Vergeefse angst
voor de Tommies
club van 1500 toerfietsers
Le Champion,
'J/S
Florissante toekomst toertochten
rr iifir
B—l
1
28
A
door Bert Brevoord
CONCENTRATIEKAMPJE
Ongedeerd
d
Euro-
Bt uit-
aande
Seizoen-moeheid is een begrip dat zowel de organisatoren van als
de deelnemers(sters) aan fietstoertochten geheel vreemd is. Hoewel
het seizoen (half maart tot half oktober) duidelijk ten einde loopt,
staan er voor dit weekeinde in Nederland nog altijd dertien tochten op
het programma. Het lijkt dan ook geen loze kreet als Cees Lansber
gen stelt dat het volgend jaar opnieuw een enorme toeloop van zowel
geregistreerde clubleden als van „wilde" toerrijders te zien zal geven.
Lansbergen, woonachtig in een even buiten Assendelft gelegen
boerderij die zo geraffineerd is „verscholen" dat zelfs een ervaren
puzzelrijder er een forse kluif aan zou hebben om hem te vinden,
merkt als secretaris van Le Champion de drukte aan den lijve.
„Vooral de laatste jaren gaat het ongelooflijk snel. Op 7 april van dit
jaar meldde het duizendste lid zich aan. We hebben toen stickers
laten maken, maar die zijn inmiddels totaal verouderd. Daaruit mag je
gerust concluderen dat de groei van het ledenaantal ons ook nog
altijd verrast”.
lï
tl
II
ZANGERS
Justitie-automatiek
Winteractiviteiten
10.000 km per jaar
1
r j
11 i
Er wordt heel wat af gefietst
l.„ -•‘«B
»td met
ienboter
STOPPER
voor het Olympisch Stadion te laten zien
om herkend te worden als „een der
onzen". Nu eens geen querulant, maar een
man met ondubbelzinnige rechten alias
privileges. Even een zwaai van verstand
houding met de agent, die dat met een
grijnsje beantwoordde, en daar reed ik
prinsheerlijk rechtdoor naar het Stadion.
Niemand kon mij tegenhouden. Ik had de
sleutel die op alle deuren paste!
koersen. Le Champion is veruit de
grootste toerclub in Nederland. De
twee clubs die in kwantitatief opzicht
het dichtst in de buurt komen, de RTC
Rally uit Sneek en Brabantia uit Roos
endaal, reiken niet verder dan respec
tievelijk omstreeks 250 en om en nabij
de 200 leden. Le Champion, recruteert
haar leden uit heel Noord-Holland.
„Maar we hebben zelfs leden in Gel
derland en Overijssel”, zegt secretaris
Cees Lansbergen. „Ik schat dat tien
percent van buiten Noord-Holland
komt”.
Cees Lansbergen is allesbehalve een
„papieren” secretaris. Dit jaar deins
de hij er bijvoorbeeld niet voor terug
om in de door de organisatoren als
„onmogelijk” gekwalificeerde periode
van 32 dagen de 6800 kilometer lange
Bikecentennial van de oost- naar de
westkust van de Verenigde Staten af
te peddelen. Cees Lansbergen babbelt
op deze pagina over de sportieve
hartstocht van hem en steeds meer
Nederlanders, het toerfietsen, en weet
dus waar hij over praat
Ik trok hetzelfde gezicht, en ik begon op
dezelfde onverschillige manier te lopen
als ik altijd doe als ik op straat een
kwaadaardige herdershond zie naderen,
en voegde me bij de Britten op de tram
halte, nog moreel gesteund door het feit
dat een Amsterdamse negerjongen van
een jaar of vijftien zich ook zonder schro
men op de Britse tramhalte waagde, ter
wijl het toch algemeen bekend is dat deze
werkloze, blanke, om niet te zeggen bleke,
roodharige Engelse voetbalsupporters er
een groot behagen in scheppen jongens
van een andere kleur in elkaar te trem-
men. Of generaliseer ik nu op een hoogst
onverantwoorde manier? Feit is, dat het
de Noordhollandse hoofdstad van
de plaats, waar ooit de veelbezon-
gen rattenvanger zijn bizarre werk
deed, scheiden, probleemloos over
bruggen.
sen willen ze in aanmerking komen
voor een gouden plak.
Het toerfietsen is beslist geen ty
pisch Nederlandse manier om de
vrije tijd op zo aangenaam mogelij
ke manier te passeren. „In heel
West-Europa”, zegt Cees Lansber
gen, „is het verschijnsel populair
aan het worden en in bepaalde lan-
Een sterrit is een fietstocht waarbij men uit elke gewenste
plaats kan vertrekken. De te fietsen afstanden bij een sterrit zijn
bijna altijd naar eigen keuze 30, 60, 90 of 120 kilometer. Men
fietst naar een van de gepubliceerde afmeldposten. De te rijden
route is geheel vrij, maar de opgegeven afstand dient controleer
baar te zijn. De deelnemer dient dan ook in elke plaats waarvan
aangenomen kan worden dat dit het vertrekpunt is van de
afgelegen route een controlestempel in zijn boekje te laten
plaatsen. Deze controlestempels kunnen bijvoorbeeld gehaald
worden bij een NS-station, een benzinestation of een politiebu
reau. In de opgegeven afstand bij de afmeldpost mag worden
opgeteld het aantal kilometers dat nog moet worden afgelegd op
de terugweg, gemeten langs de kortste afstand.
mij de reactie van die Amsterdamse jon
gen, die met een groepje vrienden stond te
praten. Maakte hij een vergeefse grijpbe
weging naar de Brit? Holde hij hem
meteen achterna, om na 10 meter tot de
conclusie te komen dat het onbegonnen
werk was? Nee, hij draaide alleen zijn
hoofd om en keek zijn leeftijdgenoot met
opgetrokken wenkbrauwen na.
tomaat,
>kt met
imer
ski
jignons,
1 en in
ite mos-
Zo gedacht dus, zo gedaan. Ik parkeer-
eerste opstootje dat ik tegenkwam voor
de poorten van het stadion tussen een
groepje Engelse supporters gingen en een
tot vechten bereid zijnde neger van over
eenkomstige leeftijd, maar misschien was
dat wel een van hun eigen buddies, die als
clubsecretaris vergeten had de gekochte
kaartjes mee te nemen, want je moet
altijd het beste van de mensen denken.
Waar? O, meestal bij benzinestati
ons die beschikken vrijwel alle
over een firmastempel en de bereid-
„heid om zo’n stempeltje te geven is
er vrijwel altijd. Het is maar een
enkeling die weigert. Van die gretig
heid maken wij dankbaar gebruik”.
De groei van Le Champion en de
steeds toenemende belangstelling
voor het toerfietsen in het algemeen
(Lansbergen: „Onze vereniging legt
toch vooral de nadruk op het re
creatieve element”) hebben uiter
aard een markant stempel gedrukt
op de clubactiviteiten. Natuurlijk
staan de „gewone” toertochten,
waarvan het merendeel in Noord-
Holland plaatsvindt en waaraan
gemiddeld door zo’n 200 peddelaars
en peddelaarsters wordt deelgeno
men, centraal, maar in NRTU-
verband zijn er tegenwoordig
bepaald meer mogelijkheden. Daar
is bijvoorbeeld het fenomeen „dia
gonale ronde”, een wat wiskundig
uitgevallen benaming voor een toer
tocht over een grote afstand. En
grote afstanden zijn er. Wat te den
ken van het traject Amsterdam-
Hammerfest (Noordkaap) over 3700
kilometer? Of de ook niet geringe
klus om per fiets de afstand tussen
Amsterdam en Liechtenstein (2200
Ik zag dat allemaal geduldig, en supe
rieur glimlachend aan. Ik behoorde
immers tot de Nieuwe Elite, ik had de
Enig Juiste Parkeerkaart, dus toen het
mijn beurt was om de politiebarricade te
nemen, hoefde ik op het vierkante gebaar
dat de agent in de lucht tekende
(„kaart?") maar even mijn parkeerkaart
De belangstelling voor het deelne
men aan toertochten per fiets is voor
al de afgelopen jaren in opvallende
mate toegenomen en het ziet er
bepaald niet naar uit dat de progressie
op korte termijn tot staan wordt
gebracht. Integendeel, het fenomeen
toerfietsen belooft een zeer florissante
toekomst tegemoet te gaan. Een tref
fend bewijs daarvan is de onstuimige
groei van de Noordhollandse toerclub
„Le Champion”, waarvan het ledental
de 1500 nadert en misschien volgend
jaar al in de richting van de 2000 zal
Eigenlijk had ik graag nog even een kijk
je genomen in deze justitiële automatiek
om te zien hoe ze dat nu precies georgani
seerd hadden, of die advocaten bijvoor
beeld net als de fotografen in het Olym
pisch Stadion waren toegerust met knal
gele jakjes met nummers om een ordelijke
Bij Ajax-PSV bijvoorbeeld, een wed
strijd die ook in het Olympisch Stadion
weid gespeeld, werden automobilisten
die voor me reden en wel degelijk met
parkeerkaarten zwaaiden (echter geldig
voor het AjaxStadion, niet voor het
Olympisch Stadion) genadeloos door de
politie de ringweg opgejaagd, ver weg van
het stadion. De man voor me weigerde
aanvankelijk, woedend als hij was,
rechtsaf te gaan en zou zeker toch recht
door naar het stadion zijn gereden, als de
agent niet voor zijn auto was gesprongen.
Een automobilist die aan hem voorafwas
gegaan was zelfs uit zijn auto gestapt om
de agent zijn (verkeerde) parkeerkaart
onder de neus te duwen. Tevergeefs
natuurlijk.
den was het dat al langer, bijvoor
beeld in België”.
België, fietsland bij uitstek en in
de wedstrijdsport leverancier van
een onafzienbare reeks kampioe
nen, blijkt dan ook over een aantal
verenigingen te beschikken dat het
Nederlandse totaal royaal in de
schaduw stelt. „Het zijn er zeker
vierhonderd”, weet Cees Lansber
gen. „In België heb je dan ook toch
ten met soms duizenden deelne
mers. Dat is in Nederland nog niet
zo, al zijn er wel wedstrijden met
tussen de duizend en vijftienhon
derd deelnemers”.
Cees Lansbergen pretendeert
niet de plotselinge populariteit van
het toerfietsen te kunnen verklaren.
Waarom zou hij ook. De toegeno
men hoeveelheid vrije uren en de
neiging zich gezonder te bewegen,
zullen zonder twijfel debet zijn aan de
toch wel steeds groter wordende
hausse die vooral in de weekends
op talloze rijwielpaden zijn stempel
drukt. Wel weet Cees Lansbergen:
„Het karakter van het toerfietsen in
Nederland is heel anders dan die in
België. Bij ons is het een zaak van
het gezin, er worden ook meer dan
eens hele gezinnen tegelijk lid van
een club. Ik fiets nogal eens in het
buitenland en in gesprekken met
bijvoorbeeld Belgen blijkt dan dat
ze daar een beetje vreemd tegen de
gang van zaken in Nederland aan
zitten te kijken. In België is het
toerfietsen een pure mannenzaak.
Pa is lid van een club, hij trekt er
zaterdag of zondag op uit en vrouw
en kinderen blijven thuis”.
Een toertocht wordt altijd verreden op een vooraf uitgezette
route. Bij inschrijving ontvangt men een routebeschrijving, waar
bij één cf meer controlestempels dienen te worden behaald. Een
toertocht heeft altijd dezelfde plaats als start- en eindpunt.
Toertochten kunnen zowel in groepsverband of in vrij tempo
worden gereden. Wanneer er in groepsverband wordt gefietst
mag men wel zachter, maar niet sneller dan de groep rijden. In de
recreatie-sector zal een toertocht nooit langer zijn dan 120 kilome
ter. De route is in de meeste gevallen zeer toeristisch uitgezet en er
wordt over het algemeen in een rustig tempo gereden.
Er zijn behalve recreatieve toertochten ook tochten die op de
prestatie gericht zijn, de ritten voor de zogenaamde
randonneurs-klasse. Wanneer een tocht in groepsverband wordt
verreden is het ook in deze klasse niet toegestaan de voorrijders
te passeren. Dat zal ook niet gauw nodig zijn, want er wordt over
het algemeen flink doorgetrapt. In de randonneurs-klasse is er
bovendien een groot aantal ritten in vrij tempo, waarbij men
alleen aan een maximum tijd is gebonden.
Maar nee, alles loopt goed af, we wor
den ongedeerd bij het stadion af geleverd,
en daar zie ik nog juist hoe een
Manchester-supporter met een snelle
beweging het Ajaxppetje van het hoofd
van een Ajax-supporter weggrist (een soe-
venirjager!) en er haastig mee wegsnelt,
de menigte in. Onvergefelijk blijft voor
kilometer) te overbruggen? Het lij
ken opgaven voor een avontuurlijk
ingestelde enkeling, maar die
gevolgtrekking blijkt toch enkele
graden bezijden de realiteit.
Lansbergen: „De belangstelling
voor dat soort rondes is heel
behoorlijk. Natuurlijk klimt met
iedereen op de fiets om even naar
Hammerfest te rijden. Daar geldt
een periode van gemiddeld drie
weken voor en daar heeft niet ieder
een de tijd of de mogelijkheden
voor. Maar een diagonale ronde
(deze tochten zijn niet aan een
bepaalde periode gebonden, men
kan er aan beginnen wanneer men
maar wil) die erg in de belangstel
ling staat is bijvoorbeeld die van
Haarlem naar het Westduitse
Hameln.”
Per jaar blijken er enkele tiental
len te zijn die de 1050 kilometer die
Die groei manifesteert zich vooral
aan het begin van een seizoen.
Lansbergen: „Dan kun je tegen
woordig gerust op zeker honderd
nieuwe leden per maand rekenen.
Naarmate het seizoen vordert
wordt dat iets minder, maar straks
wordt het weer dringen als het nieu
we seizoen op til is. En ik ga er
vanuit dat het eind nog lang niet in
zicht is. Vroeger dacht ik dat een
ledental zo tussen de driehonderd
en vierhonderd het absolute maxi
mum zou zijn. Maar juist toen dat
aantal bereikt was, ging het pas
hard. Er was geen houden meer aan
en dat is nog zo”.
Als Cees Lansbergen het woord
„vroeger” in de mond neemt doelt
hij op het begin van de jaren zeven
tig, toen het toerfietsen door steeds
meer Nederlanders als dè ideale
vorm van vrijetijdsbesteding werd
ontdekt.
Lansbergen: „Le Champion is
voortgekomen uit de Amsterdamse
Rij- en Toer Club Le Champion, een
vereniging die een niet zo florissant
bestaan leidde. In 1969 hebben twee
leden van die club, de heren J.
Mobron en G. Koopman (laatstge
noemde is inmiddels overleden -
red.) uit Purmerend de zaak nieuw
leven ingeblazen. Dat was het begin
van het nieuwe „Champion” en
vanaf dat moment is het hard
gegaan. Aanvankelijk steeg het
aantal leden heel geleidelijk, maar
de laatste twee jaar zijn er ongeveer
achthonderd nieuwe leden bijgeko
men. Omdat de club dus eigenlijk in
Purmerend haar victorie begon,
hebben buitenstaanders veelal de
neiging Le Champion als een Zaan-
se club te beschouwen. Ergens is ze
dat misschien ook wel, maar het is
vooral een Noordhollandse club. De
Zaanstreek levert relatief nog wel
de meeste leden, ik schat circa der
tig percent, maar een streek waar
we ook erg goed in de leden zitten is
Kennemerland en niet te vergeten
de IJmond”.
Le Champion is met zijn giganti
sche ledental het paradepaardje
van de Nederlandse Rijwiel Toer
gang van zaken te waarborgen, maar daar
is het helaas niet van gekomen.
Mijn taak lag in het Stadion zelf, en
vooral: in het gaan naar het stadion.
Nadat ik besloten had dan toch maar
zonder auto te gaan, heb ik mijn strategie
zorgvuldig uitgestippeld. In de krant
stond, welke trams met verhoogde fre
quentie omgeleid werden naar het Stadi-
onplein. Na lang wikken en wegen
besloot ik lijn 16’ te pakken bij het Con
certgebouw en daar in de omgeving
mijn auto te parkeren. Niet natuurlijk
vlak voor het busstadion van de KLM,
want dan had je kans dat de brood- en
bierdronken Britten die vandaar meteen
met het vliegtuig terugwilden om de tijd
te doden eerst mijn Simca doodden, maar
in een belendende straat. Mijn verwach
ting was verder, dat op een zo belangrijk
knooppunt als de Concertgebouwbuurt
allicht enkele onschuldige passagiers
zouden uitstappen die van voetbal geen
weet hadden, zodat ik niet zeven stamp
volle trams voorbij zou hoeven laten
gaan.
Goed, lijn 16 komt, we stappen in, er
staan twee controleurs op de tram dus
iedereen ziet zich genoodzaakt een kaart
je te kopen, de Engelsen zingen dat het
een lieve lust is, maar zijn blijkbaar nog
onbekend met de goede gewoonte van
Ajax-supporters om door gelijktijdig
opspringen de tram het aanzien te geven
van een deinende boot op een ruwe, volle
zee. Dat valt dus mee. Terwijl de Engel
sen hun repertoire afdraaien, met „Que
sera, sera" erin en zelfs nog de naam
George Best, zit op alle gezichten van de
Nederlandse passagiers een geamuseerde
glimlach gemetseld, terwijl e doodsnood
uit hun ogen spreekt. Je ziet ze denken:
één sceptische blik mijnerzijds, en ik
krijg een mes tussen mijn ribben, of een
fietsketting tussen mijn benen!
Lansbergen: „Per jaar komen er
toch zeker 200 a 300 mensen in
aanmerking voor een plaquette. En
marchanderen is niet mogelijk,
want zo’n toerboekje liegt niet. Er
moeten stempels in staan en meest
al moet er om de zestig, zeventig
kilometer eentje worden gehaald
Toen ik aan het kantoor van het Olym
pisch Stadion de dag vóór D-Day mijn
perskaart afhaalde, werd me aangeraden
mijn auto niet binnen de hekken van het
stadion neer te zetten. De Tommies kwa
men immers, en voorde veiligheid en voor
het leven van mijn automobiel kon niet wor
den ingestaan. Ik vond dat spijtig. In deze
democratische, genivelleerde tijd waarin
de privileges die de adel vroeger automa
tisch toevielen nagenoeg verdwenen zijn,
is in de loop der jaren een soort Onder-
Adel gecreëerd, die op andersoortige pri
vileges mag bogen.
Unie (NRTU), het in Zoetermeer
gezetelde landelijke overkoepelen
de orgaan, waarbij alle nationale
toerclubs (dat zijn er een stuk of
zeventig) zijn aangesloten. Die
clubs leveren de NRTU zo’n 4000
leden. Trek je het ledental van Le
Champion daar af, dan is de conclu
sie dat Nederland tal van piepkleine
toerclubs moet herbergen gauw
getrokken.
Lansbergen: „Dat is ook zo. Maar
toch kun je niet zeggen dat Noord-
Holland daarom dè toerprovincie
bij uitstek is. Vooral in Friesland en
Brabant is er een enorme belang
stelling voor het toerfietsen, maar
die belangstelling hoeft dus niet per
se van geregistreerde clubleden te
komen. Ook aan de tochten die Le
Champion organiseert mag in prin
cipe iedereen meedoen. En dat
gebeurt ook, want bij elke toertocht
die wij op touw zetten (gemiddeld
één per twee weken - red.) komen
niet-leden aan de start”.
Toch moet er een verklaring
voorhanden zijn waarom juist Le
Champion een ledental heeft dat
dat van alle andere clubs in Neder
land verre overtreft. Cees Lansber
gen, in de uren die hij niet aan het
toerfietsen besteedt werkzaam op
de debiteurenadministratie van
Verkade en duidelijk iemand die
het principe „bescheidenheid siert
de mens” in praktijk wenst te bren
gen: „Tja, ik denk dat het geheim
van Le Champion, als je het zo mag
noemen, het clubblad is. Dat blad is
het paradepaardje van de vereni
ging. Op die manier timmert Le
Champion nogal aan de weg. Er
staat in ons clubblad, dat eens per
maand verschijnt, erg veel informa
tie, al zeg ik het zelf. Het is een
factor die de meeste verenigingen
totaal vreemd is. De mensen stellen
die informatie op prijs, de mond-op-
mond-reclame doet de rest en het
effect daarvan merken we in steeds
toenemende mate. Le Champion
wordt groter en groter”.
De dagen van 1969, toen er alleen
nog maar een paar avondtochtjes
door de duinen en een rit over tach
tig kilometer naar Marken op het
programma stonden, zijn inder
daad definitief voorbij.
U begrijpt dat het van bovenmenselijke
zelfbeheersing getuigt om van zo’n voor
recht afstand te doen. Iemand met minder
karakter dan ik zou denken: liever een
kapotgeslagen voorruit en wat deuken in
mijn dak dan met de volkstram naar het
stadion, maar ik ben ook van niets opge
klommen tot wat ik nu ben (een kaarthou
der!), dus het kostte me nu ook weer geen
bovenmenselijke inspanning om de raad
van de geleerde van het Olympisch Stadi
on op te volgen. Bovendien begreep ik,
dat er eigenlijk maar één geldige reden
was om naar Ajax-Manchester United te
gaan als journalist: de te verwachten rel
len. De Britse geweldpleging. Zaten er
niet vijftien advocaten klaar om de
Manchester-supporters te verdedigen
voor het snelrecht dat met vooruitziende
blik door de justitie georganiseerd was?
de mijn auto ruimschoots op tijd, nog
voor zeven uur, in de Gabriel Metsustraat
(waar de laatste Britse voetbalsupporter
in 1952 was gesignaleerd, dus dat leek me
wel een veilig stek) en begaf me naar de
halte. Maar o schrik, daar bleek zich al
een vijftiental bont uitgedoste
Manchester-supporters te bevinden, met
vlaggen, hoedjes en zangbundels, die uit
volle borst strijdliederen zongen. Engel
sen en Duitsers, dat zijn de zangers van
Europa! Bij de Slag om Engeland moet de
lucht vervuld zijn geweest van gezang!
De opmars van het toerfietsen
heeft voor een club als Le Champi
on natuurlijk de nodige consequen
ties. De Noordhollandse club heeft
inmiddels een bestuur van zeven
leden, zij het dat er op dit moment
geen penningmeester voorhanden
is. Lansbergen: „Met zoveel leden
kan het haast niet anders of die
leemte is binnen de kortste keren
opgevuld. Het zal wel moeten ook,
want we hebben onze handen vol.
Op het ogenblik zijn we bezig aller
lei commissies in het leven te roe
pen. Bijvoorbeeld een speciale com
missie toerfietsen en een commissie
winteractiviteiten. Want ook in de
winter zitten we niet stil. Er worden
veel strandlopen georganiseerd en
onze halve marathon met start en
finish in Egmond aan Zee is bezig
een begrip te worden. Gelukkig is
het toerfietsen mijn grote hobby en
daarom is dat werk als secretaris
(Lansbergen kreeg die functie in
1972 na het overlijden van mede-
initiatiefnemer Koopman) voor mij
ook best op te brengen. Een gewel
dige stimulans is natuurlijk dat je
veel positieve reacties krijgt.
Iemand die lid wordt blijft dat ook
vrijwel altijd. Het aantal bedankjes
is ongelooflijk klein”.
In het stadion bleken alle Britten, op de
journalisten na, in de hoge vakken bij het
standbeeld te zijn geconcentreerd. Henk
van Dorp vroeg zich nog ongerust af of dit
wel in overleg met Monumentenzorg was
gebeurd, maar dankzij een dertigtal
gehelmde politieagenten ter linker zijde,
en een dertigtal ter rechter zijde van dit
Engelse concentratiekampje (we mogen
ons troosten met de gedachte dat de
Engelsen zelf de uitvinders zijn geweest
van het concentratiekamp), bleef dit
monument gespaard. Trouwens, ook de
auto’s binnen de hekken van het stadion
liepen geen letsel op, alleen bleken er een
klein uur na afloop enige waterleidingpij-
pen stukgetrokken te zijn, waardoor er
hier en daar wat wateroverlast was ont
staan. Maar ook dat zal meegevallen zijn,
want toen ik de volgende ochtend het
stadion belde wist de woordvoerder daar
niets van, en hij meldde dat er in feite
niets gebeurd of verwoest was. Zo ziet u
maar weer. Al die verhalen over de Engel
se voetbalsupporters zijn kennelijk uit de
duim gezogen van sensatiejoumalisten.
Ze zingen hinderlijk veel en vals, maar
dat is dan ook het enige!
Lansbergen: „Alle leden van toer
clubs hebben de beschikking over
een toerboekje, waarin alle ritten
worden afgestempeld. Met dat
boekje zijn de mensen WA verze
kerd en zijn ze ingepast in een
competitie-systeem. Er zijn
prestatie-prijzen te verdienen in
goud, zilver en brons (plaquettes
met clubembleem), die per leeftijds
groep verschillend zijn”.
Voorbeeld: de heren tussen de 20
en 45 jaar dienen per seizoen wel
even tienduizend kilometer te fiet-
I
tal
"Z
hl