Voor een vrouw
rii
I
3
Ui
|als Beppie is elke
|dag een feest
dag een feest
w
I
R
Als ik Carré binnenkom, aai
ik altijd even over het
koppie van mijn moeder.
*1
i'
dJ
Mer
I
1
lil
I
l ml
La
w
Klee
o
V
door Ko van Leeuwen
Ouwe rotten
Een
gevare
omgerc
(de ba<
van Br
naar h
B
Lekker lachen
Zelf de hoofdrol
Pakkende scène
„Wat een vak! Wat een vak! Oh, jongens, wat zijn we toch begonnen. Maar dit
is mijn leven en ik hou van jullie allemaal, lekker stel!” Theatraal rollen die
woorden gemakkelijk over de lippen van Beppie Nooy junior, bezielend leidster
van het gezelschap waar traan en lach al jaren het volle pond krijgen: Het
Amsterdams Volkstoneel. Beppie Nooy, een vrouw uit een ouderwets Amster
dams toneelnest waar armoe gein als herinnering over liet. Een vrouw die
nimmer in haar energie te beteugelen is. Nu staat ze in Carré en studeert op een
musical die op 6 november in Rotterdam in première moet gaan. Het zal een
jubileumvoorstelling worden, want er is ontdekt dat Beppie vijfendertig jaar toneel
speelt. Er is ook ontdekt dat het Amsterdams Volkstoneel een kwart eeuw
bestaat en dan blijft zo’n vurig Amsterdams wijf niet bij de pakken neerzitten. Dan
zal er feest gevierd worden!
„Een vrouw als Beppie” gaat die musical heten. Het is de Nederlandse versie
van Gypsy Rose Lee” van Jule Styne en Arthur Laurents. De musical had
succes in Amerika, maar ook in Londen. Daar zag Beppie er, in gezelschap van
haar zoons, een voorstelling van.
De toneelspeelster Beppie Nooy
jr. werkt met haar gezelschap „Het
Amsterdams Volkstoneel” aan de E
Amerikaanse musicalGypsy Rose
Lee”, de tragikomische geschiede-
nis van een moeder die haar doch-
ter ten koste van alles tot grote
theaterster wil maken. Beppie en
haar zoon Richard vertaalden de
musical en gaven er in het Neder-
lands de titel „Een vrouw als Bep-
pie” aan. Deze omvangrijke produk-
tie er werken bijna vijftig perso
nen aan mee betekent voor Bep-
pie tevens het afscheid als actrice. E
Vijfendertig jaar speelde zij toneel
en maakte vooral furore als „Rooie
Sien”. Voortaan wil zij alleen nog
regisseren.
„Een vrouw als Beppie” moet op E
6 november in de Rotterdamse
schouwburg in première gaan. Op E
zondag 24 oktober komt de musical f
eerst nog in de Stadsschouwburg in
Haarlem.
M|||
Li
Bk JbïI
kSwh»
B
N
v<
fc
Beppie Nooy en Martin Brozius
niet
Beppie Nooy wil
meer toneelspelen
l'
9 9
99
■Mm
i' 1
I.JÜ I
troep. Gewoon ongelooflijk”, roept
Beppie weer vol geestdrift uit”.
Over haar afscheid als actrice: „Ik
wil het zelf niet meer. Kijk es, ik leid
het gezelschap, doe de regie, de zake
lijke leiding, de artistieke leiding, nou
dan is spelen net iets teveel. Maar ja,
wij zijn van die ouwe rotten in het
vak, als er eens een speler ziek was,
Het
ruïne
bewa
krijgt
je me
Daar
„boarc
het ve
passag
alle ba
den ei
met d
vaak
grondi
ken ni
(„U bo
de sfe<
„Voor mij is het met toneel alle
dagen feest. Lekker lachen samen en
toch serieus en keihard werken.
Omdat het voor mij zo’n groot feest
is, heb ik het zolang vol kunnen hou
den. Maar dit wordt mijn laatste
speelrol. Daarna speel ik niet meer.
Het is genoeg geweest. Ik wil alleen
nog maar regisseren. Toneelspelen is
nooit een hobby voor me geweest,
„M’n kinderen zeiden meteen, toen
ze de hoofdrolspeelster zagen: Mam
ma, dat ben jij. Dat is jouw leven,
alleen heb jij het beter gedaan. Je
moet weten, het stuk gaat over een
vrouw die al haar talent, waarvan ze
dénkt dat ze het heeft, op haar doch
ter projecteert. Ze wil een grote ster
van haar maken, maar zij wordt een
stripteasedanseres. Nou, bij mij is het
ook zo dat m’n hele leven theater is.
Alleen heb ik een beetje meer geboft.
Ik heb een goeie tijd meegemaakt en
m’n kinderen zeiden: Moeder, jij hebt
het wèl gehaald. Ik vind het heerlijk
om die rol te spelen”.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll"»»11111
„Weet je, wij hebben bij het Volks
toneel altijd Nederlands repertoire
gehad. Maar toen ik die musical in
Londen zag, dacht ik: dat moeten wij
gaan brengen. Dit stuk speelt in de
jaren dertig. Ik heb die crisistijd ook
bewust meegemaakt. Als kind moest
ik altijd met m’n ouders meedoen als
roodkapje, of met een sluiertje om als
sneeuwwitje. Ooooh, het was armoe,
maar het was een prachtige tijd.
(Korte pauze in de woordenstroom,
dan:) De herinneringen zijn mis
schien wel veel mooier dan de werke
lijkheid hoor. Het was altijd passen
en meten. Maar de hechtheid en de
liefde bij de troep was veel groter dan
nu. (Dan stralend) En ik mag hele
maal niet klagen, want ik heb hier
één prachtig groot toneelgezin!”
Verv
giers s
aan ee
Alle b;
handb;
geslote
de ve
krantj<
staan.
Karei. Ze heeft het gewoon overgeno- wacht*
meten
aan bc
Bij c
Belfas
nog ee
met g'
toestel
kudde
tochtig
ken ve
tisch
geloop
volgt c
onder;
De t;
veld g
ten ru
drie ir
perm a
Britse
naar c
Hier
pende
naar e
de loo
de wa
woord
militai
chaufl
haven
Teg*
meest»
hagen
van n
auto’s
iedere
mann<
naar c
Volg
fast is
van N
hoort
ken d;
vliege
dia ov
ren al
Het
echter
blik v
de we
Hotel
een b*
van e.
Aar
door
eerst
„oude
zaaml
maan
met e
explo;
brand
Hotel
naar me toe en zei: „Wil je als je klaar
bent even bij me op kantoor komen”,
Toen ik bij hem kwam vroeg Karei:
Wie regelt en verkoopt jouw voorstel
lingen? Ik zeg: Ikzelf natuurlijk. En
Karei: Dat is vanaf nu dan afgelopen,
dat zal ik voortaan voor je doen, nee,
ik wil er geen cent voor hebben. Nu
doet Fré Wunnik dat, de weduwe van
X.X. V V 83—" v
men, toen haar man overleed. Fijne
mensen hè. Wat een geweldig wijf, die
Fré. Vier keer in de week gaat ze me'
de spelersbus mee. Ze is de moede
van de troep geworden. Dan heeft ze
een koffertje bij zich en daar zit kof
fie in met biskwietjes, chocolaatjes,
een pot met thee met een theemuts d’i
omheen. En iedereen kan bij haai
terecht. Je moet ze maar tegenko
men, zulke mensen
gingen we maar weer. Ook matinees,
zelfs nachtvoorstellingen! Maar toen
ik over de veertig was vond ik het
welletjes om dat hoertje te spelen”.
Het Amsterdams Volkstoneel
beschikt door de jaren heen over een
vaste kern van vijfentwintig spelers.
Voor deze gelegenheid moest er wat
uitbreidihg van het tableau de la
troupe komen. In de musical zitten
onder meer Leontien Ceulemans,
Loeki Knol, Martin Brozius, Wim
Wama, Milly Scott en Mady Misset.
„Ik weet helemaal niet hoe het komt,
maar het is zo’n verdomd gezellige
Bijna vijftig man, inclusief kleed
sters, werken mee aan „Een vrouw
als Beppie”. Beppie regisseert zelf en
speelt de hoofdrol. Als ze het wat
zichzelf betreft op de repetitie niet
meer helemaal weet, vraagt ze Mady
Misset („M’n rechter hand en m’n
linkerhand even haar plaats in
te nemen. Dan loopt ze wat naar
achteren, neemt haar befaamde
Rooie Sien houding aan en oordeelt.
regisseren wel. De spelers moeten er
wel eens aan wennen, aan mijn
manier van regisseren. Ik neem het
nogal zwaar met de mensen. Als het
moet, speel ik elke rol zelf. Maar
voorspelen, daar hebben ze niks aan.
Tegen Loeki Knol bijvoorbeeld zeg
ik: Loek, luister meid, zó en zó zit het.
Begrijp je me? Ja? Nou, dan zie ik het
morgen van je. Punt. Niet doorzani
ken. Dit hele vak is moeilijk met al z’n
ups en downs. En als ik dan 's avonds
moe ben en thuis een beetje voor me
heen zit te denken, dan zie ik de flash
backs van de hele dag. Dan zie ik
weer dat er eentje naar me toe komt
en zegt: Oh, Beppie, wat is het toch
allemaal fijn. Nou, dan weet ik dat ik
zo’n dag niet voor niks geleefd heb”.
Beppie Nooy is een toneeldier dat
zich vastbijt in waar zij mee bezig is.
Haar grote passie kreeg zij van haar
vader Jan Nooy, die ook een eigen
gezelschap had, en wat zij aan talent
bezit, komt van haar moeder, Beppie
Nooy sr„ die in augustus van dit jaar
overleed.
„Mijn moeder was al eert tijd erg
ziek. De eenzaamheid op het laatst
heeft haar geen goed gedaan. Maar
zij heeft afscheid genomen van het
toneel als een prima donna. Mijn god,
wat ben ik blij dat ik daaraan heb
kunnen meewerken. We hebben de
laatste zeven jaar bewust stukken
gekozen waarin mijn moeder zich
helemaal kon geven. In Op hoop van
zegen speelde zij een schitterende
Kniertje. Om te janken zo mooi. Maar
ze heeft alle eer gekregen die haar
toekwam. De Albert van Dalsum-
prijs, de eremedaille van de stad
Amsterdam, ze was ereburgeres, en
ze had een eregeld. Maar als ik je
vertel hoe dat mensje vroeger moest
sappelen. Alle kostuums van de hele
troep ’s avonds mee naar huis, vlug
uitgewassen, thuis drogen en dan
weer mee de bus in voor de voorstel
ling. Dat heb ik gelukkig nooit hoe
ven doen”.
Tijdens de repetitie in Carré zijn er
timmerlieden bezig met reparatie-
werkzaamheden in enkele loges. Ook
van achter het toneel klinken
hamerslagen, geluiden van vallend
gereedschap. Het deert Beppie niet.
Zij repeteert onverstoorbaar door
aan een pakkende scène met Loeki
Knol en Martin Brozius. Opmerkelijk
vitaal in haar regieaanpak, nimmer
een blad voor de mond nemend Als
de houding van een der actrices nog
niet tot tevredenheid stemt, zegt zij in
onvervalst Amsterdams: „Kijk, meid,
altijd op je tenen en peper in je kont”.
En weer staat daar Rooie Sien, kop
op en borsten vooruit.
„Geen laHen en brallen, maar
toch feest”, zegt Beppie over haar
repetities, die gedeeltelijk in De
Speeldoos in. Zaandam waar ook
het decor staat en in Carré plaats
vinden. „Ik hou van prettige mensen
om me heen. Fijne figuren om mee
samen te werken. Wat daar allemaal
niet uit voort kan komen! Toen we De
Jantjes deden kwam Carry Tefsen
bij ons spelen. Inmiddels is ze met
mijn zoon getrouwd en heb ik twee
schattige kleinkindertjes gekregen.
Carry kon een mooie rol krijgen bij
John Lanting (Theater van de Lach,
red.) daar moet je begrip voor heb
ben. Ze zit niet gebakken aan het
Volkstoneel. Carry en m’n zoon zien
elkaar nu alleen nog maar ’s nachts
in bed. De volgende ochtend gaat
ieder weer z’n eigen weg”.
Onafscheidelijk is aan Beppie’s
liefde voor het toneel ook theater
Carré verbonden. Met warmte denkt
zij terug aan Karei Wunnik, de vroe
gere Carrédirecteur. Beppie: „Hij
stond eens achterin de zaal een repe
titie van De Jantjes te volgen, kwam
Beppie: ’’Rooie Sien! vijftienhon
derd keer hebben we dat opgevoerd.
Tien jaar lang hebben we er honderd:
vijftig voorsteHingen per seizoen van
gespeeld. Telkens was het weer van
het repertoire en dan belden er
schouwburgdirecteuren op: Me
vrouw Nooy, we hebben er zoveel
aanvragen voor, kan het niet nóg een
keertje. En dan zwichtte ik hè, dan
nou, geen man overboord, dan speel
de ik die rol er gewoon bij. Ik heb
toch altijd alle rollen in m’n kop. We
speelden De Jantjes en m’n moeder
werd ziek. Toen heb ik Na Druppel er
ook bij gedaan. De man die de bede
laar in dat stuk speelde werd ook
eens ziek. Dat hoorden we vlak voor
de voorstelling. Nou, ik plakte een
snor aan, zette een pet op en maakte
een mannenstem.”
Kijkt met een verzaligd gezicht lief
devol naar haar mensen. Spreidt
plotseling de armen wijd uit en roept
dan: „Weet je wat mij nou zo inspi
reert: Dit theater! Carré staat altijd
open voor iedereen die er moet optre
den. Guus Oster (directeur van Car
ré, red.) zegt altijd: Kom maar, zoek
maar een plekje op om te repeteren
en ga je gang. Zo is hij. Voor mij
helemaal. Hij weet dat ik Carré als
mijn eigen theater voel. Dit is mijn
theater. Dit zijn mijn stoelen. Dit is
mijn leven! Als kind van zes heb ik
hier met mijn vader Strassburger
zien optreden. Toen rook ik het vak
al. Van Guus Oster krijg ik voor alle
voorstellingen een uitnodiging. Als ik
dan de hal binnenkom en ik zie daar
dat bronzen koppie van mijn moeder
dan aai ik daar altijd even zacht met
m’n hand overheen. Dan kijk ik zo
rondom me en denk: Wat een eer hè,
moeder, dat jij daar staat.
- -
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
iïftiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiÏH
1 -SM
W
J