Ir HOOFDINSPECTEUR BOUWE KALMA: HOOFDCOMMISSARIS SCHREEF IN KRANTEN TEGEN KALMA ,,De politie zou minder i knuppel moeten gebruiken^ 1a 1 I Mi A^. 4 Beren a* Geheimzinnig Hoe komt dat? Zwijgen Knuppel Comfortabel door Kees Tops en Wouter Hendrikse „De politie is voor velen altijd een geheimzinnig instituut geweest, en is dat nog. Het heeft zich ook niet altijd even toegankelijk getoond. Er was veel onbekend, en de politie is niet de laatste geweest die dat in de hand heeft gewerkt. Waarbij ik wel moet zeggen ik moet ten slotte ook eens een positief geluid laten horen dat daar de laatste tijd wel iets aan wordt gedaan, in de vorm van voorlichting, contactbijeenkomsten, onderwijs en advertenties, maar als je dat al niet deed dan was het niet best.” ..Overigens ben ik niet in mootjes te hakken. Dat heeft men geprobeerd in de kwestie van die telegrammen. Met het vermelden van m’n functie bij mijn naam heb ik het grootste gedon der gehad. Maar het was functioneel. In het geval van Bloemenhove, wis ten de bezetsters nu uit welke laag van de bevolking de bijval kwam. Mensen willen je losmaken van je dagelijks beroep omdat het politie betreft”. Wat dat betreft zit u als hoofdin specteur vrij comfortabel. Er kan u weinig gebeuren. Nou... een beginnend agentje zal het wel uit zijn hoofd laten. Kalma: „Ik zie dat niet zitten. Je moet niet terughoudend zijn. Af en toe, dat geldt voor iedere burger, dus ook voor de politie. Ik zie niets in een „Ik ben op mijn werk dezelfde als thuis. Ik ben niet deelbaar. Dat lijkt me afschuwelijk. Mensen proberen dat op te leggen. Er gelden op dat werk dan allemaal mooie regels, van je kunt dit niet doen en je kunt dat niet doen. Kijk, je kunt natuurlijk wel alles doen, binnen de mogelijkheden die je hebt. Maar dat houdt niet in dat ik expres iets ga doen waarvan ik weet dat de ander dat niet leuk vindt. Je bent tenslotte op de wereld om elkaar te helpen.” En die mootjes dan, waarin u niet bent te hakken? d1 Behalve zichtbare reacties op het optreden van Kalma (bij voorbeeld de ingezonden brief met de medede ling dat de hoofdinspecteur voortdu rend rechtse spoken en beren waar neemt) zijn er ook die onder de opper vlakte liggen. Op het politiebureau. Kalma: „De gereserveerdheid van een aantal collega’s is een uitgemaak te zaak. Ik word niet echt gemeden. Maar er zijn een paar collega’s die het er erg moeilijk mee hebben. Tegen deze figuren wil ik alleen maar zeg gen: „kop op, jongens, laat de koppen niet hangen!” Zij hebben het er moei lijken mee dan ik. Mij doet het niets. Ik reageer er niet op. Alleen als het echt wordt toegespitst, zeg ik: „Wat heb je het toch moeilijk, kom toch eens praten”. Maar die zie je dan nooit. Dat zijn die zwijgende meer- derheiders en van deze mensen word ik misselijk. Ik moet wel met ze samenwerken. Maar verder zie ik het zo, dat ik op het politiebureau gewoon werknemer ben en mijn werk naar behoren uitvoer”. „God, je stelt de zaken fundamen teel aan de orde, en dat al over een lange reeks van jaren, en men ziet dat als een bijzonderheid. Maar ik vind dat juist zo eenvoudig, dat je altijd voor je mening kunt uitkomen. Dat iedereen vrijheid van meningsuiting heeft; dus ook een ambtenaar, ook een politie-ambtenaar. Of wat ik doe niet gaat irriteren? Ja, het kan op sommigen wel eens irriterend wer ken, is mij gebleken. Maar dat zit er nou eenmaal aan vast”. De meest recente publiciteit rond Kalma: aanvallen van twee hoofd commissarissen van politie. Vorige week zaterdag werd in de kranten gewag gemaakt van een artikel dat de Haagse hoofdcommissaris Peijster in Liberaal Reveil had geschreven. Het telegram over het politieoptreden in Zuid-Afrika achtte Peijster toelaat baar, maar het telegram naar de bezetsters van de Bloemenhovekli- niek ging volgens hem te ver. De verdere strekking van zijn verhaal: de politieman moet zich terughou dend opstellen of zwijgen. 1 „Die kritiek in dat interview was trouwens niet tegen bepaalde perso nen gericht. Toch bleek uit reacties dat sommigen zich aangesproken voelden. Mijnerzijds zat daar geen bedoeling achter. Ik heb nooit stoten onder de gordel gegeven. Maar goed, de discussie over de vrijheid van meningsuiting is er nu en dat is één doel dat bereikt is. Daarmee ben ik er natuurlijk niet, want het uiteindelijke doel is dat er absolute vrijheid van meningsuiting komt. Ook voor de politieman.” niets zegt) dat ik het allemaal kan doen”. natuurlijk wel gereageerd, maar niet op een wijze die ik logisch vind. De politie zou minder de knuppel moe ten laten spreken en meer het gesprek als uitgangspunt moeten nemen. Wat we de laatste jaren heb ben gezien, is de perfectionering van geweld, terwijl we meer een grond plan hadden moeten zien van gewel- dafnemende activiteiten. Geweld biedt nooit ofte nimmer een oplos sing. Het ene geweld lokt het andere uit. Ik heb al eens gewezen op wat in Vaassen is gebeurd (het ontruimen van een woonwijk van Zuid- Molukkers, red.) en in de loop der jaren op andere plaatsen ten aanzien van woonwagenbewoners”. specifieke politie-terughoudendheid. Het doel van de politie is zoveel moge lijk preventief te werken en dat kan alleen als de politie zo dicht mogelijk bij de maatschappij staat. Maat schappijleer kan niet genoeg onder de aandacht van de politieagenten worden gebracht. Niet alleen uit een boekje, maar gewoon, op straat. Pro jecten als wijkagenten moeten veel meer ontwikkeld worden. Dat is nodig voor een beter begrip tussen het publiek en de politieagent”. In noodgevallen, zoals bij voor beeld bij rampen, sluit hoofdinspec teur Kalma een dergelijke samenwer king niet uit. Maar naar zijn mening klopt de politie wat al te gauw aan bij het leger: „In plaats van andere mid delen te zoeken om tot oplossing van conflicten te komen, haal je de beer in huis”. Kalma: „Daar zit niets achter. Je hebt vrijheid van meningsuiting en het blijkt dat die voor bepaalde men sen niet geldt. Een reactie van de machthebber verbaast me doorgaans niet. Het zou naïef zijn om te denken dat ze altijd anders zouden reageren. Alleen in een paar gevallen zeg ik niet alleen „Het is weer het oude liedje” maar ben ik feitelijk verbaasd dat zijn reactie op een situatie niet zoveel verschilt van een reactie op een vori ge situatie. Dat zou kunnen beteke nen dat hij geen ander zicht op de situatie heeft gekregen, wat ik jam mer vind. Het kan dan zijn dat je niet duidelijk genoeg bent geweest en daaruit kan je een les trekken voor de volgende keer.” Gespierde taal die de nekharen van Vermeij overeind deed staan. In zijn „weerwoord namens mensen, die weten wat zij willen” laakt Vermeij het „door het slijk halen” en de „sto ten onder de gordel”, die uit het krante-artikel zouden spreken. Kal ma: „Ik ben blij dat de hoofdcommis saris nu in het openbaar kleur bekent. Ik vind dat prima zo. Ik hoor in zijn reactie allerlei dingen die niet nieuw voor mij zijn. Ik wil er verder geen aandacht aan besteden. Ik vind het niet de moeite waard er verder op te reageren. Het commentaar heb ik dan ook kort gehouden. ziet lopen dan kan dat gewenning in de hand werken. Het militaire ele ment kapselt zich in het openbare leven in. Dat is niet irreëel - dat zie je op allerlei plaatsen gebeuren. De marechaussee die politiediensten verricht... Maar je moet geen soldaten in de straten hebben!” „Ja, maar ik geloof niet dat het aan mijn rang ligt (iets dat me helemaal „Ja, dat is een punt. De verdere militarisering van het politieappa raat, die je op verschillende punten in de praktijk ziet. Voortdurend. De contacten met legeronderdelen. Zoals we in Vaassen hebben gezien: de politie en de marechaussee, met daarmee overeenkomstig oorlogsma- terieel, die pantserwagens. „In Amsterdam zie je ter assisten tie van de politie de koninklijke marechaussee. Dat vind ik een leven sgevaarlijk aspect. De politie is in feite een burgerlijk korps en dat moet het ook blijven. Dat moet niet afglij den op geen enkele wijze of bij gelegenheid van welke actie ook in een militaire richting. Als je nu al een hele tijd op straat de marechaussee De tweede commissaris die Kalma in het openbaar te lijf ging, was - afgelopen dinsdag - „zijn eigen” hoofdcommissaris Vermeij van de Rotterdamse gemeentepolitie. Die stuurde een open brief naar de kran ten, waarin hij zich afzette tegen uit spraken die Kalma kort daarvoor had gedaan in het Rotterdams Nieuwsblad. In dat artikel sprak Kal ma zijn angst uit over de „verrecht- sing” van de politiemacht, „de roep om een sterke man”, en „de fascis toïde geluiden” van „de willoze wezens” die klakkeloos „his master’s voice” volgen. Dat veranderingsprocessen bij de politie naar Kalma’s mening zo lang zaam gaan, wijt hij aan traditionele opvattingen over orde, gezag, vader land en koninklijk huis. Hij verwijst naar de jaren zestig, waarin provo en andere groeperingen „de bezopen- heid van gevestigde-orde- opvattingen” gingen aantonen. En nu zijn we tien jaar later. Kalma: „Nou, de politie heeft U reageert altijd nogal laconiek op berispingen en andere reacties van officiële zijde. Kalma wordt wel verweten dat hij de enige zou zijn met kritiek. En dat hij dus een onevenredig grote mond opentrekt. Kalma: „Er zijn natuurlijk veel meer mensen die kritisch denken over deze zaken. Maar de een uit zich nou eenmaal anders dan de ander. En veel mensen zijn niet in staat om aan een ellendige situatie een eind te maken, omdat er toch bepaalde mechanismen werken. Het hiërarchi sche instituut met al zijn rangen en standen speelt een rol. Ik wéét dat er mensen binnen de politie zijn, die op dezelfde wijze denken als ik, maar die in de onmogelijkheid verkeren om aan de orde te stellen wat eigen lijk zou moeten.” U bent, wat Vaassen betreft, een beetje geschokt door militairen die daar zijn ingezet. i 4Ü IIWSB - „Nou ja, je hoort inderdaad wel eens van mensen, die het overigens positief bedoelen: „Jij kan dat mak kelijk doen”. Ik meen dat het niet zo is, dat speciaal ik het makkelijker kan doen. Goed, ik zit op een bepaal de plaats en van daaruit doe ik het, maar ik ga er in beginsel vanuit dat mensen, die iets waarnemen waar ze open over wensen te praten, dat aan de orde zouden moeten stellen. Op een wijze die hun het beste voorkomt. „Dat er van die mechanismen wer ken die dat tegengaan is een uitge maakte zaak. Dat doet zich landelijk voor. In de loop der jaren zoeken collega’s in allerlei rangen contact met me, op grond van mijn stelling- name. Met name de laatste tijd word ik steeds meer gebeld door mensen die met moeilijkheden zitten. Die op dezelfde lijn van politiek denken zit ten als ik. Wat zo verrotte goed is, omdat aan de basis van de Neder landse politie een groot aantal men sen zit, dat binnen het hele apparaat wijzigingen wil, vooral het meer democratisch doen functioneren van de politie”. Wat hem ertoe drijft weet hij niet. Wat ingezonden-brievenschrijvers of superieuren ervan vinden laat hem koud. Bouwe D. Kalma chef zeden en kinderpolitie in Rotterdam gaat rustig door met in het openbaar te melden wat hem in het vaderlandse politieapparaat zoal niet bevalt. Ver zendt telegrapnmen, wandelt mee in demonstratief, houdt de schrijfma chines ter redactie in bedrijf. Is daar naast aktief in de Pacifistisch Socia listische Partij. „Dat lidmaatschap ook. Je kunt niks doen of je wordt automatisch vastgepind op dat lidmaatschap. Dat kan ook, maar het wordt genoemd in situaties waarin het helemaal niet aan de orde is. Al mijn partij politieke aktiviteiten scheid ik per definitie van mijn werk. Ik neem bij voortduring vrije dagen op en dan ontplooi ik die aktiviteiten. A - Ik Wlr - Ik ben niet in moot j es te hakken - 1|| F- Hoofdinspecteur Bouwe Kalma, chef zeden- en kinderpolitie in Rotterdam, is gewend om te zeggen wat hij denkt. De afgelopen week is hem dat weer zeer kwalijk genomen, ditmaal door de hoofdcommissaris sen van politie in Den Haag en Rotterdam. De eerste vindt dat Kalma over de schreef is gegaan toen hij tijdens de Bloemenhove-affaire een telegram stuurde naar de bezetsters van die abortuskliniek en tevens een telegram naar de collega’s in Heemstede met de aanbeveling niet mee te werken aan een politie-inval. „Zijn eigen” hoofdcommissaris Vermeij neemt hem een interview kwalijk dat Kalma de vorige week gaf »>•- aan het Rotterdams Nieuwsblad. In dat interview stak Kalma zijn mening over de Nederlandse politiemacht als gebruikelijk niet onder stoelen of banken. Een een politieman zegt nu eenmaal niet alles, is men in diezelfde politiemacht van mening. Bouwe Kalma kan zich opwinden over die beper king in zijn vrijheid van meningsuiting. Een van zijn drijfveren bij zijn acties is dan ook het ter discussie stellen daarvan. Wanneer hij van een superieur een berisping krijgt, dan reageert hij laconiek met de mededeling: „Prachtig, nu wordt er tenminste gepraat”. i - -• Politie en marechaussee gezamenlijk aan het werk tijdens het slopen van een deel van het woonoord Vaassen De politie treedt, aldus Kalma. met steeds zwaardere machtsmiddelen aan h j n A&A 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 20