India: Nieuw Tibetanen in in Thailandse vluchtelingenkampen Uitzichtloos niets-doen 1 I 1 v- IiiKM H bestaan leunt op Eeuwige hoop’ Vluchteling 1976 moet 15 miljoen opleveren |f S JF 1t - BI B I ia 1 w 1! w f Elke dag komen er nieuwe bewoners bij - g H nelijk niet. .- - door Kees van der Maas ■f HBKa II IM !L 1 Coöperaties Br A i I W SB BW 1 F W5| jrt i O i 1 Fw w f 3 I VI O 1 4 J i i - KB Hf®? kw HUNSUR (India). Af en toe heeft Teetee Khangsar (34) die starende blik van geoefende berusting over zich. Hij kijkt dan langs je heen alsof het hem wer kelijk lukt een beeld te krijgen van wat er zich aan de andere kant van de Hipialaya, in het nu door de Chinezen beheerste Tibet van vandaag, afspeelt. Die middag toen we in de bloedhete zon op de stoep van de tempel in het lamadorp van de nederzet ting Cauvery Valley II zaten te kijken hoe doffe gongslagen monniken in purperen pijen in beweging brachten, viel het me heel duidelijk op. Maar lang duur- |ji de de luchtspiegeling toch ken- |I| noliik nifit w' „IJ WA Terugkeer Zelfverzorgend I I) i ;-r a'?' van mijn familie gehoord”. im- iag en CUT. een NONG KHAI (Thailand). Vijf bij drie meter ongeveer beslaat het kamertje van het gezin Oup- het Souvannavong in het vluchtelingenkamp van Nong Khai, krap een kilometer van de grensrivier Mekong. En kamer is dan eigenlijk een veel te luxe omschrijving voor het met karton, dekens en lappen afgeschermde stukje plankenvloer waar op deze voormalige programmaleider van de Lao- tiaanse radio samen met vrouw, kinderen en nog een andere familie zijn dagen slijt. Een maand geleden werd hem in Laos’ hoofdstad Vientiane de grond te heet onder de voeten toen hij erachter kwam dat het communistische Pathet Lao- bewind zijn naam op een zwarte lijst had gezet. Hij bleek voorbestemd om afgevoerd te worden naar een werkkamp in het noorden van het land. Souvannavong ontvluchtte Vientiane, trok zeventig kilometer naar buiten en liet zich daar voor een bedrag van zevenhonderd dollars met een bootje over de Mekong zetten. Binnen de afrastering van het grootste kamp voor „displa ced persons” langs de oostgrens van Thailand, met soldaten op wacht bij de ingèng. onder een uiterst beperkte bewegingsvrijheid, met net-aan zullen de envelopjes worden opgehaald. voldoende rantsoenen rijst, vis en vlees, zonder iets dat „privé” genoemd kan worden in die toch wel ellendige omgeving voelt Souvannavong zich toch heel wat vrijer dan in Vientiane, zegt hij, de stad waar de angst regeert. Thailand tobt op het ogenblik niet alleen met zichzelf, maar sinds enkele jaren met de erfenis Bill Davinson (51), directeur van de ontwikkelingsorganisatie Myra- da, die de nederzettingen van kleine landbouwbedrijfjes als het ware uit de grond heeft gestampt: „Onze opzet was een definitieve oplossing, geen noodhulp. Ervoor zorgen dat de Tibetanen van een eigen plek uit hun eigen weg zouden kunnen gaan vinden.” En zo kon het gebeuren dat bij voorbeeld in de Zuidindiase staat Karnataka (hoofdstad Bangalore) in op bossen veroverde gebieden stukjes Tibetaanse samenleving ontstonden die al even sterk door trokken zijn van de Boeddhistische godsdienst als dat vroeger op de hoogvlaktes van dat onmetelijke, ontoegankelijke land het geval was. van een lange slepende oorlog in Indo-China: tienduizenden die het op een lopen hebben gezet voor de communistische regimes in de buurlan den. Officieel zijn de grenzen dicht en is er een complete stop op dè vluchtelingenstroom. In wer kelijkheid komen er elke dag nog nieuwe bewo ners in de kampen bij, wordt er opgeschikt voor familie, vrienden of bekenden. In werkelijkheid dobberen complete gezinnen soms vele maanden in de Golf van Thailand voor de kust op de meest wrakke bootjes en vlonders, op zoek naar een gaatje om toch maar toegelaten te worden. Dat heeft al bescheiden resulta ten opgeleverd. De Indiërs maken gebruik van het hospitaaltje, bij de ingang van de nederzetting hebben ze een winkelcentrum ingericht, ze huren van tijd tot tijd de tractors van de Tibetaanse coöperatie en toen er elektriciteit naar de neder zetting werd gebracht, kwamen de afgelegen Indiase woningen ook meteen voor een kabeltje in aan merking. Er blijven risico’s. Plaatselijke ernstige droogte geeft soms een misoogst, zoals in de nederzetting Kollegal, waar het planmateriaal er erg verpieterd bij stond. Soms komen olifanten, everzwijnen en apen plotseling terug naar hun Tibetaanse vrouw met kinderen voor haar woning Dr. Berta: „Toen we hier als staf van de VN- vluchtelingenorganisatie arriveerden heerste er een complete noodsituatie. Onze eerste zorg was: een bed, eten en doktershulp voor de mensen. Via het ministerie van binnenlandse zaken van Thai land hebben we redelijk goede regelingen kunnen treffen dat de voedselhulp en de andere eerste voorzieningen uit de VN-fondsen de mensen inderdaad bereikt. Het gaat daarbij onder meer om een dagelijks voedselrantsoen van 20 dollar cent per hoofd”. In India had Teetee Khangsar het geluk dat hij „geadopteerd” werd door een Tibetaanse handelaar, die er voor zorgde dat hij op internatio nale scholen terecht kwam. Eerst in Pondicherry, vervolgens op een herkomst (uiterst delicate aangelegenheid) waaro ver goed overleg moet worden gevoerd en waar voor op het ogenblik geen campagne wordt gevoerd), 3. Vestiging in Thailand zelf, waartoe de vluchtelingen in staat moeten worden gesteld om een eigen bestaan op te bouwen. op jen uit mr jck aor uit ag) )tel ?an :en la ter de ■se en >rrit hte Van het begin af heeft de Thailandse regering zich op het standpunt gesteld dat ze deze vluchte lingen alleen op doortocht wilde toelaten. Maar het is al lang duidelijk dat het merendeel het verblijf er als een definitieve zaak zal moeten gaan beschouwen. En dan moeten er definitieve oplossingen komen. Dan moet er zo snel mogelijk I Teetee Khangsar loodst me de nederzetting Hunsur binnen, een klein uur rijden van de voormalige er rij- 30- za- 30- er- en: ali- ue- ikt ran ien ;te- ar- ?en ep zat iti- els ale ‘II ek, [8e er; an Ier •en bij iet 749 10- in ien /se nd nt- eë- 18e >en or- ge- net dd- en IÉ een eind worden gemaakt aan dat uitzichtloze bestaan in de kampen bij de grens waar het grootste probleem steeds is: het massale niets doen. internaat voor jonge lama’s in het noorden van het land. „En toen, in 1968, ’69 en ’70 werd het Europa, Nederland. Een opleiding voor business-administration en mana gement op Nijenrode. Die periode is het breekpunt in mijn leven gewor den. Ik had de kans voor de studie gekregen op voorwaarde dat ik er iets mee zou doen voor mijn volk”. Een van de meer 75.000 naar Thailand uitgeweken vluchtelingen is hij. In Nong Khai liep ik hem tegen het lijf efl hij begon ongevraagd zijn verhaal te vertellen. Zoals er tientallen doen die een buitenlander op bezoek aanklampen en meteen de vraag stellen „wat de Nederlandse regering doet aan de opvang van gevluchte Laoti- anen, Cambodjanen en Vietnamezen.” En dr. Cesar P. Berta, vertegenwoordiger in Bangkok van de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties (VN) voorspelde me enkele dagen later precies wat er zou gebeuren: „Volgende week krijgen we enkele honderden brieven van mensen die allemaal naar Nederland willen. Dat is steeds na zo’n bezoek van buitenlan ders”. Vast staat intussen wel dat de inspiratie die er van de regering in ballingschap in het dorp Dharam- sala aan de Indiase kant van de Himalaya is uitgegaan om de Tibe taanse cultuur overeind te houden, de succesformule is gebleken voor een nieuw begin op vreemde bodem. Met 30 miljoen gulden, sinds 1966 in twaalf westerse lan den op tafel gebracht, is het moge lijk geworden 30.000 vluchtelingen in 15 eigen nederzettingen in het overvolle India de start te laten maken voor een zelfstandig bestaan, niet langer afhankelijk van derden. maharadja-stad Mysore. Op 1000 hectares grond wonen hier in 14 dorpen zo’n 2500 Tibetanen. Per gezin een lapje grond van ongeveer een hectare. Daarop bescheiden (duplex)woninkjes, voorzien van elektriciteit en per twee families een aansluiting op de waterleiding. In een land als India, waar ruimte voor 600 miljoen mensen (een zesde van de totale wereldbevolking) het nijpendste probleem is, lijkt het onbegonnen werk ook nog eens grond te bemachtigen voor vluchte lingen. Myrada is er toch aan begonnen, subtiel en met het voor opgezette doel dat de groepsgewijze vestigingen van Tibetaanse land bouwcoöperaties hun voordelen zouden uitstralen naar de omrin gende Indiase bevolking. De VN-vertegenwoordiger voor vluchtelingen zaken in Bangkok probeert de Thailandse rege ring ervan te overtuigen dat zij vroeger of later komt te staan voor de vraag wat er moet gebeuren met de grote groep vluchtelingen „die nergens aan voldoet”. Mensen die in geen ander land worden toegelaten en die ook niet kunnen repatriëren. Dr. Berta: „Het zal heel wat inspanning kosten om het zover te krijgen dat deze mensen zichzelf kunnen helpen op weg naar een andere toekomst dan die in het niets van vandaag, een toekomst op een eigen stukje grond en met een eigen onderhoud. Er zijn voorzichtige plannen, er komen besprekin gen op gang voor investeringen. Het programma voor zo’n eerste aanzet kost veel geld. Als dat er eenmaal is krijgen we tenmiste wat grond onder de voeten. En dat is het belangrijkste wat je een vluchteling kunt aanbieden”. Toch moet je bijna 20 jaar na de grote uittocht niet proberen de Tibetaanse vluchtelingen in India aan het wankelen te brengen in hun vaste geloof dat ze eens achter hun geestelijk en wereldlijk leider, de Dalai Lama, aan, opnieuw Tibet zullen binnentrekken. Je ijzeren logica dat in de grote wereldpolitiek geen enkel land het de moeite waard zal vinden om in het belang van 60.000 ontheemde Tibetanen een groot conflict met de Chinese Volksrepubliek te riskeren, legt het af tegen de glimlach waarmee om het bewijs van die stelling wordt gevraagd. En dat kun je nu eenmaal niet geven. „Mijn vader, moeder, broer en zuster zitten in een land waar de Tibetaanse cultuur is kapot gemaakt, onze godsdienst is uitge bannen. Er is hier en daar wat ondergronds verzet. Een enkele keer nog komt een vluchteling de grens over. Via Nepal druppelen soms berichten binnen over de toe stand in Tibet. We zijn een beetje de joden van het Verre Oosten, leven met onze cultuur in ballingschap”. In principe wordt voor de uiteindelijke oplos sing va/i het vluchtelingenprobleem in Thailand een ruwe driedeling gemaakt: 1. Er zijn beperkte kansen voor vestiging in een zogenoemde „derde land” (sinds juni 1975 zijn er ongeveer 30.000 toegelaten, in hoofdzaak in de Verenigde Staten en Frankrijk), 2. Repatriëring naar het land van „In maart 1959 liepen er sterke geruchten dat de Dalai Lama zou worden gekidnapt. In die dagen werden veel hoogwaardigheidsbe kleders door de Chinezen ver moord. Zoals bij zovelen rijpte ook in mij tijdens de oorlog het denk beeld om te vluchten. Met mijn gids- monnik trok ik door het land. We kwamen tot op zo’n zestig kilometer van de hoofdstad Lhasa. Vijftien dagen achtereen hebben we gelo pen in de richting van de Indiase grens. Onder bombardementen, Khangsar: „Iedere Tibetaanse jongen wil eigenlijk monnik wor den. Je hebt waardigheid, wordt met respect behandeld, je betekent iets. Het is een goede gewoonte bij ons dat uit elk gezin minstens één jongen het cehbataire leven van monnik kiest. Zelf ging ik op 7- jarige leeftijd het klooster binnen. Met de pij om heb ik de vlucht uit Tibet beleefd. Ik was inmiddels toe- getreden tot de orde van de Gelukpa-monniken, die nu hier hun basis hebben. Na de opstand in 1953 trok ik eerst naar centraal Tibet”. e ,5 Maandag begint in Nederland de week van „Vluchteling 1976”, een grote nationale actie bedoeld om 30.000 vluchtelin gen in Azië, Afrika en Latijns- l Amerika een zinvol bestaan te kunnen geven. Om dat waar te kunnen maken zal de inzame ling een bedrag van 15 miljoen op tafel moeten brengen. Met gemiddeld 500 gulden uit het Nederlandse hulpplan kan één vluchteling via gerichte bulp aan werk (meestal in de land bouw), huisvesting, medische verzorging en voeding in een overgangsperiode worden geholpen. De resultaten van een Nederlandse actie in 1966 ten bate van Tibetaanse vluchtelin gen in India hebben dat bewezen. Achter onze rug in de tempel zette de goeroe van de exclusieve boedd histische Gelukpa-orde met een onwaarschijnlijk zwaar keelgeluid de middaggebedstond in. En dat bracht Khangsar ineens weer tot de werkelijkheid terug. De werkeUjk- I heid dat vrijwel al het eigene van het oude Tibet sinds 1959 naar elders - hoofdzaak naar India - is geëxporteerd. Er volgt een eerlijke bekentenis: „Als ik een brief zou posten naar mijn familie in Tibet, zou ik er zeker van zijn dat die nooit aankomt. Trouwens, ik zou eigenlijk niet weten naar welk adres in Tibet ik die brief zou moe ten sturen”. De Tibetanen is grond in erfpacht gegeven op plaatsen waar tien jaar geleden nog dichte bossen stonden. Grond die de Indiërs zelf als onbruikbaar hadden laten liggen. Ze keken dan ook erg bedenkelijk geïnteresseerd toen ze hoorden dat Tibetaanse landbouwcoöperaties daar maïs wilden gaan telen. Droge grond leent zich daar niet voor, was de redenering. Je hpbt op zijn minst irrigatie of drainage nodig. Met een voudige mechanisatie, gebruik van kunstmest en goede, deskundige adviezen, halen de Tibetanen in enkele nederzettingen nu al weer enkele jaren achtereen redelijke maïsoogsten. voor de dominerende invloed die de Bhoeddistische monnikenwe reld 10 percent van de bevolking is kloosterling nog steeds op het Tibetaanse leven van de vluchtelin gen in India heeft. Tien jaar geleden maakte de filmer Jan Wiegel een documentaire over de toestand van de Tibetaanse vluchtelingen in India, die toen al zeven jaar onder erbarmelijke toestanden hadden geleefd, nadat ze uit hun land waren verdre ven. Die film eindigde toen met de oproep: Dit is een onvoltooid verslag. Schrijft 'u het eind. op een girokaart. Die film heette toen „Onvoltooid verslag”, die werd gevolgd door een succesvolle inzamelingsactie. In „Verslag Voltooid”, een documentaire die de NOS morgenavond van 20.30 tot 21.10 uur via Nederland 2 zal laten zien, toont Wiegel de toestand van de Tibetaanse vluchtelingen na tien jaar. En die is een stuk beter dan in de tijd dat ze aan de rotswegen in India moesten werken om in leven te blijven. „Verslag voltooid” toont dat de hulp nuttig is geweest en dat door die hulp 30.000 vluchtelingen weer een menswaardig bestaan hebben gekregen Huis aan huis zullen volgende week duizenden vrijwilligers van plaatselijke actiecomités inzamelingsenvelopjes en infor matiemateriaal bezorgen. Op vrijdag 29 oktober, de slotavond, In ieder geval heeft het levend gebleven vooruitzicht op de terug keer de Tibetanen in India bij elkaar gehouden en het elan gege ven om met buitenlandse, gerichte hulp voor 30.000 vluchtelingen de basis onder een nieuw, zelfstandig bestaan te leggen. Of in dat bestaan werkelijk ooit nog verandering zal komen? In het gasthuis van de nederzetting Kollegal kwam een vinnig onderwijzeresje er heel ter loops heel rohd voor uit: „Waar schijnlijk blijft het een eeuwige hoop”. Wie is die „vluchteling van 1976” en wat kan er van Neder land uit via solide bestedingska- nalen voor deze thuisloze met zijn uitzichtloze toekomst wor den gedaan? Op uitnodiging van de stichting „Vluchteling 1976” reisde onze redacteur Kees van der Maas enkele weken door Zuidoost-Azië. In India bezocht hij de nederzettingen voor Tibe taanse vluchtelingen, gebouwd met geld uit de inzamelingsactie van 1966. In Thailand maakte hij een tocht van enkele duizenden kilometers langs vluchtelingen kampen in het grensgebied met Laos en Cambodja, waar „het grote wachten op een definitieve oplossing” nu al weer enkele jaren regeert. De cultuur wordt in stand gehouden: Een jonge Tibetaanse monnik in het klooster van één van de dorpen waarde vluchtelingen wonen. I 4 A „In Nederland kwam ik in contact met de Myrada- ontwikkelingsorgamsatie voor de Tibetanen. Daar hadden ze iemand nodig die er hard aan wilde trek ken. Dat fascineerde me. Ik heb toen de beslissing genomen om het religieuze leven te verlaten. Achte raf bezien heb ik als monnik veel geleerd, veel ervaring opgedaan die me nog goed van pas kan komen” Zal wat er is overgebleven van het oude, onherbergzame Tibet ooit wortelen in India? Als je het op de man af vraagt zullen de Tibetaanse vluchtelingen het meestal hardnek kig ontkennen. De Dalai Lama met zijn regering in ballingschap blijft zijn volgelingen voorhouden dat eens het moment van de terugkeer komt. Of ze er allemaal even vast in geloven? De ouderen zeggen door gaans „ja”, maar laten toch merken dat ze niet graag opgeven wat ze nu in India als vluchteling hebben opgebouwd. Sommige jongeren aarzelen, bang om monddood te worden gemaakt in een Tibet dat straks misschien toch anders zal blijken te zijn dan ze zich hebben voorgesteld. Op het hoofdkwartier van Myra da in Bangalore treedt Khangsar de laatste tijd op- als tussenpersoon voor moeilijke gevallen bij de inmiddels zelfstandig opererende nederzettingen van Tibetaanse vluchtelingen. De periode van de opbouw van Hunsur ligt achter hem. Als een van de weinigen die het tot een voortgezette studie had weten te schoppen kreeg hij er in 1971 de leiding van de huizenbouw, de wegenaanleg, de oprichting van een ziekenhuisje en de start van een pakket van sociale voorzieningen. En als een hommage aan een meer dan twintig jaar lang monnikenbe staan kreeg hij de vrije hand in datzelfde Hunsur een dorp voor lama’s (priesters, 200 in getal) te bouwen. Een gemeenschap die vol ledig zelfverzorgend is en intussen de reputatie heeft opgebouwd van de hardst werkende groep in de diverse nederzettingen. Khangsar’s levensverhaal is type- tussen lijken en kapotgeschoten rend voor dat van menige Tibetaan, huizen, door de jungle en de mod- die in 1959 op de loop ging voor de der. Ik heb nadien nooit meer iets Chinese dreiging. Typerend ook "4’“~ Een Tibetaanse bestuurder helpt Indiërs met zijn tractor. oude jachtgebieden en vertrappen de jonge inzaai. Daarom probeert Myrada naast de coöperatief beoe fende landbouw huisindustrietjes van Tibetaanse kunstnijverheid aan het draaien te krijgen. Handge- weven tapijten, tassen en exclusie ve kleding vindt zo zijn weg naar de derdewereldmarkt in het Westen. De actie „Vluchteling 1976” richt zich op 20.000 door de oor log in Indo-China op drift geraakte mensen in Thailand, Laos en Vietnam, op 6000 Afri kaanse vluchtelingen die met levensgevaar zijn uitgeweken naar Tanzania en Soedan, op 2500 vluchtelingen in Latijns- Amerika en op 1500 mensen die in een nog nader aan te wijzen gebied kunnen worden geholpen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 17