i
MISDADEN WAAR GEBEURD EN VERZONNEN
Mata Hari niet zo
JohanFabricius
MOL
Pseudo-wetenschap in
praatboek over seks
TABOES EN TIENERROMANS
Dood
17
onschuldig als vroeger
werd aangenomen
over Capri
en sexualiteit blijven heel voorzichtig benaderd
il
r:
Sam Wagenaar vond nieuwe gegevens
R
Simenon
Een „oude”
BIBLIOTHEEK
8
an
ij
tie
en,
9
WIJ ONTVINGEN
schrijfster Lyn Hall „Maak me
niet kapot”.
pas tien jaar na de dood van de
gangster verscheen.
oi-
ar
land
„LUCKY LUCIANO; memoires
van een gangster” heet het ruim
470 pagina’s dikke boek, versche
nen in de serie Elsevier Docu
mentair, van Martin Gosh en Ri
chard Hammer. Lucky Luciano
bracht het tussen zijn geboorte
in 1897 op Sicilië en zijn dood
in 1961 op een vliegveld bij
Napels heel ver in de gang-
sterwereld. Zijn naam wordt vaak
in één adem genoemd met die
van bijvoorbeeld Al Capone.
NIET ZELDEN blijkt uit de
tienerroman, die het taboe wil
doorbreken, hoe vastgebakken de
auteur aan het behandelde taboe
vastzit. Want op het laatste mo
ment gaat er iets toch niet door,
zodat het hele verhaal op ver
onderstelling en theorie berust.
Of de beslissende keus, die de
hoofdpersoon moet maken, is zo
vaag gehouden, dat al het gehak
ketak om tot die keus te komen,
het evenwicht in de compositie
hinderlijk verstoort.
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboeken
boekenboeken
boekenboeken
boekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
Zijn ouders emigreerden toen
hij negen jaar oud was naar de.
Verenigde Staten, waar Salvato
re Luciana, zijn echte naam, al
rap aan de opbouw van zijn „car
rière” begon. Hij vertelde zijn le
vensverhaal voornamelijk aan
Gosch, maar verscheidene onder-
wereldfiguren waren zo tegen de
publicatie ervan, dat het boek
WEER THEORIE
HETZE EN HOMOFILIE
Waar ze wel unaniem van stuk wa
ren, was van Lynn Hall’s „Maak me
niet kapot”, het inderdaad met vaart
geschreven relaas over 16-jarige Tom,
die in zijn Amerikaanse gehucht geen
leeftijdgenoot als vriend kan vinden,
en ook amper meisjes. Hij iwl pianist
worden en naar het conservatorium,
en ook dat is iets vreemds in dat gat.
De belangstelling van de oudere
Ward Alexander voor zijn muziek,
streelt hem. Hij helpt Ward bij het
inrichten van een oud schooltje tot
huis en ontsnapt zo meteen aan de
klitterige, kwijlerige Floyd.
Rl
a
Juist om de nog schaars behan
delde onderwerpen, zou je graag
voor honderd percent achter de
vier jeugdboeken staan, die uit
geverij Lemniscaat in identieke
uitvoering uitbracht. Maydo van
Marwijk Kooy vertaalde van de
Zweed Gunnel Beekman „Toe
gang tot het feest” en „Mij over
komt dat niet”; van Max Lund
gren „Voor één zomer”. En Alex
andra Terlouw-van Hulst ver
taalde van de Amerikaanse
I
f
Soms stuitende memoires van
supergangster Lucky Luciano
k
voor-
jit
LUCKY LUCIANO
rk.
J.B.
aal.
ij’,
PIETER TAFFIJN
J.B.
vakantiegezin geplaatst wordt.
MIEP DIEKMANN
er:
/ri|dag
n van
tricht,
>r”
■r
Wat moet je van zo’n „waar ver
haal” zeggen? In sommige opzichten
Mata Hari liet zich graag portretteren, zowel door fotografen als door bekende
schilders en tekenaars. Piet van der Hem maakte in 1915 dit portret van haar.
lt/
rMeer
ils een
een
uwe
ïling
iel.
OMTRENT DE HANDEL en
wandel van de mysterieuze Mata
Hari,( de eerste stripteuse van
deze eeuw maar zeker niet
minder bekend door haar om
streden spionage-activiteiten
is veel gedebatteerd en gefanta
seerd. Aan die fantasieën heeft
zij zelf dapper voedsel gegeven.
Als ze met journalisten praatte
ontwikkelde ze een zesde zintuig
voor een smakelijk verhaal. Niet
alleen dat ze haar verleden steeds
mooier wilde maken, maar ze
versmaadde zelfs geen verzinsels
met pikante details. Daardoor
werd haar levensverhaal een
voortdurend variërende en schit
terende mengeling van feiten en
verdichtsels, waarin vooral de
laatste de overhand hadden.
Naar mijn idee is het niet meer
dan een van de vele praatboeken
waaraan een wetenschappelijk tintje
wordt gegeven. Dat was niet zo moei
lijk, Masters staat aan het hoofd van
de Reproductive Biology Research
Foundation in St. Louis, Missouri en
Johnson is mede-directrice. Zij hou
den zich bezig met gesprekken in hun
laboratorium met allerlei mogelijke
mensen, om de psychologie achter de
sexualiteit te ontdekken. De plezier-
verbintenis is daaruit voortgekomen
als een boek dat informatie verschaft,
zodat fouten kunnen worden verme
den.
JOHAN FABRICIUS stapte in 1925
als jong en hoopvol toerist, compleet
met rugzak, voor het eerst op Capri
aan wal. Vele jaren van zijn leven
zou hij daar doorbrengen. Hij kent
dit paradijselijke eiland dus als zijn
broekzak en heeft er vele kleurrijke
figuren leren kennen; echte gekken
zoals hij ze noemt. Toen Fabricius
een paar jaar geleden een oude
vriend, de Caprese schilder Castello,
weer ontmoette zei deze hem: „Er
zijn geen echte gekken meer op Ca
pri, alleen nog maar namaakgekken.”
Welnu, over die echte Caprese gek
ken vertelt Fabricius in zijn boek
„Er zijn geen echte gekken meer op
Capri”, dat door Leopold in Den Haag
werd uitgegeven 17,50). Zo portret
teert hij onder andere markiezin Ca-
sati, eens een beroemde Parijse
schoonheid, geliefde van d’Annunzio
en inspiratrice van de eerste surrea
listen en we ontmoeten Mario Cot-
trau wiens grootvader nog de hand
van Marie Antoinette kustte. Voorts
verhaalt Fabricius over Italiaanse
prinsen met grote historische namen
en over puissant rijke Amerikaanse
vrouwen met hun ongewone zorgen.
Al met al roept Johan Fabricius
een Capri voor ons öp zoals het in de
loop der eeuwen was, zoals het is en
zoals het altijd zal zijn: een vreemd
betoverend en kostelijk eiland met
wonderlijke inwoners. Zorgeloze en
gezellige vakantielectuur.
In „Mij overkomt dat niet” heeft
Beekman juist door het zwakke eind
het hele boek over Anne, die overtijd
is, op losse schroeven gezet. Het is
een beetje het klassieke geval: thuis
niks durven zeggen; geen geld hebben
voor een test; een slecht huwelijk
tussen de ouders dus die kan je niet
met je eigen probleem aan boord
komen; en het HTS-vrindje Janne,
dat met de klassieke oplossing van
trouwen komt.
Het verrassende in dit boek is wel,
dat Anne niet aan dat gezinnetje
spelen toe is en het weet. Blijft de
abortus. Janne verzet zich op grond
van zijn religieuze achtergrond
(waartoe helaas ook een lek kapotje
behoorde). Alle boeken uit de leeszaal
geven Anne ook geen praktisch ant
woord. Janne blijft erop hameren dat
nu al zoeken naar een oplossing theo
retisch is. maar Anne zet door. Sterk-
Wat Tom niet weet is dat Ward
homofiel is. Ward heeft zijn oprechte
reden dat ook niet te vertellen. Door
het gehetz van Floyd, die de mare
rondvertelt uit wraak dat ook Tom
er eentje is, wordt Tom zo gepest en
getreiterd dat zelfs zijn beurs voor
het conservatorium hem ontgaat. Dit
gehetz maakt het sterkse deel van
het verhaal uit. Maar waar precies is
Lynn Hall nu fout gegaan? Zij heeft
de wezenlijke confrontatie van Ward
met Tom te lang uitgesteld. Die komt
Aan het turbulente en mysterieuze
leven van de exotische Mata Hari, die
als Margaretha Geertruide Zelle op 7
augustus 1876 in Leeuwarden werd
geboren, kwam een einde in het na
jaar van 1917. Vanwege haar spiona
ge-activiteiten werd zij door de Fran
sen ter dood veroordeeld. In de vroe
ge ochtend van de 15e oktober werd
zij, even buiten het kasteel van Vin
cennes, door een vuurpeloton geëxe
cuteerd.
Haar verbeeldingskracht, die tij
dens haar leven mysterie en glans
aan haar reputatie had gegeven, ver
strekte nog meer pikante details aan
de auteurs die na haar executie over
haar schreven. Met het verstrijken
der jaren groeide de literatuur over
Mata Hari. De meeste schrijvers ga
ven bun verbeelding de vrije teugel
en namen de vrijheid de verhalen
van anderen als waarheid af te schil
deren.
De in Italië woonachtige journalist,
schrijver fotograaf Sam Wagenaar
toonde al in 1931 een bijzondere be
langstelling voor de Mata Hari-zaak.
In dat jaar namelijk vatte het Ame
rikaanse filmconcern Metro Goldwyn
Mayer het plan op een film te gaan
maken over het leven van Mata Hari
en in het bijzonder over haar zoge
naamde spionage. Wagenaar was toen
MGM’s Europese manager voor pu
bliciteit en reclame en verrichtte
eveneens de research voor die film.
nt
‘Hi. mti,
l was
I 4.»
«H i
WïMRIi’ll
Sindsdien bleef de affaire Wagenaar
uitermate boeien en de resultaten van
jarenlange, minutieuze onderzoekin
gen mondde twaalf jaar geleden uit in
een grondig gedocumenteerde biogra
fie.
„Nu, twaalf jaar later” aldus Sam
Wagenaar in zijn nieuwste boek over
Mata Hari, „heb ik nieuwe gegevens
kunnen ontdekken. Deze gegevens
zijn op het eerste gezicht zeer ernstig
en houden een veroordeling in. Maar
mochten ze inderdaad zo ernstig en
veroordelend zijn, dan moet er ogen
blikkelijk aan worden toegevoegd dat
de Fransen er niets van wisten. Der
halve verandert de situatie, voorzover
het de Fransen betreft, absoluut
niet”.
De nieuwe gegevens bevonden zich
in een rapport, zo laat Wagenaar ons
thans weten, dat in 1940 geschreven
werd door de Duitse generaal-majoor
Friedrich Gemmp, die destijds bezig
was met het opstellen van een over
zicht betreffende spionage gedurende
de eerste wereldoorlog. De auteur
van het hoofdstuk over Mata Hari,
die zich hoofdzakelijk baseerde op
zijn geheugen en misschien op enkele
schriftelijke gegevens, was majoor
Roepell, die in 1916 aan het hoofd
stond van het inlichtingenbureau
voor het westelijk front in Düssel
dorf. Wanneer we geloof hechten aan
het rapport van deze majoor, dan
was Mata Hari veel dieper in de
Duitse spionage verwikkeld dan Sam
Wagenaar aan de hand van het door
lezen van het nog heden ten dage
geheime Franse dossier had kunnen
beoordelen. Aan het einde van zijn
rapport schrijft Roepell: „Dat ze voor
Duitsland spioneerde staat vast en ik
ben van mening dat de Fransen-
jammer genoeg - het recht hadden
haar dood te schieten. Wagenaar zou
Wagenaar niet zijn geweest als hij al
die nieuwe gegevens wederom niet
zeer consciëntieus had onderzocht.
Het nieuwe boek van Sam Wage
naar over Mata Hari is derhalve een
bewerking geworden van het oude,
zij het met toevoeging van het
nieuwste feitenmateriaal. Het is bo
vendien verrijkt met ongeveer hon
derd foto’s en facsimile’s van docu
menten die in 1964 nog niet voorhan
den waren. De zeer lezenswaardige en
boeiende documentaire „Mata Hari,
niet zo onschuldig” werd uitgegeven
door Van Holkema en Warendorf te
Bussum 22,50).
BIJ BRUNA verscheen een „oude”
Simenon „Vlucht uit Oostende” (Le
clan des Ostendais), gedateerd in 1948.
In deze roman beschrijft Simenon de
vlucht van Belgische vissers uit het
door de Duitsers bezette Oostende in
de tweede wereldoorlog. De Belgen
met hun natuurlijke leider Omer, een
onbuigzame schipper, komen in een
Frans haventje terecht, vestigen zich
noodgedwongen in een dorp in de
buurt. Er ontstaat een zwijgzaam ge
vecht tussen de Franse inwoners en
de Belgische indringers, die langzaam
worden opgenomen. Als de twee
groepen elkaar eindelijk hebben ge
accepteerd blijkt dat Omer in stilte
een vlucht naar Engeland heeft voor
bereid. Het is een boeiend gegeven,
dat goed wordt uitgewerkt, zij het
dat de „latere” Simenon nog meer
beklemming en onontkoombaarheid
in het boek zou hebben gelegd.
..Vlucht uit Oostende” kost 13,90.
H.R.
pas op blz. 117 (van de 140). Ward
bevestigt de geruchten. Tom is ge
schokt. Vrijwel het hele verhaal is
een poging van Tom om aan te tonen
dat hij normaal is. Door de pesterij
gaat hij wel twijfelen, en door de
schok zou hij zich van alles gaan
verbeelden. Maar de eigenlijke hoofd
persoon, Ward, komt maar drie blad
zijden over zijn anderszijn aan het
woord. Hij is misbruikt als niet meer
dan een aangevertje. In iedere dia
loog is hij de voorzichtige, de afstan-
delijke.
Misschien omdat de openbare me
ning over homofielen in Amerika nog
een graadje erger is dan bij ons,
heeft Lynn Hall zoveel concessies
moeten doen en is onder haar handen
ongemerkt het accent teveel verscho
ven. Om Ward tegenover Tom te
laten bekennen dat hij - Ward -
misschien nog wel eens de vrouw van
zijn leven zal ontmoeten - is wel het
bewijs hoe Hall haar hoofdpersonen
toch terug in een normatief patroon
probeert te schrijven.
Met alle bezwaren tegen deze boe
ken, toch maar lezen, als er tenmin
ste iemand bij de hand is, om op de
zwakke punten de lezers tot eigen
uitspraken te verlokken.
Wat valt er nu zoal te leren? „De
vrouw is geen dienstbode, niet in de
keuken en niet in bed. Haar man is
ten opzichte van haar geen werkge
ver, die waar voor zijn geld moet
hebben. Daar zal nauwelijks ie
mand van ópkijken. Misschien is het
een voor Amerika opzienbarende uit
spraak. maar die fase hebben we hier
wel gehad. Rond dat thema werd met
een aantal mensen gesproken. Virgi
nia Johnson geeft ze onder meer als
wijsheid mee, dat het ieder jaar een
kind produceren niet meer als de
enige manier om vrouw te zijn wordt
gezien. In een aansluitend hoofdstuk
wordt er weer eens op gehamerd dat
sex fijn is: als beide partners het
willen.
Uitvoerig wordt ingegaan op de
zogenaamde dubbele moraal: wat de
jongen mag is taboe voor het meisje.
Ook hier weer bekeken vanuit de
Amerikaanse samenleving, die toch
wel duidelijk anders in elkaar steekt
dan de onze. De bevrijding van de
vrouw komt om de hoek kijken en
wordt de winst van de man genoemd.
De vrouw zal zich als volwaardig
partner bij de man aansluiten. Als ze
voor zichzelf geëmancipeerd is kan ze
ook sexueel geëmancipeerd raken.
In deel twee worden variaties op
het thema huwelijk aan de orde ge
teld. Zoals buitenechtelijke sex en
vrije sex. Een soort voyeurisme, deze
gesprekken. Met steeds de wijze
meester die psychologisch weet te
verklaren, waarom de vrouw on
trouw wordt, enzovoort.
In het slothoofdstuk wondt ons
voorgehouden dat wederzijds plezier
een stempel, drukt op de gevoelsma
tige verbondenheid. Belangrijk helpen
doet het als de partner weet dat hij
of zij wordt erkend en geacht als
individu. Waar het op aankomt is
echter een innige verbondenheid,
want dan kunnen de teleurstellingen
samen worden opgevagen.
Wie uit het voorgaande de indruk
mocht hebben gekregen dat ik weinig
enthousiast ben over dit boekje heeft
volkomen gelijk. Het is niet meer dan
een bevestiging van iets wat we al
lang wisten. De NVSHzal mij mis
schien voorhouden dat veel mannen
hun vrouw nog gebruiken en veel
vrouwen zich nog laten gebruiken.
Akkoord, dat zal best. Maar het lijkt
me ijdele hoop te denken dat die
mensen dit boek lezen en dan hun
leven beteren.
John Lambourne: „Het. Verloren
Rijk”, een fantasie-verhaal, waarin de
olifant de macht heeft overgedragen
aan het luipaard en uiteindelijk aan
de mens. De gevolgen zijn afschuwe
lijk!!
Evelyn Waugh: „Scoop”, een
krankzinnig verhaal, waarin de hele
nieuwsgaring over de hekel wordt
gehaald.
het donker over het meer, met die
scheur in het ijs.
WAS HET VOOR KORT Oswalt Kolle die ons vertelde hoe we ons sexueel
moesten gedragen, nu is zijn taak overgenomen door William H. Masters en
Virginia E. Johnson. Hun nieuwste boek heet „De plezier-verbintenis, een
nieuwe kijk op de seksualiteit”. Het werd uitgegeven als Alpha-boek door
Bert Bakker (prijs f 22,50). Dit gebeurde onder redactie van en in samen
werking met de NVSH. Waarom is me een raadsel. Iedereen die ook maar een
klein beetje thuis is op het terrein van de seksualiteit, zal weinig van de be
loofde nieuwe kijk tegenkomen. Of het moest dan de „gedurfde” spelling zijn:
seksualiteit.
ste troef in dit verhaal is, dat Anne
alles tenslotte uitpraat met haar wat
trieste vader. En dat mag dan werke
lijk doorbraak heten. Maar zie, de
menstruatie komt, een maand te laat.
En zie, daarmee is ook dit boek net
als alle wetenschappelijk werk, weer
theorie geworden.
In „Voor een zomer” is het Evy
van vijftien, die al maatschappelijk
aan het af glijden is, en daarom in
een
Als ze niet dwars is tegen alles wat
gevoelig kan worden, is ze wel hard
handig van zich aan het afslaan. En
dan daarna de snotterbuien. Dat
komt allemaal vrij echt over, zonder
te diep gespit, met vooral rake dia
loog als ze getest wordt door de
dorpsgang. Het is lelijke Janne, die
met zijn openhartig gepraat haar
schijnheiligheid aanvalt. Voor de rest
is iedereen aardig, vol begrip en ver
halen hoe moeilijk zij het vroeger
ook hadden. Heeft de auteur het
monsterlijke zoontje Peter ingevoerd
om diens uiterlijke afstotendheid te
genover Evy’s innerlijke monsterach
tigheid te plaatsen? Het lijkt me niet,
want Evy is gewoon een dwarse
meid, die met recht niet in mooie
praatjes trapt.
Een klas meisjes in het lager be-
roeponderwijs, met wie deze boeken
Verreweg het beste is Beckmans
„Toegang tot het feest”, waarin ne
gentienjarige Annika aan haar vrien
din Heleen schrijft dat ze binnenkort
sterven zal. Ze typt haar brief, met
alle typefouten, wat een zeer logisch
begin is, omdat ze eerst kleine erger
nissen aangrijpt als camouflage voor
het onuitspreekbare, dat ze toch voor
zichzelf onder woorden brengen wil.
Hoogtepunten uit dit boek zijn haar
woede dat ze op school nooit iets
geleerd hebben over de dood; haar
tweestrijd of ze er niet beter zelf een
eind aan kan maken; de relatie tot
haar vriend Jacob, de wereldhervor
mer, die- al het gewoon menselijke in
haar zo betweterig weet te kleineren;
de ontmoeting met haar gescheiden
vader, die ze 14 jaar niet gezien
heeft. Dit boek geeft werkelijk goede
en ontbrekende informatie zonder het
zweverig-ethische dat in kinder- en
jeugdboeken nog altijd de dood aan
kleeft. Het eind is beklemmend. Met
Annika hebben we ons vertrouwd
gemaakt met haar dood en zitten we
te wachten tot Jacob haar uit het
buitenhuisje zal komen ophalen. De
bus is allang voorbij, de tijd ver
strijkt. Jacob, de stadsmens moest in
in de les behandeld werden, was er
niet zo stuk van. Wel fijn om te
lezen, maar ze hadden toch meer
praktische aanwijzingen verwacht.
Of hij er op dit moment onder ligt,
of heelhuids is aangekomen, laat
Beekman in het midden. Maar met
een schok vraag je je af wat beter is:
je van te voren kunnen voorbereiden
op de dood, of ineens patsboem weg.
is het wel boeiend, zeker als Luciano
vertelt over zijn jeugdjaren in Ame
rika, zijn visie op de tegenstellingen
tussen Italianen en Joden in de on
derwereld en zijn rol in de opbloei
van de „zaken,, daar. Anderzijds
brengt dit boek nauwelijks nieuwe
feiten aan het licht.
Zonder meer stuitend blijkt de hui
chelachtigheid, het aanleggen van
dubbele maatstaven, waarmee de
gangster ons voortdurend tracht te
overtuigen van het feit, dat hij toch
eigenlijk een soort ruwe-bolster-blan-
ke-pit-figuur was.
Van dit soort non-fiction-mis-
daadverhaal naar het verzonnen ver
haal: „Een bloedhete vrijdag” is een
van de nog vrij zeldzame uit het
Duits vertaalde boeken die we hier
onder ogen krijgen. Auteur is Martin
Gregor-Dellin, het boek verscheen bij
L.J. Veen in Wageningen. De oor
spronkelijke titel is „Föhn”.
De Föhn is een droge, hete berg
wind die nogal eens blaast in de
omgeving van Müchen, waar zich in
dit verhaal een bankroof met gijze
ling af speelt. De schrijver heeft een
waar gebeurde bankroof als
beeld genomen.
Het idee is nauwelijks oorspronke
lijk, maar de stijl van dit boek is
uitstekend, evenals de karakterteke
ning van de mensen die bij deze
overval direct of indirect betrokken
zijn of raken.
In de serie Crime de la crime van
de Arbeiderspers verscheen „De tijger
in de mist” (Tiger in the smoke), voor
het eerst gepubliceerd in 1952 en
allerwegen beschouwd als Margery
Allinghams beste thriller. Dit boek,
zo oud als het inmiddels is, komt
over als een oer-Engelse thriller,
knap geschreven, spannend, een tikje
gruwelijk soms.
Groter tegenstelling tussen een
boek als dit en „Misdaad loont niet in
Harlem” van Chester Himes is nau
welijks denkbaar. Toch zijn beide
verhalen meesterstukjes in hun gen
re. Himes’ verhaal, met in de hoofd
rol de twee keiharde negerrecher-
cheurs Grave Digger Jones en Coffin
Ed Johnson, is - na jaren - versche
nen als sluitstuk van de Jones -en -
Johnson-serie. Een hernieuwde ken
nismaking, die me alleszins is meege
vallen.
Voor de liefhebber speciaal is „De
avonturen van Sherlock Holmes”, van
sir Arthur Conan Doyle, een aardig
uitziende paperback die verscheen bij
de uitgeverij Contact, voorzien van
een inleiding van Eric Ambler, die ik
hier wel mag citeren: „Ik wou dat ik
op het punt stond De avonturen van
Sherlock Holmes voor de eerste keer
te lezen, en ik benijd diegenen voor
wie dit het geval is...”
Een boek dat de strijd in Noord -
lerland tot onderwerp heeft is „De
jager en zijn prooi”, geschreven door
de journalist Gerald Seymour en uit
gegeven door Elsevier. Een vergelij
king met het onlangs verschenen „In
verband met Kllshawi” van Peter
Driscoll’ dringt zich bij lezing van dit
verhaal op - en naar mijn smaak wint
Driscoll die vergelijking op alle fron
ten.
Ook bij Elsevier verscheen een
heruitgave van „De man van Levkas”
van Hammond Innes, een thriller die
zich afspeelt op de Griekse eilanden
met de antropologie als rode draad
door het verhaal.
Van Alistair Mac Lean verschenen
tot nu toe bij Elsevier zo’n dikke
twintig titels - over ’s mans poulari-
teit hier te lande hoeft dus nauwe
lijks gediscussieerd te worden - en
daar is er zojuist nog een aan toege
voegd: „De gouden poort” (The Golden
Gate).
Het is een spannend verhaal over
de ontvoering - in de hoop op een
enorm losgeld - van de president van
Amerika met twee van zijn gasten,
arabische oliesjeiks
to,ft