I
■k
w
c V
Er is een
teruggang
in idealen
Ir. Van Nes:
laatbloeier
op gebied van
milieubehoud
ÜKW 9
Meer betalen
door Tony van der Meulen
Verloedering landschap
Gewoon oud
Kwetsbaarder
I
F -
j
'<<-
kleur
w
water? Op een gegeven moment was ik van plan hem te vragen: hoe staat het
met het uwe? Ik heb hem echter nooit meer getroffen”. Dit zegt ir. H. van Nes,
directeur van de Waterleiding Maatschappij Drenthe en in zijn vrije tijd beschermt
hij het Drentse milieu als voorzitter van het Drentse Landschap en de Milieuraad.
„Daar ben ik pas laat mee begonnen. Ik ben gewoon jaloers op mensen die
kunnen vertellen dat ze hun eerste dubbeltje zakgeld besteed hebben aan de
Vereniging tot Behoud van Natuurmomumenten”.
■■’MSI
ïens
■4
Onlangs kwam de heer Van Nes in het nieuws door als waterleidingdirecteur
(,,Zeg maar: waterboer een brief aan minister Lubbers te schrijven over de
gevaren voor de waterwinning in Drente door opslag van radioactief afval in
ondergrondse zoutholtes. „Het allervreemdste is dat die brief wel in de kranten
gestaan heeft, maar nooit bij de minister is aangekomen. Drie weken later
vroegen ze over welke brief het eigenlijk ging. Ik heb toen een kopie gestuurd,
maar er is nog geen antwoord binnen”.
„Iemand vroeg mij steeds maar weer: meneer Van Nes, hoe staat het met uw
w -V.
J'l
Na-
kleinkinderen niet blij zijn
I
Drentse boerden/
if ‘yrf,
■'H
res-
en-
Hoe oud bent u eigenlijk?
de-
Van Nes, kort: „Eenenzestig".
U zegt dat op zorgelijke toon.
tier,
Hebt u uw favoriete plekjes?
>n.
de
Jat
i
Veel van uw generatiegenoten hebben
zich daar niet in verdiept en zich er alleen
maar van af gekeerd.
htig
(dessin
van d»
NV te
te
lialen
4ode-
geot
ndaal.
„Maar dat hele beeld is nu zo antiek
geworden in deze tijd van de Club van
Rome en de eindigheid van de voorraden,
dat ik me haast niet meer kan voorstellen
dat ik toen zo bezeten was van het opvoe
ren van de produktie".
Waarom bent u op milieugebied zo’n
laatbloeier?
Is er een bepaalde datum aan te
geven waarop u zo veranderd bent?
„Provo kwam op. niet dat ik dat veroor
deelde, ik vond dat ze vaak erg gelijk
hadden. 1968: de Parijse studentenop
stand, de Maagdenhuisbezetting Eigen-
hjL waren dat geweldige jaren, het is nu
„Ik heb weinig contact met mijn eigen
leeftijdgenoten”.
Bent u nou een ondersoort natuurbe
schermer dan de mensen die dat sinds hun
geboorte al doen?
„Ik vrees van wel, ja. Je bent relative
render, maar of dat beter is, betwijfel ik.
Mensen die zich er al vanaf hun eerste uur
door gegrepen voelen, zijn overtuigender
zendelingen dan iemand die het er op
middelbare leeftijd als liefhebberij bij
gaat doen. Maar als je naar invloed en
macht streeft, en wie doet dat niet, moet je
een zendeling zijn met een innerlijke over
tuiging”.
Wat boeit u in dat Drentse land
schap?
Van Nes: „Het klinkt zo theatraal als ik
zeg: ik hou ervan. Maar het is wel zo. In
zijn intimiteit is het een ontzettend mooi
landschap. Misschien kan ik het u zo uit
leggen. Een paar jaar geleden ben ik in het
„Dat trekt mij in Drente. Het is van zo’n
fijne, weinig opzienbarende structuur.
Het is zo weinig spectaculair, en dat is
mooi. Als wij het hier over het stroomdal
van het Anderse Diepje hebben, praten
we over een niveauverschil van hooguit
twee meter. In de bergen moet een dal
honderd meter diep zijn, anders kijk je
erover heen. Micro-reliëf, heet dat met een
mooie nieuwe kreet. Als je hier aan een
boer vraagt wat dat betekent, zal hij zeg
gen: dat is die smerige hobbeligheid in
mijn weiland. Micro-reliëf”.
Rondfietsen en zien wat er allemaal
al is vernield. Maakt u dat depressief?
Niet dat onze idealen zo vreselijk fraai
waren: een goede baan, geld verdienen en
het je gemakkelijk maken.'Maar je had
een doel in welk kader je naar een meisje
vree. Niks hemelschokkends, maar het
was wat”.
„Ja. Er is zoiets als de geweldige jacht
naar materiële zaken en in je vrije tijd zo
lui en passief mogelijk zijn.
Ziet u een verband tussen die terug
gang in idealen en het milieubederf?
Denkt u dat bij deze grote werkloos
heid iets als milieubescherming steeds
meer als een luxe wordt gezien.
dat ze zéggen: onze komst kun je dan wel
vergeten”.
Maar kunt u zich ook voorstellen dat
grote groepen werklozen eerder aan werk
denken dan een een schoon milieu?
„Maar hier is een overschot aan agra
riërs. Als u een grote tuin hebt en u wilt
daar een schuurtje in zetten, maar u krijgt
geen vergunning dan is dat misschien
jammer, maar u hoeft in dat tuintje uw
brood niet te verdienen. Maar een boer die
met de grond werkt en die te horen krijgt
dat hij hier geen bio-industrie mag uitoe
fenen, zal zeggen: ja, potdorie, hoe moet
het met mijn boterham. Want in Brussel
dwingen ze me met hun prijsbepalingen
tot bio-industrie, tot het houden van var
kens op roosters”.
zeggen toch uit overtuiging wel meer te
willen betalen”.
ssing
r
10
I uit
rko-
rij-
ent
kus
pr
ize
I
S-
bij
ir
„Midden in de jaren *60, laat ik zeggen:
de tweede nota ruimtelijke ordening,
waarin verteld werd dat er in het jaar 2000
in Nederland zo’n twintig miljoen mensen
zouden wonen. Dat leek me griezelig. Ik
zag om me heen Drente steeds voller wor
den sinds ik hier in *51 kwam. En dan
straks 20 miljoen. Ik had toen al een hekel
aan de Randstad, omdat ik die vol, stin
kend en onverschillig vond worden”.
„Maar nu is het leven van een griezelige
massaliteit Hebt u in de krant die foto
gezien waarop de mensen in Klazienaveen
zich bijna dooddrukten voor een gratis
griepspuit? En grote groepen mensen zijn
ook nu niet gelukkig. Je zult momenteel
Danlon-arbeider zijn”.
„Milieubehoud is niet het allereerste
waar aan gedacht wordt. In een overvol
land komt die sector snel in de kneL In een
leeg land kun je grote gebieden tot natuur
reservaat verklaren, omdat er toch geen
behoefte aan is.”
Een boer zal ook zeggen dat zolang
de burger maar een rijksdaalder voor een
dikke karbonade wil betalen, hij de var
kens op roosters moet houden omdat dit
hét meest oplevert.
Jk heb liever een borrel. Maar de ver
schillen in kwaliteit, in hardheid, proef je
duidelijk. Ons produkt is kleurloos, reuk
loos, en smaakloos. Dat klinkt bijna
onverkoopbaar, zo te horen verkoop je
praktisch niks. Bij een geblinddoekte
wijnproever hebben ze een glaasje water
tussen de wijnen gezet. Na het proeven zei
hij: wat dit voor wijn is weet ik niet, maar
deze lijkt me niet geschikt voor de
handel”.
ter
B-
k BV,
i.
de-
be-
en
4ode-
Handelt u zelf als waterwinner wel
eens anders dan u als natuurbeschermer
zou moeten?
„Water winnen is een hygiënische Kwes
tie. Hoe kom ik aan schoon water? Wij
waterboeren zijn daarom al vroeg gecon
fronteerd met natuurbescherming. Maar
ja, ik ben wel ingehuurd om voor een zo
laag mogelijke prijs het water te verko
pen. Dat betekent dat je wel eens ergens
een gebouwtje neerzet, dat je nog wat
mooier had kunnen wegbouwen. Maar
dan was het wel duurder geworden”.
Proeft u vaak water?
„Soms ga ik met mijn vrouw wat verder
weg om stukken natuur te verkennen. We
hebben van die speciale haken aan de
auto, waar je je fiets aan kunt hangen.
Maar dat is ook al mis natuurlijk. Eerst
een stuk met de auto rijden om dan heel
milieubewust te gaan fietsen. Daar klopt
al helemaal niks van”.
,Jk heb net dat boek gelezen over het
winnen van gas in Alaska. Je wordt er
onpasselijk van als je leest hoe daar
gemoord en geplunderd is. En in het
We keren nog eenmaal terug naar het
bedreigde Drente. Ik vertel dat technici
zoals aardgaswinners in interviews altijd
zeggen: ik hou van de natuur, u moest
eens weten hoe graag ik in de bossen
wandel, maar toch is het economisch
noodzakelijk dat er in op die en die hei
geboord wordt.
Van Nes, voor het eerst echt fel: „Ik
geloof ze niet. Zoals ik ook de mensen niet
geloof die zeggen dat ze een goed christen
zijn omdat ze op zondag in het nette pak
naar de kerk gaan, maar soms het tegen
deel bewijzen. Het is zo gemakkelijk te
zeggen: ik hou van de natuur, ik wandel
graag. Ook al ben je door de NAM inge
huurd om de natuur aan te tasten, dan
kun je in je vrijetijd toch nog andere
zaken doen. Natuurliefhebbers rijden in
auto’s de halve wereld af, omdat ze het zo
verrekte druk hebben. Ik zal nooit zeggen:
man je liegt, dat je een natuurliefhebber
bent omdat je in een auto zit.
„Maar een wezenlijke belangstelling
voor de natuur heb ik bij het soort men
sen, dat u noemde, nooit gemerkt. Ze zijn
op zijn hoogst begunstiger van Het Drent
se Landschap voor een tientje per jaar. En
ze kopen misschien een mooi boek over de
Wadden om de plaatjes te bekijken. En
om er argumenten aan te ontlenen om die
boortoren op Ameland er toch nog door te
krijgen”.
„Ja. want ik vind dat gewoon oud. Ik
ben van 1915, een heel conservatieve, naar
het liberale neigende jaargang. Ik heb in
Delft gestudeerd, maar naar reuniën,
daar ga ik niet naar toe. Allemaal kerels
waarvan je wel gezichten herkent, maar
geen namen weet. Kale koppen, dikke
buiken, en hoe heet die ook weer? Je valt
van de ene gêne in de andere, dat is lastig,
hoor. En als je dan in Delft bent, vergelijk
je dat met 40 jaar terug en denk je dat je
nog dezelfde energie hebt. Maar dat kun
je goed vergeten, het uithoudingsvermo
gen heb je niet meer”.
Aan de andere kant is er nu ook achter
uitgang. Het gros van de boeren is volgens
mij minder gelukkig dan hun ploeterende
vaders. Ze zijn zoveel kwetsbaarder. Als
Amerika de prijs van de sojabonen ver
hoogt, worden hier de veekoeken duurder
en kan de boer zijn winst wel vergeten.
Vroeger had hij meer zijn eigen economie-
tje. En er waren geen verlokkingen via de
teevee. Maar, kun je daar weer tegenover
stellen, ze gingen wel veel vroeger dood”.
nd (NBr)
83, 0«
aecopsm
I J JU
79, Juli»
Meeusen
m C F
snoellaar
Kruijff-dt
LeusdW
teittstrMi
ZandvM
Ti, H C
136. D»
auKMM»
Spijk*»
burg,
149 Ter
E Ham«
*HMH P
eanatre*
rr P M
I 58. 0»
Een eeuw geleden was er honger, waren
mensen de hele dag druk bezig om aan
eten te komen, er was minder tijd voor de
oppervlakkigheden waar men nu mee
bezig is. Maar het was een rottijd. 's Mor
gens niet weten of je ’s avonds eten had. Ik
zag laatst nog een oude foto van drie
kindertjes in het veen. Een foto dus uit de
tijd dat Drente nog mooi was. Maar het
was niet mooi, het was afschuwelijk.
We hadden het er straks over met wat
voor gevoel u door Drente fietst. Bent u
dan optimist of pessimist?
„Je kunt nog geen balans opmaken. Er
zijn winsten en verliezen, maar hoe moet
je die taxeren? De verhezen zijn nog
steeds zwaar Met ons marginale geklun
gel zullen onze kleinkinderen niet blij
zijn”.
Dan: „Zaterdag ging ik met een logé
naar een wandeltocht van Het Drentse
Landschap. Wij met de auto over een
zandweg, het zand was nat. stoof gelukkig
niet Plotseling zag ik kennissen fietsen
die ouder zijn dan wij Zij op de fiets, ik in
de auto: Ik heb later mijn excuses
gemaakt dal ik met mijn auto hun fiet-
stoent nad verstoord Je bezondigt je er
zelf ook aan. de moderne mens zit in een
heel schizofrene situatie”.
Het is acht uur in de morgen als we
tegenover elkaar aan zijn bureau in het
Asser waterleidinggebouw zitten. De
„waterboer” maakt een zeer montere
indruk. „Eigenlijk (maar het is niet
gebeurd) had ik van huis uit alle reden om
vroeg in de natuurbescherming te gaan.
We woonden in Apeldoorn, op de Veluwe.
Mijn vader was, zoals alle Van Nes’en uit
Boskoop, boomkweker. Maar dat vond-ie
een verdomd vervelend vak. Hij noemde
zich landschapsarchitect. Dat was in de
jaren ’30 een unicum. Hij was ook zo’n
echte oude natuurmonumentenman. Toen
ik hier voorzitter van de Milieuraad werd,
was het enige waar ik me op kon beroepen
dat ik uit een goed nest kwam”.
„Ze spraken van nestienbaanswegen
Dat soort elementen begon me te benau
wen. Ik was ook net mijn kinderen kwijt,
die ik nog had kunnen begeleiden (opvoe
den durf ik niet te zeggen) in de tijd dat ze
hier nog simpel hutten konden bouwen.
Maar van vrienden uit het Westen hoorde
■k al over problemen met opgroeiende
kinderen”.
kader van het schuldgevoel, want daar
zijn de Amerikanen toch zo kinderlijk in,
worden er nu miljoenen ingepompt. Die
daar ter plekke worden opgezopen, want
de mensen kunnen de sprong naar onze
maatschappij nog helemaal niet maken”.
„Hebt u laatst die foto gezien van de
student die in Bangkok aan een boom was
gehangen en door een ander werd afge
ranseld. Mijn vrouw heeft de krant
meteen van zich afgegooid; dit soort
zaken maken je een cultuur-pessimist.
Hoe kun je dan nog de illusie hebben dat
deze wereld ooit iets verder zal komen
wanneer ooit de honger en nooddruft zul
len zijn uitgebannen”.
„Zodra grote groepen mensen bij elkaar
zijn, kan het misgaan. Het op zich niet
slechte Duitse volk, dat veel gepresteerd
heeft, heeft zich door een massahysterie
laten grijpen. Je ziet het toch ook bij elke
grote voetbalwedstrijd”.
„Ja. dan moet ik een beeld van mezelf
oproepen, dat helemaal niet meer klopt
met hoe ik er nu over denk. Ik was erg
onder de indruk van de grote achterstand
die Nederland in de oorlog had opgelopen
en wilde het land uit de puree helpen.
Daar kwam nog bij dat Indië verloren was
en Europa in puin lag. Wederopbouw,
Marshallhulp, dat waren toen hele boeien
de zaken, waar je als burger geweldig mee
bezig was. In de jaren '50 stond ik veel
meer aan de economische kant van het
leven. Elke nieuwe weg, elke nieuwe
fabriek was iets geweldigs”.
Britse Cambridge bij iemand op kraam
bezoek geweest. Een gemeubileerde huur
woning, net na de kolenstaking: koud en
beroerd. Ik vond daar een spoorboekje
van de Great Eastern Railways, de grote
oostelijke spoorlijn en dan denk je: dat zal
het traject Londen-Praag-Teheran zijn.
Het was echter het lokale lijntje bij Cam
bridge. In dat spoorboekje stond ook een
verhaaltje over Holland (zoals het daar
heet), ontleend aan een oude reisbeschrij
ving. Dat begon in de trant van: „Holland
is een merkwaardig en bezienswaardig
land, omdat er alles ontbreekt dat andere
landen bezienswaardig maakt”.
Toen ik hier in 1951 kwam waren er
geen plaggenhutten meer. Maar ik kan me
nog herinneren dat wij thuis Het Leven
hadden, een schandblaadje, waarin op
een foto de route van de moordenaar met
stippeltjes was aangegeven. Zo’n soort
blad. En daar stond een reportage in over
het leven in Drente, met plaggenhutten.
Als we hier in het bedrijf een jubileum
hebben en van die oude Drenten raken
aan de praat, dan hoor je geen verhalen
over de oorlog. Het gaat altijd over de
crisistijd. Die twintig jaren van uitzichtlo
ze ellende hebben er hier zoveel dieper
ingehakt dan die vijf oorlogsjaren. Man
nen die op Texel in een kamp werkten en
één keer in de vier weken thuis kwamen.
Het landschap was heel wat mooier dan
nu, maar een mooie tijd was het niet.
„Dat is mijn aard niet. Ik ben ook meer
verontrust over allerlei maatschappelijke
ontwikkelingen. Daar is de verloedering
van het landschap een van. Een ander
aspect is de wijze waarop mensen elkaar
tegenwoordig naar het leven staan. Ik
hecht aan antieke normen als eerlijkheid
en fatsoen. Ik bedoel niet het fatsoen van
het zilveren theestel, maar het intermen
selijke fatsoen. Op deze leeftijd maakt het
mij niks meer uit. Wanneer ik dood ga,
weet ik niet, maar je kunt toch wel veilig
stellen dat ik driekwart van het leven
gehad heb. Maar in wat voor vreemde
wereld moeten mijn kleinkinderen leven”.
allemaal veel vervelender. Ik was toen al
te oud, maar ik had er best middenin
willen zitten. Wat maakten wij voor fun
damentele fouten, als deze grote groepen
jongeren onze maatschappij niet meer
slikten? De jaren ’50 waren zo vreselijk
braaf geweest”.
„Het klinkt wat WD-erig als je het hebt
over de toename van de misdaad, het feit
dat iemand verrot wordt gestoken om de
meest onbenullige dingen. Misschien
komt het ook door de toename van de
drugs, maar als ik hier zit te roken,
gebruik ik met m’n nicotine ook drugs. Er
zijn wanhoopsverschijnselen, alleen maar
kijken naar de dag-van-vandaag. Er is een
teruggang in idealen”.
Oude schaapskooi op de Hondsrug.
„Ja. Ja. Er wordt steeds meer op geha
merd, ook bij de Eemshaven, dat we niet
al te kieskeurig meer mogen zijn. Als de
provincie Groningen milieunormen
opstelt, volgen sommige ondernemers de
volgens mij hoogst onfatsoenlijke tactiek
„Ik heb zelf de Varsity geroeid, en daar
ben ik nog eens een keer wezen kijken.
Maar die uitbundige lol kun je ook niet
meer opbrengen. Omdat je met de auto
bent, mis je zelfs de faciliteiten van de
alcohol om je wat op te peppen. Je zit in
kou en wind naar dat roeien te kijken,
meestal is het ook rotweer. Maar terug
naar uw opmerking; ik weet overigens
niet of de meesten van mijn generatiege
noten behoudend zijn. Als het zo is, zullen
ze daar wel een goede reden voor
hebben”.
„Ik woon aan de oostkant van Assen.
Daar wandel ik dan meteen het bos in. Als
je de andere kant op wilt, moet je eerst een
half uur door Assen, en dat is een slecht
begin
Nadat we ons enige tijd erover beklaagd
hebben dat dit soort dingen zo verrekte
ingewikkeld in elkaar zit en dat alles altijd
twee of meer kanten heeft, zegt ir. Van
Nes: „Tenslotte kun je alles terugvoeren
op de groei van de wereldbevolking. We
zijn gewoon met te velen. En dat met
mensen met grote tekortkomingen als
egoïsme en hebzucht Als Onze Lieve Heer
de mens wat anders, wat aardiger gescha
pen had, zou de wereld er heel anders
uitzien. Ik zou Hem graag eens willen
vragen of Hij niet ontzettend heeft misge
slagen en of Hij het niet graag nog een
keertje over zou willen doen. Voor die hele
computer in de mens heeft Hij op z’n
minst één fout onderdeel gekozen”.
„Met mijn inkomen kan ik dan makke
lijk zeggen: ik betaal vijf gulden als u uw
varkens dan fatsoenlijk vetmest. Ik
behoor niet tot de kleine verdieners. Dat
vind ik trouwens het leuke van groepen
jonge mensen. Ze verdienen weinig en
pijplij
Met ons geklungel zullen
'’t'