar komen er toch zeker 200 a 300 mensen in aanmerking voor een plaquette. En marchanderen is niet mogelijk, want zo’n toerboekje liegt niet. Er moeten stempels in staan en meest al moet er om de zestig, zeventig kilometer eentje worden gehaald Toen ik aan het kantoor van het Olym pisch Stadion de dag vóór D-Day mijn perskaart afhaalde, werd me aangeraden mijn auto niet binnen de hekken van het stadion neer te zetten. De Tommies kwa men immers, en voorde veiligheid en voor het leven van mijn automobiel kon niet wor den ingestaan. Ik vond dat spijtig. In deze democratische, genivelleerde tijd waarin de privileges die de adel vroeger automa tisch toevielen nagenoeg verdwenen zijn, is in de loop der jaren een soort Onder- Adel gecreëerd, die op andersoortige pri vileges mag bogen. Unie (NRTU), het in Zoetermeer gezetelde landelijke overkoepelen de orgaan, waarbij alle nationale toerclubs (dat zijn er een stuk of zeventig) zijn aangesloten. Die clubs leveren de NRTU zo’n 4000 leden. Trek je het ledental van Le Champion daar af, dan is de conclu sie dat Nederland tal van piepkleine toerclubs moet herbergen gauw getrokken. Lansbergen: „Dat is ook zo. Maar toch kun je niet zeggen dat Noord- Holland daarom dè toerprovincie bij uitstek is. Vooral in Friesland en Brabant is er een enorme belang stelling voor het toerfietsen, maar die belangstelling hoeft dus niet per se van geregistreerde clubleden te komen. Ook aan de tochten die Le Champion organiseert mag in prin cipe iedereen meedoen. En dat gebeurt ook, want bij elke toertocht die wij op touw zetten (gemiddeld één per twee weken - red.) komen niet-leden aan de start”. Toch moet er een verklaring voorhanden zijn waarom juist Le Champion een ledental heeft dat dat van alle andere clubs in Neder land verre overtreft. Cees Lansber gen, in de uren die hij niet aan het toerfietsen besteedt werkzaam op de debiteurenadministratie van Verkade en duidelijk iemand die het principe „bescheidenheid siert de mens” in praktijk wenst te bren gen: „Tja, ik denk dat het geheim van Le Champion, als je het zo mag noemen, het clubblad is. Dat blad is het paradepaardje van de vereni ging. Op die manier timmert Le Champion nogal aan de weg. Er staat in ons clubblad, dat eens per maand verschijnt, erg veel informa tie, al zeg ik het zelf. Het is een factor die de meeste verenigingen totaal vreemd is. De mensen stellen die informatie op prijs, de mond-op- mond-reclame doet de rest en het effect daarvan merken we in steeds toenemende mate. Le Champion wordt groter en groter”. De dagen van 1969, toen er alleen nog maar een paar avondtochtjes door de duinen en een rit over tach tig kilometer naar Marken op het programma stonden, zijn inder daad definitief voorbij. U begrijpt dat het van bovenmenselijke zelfbeheersing getuigt om van zo’n voor recht afstand te doen. Iemand met minder karakter dan ik zou denken: liever een kapotgeslagen voorruit en wat deuken in mijn dak dan met de volkstram naar het stadion, maar ik ben ook van niets opge klommen tot wat ik nu ben (een kaarthou der!), dus het kostte me nu ook weer geen bovenmenselijke inspanning om de raad van de geleerde van het Olympisch Stadi on op te volgen. Bovendien begreep ik, dat er eigenlijk maar één geldige reden was om naar Ajax-Manchester United te gaan als journalist: de te verwachten rel len. De Britse geweldpleging. Zaten er niet vijftien advocaten klaar om de Manchester-supporters te verdedigen voor het snelrecht dat met vooruitziende blik door de justitie georganiseerd was? de mijn auto ruimschoots op tijd, nog voor zeven uur, in de Gabriel Metsustraat (waar de laatste Britse voetbalsupporter in 1952 was gesignaleerd, dus dat leek me wel een veilig stek) en begaf me naar de halte. Maar o schrik, daar bleek zich al een vijftiental bont uitgedoste Manchester-supporters te bevinden, met vlaggen, hoedjes en zangbundels, die uit volle borst strijdliederen zongen. Engel sen en Duitsers, dat zijn de zangers van Europa! Bij de Slag om Engeland moet de lucht vervuld zijn geweest van gezang! De opmars van het toerfietsen heeft voor een club als Le Champi on natuurlijk de nodige consequen ties. De Noordhollandse club heeft inmiddels een bestuur van zeven leden, zij het dat er op dit moment geen penningmeester voorhanden is. Lansbergen: „Met zoveel leden kan het haast niet anders of die leemte is binnen de kortste keren opgevuld. Het zal wel moeten ook, want we hebben onze handen vol. Op het ogenblik zijn we bezig aller lei commissies in het leven te roe pen. Bijvoorbeeld een speciale com missie toerfietsen en een commissie winteractiviteiten. Want ook in de winter zitten we niet stil. Er worden veel strandlopen georganiseerd en onze halve marathon met start en finish in Egmond aan Zee is bezig een begrip te worden. Gelukkig is het toerfietsen mijn grote hobby en daarom is dat werk als secretaris (Lansbergen kreeg die functie in 1972 na het overlijden van mede- initiatiefnemer Koopman) voor mij ook best op te brengen. Een gewel dige stimulans is natuurlijk dat je veel positieve reacties krijgt. Iemand die lid wordt blijft dat ook vrijwel altijd. Het aantal bedankjes is ongelooflijk klein”. In het stadion bleken alle Britten, op de journalisten na, in de hoge vakken bij het standbeeld te zijn geconcentreerd. Henk van Dorp vroeg zich nog ongerust af of dit wel in overleg met Monumentenzorg was gebeurd, maar dankzij een dertigtal gehelmde politieagenten ter linker zijde, en een dertigtal ter rechter zijde van dit Engelse concentratiekampje (we mogen ons troosten met de gedachte dat de Engelsen zelf de uitvinders zijn geweest van het concentratiekamp), bleef dit monument gespaard. Trouwens, ook de auto’s binnen de hekken van het stadion liepen geen letsel op, alleen bleken er een klein uur na afloop enige waterleidingpij- pen stukgetrokken te zijn, waardoor er hier en daar wat wateroverlast was ont staan. Maar ook dat zal meegevallen zijn, want toen ik de volgende ochtend het stadion belde wist de woordvoerder daar niets van, en hij meldde dat er in feite niets gebeurd of verwoest was. Zo ziet u maar weer. Al die verhalen over de Engel se voetbalsupporters zijn kennelijk uit de duim gezogen van sensatiejoumalisten. Ze zingen hinderlijk veel en vals, maar dat is dan ook het enige! Lansbergen: „Alle leden van toer clubs hebben de beschikking over een toerboekje, waarin alle ritten worden afgestempeld. Met dat boekje zijn de mensen WA verze kerd en zijn ze ingepast in een competitie-systeem. Er zijn prestatie-prijzen te verdienen in goud, zilver en brons (plaquettes met clubembleem), die per leeftijds groep verschillend zijn”. Voorbeeld: de heren tussen de 20 en 45 jaar dienen per seizoen wel even tienduizend kilometer te fiet- I tal "Z hl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 29