DR. L. DE DE JONG IN DEEL 7 ,,HET KONINKRIJK IN DE TWEEDE WERELDOORI OG i] fl '/tl fis sa Gigantische moord drong maar moeilijk door H R| I IN b w' 2 DINSDAG 3? in W >- Door Frans Keijsper 128- Duitse topfiguren in Neder land hebben tijdens de bezetting, ondanks hun ontkenningen na de oorlog, geweten welk lot de naar het oosten gedeporteerde joden heeft gewacht: de dood. Van eind 1941 af zijn er ook talrijke „fou te” Nederlanders geweest, die vernomen hadden dat in Oost- Europa op grote schaal joden werden vermoord. Aannemelijk is dat in die „foute” kringen de mededeling over de „Endlösung” niet steeds geloofd zijn. Wie ze wel geloofde was of bevreesd om ze door te geven, of achtte dat op grond van zijn anti-semitische opvattingen niet wenselijk. Merkwaardige reactie Paus zweeg 4' I je n! le - Drie aanwijzingen A. IPI Illegale pers Rauter BINNENLAND 13 I Duitse top in Nederland wist van massale uitroeimg van joden Hut voor onderduikers ergens in Limburg. R werden Hr Personenauto met ballon voor leidinggas. De reactie tijdens de oorlog van de geallieerden op de berichten van de uitroeiing van de joden is merkwaardig. Volgens dr De Jong staat vast dat de Verenigde Staten en Engeland de sterke neiging hadden om verklaringen die op de „Endlösung" betrekking hadden, juist met alarmerend te formuleren Deed men dit wél dan was te voorzien dat op de regeringen van beide landen sterke pres sie uitgeoetend zou worden de bedreigde joden te hulp te komen Hoe’ Miljoenen vluchtelingen asiel aanbieden’ In Palesti na wilden de Engelsen geen nieuwe moei lijkheden met de Arabieren de Amen kaanse regering voelde er met voor het aantal joden in de VS belangrijk te laten toenemen duikers en hun helpers die aan dit probleem verbonden waren. Treffend komt in het volgende hoofdstuk naar voren de hoop die algemeen gekoesterd werd op de geallieerde invasie: „Vóór de herfstbladeren vallen Ook paus Pius XU zweeg, zo schrijft dr De Jong. Eenmaal slechts sprak mj in zijn Kerstboodschap van 1942 in algemene ter men over de honderdduizenden, die het slachtoffer zijn van een voortschrijdende uitroeiing. En dr De Jong onderschrijft de opinie van Saul Friedlander en Carlo Falcom dat de paus vreesde bij publieke 1 Prey had bij toéval in Danzig eind ’42 begin ’43 vernomen dat joden werden vergast. In Duitse kringen, waarin hij in Nederland verkeerde was volgens de ver klaring dit feit algemeen bekend en er werd ook openlijk over gesproken dat de joden in Auschwitz en andere kampen bij massa’s werden vermoord. Duitse krin gen, dat wil dus zeggen (ook) het Reichs- kommissariat, waar Seyss-Inquart de scepter zwaaide. En deze rijkscommissaris wist beter dan hij had laten uitkomen in een brief in 1946 aan zijn familie, kort voor zijn terechtstelling, waarin hij geschreven had: „Ik vermoedde hun vreselijk lot, maar nooit hun systematische vernieti ging”. In een bespreking in 1942 met Göring immers, had Seyss-Inquart’s colle ga in „Ostland” (bezet Rusland) meege deeld dat in zijn gebied de joden voor nog slechts een klein gedeelte in leven waren. „X-duizend zijn weg”. Niemand reageerde op die mededeling, de „Endlösung” werd als de gewoonste zaak van de wereld beschouwd. Dr. De Jong stelt de vraag of men nu ook wist dat zij afgemaakt zouden wor den. Hij meent dat er hier drie belangrijke algemene aanwijzingen zijn twee ervan dateren uit de oorlog, een erna. Beknopt aangenaaid het volgende, in 1942 merkte dr F P Reible, „Kreisschulungsleiter”,in een vergadering van de „Ortsgruppe” van de NSDAP in Deventer onder meer het volgende op: „Zou men de jood het leven laten, dan zal hij zich wreken. Laat men de jood een eigen land, dan zal hij daarin tegen ons samenspannen Deze oorlog is een vernietigmgsoorlog en daarom moet in godsnaam de jood vernietigd worden en met wij. Wij lossen het jodenprobleem geheel op” De „Höhere SS- und Polizeiführer” Rauter zei in '43 m een toespraak m aan wezigheid van functionarissen van zijn staf onder meer er naar te streven de joden zo snel mogelijk kwijt te raken Dat was volgens hem weliswaar een smerig werk, maar historisch gezien „van grote betekenis” Een werk, waaraan geen medelijden te pas kwam Het jodenvraag stuk moest volgens hem „definitief en volkomen” worden opgelost „Er moet in Europa geen jood meer overblijven” Er werd met gezinspeeld op de wijze van liquidatie, het teit zelf was echter alleszins duidelijk In i960 kreeg het Rijksinstituut bezoek van de Duitse industrieel dr Gunther frey, van wiens verklaring prof B A. Seijes een verslag maakte Deze Günther - met klokken schiet, die wint de oorlog niet”, zo zei de burgerij al gauw. Het deel gaat verder in op de derde fase van de jodendeportatie, waarvan wij hier boven al melding hebben gemaakt. Ver der het slot van de jodenvervolging. In dit. hoofdstuk vermeldt dr. De Jong onder meer dat tot eind september ’43 de bezet ter in zijn vervolging bij uitstek duidelijk is geweest: hij kende geen genade. Daarna werd dit beleid veel waziger. Van de ruim 10.000 joden die met ondergedoken waren, waren er toen de bevrijding kwam nog bijna evenveel over. Vermoedelijk had dit te maken met het voor de Duitsers ongunstige oorlogsverloop. ■ir In verschillende plaatsen herrees de paardetram. Aldus dr. L. de Jong, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, in het vandaag verschenen zevende deel van zijn serie „Het Koninkrijk der Neder landen in de Tweede Wereldoorlog”. Dit deel is in twee banden uitgekomen in een oinvang van 1338 pagina’s. Uitgever van de populaire editie is de Staatsuitgeverij, die van de wetenschappelijke Martinus Nijhoff. Wat in „foute” kringen over de realiteit van de „oplossing van het joodse vraag stuk” bekend raakte, drong over het alge meen niet buiten die kringen door. De systematische uitroeiing in de vernieti gingskampen, het gebruik van gaska mers, kwam de weinige „goede” Neder landers die er van hoorden van degenen die in Auschwitz waren geweest zo onge loofwaardig voor, dat de getuigenissen van deze laatsten aan dovemansoren waren uitgesproken. Een Nederlandse vrouw, een Jehova Getuige, die met nog andere geloofsgeno ten in Birkenau enige tijd had vastgezeten verklaarde: „We zaten er de hele dag in de rook van de crematoria. We zagen het gebeuren. Je kon het niet geloven: de ene dag geloofde je het wel, de andere niet”. Dr. De Jong mprkt op dat het voor degenen, die verantwoordelijk waren voor de jodendeportaties uiteraard van groot belang was, na de oorlog te ontken nen dat zij ooit geweten hadden wat het lot der afgevoerden was. Bekennen name lijk betekende niet alleen voor de betrok kene een doodvonnis, maar kon ook tegen andere verdachten worden uitgespeeld. De auteur wijst er op dat alleen het enkele feit al dat er over de deportaties slechts in gecamoufleerde termen geschreven mocht worden een sterke aanwijzing was dat het hier een belangrijk gebeuren betrof dat onder geen beding tot de bui tenwereld mocht doordringen. In anti-semitische kringen werd op de meest schunnige, onterende en schofteri ge manier over de joden gesproken. Ter illustratie: Een Haagse politieman (een Nederlander, jazeker) verklaarde tegen een Rijksduitser, die hij toevallig ont moette, dat, zolang hij kon adem halen, elke jood, die in zijn handen zou vallen moest verrekken. En jodenjager Fischer vond dat „de joden maar afgemaakt moesten worden” Veider gaat het hoofdstuk in op de smerige liquidatiepolitiek van het door de Duitsers geroofde joods vermogen. Han delaren verdienden er aanzienlijk aan, geroofde briljanten weraen bijvoorbeeld gebruikt als opsiering voor nazi- onderscheidingen. Het geeft voorts weer de problemen van de joodse onderduik, de dikwijls ondragelijke spanningen en de menselijke reacties daarop van onder- Er was de illegale pers, die voortdurend opriep tot verzet tegen de bezetter en door deze onbarmhartig werd vervolgd. Na de april-mei-stakingen van ’43, toen er in Nederland meer en meer een verzetsgeest was gaan groeien, was de invloed van de illegale pers gaan toenemen. Een feit dat ook door de bezetter werd gezien, getuige het feit dat hij illegale bladen ging nama ken, zij het met ietwat andere „verpakte pro-Duitse” informatie. Van haar kant maakte de illegaliteit legale bladen na. Zo gelukte het in juni ’43 enkele Haarlemse illegale werkers, die bij een drukker in Hillegom (die ook het illegale Trouw ver vaardigde) 8.000 exemplaren van de Haar lemse Courant hadden laten drukken, deze via de kiosken te verspreiden. Er verschenen niet alleen illegale kranten of bladen, ook kwamen er clandestiene boe ken op de „markt” Zo verzorgde bijvoor beeld Meijer's Boek- en Handelsdrukkerij te Wormerveer 60 clandestiene uitgaven; Johan Enschedé en Zonen te Haarlem 21. Uitvoerig behandelt dr. De Jong de soms heftige discussies die ontstonden over de vraag wat er moest gebeuren als de Duitse macht zou ineenstorten, wie het in Nederland voor het zeggen zou krijgen, voorts de feitelijke mislukking van de coördinatie der illegaliteit. Het voorlaatste hoofdstuk is gewijd aan de NSB en de SS. Met name de demorali satie, die zich in de loop van de oorlog in NSB-kringen was gaan aftekenen komt ter sprake, alsmede ae militarisering van deze beweging. De oprichting van de Landstorm komt ter sprake, alsmede van de Landwacht. Het optredeh van deze landwachters droeg er toe bij dat de kloof tussen de NSB en de rest van de bevolking alleen nog maar groter was geworden. Tenslotte in het laatste hoofdst’ik zien wij welke maatregelen de bezetter heeft genomen tegen een mogelijke invasie van Nederland Derhalve werd overgegaan tot inundaties, langs de kust werden grote betonnen yerdedigirgswerken i tge- voerd waarbij burgers gedwongen er- den werkzaamheden te verrichten de haat tegen de bezetter werd n, g gr< -er. Verder de razzia's op zigeuners en^aso- cialen” en tot slot de aanloop tot D-day; da dag waarnaar men zo lang had uitgeke ken Het Duitse juk werd voor de Neder landers steeds ondraaglijk gedrukt bij Enschedé in Haarlem. De ille galiteit heeft overwogen dit bedrijf te kra ken, maar dat bleek gezien de enorme veiligheidsmaatregelen onmogelijk. Er was maar een mogelijkheid: het bedrijf van buiten opblazen of bombarderen. Via een der geheime verbindingen met Lon den werd contact hierover opgenomen met de Nederlandse regering, die op haar beurt het plan aan de Engelse luchtmacht voorlegde. Deze weigerde evenwel, omdat het bedrijf in een dichtbevolkte buurt stond. Van het opblazen werd afgezien, omdat de illegaliteit bevreesd was dat het plan naar de Duitsers zou kunnen uitlek ken. Het is ten slotte gekomen tot een bombardement op het gebouw Kleykamp in Den Haag waarin de rijksinspectie van de bevolkingsregisters met al haar miljoe nen ontvangstbewijzen-persoonsbewijs ondergebracht was. Dit gebouw ging in april ’44 in puin. Het. onderduikerswerk vergde een enor me energie, vindingrijkheid, risico en moed van degenen die zich er mee bezig hielden. Zo waren er zelfs op het platte land ondergrondse duik-kampen inge richt. Al die onderduikers moesten voorzien worden van voedsel. Zou immers de TD- maatregel een succes zijn geworden, dan zou dat een ramp voor de duikers hebben betekend. Het overigens vroegtijdig uitlekken van de TD-maatregel veroorzaakte aanvanke lijk bij de illegaliteit heel wat consterna tie; door inventief optreden kon zij echter de ergste moeilijkheden te boven komen. Dr. De Jong signaleert het volledig onbe grip van secretaris-generaal Hirschfeld voor de moeilijkheden van de onderdui kers en de taak van de illegaliteit. Onder zijn naam zou de nieuwe beschikking uiteindelijk gepubliceerd worden. „Tegenwoordig duikt men maar onder, veelal uit een soort ongemotiveerde angst. Overigens dienen onderduikers te weten dat er risico’s aan verbonden zijn. Zulk een risico doet zich bij de uitreiking van de nieuwe stamkaarten voor”, aldus een van de Nederlander Hirschfeld bewaard gebleven uitlating omtrent deze materie. Het tweede part is voor een belangrijk deel gewijd aan de illegaliteit. Het is het dramatische verslag van succes, maar zo dikwijls ook van mislukking. Mislukking door toevallige ontdekking, veelal door verraad. Noemen wij hier bijvoorbeeld een figuur als Gerrit van der Veen, de oprichter van de falsificatiegroep, de „persoonsbewijzencentrale”. Hij werd in de duinen bij Overveen geëxecuteerd. De eerste helft besluit „Rauters offen sief”, een reeks van maatregelen die de Duitsers in deze periode hebben genomen. Berucht is geworden de maatregel van het inleveren van de radiotoestellen. Na de inleveringsactie stonden tegenover de acht gezinnen die geen radio (meer) had den twee gezinnen die er wel een bezaten. Had men een radio achter weten te hou den dan kwam men hier niet zo openlijk meer voor uit. De maatregel, die genomen was om het luisteren naar Londen onmo gelijk te maken, had tot gevolg dat luiste ren een geheime bezigheid was geworden. Maai- dat niet alleen, men ging in een periode dat men juist, hunkerde naar „goed nieuws”, zich geïsoleerd voelen. Andere maatregelen de verscherpte Arbeidsinzet Dat wil zeggen, de Duitsers wilden degenen, die daarvoor in aanmer king kwamen, per jaarklasse oproepen. Voorts het invoeren van de tweede dis- tributiestamkaart Er is, zo schrijft dr. De Jong, tijdens de bezetting geen admini stratieve regeling getroffen, die zoveel interne controlemaatregelen bevatte als de uitreiking van deze kaart Persoonsbe wijs en nieuwe stamkaart waren samen nodig om in het bezit te komen van bon kaarten, onontbeerlijk voor het levenson derhoud Rauter liep zich het vuur uit zijn sloffen, om de maatregel te doen slagen, hij maakte er een persoonlijke kwestie van Er leefden heel wat Nederlanders en joodse Nederlanders ondergedoken Door al die administratieve regelingen zou het voor de onderduikers ónmogelijk worden, zo dacht Rauter om nog in het bezit van de negeerde normen te komen In een bnef aan Himmler nad mj het zo geformu leerd „Daardoor wordt het leger van onderduikers, tot wanhoop gebraent, omdat zij niets te eten krijgen” Bij het totstandkomen van de nieuwe regeling is heel wat vertraagd en gesabo teerd Van het gestelde doel is eigenlijk mets terecht gekomen De nieuwe stamkaarten «g v Twee onderduikert, 019 Lmielü in de buurt oun Aulien protesten moeilijkheden te veroorzaken voor de Duitse katholieken. De paus zag niet het nationaal-socialisme, laat staan het fascisme als het werkelijke gevaar voor Europa, maar het communisme. Zijn hoop was dat er vroeg of laat een anti- Russisch eenheidsfront zou ontstaan tus sen de geallieerden en de As mogendheden. Het zevende deel, dat de periode mei ’43- juni ’44 behandelt, is weer zo omvangrijk, dat het m het kader van dit artikel onmo gelijk is er gedetailleerd op in te gaan. De eerste helft behandelt uitvoerig de econo mische uitplundering van Nederland door de bezetter. Het mislukken van Seyss- Inquarts politiek Nederland in Duitse richting te duwen Zo ontstond er een groot gebrek aan brandstof waardoor auto’s moesten over gaan op allerhande gasgeneratoren, die grote startproblemen gaven. In het stads beeld kwamen auto’s die door paarden werden voortgetrokken. Ontsteltenis ont stond bij de bevolking toen de kerkklok ken moesten worden ingeleverd: brons voor de Duitse wapenindustrie. „Hij die F 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 13