s b< N b< g< g' Vf ra er n< Al 'ft*S J - V: - door Wouter Hendrikse Het watersportseizoen is weer achter de rug. Iedereen is druk in de weer om zijn boot gereed te krijgen voor de winterstalling. Ongetwijfeld hebben de meesten menig zorgeloos uur op het water doorgebracht. Maar zonder meer zijn er ook, die minder prettige herinneringen aan de mooie zomer hebben. Lieden die plotseling muurvast op het Ijsselmeer komen te liggen. Op eigen kracht loskomen gaat meestal niet. Al gauw schiet men de eerste vuurpijl de lucht in. „Ik zit in nood”. Een reddingsboot van de Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandse Reddings Maatschappij is er dan meestal wel binnen het half uur. Haar taak is om mensen te redden, maar de schippers zijn nooit te beroerd geweest om ook nog even een vastzittend schip los te trekken. Het kost helemaal niets, maar een gift Is altijd welkom, heel welkom. De KNZHRM moet leven van deze giften, sommige mensen vergeten dat nog wel eens. Langs het Ijsselmeer zijn vier reddingsstatlons gevestigd: in Enkhuizen, Lemmer, Hindeloopen en Urk. Vier schepen van elk zo’n gemiddeld 350.000 gulden met ervaren mensen erop die dag en nacht klaar staan om te helpen. Ervaring Tip Enkhuizer Zand Onnadenkend Frappant Hindeloopen De Lemmer schipper Snijder naast zijn reddingboot Navigeren met eenautokaart gaat nou eenmaal moeilijk’ pA z 'Sas Enkhui»#n ondiepe gebieden De schipper van de Enkhuizer reddings boot de „Spaanderbak”, B. Lub, heeft een van de drukst bevaren gebieden onder zijn „beheer”. „Dit jaar was natuurlijk ontzettend rustig voor ons, vanwege het buitengewone mooie weer. Ik kan me geen echte urgente of „kiele kiele” dingen herinneren. Vastlopen hè, dat is het meest voorkomende. Voor 80 percent zijn het huurboten die in moeilijkheden komen. De Hindelooperschipper Valk (links) en de kapi tein van de Enkhuizer reddingsboot Lub, gepro jecteerd op een woelig Usselmeer. De reddingsboot van Lemmer, de Jansje Baad, in volle actie. Om in een reddingsbrigade te komen moet je natuurlijk wel de nodige ervaring hebben. Eigenlijk alle schippers zijn vis sers of hebben een beurtschip onder bun beheer „Ik ben visserman en al mijn bemanningsleden hebben wel iets met varen te maken We doen dit werk ontzet tend graag Ik vaar per nacht liever drie keer uit dan één keer. Het enige nadeel is dat het zo ontzettend veel vrije tijd kost. Je werkt de hele week, moet er soms 's nachts ook nog wel eens uit en dan ben „Ik doe dit werk nu al 32 jaar. Het enige wat ik als tip kan geven aan de waterspor ters is: koop een goede kaart, leer hoe je ermee moet omgaan, zorg dat er altijd re sc se hc ke m er Ja, die mensen krijgen zo’n ding gewoon mee, terwijl ze totaal niet weten hoe ze moeten varen. Van kaart lezen hebben ze dan ook meestal niets begrepen. Eigenlijk zouden ze hier in Nederland een vaarbe wijs moeten instellen, net zoals in Duits land. Als je wil mag je hier met wind kracht 9 in een wastobbe het IJsselmeer op”. go ve vo st< sti pr de he 10 aa mi D; N< K?; De kaan van het IJsselmeer De gearceerde gebieden geven aan waar de meeste scnepen vastlopen „Dit jaar hebben we tot nu toe 30 scheepjes van het Enkhuizer Zand getrok ken. Vorig jaar waren dat er twee meer, maar het goede weer speelt een belangrij ke rol, nietwaar. Acht of negen keer zijn we voor nop uitgevaren. Dat was dan voor grapjassen die ’s nachts een beetje voor de lol vuurpijlen gingen afschieten. Ze realiseren zich dan niet dat er voor die grap wel even zes mensen in de weer moeten komen die toch al de hele dag hebben gewerkt. Ikzelf begrijp niet hoe het komt dat ze steeds maar vast komen op het Enkhuizer Zand. De bebakening is hier erg goed, dus daar ligt het niet aan. Maar ja, als je met een autokaart tracht te navigeren, wat helaas nogal eens voor komt, dan kan het haast niet anders dat je aan de grond loopt. En dan natuurlijk met nevelig weer, dan lopen ze met bossen vast. We hebben het dit jaar een keer gehad dat er op een mistige nacht 14 stuks aan de grond zaten. We hebben toen wel lang werk gehad*. Als men vast komt te zitten en er wordt afgehaald kost dat niets, geen cent. Wel mogen giften worden gegeven. Maar dat wordt helaas vaak vergeten. Toch moet de KNZHRM leven van de „fooien”. „Inder daad, dat geld is voor ons een bestaanseis. Maar we mogen er nooit om vragen. Ik zeg de mensen altijd dat het niets kost, maar ik wijs ze wel op de mogelijkheid om een bedrag te geven. De bemanning en ik worden er niets wijzer van. Van dat hele redden niet trouwens. We krijgen 4,50 gulden per uur met een maximum van vier uur. We kunnen dus nooit meer dan 18 gulden innen. Wat ik vreselijk vind is dat we na soms iets van vier uur met een boot bezig te zijn geweest een sigaar of een tientje in handen geduwd krijgen. Dat vind ik om te huilen, maar je kan er niets van zeggen”. De mensen denken vaak niet na, wan neer er iets gebeurd waar ze niet op gere kend hadden. Zo kregen we bericht van een in paniek zijnde man dat zijn vriend, die op een andere boot voer, ergens pech moest hebben op het IJsselmeer. Wij zoe ken en zoeken. Het was ’s nachts om een uur of één, maar we konden hem niet vinden. We zijn de hele nacht bezigge- weest totdat we een haven binnenliepen om daar eens te informeren. Het schip dat we moesten hebben lag gewoon daar in die haven. De man die ons belde had eerst wel eens kunnen proberen uit te zoeken waar zijn vriend zat zonder meteen te roepen dat hij in nood zou zitten. Het is wel aan te raden nooit s nachts het IJssel meer op te gaan. Het is er overdag moei lijk varen maar in het donker is dat nog tien keer lastiger” Het IJsselmeer is en blijft voor veel watersport-hefhebbers een moeilijk gebied Men kan een hoop ellende bespa ren door in precaire situaties even nuch ter na te denken Men moet er voor zorgen dat er altijd een goede kaart aan boord is, dat het nsico zonder brandstof te komen nihil is en dat er zwemvesten en vuurpij len op het schip zijn. i- genoeg zwemvesten aan boord zijn, zorg er ook voor dat er altijd goede vuurpijlen op het schip aanwezig zijn en het liefst zou ik zien dat iedereen een marifoon zou hebben. Dat zou een hoop moeilijkheden besparen. En wat ik iedereen op het hart zou willen drukken, ga nooit met een klein bootje het IJsselmeer op, want het kan er ontzettend spoken. Ik heb ze deze zomer zien komen vanaf Staveren. Ik dacht nog als die onderweg een onweersbui hadden gehad waren ze verzopen als ratten”. Aan de overkant van Enkhuizen zit een collega van Lub, B Snijder uit Lemmer Ook hij is ervan overtuigd dat het alle maal onkunde is waardoor de plezierjach ten vastlopen. „Nergens op het IJsselmeer is het nodig om aan de grond te lopen En bij Lemmer is de bebakening zeer goed. Maar liefst twee gasboeien en 14 gewone boeien liggen er. Maar toch presteren ze het elke keer weer. Dit jaar hebben we er tot nu toe 13 weggesleept van het Vrou wenzand. Ik herinner me een geval van een vent die zo vast zat dat we ruim anderhalf uur zijn bezig geweest om zijn schip los te krijgen. Hij lag zo ver op het droge dat er drie meter achter hem een vogeltje zat. Drie keer hebben we moeten uitvaren omdat er een beurtschip in moei lijkheden zat. Bij één waren z’n luiken eraf geslagen omdat hij ze met had afge dekt met doek. Dat was wel even paniek. Hij riep ons voor assistente op via de marifoon. Later riepen wij hem weer op maar we kregen niemand meer. Hij gaf geen antwoord. Eerst dachten we dat hij gezonken was.Later bleek dat de man gewoon even in het ruim zat om zijn lading wat te verleggen omdat hij te scheef kwam te liggen. Als reddingsbrigade hebben we erg veel aan de boeren langs de Gaasterlandse kust. Zij houden de boel altijd wel jn de gaten. Veel „schipbreukelingen” hebben al veel „plezier” gehad van deze mensen, die altijd maar weer bereid zijn ons zo snel mogelijk te waarschuwen als er weer eens een scheepje vast zit Daarnaast heb ben we nog enkele wachtposten langs de kust Op een ervan zit een man van 94 jaar, die het nog nooit heeft laten afweten „Het frappantste wat ik in mijn loop baan als schipper heb meegemaakt is eigenlijk wel die keer dat we midden in de nacht opeens vuur op het IJsselmeer zagen. Wij er gauw naar toe en er bleek een baggerbak vast te zitten Nu hebben die dingen geen motor of zo dus we vroe gen ons af hoe die daar nou gekomen kon zijn Op die bak vonden we een doodsban ge jongen die ons vertelde dat hij ’s mor gens was losgeslagen van een sleepboot, die hem er niet meer af kon krijgen. De kapitein had gezegd dat hij wel hulp zou sturen. Dat had hij dus niet gedaan Op een gegeven moment is die jongen bang geworden en is een vuurtje gaan stoken tot wij kwamen We hebben hem naar de haven gesleept en daar lag die sleepboot met een volslagen lamgezopen kapitein aan boord. Hij was die jongen met zijn bak gewoonweg vergeten”. „Waar ik me vaak over opwind, is de gemakzucht van de watersporters. Een keer kwam er via de marifoon een oproep voor ons binnen dat er op een zeiljacht een ernstig zieke zou zijn. Afijn, wij het gat uit, zien we daar wel 80 zeiljachten bijeen liggen om een boei te ronden. Ze hadden een wedstrijd. Na veel zoeken vonden we eindelijk het bewuste schip. Om te begin nen had die man slechts een beetje buik griep, maar wat ik niet begreep is waarom die schipper van dat jacht niet zelf een haven binnen is gelopen. Het lijkt mij dat je een zieke belangrijken vindt dan een zeilwedstrijd. t)ie mensen gingen er echt vanuit van „ach” dat doet de reddingsbri gade wel even”. Ik heb het hem wel gezegd, maar het maakte geloof ik weinig indruk op hem”. Enige kilometers ten noorden van Lem mer ligt het rustieke plaatsje Hindeloo pen. Hier voert schipper Valk het bevel over reddingsboot „De Knokkels”. „Dit jaar zijn we 24 keer de plas opgeweest voor noodgevallen. Vorig jaar was dat zo’n beetje hetzelfde. Ik kan wel zeggen dat het voor 95 percent pleziervaart is die in moeilijkheden komt. In de meeste gevallen gaat het om vastlopen. Met name de huurscheepjes overkomt dit vaak. Vooral met westewind zitten ze gauw vast. Ze gaan langs de wal varen, hè, tja en dat gaat hier nu eenmaal niet. Met oostenwind doen ze dat natuurlijk ook wel maar dan waaien ze er wel af. Het is allemaal heel makkelijk te voorkomen hoor. Gewoon een goede kaart kopen. Dan ben je van alle narigheden af. Wat me vaak opvalt is dat veel, eigenlijk te veel, mensen het vaarreglement niet kennen. Bovendien raken ze altijd zo snel in paniek. Ze gaan dan rare dingen doen. Bijvoorbeeld van het schip af of zo. Ik zeg altijd maar blijf zitten waar je zit en verroer je niet. We hebben een keer een Duitser gehad die noodseinen gaf. Het woei redelijk hard. Niemand aan boord. Het hing een beetje scheef, maar niet zo erg dat je je er druk over hoeft te maken. Zien we opeens aan de zijkant zo’n reddingsvlot drijven. En ja hoor, daar zat de hele familie. Door en door nat, verkleumd tot op hun botten en ontzettend zeeziek. De vader bleek zelfs nog hartpatiënt te zijn ook. Ik dacht nog dat hij het niet zou halen”. Veel mensen verkijken zich op de grootte van het IJsselmeer”. „Inderdaad, hoe vaak we wel niet mensen hebben moeten binnenslepen omdat ze geen benzine meer hadden. Je moet het IJsselmeer niet zien als een meer maar als een ingedamde zee. En zeeën zijn nu eenmaal onbetrouwbaar. Schipper Snijder werkt zelf niet. „Ik ben altijd binnenschipper geweest, heb een paar jaar in de kolen gezeten en ben nu gepensioneerd. Ik vind de functie van schipper op een reddingsboot een welko me afwisseling. Ik doe het ontzettend graag. Ons schip, de Jansje Baart heeft een dubbele romp. Tussen de platen zit schuimrubber, dus hij kan wel tegen een stootje”. Snijder heeft destijds zijn zwa ger opgevolgd als schipper. Die had maar liefst 23 jaar op de reddingsboot gevaren. Bemanningsleden op een reddingsboot zijn vrijwilligers. Iedereen verdient zijn boterham ergens ancfers mee. Maar als er gevaren moet worden laten ze onmiddel lijk hun werk in de steek. „Vrijwel alle bazen maken geen probleem van het feit dat ze een van hun personeelsleden een paar uur kwijt zijn. Vaak wordt er over het doorbetalen van loon geen moeilijkhe den gemaakt. Als dat wel zo is draait de reddingsmaatschappij ervoor op. Die betaalt dan het tekort bij op het salaris strookje van een bemanningslid” je het hele weekeinde ook druk in de weer aangezien dan altijd de meeste scheepjes op het water zijn. Ikzelf heb een vlet. Die leg ik dan midden in de haven en ga erop zitten recreëren. Als er dan iets mocht gebeuren dan kunnen ze me meteen ophalen. Af en toe kom je ongelooflij ke dingen tegen. In februari kreeg ik bij mij thuis plotseling noodseinen binnen op de 27 MC. Dat is die onlangs verboden zend- en ontvangapparatuur. Ik heb thuis nog zo’n ding staan. In ieder geval kreeg ik een noodoproep binnen. Het was bitter koud en na lang zoeken vonden we een bootje van vier meter met twee mannen aan boord. Zê waren op de dijk gevaren. Ze wisten niet eens dat dat ding bestond. Later bleek dat zij ook een verboden 27 MC aan boord hadden. Dat is hun geluk geweest. Het mooiste wat we hebben mee gemaakt was dat een vent al twee dagen vast zat op zijn schip. Hij had geen vuur pijlen aan boord of zendapparatuur. In wanhoop heeft hij een fles overboord gezet met een briefje erin. Zo hebben we hem gevonden”. Hindel^opéfi/''’ A tv y zumeiUK fttvoi.Aivo ,^X^****?''

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 20