i MISDADEN WAAR GEBEURD EN VERZONNEN Mata Hari niet zo JohanFabricius MOL Pseudo-wetenschap in praatboek over seks TABOES EN TIENERROMANS Dood 17 onschuldig als vroeger werd aangenomen over Capri en sexualiteit blijven heel voorzichtig benaderd il r: Sam Wagenaar vond nieuwe gegevens R Simenon Een „oude” BIBLIOTHEEK 8 an ij tie en, 9 WIJ ONTVINGEN schrijfster Lyn Hall „Maak me niet kapot”. pas tien jaar na de dood van de gangster verscheen. oi- ar land „LUCKY LUCIANO; memoires van een gangster” heet het ruim 470 pagina’s dikke boek, versche nen in de serie Elsevier Docu mentair, van Martin Gosh en Ri chard Hammer. Lucky Luciano bracht het tussen zijn geboorte in 1897 op Sicilië en zijn dood in 1961 op een vliegveld bij Napels heel ver in de gang- sterwereld. Zijn naam wordt vaak in één adem genoemd met die van bijvoorbeeld Al Capone. NIET ZELDEN blijkt uit de tienerroman, die het taboe wil doorbreken, hoe vastgebakken de auteur aan het behandelde taboe vastzit. Want op het laatste mo ment gaat er iets toch niet door, zodat het hele verhaal op ver onderstelling en theorie berust. Of de beslissende keus, die de hoofdpersoon moet maken, is zo vaag gehouden, dat al het gehak ketak om tot die keus te komen, het evenwicht in de compositie hinderlijk verstoort. boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboeken boekenboeken boekenboeken boekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken Zijn ouders emigreerden toen hij negen jaar oud was naar de. Verenigde Staten, waar Salvato re Luciana, zijn echte naam, al rap aan de opbouw van zijn „car rière” begon. Hij vertelde zijn le vensverhaal voornamelijk aan Gosch, maar verscheidene onder- wereldfiguren waren zo tegen de publicatie ervan, dat het boek WEER THEORIE HETZE EN HOMOFILIE Waar ze wel unaniem van stuk wa ren, was van Lynn Hall’s „Maak me niet kapot”, het inderdaad met vaart geschreven relaas over 16-jarige Tom, die in zijn Amerikaanse gehucht geen leeftijdgenoot als vriend kan vinden, en ook amper meisjes. Hij iwl pianist worden en naar het conservatorium, en ook dat is iets vreemds in dat gat. De belangstelling van de oudere Ward Alexander voor zijn muziek, streelt hem. Hij helpt Ward bij het inrichten van een oud schooltje tot huis en ontsnapt zo meteen aan de klitterige, kwijlerige Floyd. Rl a Juist om de nog schaars behan delde onderwerpen, zou je graag voor honderd percent achter de vier jeugdboeken staan, die uit geverij Lemniscaat in identieke uitvoering uitbracht. Maydo van Marwijk Kooy vertaalde van de Zweed Gunnel Beekman „Toe gang tot het feest” en „Mij over komt dat niet”; van Max Lund gren „Voor één zomer”. En Alex andra Terlouw-van Hulst ver taalde van de Amerikaanse I f Soms stuitende memoires van supergangster Lucky Luciano k voor- jit LUCKY LUCIANO rk. J.B. aal. ij’, PIETER TAFFIJN J.B. vakantiegezin geplaatst wordt. MIEP DIEKMANN er: /ri|dag n van tricht, >r” ■r Wat moet je van zo’n „waar ver haal” zeggen? In sommige opzichten Mata Hari liet zich graag portretteren, zowel door fotografen als door bekende schilders en tekenaars. Piet van der Hem maakte in 1915 dit portret van haar. lt/ rMeer ils een een uwe ïling iel. OMTRENT DE HANDEL en wandel van de mysterieuze Mata Hari,( de eerste stripteuse van deze eeuw maar zeker niet minder bekend door haar om streden spionage-activiteiten is veel gedebatteerd en gefanta seerd. Aan die fantasieën heeft zij zelf dapper voedsel gegeven. Als ze met journalisten praatte ontwikkelde ze een zesde zintuig voor een smakelijk verhaal. Niet alleen dat ze haar verleden steeds mooier wilde maken, maar ze versmaadde zelfs geen verzinsels met pikante details. Daardoor werd haar levensverhaal een voortdurend variërende en schit terende mengeling van feiten en verdichtsels, waarin vooral de laatste de overhand hadden. Naar mijn idee is het niet meer dan een van de vele praatboeken waaraan een wetenschappelijk tintje wordt gegeven. Dat was niet zo moei lijk, Masters staat aan het hoofd van de Reproductive Biology Research Foundation in St. Louis, Missouri en Johnson is mede-directrice. Zij hou den zich bezig met gesprekken in hun laboratorium met allerlei mogelijke mensen, om de psychologie achter de sexualiteit te ontdekken. De plezier- verbintenis is daaruit voortgekomen als een boek dat informatie verschaft, zodat fouten kunnen worden verme den. JOHAN FABRICIUS stapte in 1925 als jong en hoopvol toerist, compleet met rugzak, voor het eerst op Capri aan wal. Vele jaren van zijn leven zou hij daar doorbrengen. Hij kent dit paradijselijke eiland dus als zijn broekzak en heeft er vele kleurrijke figuren leren kennen; echte gekken zoals hij ze noemt. Toen Fabricius een paar jaar geleden een oude vriend, de Caprese schilder Castello, weer ontmoette zei deze hem: „Er zijn geen echte gekken meer op Ca pri, alleen nog maar namaakgekken.” Welnu, over die echte Caprese gek ken vertelt Fabricius in zijn boek „Er zijn geen echte gekken meer op Capri”, dat door Leopold in Den Haag werd uitgegeven 17,50). Zo portret teert hij onder andere markiezin Ca- sati, eens een beroemde Parijse schoonheid, geliefde van d’Annunzio en inspiratrice van de eerste surrea listen en we ontmoeten Mario Cot- trau wiens grootvader nog de hand van Marie Antoinette kustte. Voorts verhaalt Fabricius over Italiaanse prinsen met grote historische namen en over puissant rijke Amerikaanse vrouwen met hun ongewone zorgen. Al met al roept Johan Fabricius een Capri voor ons öp zoals het in de loop der eeuwen was, zoals het is en zoals het altijd zal zijn: een vreemd betoverend en kostelijk eiland met wonderlijke inwoners. Zorgeloze en gezellige vakantielectuur. In „Mij overkomt dat niet” heeft Beekman juist door het zwakke eind het hele boek over Anne, die overtijd is, op losse schroeven gezet. Het is een beetje het klassieke geval: thuis niks durven zeggen; geen geld hebben voor een test; een slecht huwelijk tussen de ouders dus die kan je niet met je eigen probleem aan boord komen; en het HTS-vrindje Janne, dat met de klassieke oplossing van trouwen komt. Het verrassende in dit boek is wel, dat Anne niet aan dat gezinnetje spelen toe is en het weet. Blijft de abortus. Janne verzet zich op grond van zijn religieuze achtergrond (waartoe helaas ook een lek kapotje behoorde). Alle boeken uit de leeszaal geven Anne ook geen praktisch ant woord. Janne blijft erop hameren dat nu al zoeken naar een oplossing theo retisch is. maar Anne zet door. Sterk- Wat Tom niet weet is dat Ward homofiel is. Ward heeft zijn oprechte reden dat ook niet te vertellen. Door het gehetz van Floyd, die de mare rondvertelt uit wraak dat ook Tom er eentje is, wordt Tom zo gepest en getreiterd dat zelfs zijn beurs voor het conservatorium hem ontgaat. Dit gehetz maakt het sterkse deel van het verhaal uit. Maar waar precies is Lynn Hall nu fout gegaan? Zij heeft de wezenlijke confrontatie van Ward met Tom te lang uitgesteld. Die komt Aan het turbulente en mysterieuze leven van de exotische Mata Hari, die als Margaretha Geertruide Zelle op 7 augustus 1876 in Leeuwarden werd geboren, kwam een einde in het na jaar van 1917. Vanwege haar spiona ge-activiteiten werd zij door de Fran sen ter dood veroordeeld. In de vroe ge ochtend van de 15e oktober werd zij, even buiten het kasteel van Vin cennes, door een vuurpeloton geëxe cuteerd. Haar verbeeldingskracht, die tij dens haar leven mysterie en glans aan haar reputatie had gegeven, ver strekte nog meer pikante details aan de auteurs die na haar executie over haar schreven. Met het verstrijken der jaren groeide de literatuur over Mata Hari. De meeste schrijvers ga ven bun verbeelding de vrije teugel en namen de vrijheid de verhalen van anderen als waarheid af te schil deren. De in Italië woonachtige journalist, schrijver fotograaf Sam Wagenaar toonde al in 1931 een bijzondere be langstelling voor de Mata Hari-zaak. In dat jaar namelijk vatte het Ame rikaanse filmconcern Metro Goldwyn Mayer het plan op een film te gaan maken over het leven van Mata Hari en in het bijzonder over haar zoge naamde spionage. Wagenaar was toen MGM’s Europese manager voor pu bliciteit en reclame en verrichtte eveneens de research voor die film. nt ‘Hi. mti, l was I 4.» «H i WïMRIi’ll Sindsdien bleef de affaire Wagenaar uitermate boeien en de resultaten van jarenlange, minutieuze onderzoekin gen mondde twaalf jaar geleden uit in een grondig gedocumenteerde biogra fie. „Nu, twaalf jaar later” aldus Sam Wagenaar in zijn nieuwste boek over Mata Hari, „heb ik nieuwe gegevens kunnen ontdekken. Deze gegevens zijn op het eerste gezicht zeer ernstig en houden een veroordeling in. Maar mochten ze inderdaad zo ernstig en veroordelend zijn, dan moet er ogen blikkelijk aan worden toegevoegd dat de Fransen er niets van wisten. Der halve verandert de situatie, voorzover het de Fransen betreft, absoluut niet”. De nieuwe gegevens bevonden zich in een rapport, zo laat Wagenaar ons thans weten, dat in 1940 geschreven werd door de Duitse generaal-majoor Friedrich Gemmp, die destijds bezig was met het opstellen van een over zicht betreffende spionage gedurende de eerste wereldoorlog. De auteur van het hoofdstuk over Mata Hari, die zich hoofdzakelijk baseerde op zijn geheugen en misschien op enkele schriftelijke gegevens, was majoor Roepell, die in 1916 aan het hoofd stond van het inlichtingenbureau voor het westelijk front in Düssel dorf. Wanneer we geloof hechten aan het rapport van deze majoor, dan was Mata Hari veel dieper in de Duitse spionage verwikkeld dan Sam Wagenaar aan de hand van het door lezen van het nog heden ten dage geheime Franse dossier had kunnen beoordelen. Aan het einde van zijn rapport schrijft Roepell: „Dat ze voor Duitsland spioneerde staat vast en ik ben van mening dat de Fransen- jammer genoeg - het recht hadden haar dood te schieten. Wagenaar zou Wagenaar niet zijn geweest als hij al die nieuwe gegevens wederom niet zeer consciëntieus had onderzocht. Het nieuwe boek van Sam Wage naar over Mata Hari is derhalve een bewerking geworden van het oude, zij het met toevoeging van het nieuwste feitenmateriaal. Het is bo vendien verrijkt met ongeveer hon derd foto’s en facsimile’s van docu menten die in 1964 nog niet voorhan den waren. De zeer lezenswaardige en boeiende documentaire „Mata Hari, niet zo onschuldig” werd uitgegeven door Van Holkema en Warendorf te Bussum 22,50). BIJ BRUNA verscheen een „oude” Simenon „Vlucht uit Oostende” (Le clan des Ostendais), gedateerd in 1948. In deze roman beschrijft Simenon de vlucht van Belgische vissers uit het door de Duitsers bezette Oostende in de tweede wereldoorlog. De Belgen met hun natuurlijke leider Omer, een onbuigzame schipper, komen in een Frans haventje terecht, vestigen zich noodgedwongen in een dorp in de buurt. Er ontstaat een zwijgzaam ge vecht tussen de Franse inwoners en de Belgische indringers, die langzaam worden opgenomen. Als de twee groepen elkaar eindelijk hebben ge accepteerd blijkt dat Omer in stilte een vlucht naar Engeland heeft voor bereid. Het is een boeiend gegeven, dat goed wordt uitgewerkt, zij het dat de „latere” Simenon nog meer beklemming en onontkoombaarheid in het boek zou hebben gelegd. ..Vlucht uit Oostende” kost 13,90. H.R. pas op blz. 117 (van de 140). Ward bevestigt de geruchten. Tom is ge schokt. Vrijwel het hele verhaal is een poging van Tom om aan te tonen dat hij normaal is. Door de pesterij gaat hij wel twijfelen, en door de schok zou hij zich van alles gaan verbeelden. Maar de eigenlijke hoofd persoon, Ward, komt maar drie blad zijden over zijn anderszijn aan het woord. Hij is misbruikt als niet meer dan een aangevertje. In iedere dia loog is hij de voorzichtige, de afstan- delijke. Misschien omdat de openbare me ning over homofielen in Amerika nog een graadje erger is dan bij ons, heeft Lynn Hall zoveel concessies moeten doen en is onder haar handen ongemerkt het accent teveel verscho ven. Om Ward tegenover Tom te laten bekennen dat hij - Ward - misschien nog wel eens de vrouw van zijn leven zal ontmoeten - is wel het bewijs hoe Hall haar hoofdpersonen toch terug in een normatief patroon probeert te schrijven. Met alle bezwaren tegen deze boe ken, toch maar lezen, als er tenmin ste iemand bij de hand is, om op de zwakke punten de lezers tot eigen uitspraken te verlokken. Wat valt er nu zoal te leren? „De vrouw is geen dienstbode, niet in de keuken en niet in bed. Haar man is ten opzichte van haar geen werkge ver, die waar voor zijn geld moet hebben. Daar zal nauwelijks ie mand van ópkijken. Misschien is het een voor Amerika opzienbarende uit spraak. maar die fase hebben we hier wel gehad. Rond dat thema werd met een aantal mensen gesproken. Virgi nia Johnson geeft ze onder meer als wijsheid mee, dat het ieder jaar een kind produceren niet meer als de enige manier om vrouw te zijn wordt gezien. In een aansluitend hoofdstuk wordt er weer eens op gehamerd dat sex fijn is: als beide partners het willen. Uitvoerig wordt ingegaan op de zogenaamde dubbele moraal: wat de jongen mag is taboe voor het meisje. Ook hier weer bekeken vanuit de Amerikaanse samenleving, die toch wel duidelijk anders in elkaar steekt dan de onze. De bevrijding van de vrouw komt om de hoek kijken en wordt de winst van de man genoemd. De vrouw zal zich als volwaardig partner bij de man aansluiten. Als ze voor zichzelf geëmancipeerd is kan ze ook sexueel geëmancipeerd raken. In deel twee worden variaties op het thema huwelijk aan de orde ge teld. Zoals buitenechtelijke sex en vrije sex. Een soort voyeurisme, deze gesprekken. Met steeds de wijze meester die psychologisch weet te verklaren, waarom de vrouw on trouw wordt, enzovoort. In het slothoofdstuk wondt ons voorgehouden dat wederzijds plezier een stempel, drukt op de gevoelsma tige verbondenheid. Belangrijk helpen doet het als de partner weet dat hij of zij wordt erkend en geacht als individu. Waar het op aankomt is echter een innige verbondenheid, want dan kunnen de teleurstellingen samen worden opgevagen. Wie uit het voorgaande de indruk mocht hebben gekregen dat ik weinig enthousiast ben over dit boekje heeft volkomen gelijk. Het is niet meer dan een bevestiging van iets wat we al lang wisten. De NVSHzal mij mis schien voorhouden dat veel mannen hun vrouw nog gebruiken en veel vrouwen zich nog laten gebruiken. Akkoord, dat zal best. Maar het lijkt me ijdele hoop te denken dat die mensen dit boek lezen en dan hun leven beteren. John Lambourne: „Het. Verloren Rijk”, een fantasie-verhaal, waarin de olifant de macht heeft overgedragen aan het luipaard en uiteindelijk aan de mens. De gevolgen zijn afschuwe lijk!! Evelyn Waugh: „Scoop”, een krankzinnig verhaal, waarin de hele nieuwsgaring over de hekel wordt gehaald. het donker over het meer, met die scheur in het ijs. WAS HET VOOR KORT Oswalt Kolle die ons vertelde hoe we ons sexueel moesten gedragen, nu is zijn taak overgenomen door William H. Masters en Virginia E. Johnson. Hun nieuwste boek heet „De plezier-verbintenis, een nieuwe kijk op de seksualiteit”. Het werd uitgegeven als Alpha-boek door Bert Bakker (prijs f 22,50). Dit gebeurde onder redactie van en in samen werking met de NVSH. Waarom is me een raadsel. Iedereen die ook maar een klein beetje thuis is op het terrein van de seksualiteit, zal weinig van de be loofde nieuwe kijk tegenkomen. Of het moest dan de „gedurfde” spelling zijn: seksualiteit. ste troef in dit verhaal is, dat Anne alles tenslotte uitpraat met haar wat trieste vader. En dat mag dan werke lijk doorbraak heten. Maar zie, de menstruatie komt, een maand te laat. En zie, daarmee is ook dit boek net als alle wetenschappelijk werk, weer theorie geworden. In „Voor een zomer” is het Evy van vijftien, die al maatschappelijk aan het af glijden is, en daarom in een Als ze niet dwars is tegen alles wat gevoelig kan worden, is ze wel hard handig van zich aan het afslaan. En dan daarna de snotterbuien. Dat komt allemaal vrij echt over, zonder te diep gespit, met vooral rake dia loog als ze getest wordt door de dorpsgang. Het is lelijke Janne, die met zijn openhartig gepraat haar schijnheiligheid aanvalt. Voor de rest is iedereen aardig, vol begrip en ver halen hoe moeilijk zij het vroeger ook hadden. Heeft de auteur het monsterlijke zoontje Peter ingevoerd om diens uiterlijke afstotendheid te genover Evy’s innerlijke monsterach tigheid te plaatsen? Het lijkt me niet, want Evy is gewoon een dwarse meid, die met recht niet in mooie praatjes trapt. Een klas meisjes in het lager be- roeponderwijs, met wie deze boeken Verreweg het beste is Beckmans „Toegang tot het feest”, waarin ne gentienjarige Annika aan haar vrien din Heleen schrijft dat ze binnenkort sterven zal. Ze typt haar brief, met alle typefouten, wat een zeer logisch begin is, omdat ze eerst kleine erger nissen aangrijpt als camouflage voor het onuitspreekbare, dat ze toch voor zichzelf onder woorden brengen wil. Hoogtepunten uit dit boek zijn haar woede dat ze op school nooit iets geleerd hebben over de dood; haar tweestrijd of ze er niet beter zelf een eind aan kan maken; de relatie tot haar vriend Jacob, de wereldhervor mer, die- al het gewoon menselijke in haar zo betweterig weet te kleineren; de ontmoeting met haar gescheiden vader, die ze 14 jaar niet gezien heeft. Dit boek geeft werkelijk goede en ontbrekende informatie zonder het zweverig-ethische dat in kinder- en jeugdboeken nog altijd de dood aan kleeft. Het eind is beklemmend. Met Annika hebben we ons vertrouwd gemaakt met haar dood en zitten we te wachten tot Jacob haar uit het buitenhuisje zal komen ophalen. De bus is allang voorbij, de tijd ver strijkt. Jacob, de stadsmens moest in in de les behandeld werden, was er niet zo stuk van. Wel fijn om te lezen, maar ze hadden toch meer praktische aanwijzingen verwacht. Of hij er op dit moment onder ligt, of heelhuids is aangekomen, laat Beekman in het midden. Maar met een schok vraag je je af wat beter is: je van te voren kunnen voorbereiden op de dood, of ineens patsboem weg. is het wel boeiend, zeker als Luciano vertelt over zijn jeugdjaren in Ame rika, zijn visie op de tegenstellingen tussen Italianen en Joden in de on derwereld en zijn rol in de opbloei van de „zaken,, daar. Anderzijds brengt dit boek nauwelijks nieuwe feiten aan het licht. Zonder meer stuitend blijkt de hui chelachtigheid, het aanleggen van dubbele maatstaven, waarmee de gangster ons voortdurend tracht te overtuigen van het feit, dat hij toch eigenlijk een soort ruwe-bolster-blan- ke-pit-figuur was. Van dit soort non-fiction-mis- daadverhaal naar het verzonnen ver haal: „Een bloedhete vrijdag” is een van de nog vrij zeldzame uit het Duits vertaalde boeken die we hier onder ogen krijgen. Auteur is Martin Gregor-Dellin, het boek verscheen bij L.J. Veen in Wageningen. De oor spronkelijke titel is „Föhn”. De Föhn is een droge, hete berg wind die nogal eens blaast in de omgeving van Müchen, waar zich in dit verhaal een bankroof met gijze ling af speelt. De schrijver heeft een waar gebeurde bankroof als beeld genomen. Het idee is nauwelijks oorspronke lijk, maar de stijl van dit boek is uitstekend, evenals de karakterteke ning van de mensen die bij deze overval direct of indirect betrokken zijn of raken. In de serie Crime de la crime van de Arbeiderspers verscheen „De tijger in de mist” (Tiger in the smoke), voor het eerst gepubliceerd in 1952 en allerwegen beschouwd als Margery Allinghams beste thriller. Dit boek, zo oud als het inmiddels is, komt over als een oer-Engelse thriller, knap geschreven, spannend, een tikje gruwelijk soms. Groter tegenstelling tussen een boek als dit en „Misdaad loont niet in Harlem” van Chester Himes is nau welijks denkbaar. Toch zijn beide verhalen meesterstukjes in hun gen re. Himes’ verhaal, met in de hoofd rol de twee keiharde negerrecher- cheurs Grave Digger Jones en Coffin Ed Johnson, is - na jaren - versche nen als sluitstuk van de Jones -en - Johnson-serie. Een hernieuwde ken nismaking, die me alleszins is meege vallen. Voor de liefhebber speciaal is „De avonturen van Sherlock Holmes”, van sir Arthur Conan Doyle, een aardig uitziende paperback die verscheen bij de uitgeverij Contact, voorzien van een inleiding van Eric Ambler, die ik hier wel mag citeren: „Ik wou dat ik op het punt stond De avonturen van Sherlock Holmes voor de eerste keer te lezen, en ik benijd diegenen voor wie dit het geval is...” Een boek dat de strijd in Noord - lerland tot onderwerp heeft is „De jager en zijn prooi”, geschreven door de journalist Gerald Seymour en uit gegeven door Elsevier. Een vergelij king met het onlangs verschenen „In verband met Kllshawi” van Peter Driscoll’ dringt zich bij lezing van dit verhaal op - en naar mijn smaak wint Driscoll die vergelijking op alle fron ten. Ook bij Elsevier verscheen een heruitgave van „De man van Levkas” van Hammond Innes, een thriller die zich afspeelt op de Griekse eilanden met de antropologie als rode draad door het verhaal. Van Alistair Mac Lean verschenen tot nu toe bij Elsevier zo’n dikke twintig titels - over ’s mans poulari- teit hier te lande hoeft dus nauwe lijks gediscussieerd te worden - en daar is er zojuist nog een aan toege voegd: „De gouden poort” (The Golden Gate). Het is een spannend verhaal over de ontvoering - in de hoop op een enorm losgeld - van de president van Amerika met twee van zijn gasten, arabische oliesjeiks to,ft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 9