Cineclub Fey ders Kermesse Héroique wist woelige tijden te overleven FILMS fMffl lm J- n HOOGTEPUNT VAN FRANSE FILMKUNST WEER TERUG vl N ationaal-socialisme WH-* 1 J Machteloosheid Erotische toespelingen Sky Riders Tweemaal Böll Vuile handen KATHARINA BLUM, een jonge gescheiden vrouw, ontmpet op een carnavalsfeest je waar ze tegen haar zin, op aandringen van vriendinnen naar toe is gegaan, een jongeman met wie ze die nacht naar bed gaat. Daar bekent hij haar gezocht te worden door de politie omdat hij tot een groep jeugdige radicalen behoort. Ze weet hem een onderduikadres te bezorgen en het lukt hem ’s morgens vroeg ongezien haar flat te verlaten. Een paar uur later overvalt een gewapende politiemacht van ongekende sterkte het appartement van Katharina Blum. Charles Bronson van de staat J vrouw in Kermeese Héroique. I Maar deze kunnen hun plannen niet meer veranderen, er komt inkwartiering in Boom en alleen de welwillende hou ding van de burgemeestersvrouw (Fran- coise Rosay) tegenover de vurige Spaan se commandant voorkomt dat het onge wenst verblijf langer dan een nacht duurt. In die ene nacht houden de mannen van Boom zich wat achteraf en laten huh inschikkelijke vrouwen zorgen dat de stemming onder de soldaten ont spannen en vriendschappelijk blijft. wapenstilstand is gesloten, wordt de vij and gemakkelijk met roof en brand schatten geïdentificeerd en onder leiding van een benauwde burgemeester (Aler- me) wordt ijverig gezocht naar een list om de gevraagde gastvrijheid te kunnen afwijzen. De burgemeester besluit zich dood te houden, zodat de dorpelingen de algemene rouw kunnen aangrijpen als excuus om de Spanjaarden naar elders door te sturen. Genuanceerde aanklacht tegen de arrogantie krijgen van het kwade geweten dat de NSB vroegtijdig dwong zich te verzetten tegen een onschuldige historische anek dote die Charles Spaak al in 1929 op papier had gezet. „Kermesse heroique” blijkt na zoveel jaren niets van zijn oorspronkelijke be tekenis van „Comedi de moeurs” verlo ren te hebben. Daar was allereerst het perfecte „script” van Charles Spaak en Feyder-zelf, dan de geestige dialogen van Bernard Zimmer, beroemde decora teurs als Lazare Meerson (door de films van Rene Clair bekend geworden), als Alex Trauner en Georges Wakhevich hadden voor een compleet .Vlaams dorp gezorgd en voor schilderachtige inte rieurs. Voor het camerawerk had Feyder zich verzekerd van het talent van de in Amerika geboren Harry Stradling die in de jaren dertig in Europa verbleef en veel camerawerk deed in Frankrijk en Engeland. Feyder kende hem al uit de tijd toen hij „Le grand Jeu” maakte en hij zou hem later opnieuw engageren toen Korda hem naar Engeland uitno digde om „Knight without Armour” met Marlene Dietrich en Robert Donat te maken. Maar ook de politie begon zich voor Böll te interesseren. Met machinegewe ren in de aanslag omsingelde ze op een dag de woning van de schrijver en deed huiszoeking naar een mogelijk onderge doken lid van de Baader-Meinhof groep. Böll onderging de machteloosheid van een vreedzaam burger die opeens gecon fronteerd wordt met het geweld waar van de overheid zich in zogenaamde crisissituaties denkt te; mogen bedienen en met' de willekeur en rechteloosheid waaraan het individu in zulke noodge vallen blootstaat. In de roman die hij na deze bescha mende ervaringen Schreef, maakt hij Katharina Blum tot slachtoffer van dit yelf beleefde proces van vernederingen, verdachtmakingen en riool-onthullingen, zich daarbij terecht realiserend dat een vrouw in zulke gevallen kwetsbaarder is dan een man en ook meer afhankelijk is van het „gesundes Volksempfinden” dan een onafhankelijk schrijver die zijn er varingen bovendien kan „afschrijven” in een boek. Voor Katharina Blum staat Angela Winkler van een aangrijpende waardigheid en zelfbeheersing. Haar zwijgen op al te insinuerende en provo cerende vragen tijdens het vooronder zoek getuigen van een zedelijke moed die scherp contrasteert met de onzinde lijke inquisitie-toon van de ondervra gers. De aanmatigende houding van de overheid die het gelijk aan haar kant waant, wordt zodoende keer op keer afgestraft. De verrassing van de film is verdei- de zekerheid waarmee de hier nauwelijks bekende regisseur Volker Schlöndorff aan het werk is. We kennen van hem op z’n best „Der junge Törless” uit 1965, gemaakt naar een novelle van Robert Musil en in onze herinnering wat al te mooi en behaagziek verfilmd. In beperk te kring zal men verder zijn „Mord und Todschlag” en zijn „Michael Koolhaas” (naar Heinrich Kleist) kennen, beide uit de jaren ’66-’68. Geruggesteund door een scherpe aan klacht van Heinrich Böll tegen de arro gantie van de staat is Schlöndorff ver boven zijn vroeger werk uitgestegen en heeft hij met een niet minder dodende spot dan Böll in zijn roman gebruikte een samenleving te kijk gesteld die wanhopig en onwennig zoekt naar een bestuursvorm die op democratie moet lijken. Met die laatste film die binnenkort opnieuw in roulatie zal worden ge bracht, ging Feyder uit van een novelle van zijn Belgische landgenoot Charles Spaak, tegelijk de meest vruchtbare sce narioschrijver van Frankrijk in die ja ren (en daarna) die hem een kostelijk gegeven in handen speelde. De handeling speelt zich af in het Belgische stadje Boom tijdens het 12-jarig bestand in onze, en dus ook Vlaamse 80-jarige oor log. Br i Amsterdam r Malerme en FranQSoise Rosay als de den ingezet. Pas in ’39 werd „Die klugen Frauen” in Duitsland verboden, zoals vier jaar eerder al gebeurd was in verschillende Vlaamse steden als Leuven, Brugge, Met deze eminente krachten wist Fey der, geassisteerd door Marcel Carne (die het volgend jaar zijn debuut als zelf standig filmer ging maken), een Breug- heliaanse klucht te maken die tegelij- keertijd zwierig en elegant was en vol zat van verstopte erotische toespelingen. Hij kon zich daarbij geruggesteund weten door het toenmalig puikje van Franse acteurs, Francoise Rosay in de eerste plaats als burgemeestersvrouw, verder Louis Jouvet als een huichelachtige hof- pater, Jean Murat als een superieur Spaanse edelman en vrouwelijk schoon in de gedaantes van Micheline Cheirel en Lyne Clevers. Men is gauw geneigd bij het zien van bepaalde hoogtepunten uit een voorbije filmperiode te zeggen: „Zulke films wor den niet meer gemaakt”. Die uitspraak gaat echter voor 100 procent op voor Feyder’s „Kermesse Héroique” die ach- raf bezien ook een hoogtepunt is in diens veelzijdig en op hoog niveau uitge oefend vak van filmer. Feyder was in die tijd - hij was toen 46 jaar - een bekend, veelzijdig en veel bereisd cineast. Hij begon te filmen in 1916, kreeg internationaal naam in 1922 met „Crainquebille” (naar een verhaal van Anatole France), „Visages d’ En- fants” (’25) en vooral met „Therese Ra- quin” die hij in Duitsland maakte. Een contract met MGM stelde hem in de gelegenheid Greta Garbo in haar laatste zwijgende film, „The Kiss” te regisseren en de Duitse versie van haar eerste sprekende film „Anna Christie” te ver zorgen. Twee films met de mooie” Ra- mon Novarro, „Day Break” en „Son of India” sloten zijn Hollywoodse periode die alles bij elkaar 2 jaar geduurd had, af; Feyder keerde als volleerd vakman terug naar Frankrijk, waar hij in suc cessie „Le Grand Jeu”, „Pension Mimo sa” en „La Kermesse Héroique” maakte, steeds met zijn vrouw, Francoise Cosay, in de hoofdrol. Een mooie satire dus over oorlog en collaboratie, een begrip dat toen nog niet zo algemeen bij het bioscooppubliek leefde als enkele jaren later. Niet zo algemeen, behalve bij de Vlaamse ex tremisten die zich hun houding in de Eerste Wereldoorlog herinnerden en bij onze NSB die toen alleen nog maar ongevaarlijk samen werkten met het Duitse Nationaal-Socialisme. Beide groe peringen begonnen een hetze tegen de film via ordeverstoringen in de biosco pen, stinkbommen, en het loslaten van muizen in de zaal. Terwijl in Nazi Duitsland - de film was bovendien een Tobis-productie - de ontvangst juist bij zonder gunstig verliep. Bij de Berlijnse premiere van „Die klugen Frauen von Boom” was propaganda-minister Dr. Goebbels samen met de Franse ambassa deur Francois Poncet aanwezig en had zich kostelijk vermaakt. Volk en Vader land berichtte niettemin dat ook in Ber lijn ordeverstoringen hadden plaats ge had en dat studenten spreekkoren had- en onrust te en onver- van Böll. NIEUW is deze week „Sky Riders” in Luxor, een film over de kidnap ping in Athene van de vrouw en de beide kinderen van de groot-indus- trieel Bracken (Robert Culp). Politie onderzoek naar de daders onder lei ding van de autoritaire politie-inspec- teur Nikolides (Charles Aznavour) leidt tot een bloedbad zonder resul taat. Met de smokkelaar McCabe (Ja mes Coburn) neemt nu Bracken zelf het onderzoek ter hand dat leidt naar een ontoegankelijk klooster in de bergen. Met behulp van een stel jon gelui die de glij-zweefsport aan para chutes beoefenen, kan het klooster vanuit de lucht aangevallen worden, waarbij de inmiddels gearriveerde militairen een handje kunnen helpen. Het geheel, hoewel zwak van in- hour en constructie, levert stof voor een spannende film, waarin uiteraard de „Sky Riders” een voorname en spectaculaire rol spelen. Roxy vertoont de surrealistisch ge tinte film „La Femme aux Bottes rouges”, waarin de perverse kuns thandelaar Perou (Fernando Rey) op zijn landgoed enkele vrienden ont vangt, die met elkaar de stof moeten leveren voor een nieuwe roman van de weinig succesvolle schrijfster Franchise (Catherine Deneuve). Een bizar verhaal vol verrassingen, dat bekwaam en intelligent in elkaar is gezet door Juan Bunuel, yoon van een beroemd vader die toch een eigen stijl heeft weten te handhaven. De veel vertoonde „Tien Geboden” van Cecil B. de Mille met Charlton Heston is weer eens te zien in Palace. Met „De Nichten van Charlie” draagt Frans Hals wat bij aan de voorzichti ge porno en Lido met zijn „Bruce Lee contra de Superman’ aan het geenre karatefilm. In Studio nog steeds „Taxi Driver” van Martin Scorsese met Robert de Niro in de titelrol, een film die in Cannes van dit jaar de Gouden Palm won. „DE VERLOREN EER van Katharina Blum”, op deze paging besproken, is de voornaamste première deze week in Amsterdam en is te bewonderen in Kri- terion en het Leidseplein Theater. Het is niet de enige „Böll” die op de bioscoopa genda voorkomt. In City 2 draait voor de tweede week „Meningen van een Clown” een pessimistische visie van de zelfde Böll op het Duitsland van om streeks 1960. TOT EN MET dinsdag kan Haarlem kennismaken m et een r eeks films van de Cineclub. Het programma heeft voor een groot deel te maken met die aspec ten van de stadsvernieuwing, waartegen voortdurend protestvergaderingen, de monstraties, pamfletten en geschilderde leuzen op muren en gevels gericht zijn. De flat van Katharina Blum wordt ondersteboven gekeerd, enkele mannen in burger beginnen op plompe en agres sieve manier de totaal verbijsterde Ka tharina te ondervragen, daarbij grove toespelingen makend op haar nachtelijke ervaringen met de minnaar van enkele angstige burgemeester en zijn resolute Dendermonde en Tienen. In ons land trad de politie resoluut op tegen de ordeverstoorders en het verzet tegen de film ging als een nachtkaars uit. Pas na mei 1940 kon men een duidelijker beeld DE BELANGRIJKSTE nachtvoor- stelling vindt men ditmaal in Roxy, waar „Les Innocents aux Mains sa les” (De onschuldigen met de vuile Handen vertoond wordt, een film van Claude Chabrol met Romy Schneider en Rod Steiger voor het eerst samenspelend. De thriller begint meh Romy Schneiders plan om, sa men met haar jonge minnaar, haar man (Rod Steiger) te vermoorden. Als het plan uitgevoerd is, kan Romy niet veroordeeld worden, omdat er geen lijk te vinden is, waardoor het be wijsstuk ontbreekt. Als Rod Steiger, uit de dood herre zen, onverwacht terugkeert in zijn woning, schijnt Romy aan de beurt or. vermoord te worden, maar er zitten in het gegeven zoveel onver wachte wendingen, dat op het einde alleen maar levende slachtoffers pre sent zijn. Chabrol weet een dergelijk onmogelijk verhaal zoveel spanning en schrikeffecten mee te geven dat hij bijna Hitchcock, zijn vereerde meester, overtreft in het opvoeren van de „suspense”. „DRIE KOGELS voor een lang ve- weer” is de spaghettie-western in Pa lace, Frans Hals heeft de klassieke gangsterfilm „Bonnie and Clyde” maar weer eens voor de dag gehaald en in Luxor treedt Steve McQueen op als coureur in de spannende autora ces van „Le Mans”. Het spoor van de vluchteling die al enige tijd door een „man met de came ra” gevolgd is heeft tot de deur van haar woning geleid en in de veronder stelling dat de gevaarlijke en misschien wel gewapende radicaal zich daar nog ophoudt, heeft de politie geen enkel risico genomen. uren. Waarna het meisjes meegenomen wordt naar een politiebureau en door de opzienbarende wijze waarop ze gearres teerd werd de aandacht trekt en de prooi wordt van de sensatiepers die' haar woorden verdraait, in haar verleden rommelt en haar als hoer, sympathise rend met het communisme en samen- zweerster tegen de staat op de voorpagi na’s te kijk stelt. Dit is in grote lijnen de inhoud van „Die verlohrene Ehre der Katharina Blüm”, een Duits-Amerikaanse co-pro- duktie, gemaakt door Volker Schlöndorff naar de gelijknamige roman van Heinrich Böll. De schrijver Böll is zo’n beetje het geweten geworden van het na-oorlogse Duitsland. Zijn boeken hebben met de tweede wereldoorlog te maken maar vooral met het doorwerken van de nazi-mentaliteit in een jonge en zwakke democratie die als reactie op het verleden geen tegenspraak duldt en een hysterische angst voor denkbeelden van buiten aan de dag legt. Böll heeft ervaringen op dit gebied. Toen na een bankoverval in Kaiserslau tern op 22 december 1971 het boulevard blad „Bild Zeitung” (oplage 4 miljoen) nog tijdens het politie-onderzoek als da ders de nog niet gevangen leden van de Baader-Meinhof groep aanwees, schreef Böll een artikel in „Der Spiegel” waarin hij zijn bezorgdheid uitsprak over de heksen jacht-achtige mentaliteit van sommige nieuwsmedia en waarin hij het Duitse volk opriep tot matiging in zijn ondoordachte beschuldigingen en on voorzichtige verdachtmakingen. Het waardig gestelde artikel van> de Nobelprijsdrager wekte de ongebreidelde woede op van het „Springer”-concern dat een weergaloze lastercampagne te gen de schrijver begon, daarbij gesteund door een deel van de Westduitse bevol king die via anonieme brieven en tele foontjes het vuil spuiden dat alleen door ziekelijke breinen bedacht kan worden. TOEN DE FRANSE filmregisseur Jac ques Feyder in 1935 „La Kermesse Her- oïque” maakt, zal hij wel geen vermoe den hebben gehad dat zijn werk in dubbel opzicht historie zou maken ten eerste als „blijvende’ ’film uit een bloei periode van de Franse cinematografie, maar tegelijk ook als een onbedoeld provocerende film die allerlei politieke gevolgen zou hebben. Een andere première van lichter ge wicht brengt Tuschinski die „From Noon till Three” met Charles Bronson en zijn vrouw Jill Ireland vertoont. Frank D. Gilroy heeft naar een eigen scenario een komische variant op een bekend wild- westthema gemaakt, waarin Jill Ireland als rijke weduwe uit Boston verliefd wordt op de leider van een bende die na de Burgeroorlog het land afstroopt en zich voornamelijk op bankovervallen heeft geconcentreerd. Charles Bronson speelt die bendeleider die, omdat zijn paard kreupel is gewor den van 12 tot 3 uur bij de weduwe wordt gestald, terwijl de „gang” nog even een bank gaat beroven. In die drie uren ontstaat een grote liefde, waarover de weduwe, nadat Bronson klaarblijke lijk gedood is door de sheriff en zijn mannen, een romantisch boek schrijft dat een best-seller wordt en zelfs in een volksliedje verwerkt wordt. Bronson leeft echter, wordt aangezien voor een rondreizende kwakzalver, die nog een jaar gevangenisstraf moet opknappen en keert ha dat jaar terug naar zijn rijke minnares van drie uren. Maar deze herkent hem eerst niet, omdat ze in haar romantische dromen die in het boek hun weerslag hebben gevonden, haar held groter en knapper heeft gezien en beschreven. De terugkeer van Bronson betekent niet alleen dat zijzelf teleurgesteld is, maar dat haar goed verkocht boek in gevaar komt door deze confrontatie met de werkelijkheid. Een aardige vondst die ook aardig geble ven zou zijn als ze niet in het wilde westen anno 1870 was uitgewerkt. Nu is een originele western ontstaan met veel onverwachte wendingen, komische ver wikkelingen en zeer weinig bloedvergie ten. Meer over „l’Important c’est d’aimer” meet Romy Schneider, de première in The Movies, een volgende week. Wat de prolongaties betreft, „Max Ha- velaar” van Fons RademakeTs blijft het goed doen in City, Pirn de la Parra’s „Wan Pipel” is verplaatst naar Rialto, Visconti’s „l’Innocente” gaat zijn tweede week in Tuschinski 2 in, „Barry Lyn don” van Stanley Kubrick is zijn vierde week in Calypso begonnen, „All the President’s Men” is nog steeds in Tu schinski 5 te zien en Skolomowski’s „Deep End” in Cinetol. Veel van wat i n dit verzet tegen nieuwbouw, afbraak, verkrotting en grondspeculaties in woorden en afbeel dingen verhelderend moet worden, kan dikwijls via film korter en krachtiger geformuleerd worden. Daarbij weet het filmbeeld als realiteitsoverdracht mees tal directer te werken. Vandaar dat op bijeenkomsten van wijkcentra die zich met de problematiek van ingrijpende veranderingen in hun omgeving te ma ken krijgen, zeker de film als uitgang spunt van discussie en als visueel bewijs van hun gelijk nauwelijks te missen is. Vandaar dit programma van protest en instructiefilms uit de collectie van de Amsterdamse Cineclub. Vanavond om 20 uur in buurthuis „De Hagedis”, Hagestraat 13 drie films waar van de titels voor zichzelf spreken: „Waar je woont daar leef je”, „Tuint de volkstuinder erin?” en „Vinkeveense be langen”. Hetzelfde programma wordt morgen om 14 uur herhaald in de „Wij kwinkel”, Burgwal I, waar ’s morgens om 10.30 nog eens de „Jordaanfilm” als typisch voorbeeld van verkeerd gerichte sanering te zien is. Zondagmiddag en - avond, respectievelijk om 14 uur en 20 uur vertoont De Hagedis de films „Tol- mers” en „Wegwerparbeiders”, waarvan de eerste aan de gebeurtenissen in een Londensebuurt demonstreert hoe inter nationaal het systeem van grondspecula ties, verkrotting en nieuwbouw van duurdere woningen wordt toegepast. Maandag „Jordaanfilm” (om 11.15) en „Wegwerparbeiders” (om 14.10) in de „Wijkwinkel” op de Burgwal, terwijl diezelfde dag in De Hagedis respectieve lijk om 20 en 21 u. „Jordaanfilm” en „Buurtstrijd onze strijd” herhaald wor den. Dinsdag nog eenmaal in de „Wij kwinkel” „Tolmers” als Engelse blauw druk van een hier maar al te goed bekend proces. Angela Winkler als Katharina Blum. Als een compagnie Spaanse troepen onder aanvoering van een graaf (Jean Murat) op doortocht in het plaatsje wil overnachten, maakt zich een paniek van de bevolking meester. Hoewel er een geen andere uitweg dan de sensatie jour nalist van „Die Zeit” docd te schieten, waarna de film eindigt met de druk bezochte begrafenis van deze rioolrat en met een hetserige lijkrede van ’’Zeit’s” directeur die het heeft over de vrijheid van meningsuiting die bedreigd wordt als steunpilaar van een ware democratie. Volker Schlöndorff heeft van dit ac tuele gegeven een beklemmende film gemaakt. Zijn beelden van Keulen in de carnavalsdagen van 1975- verraden een sombere en mistrooshige kijk op de plaats van handeling die overigens ook elders in West-Duitsland gesitueerd had kunnen worden. De vorm van zijn aan klacht tegen de politiemethoden van een onvolwassen democratie en tegen de on frisse politiek van een sensatiepers die bovendien samenwerkt met de politie om eën sfeer van angst creëren, is niet minder hard zoenlijk dan ‘in de roman Dezelfde schrijver heeft ooit in een in terview bekend dat zelfs een acteur er zo nu en dan behoefte aan heeft wraak te nemen. De film is overigens van een grote ingetogenheid en vermijdt geluk kig een te opzettelijke zwart-wit teke ning. Als Katharina Blum is de actrice

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 17