Nederlandse Operastichting bleef te burgerlijk Marshall Tucker Band maakte naam waar Mislukte schets voor dame en drie heren JUILLIARD KWARTET MISTE GELADENHEID Jan van Geem brengt ode aan klassieke schoonheid Weer protesten inzake Biermann n Een kijkje in de BOSCH-keukenstudio bij Metzelaar is meer dan de moeite waard. ’t Was de Leeuwerik”, een vergeefse parodie Beethoven in Kleine Zaal Linoleumsneden in Gebouw Noord-Holland Ned. Opera met The Fantasticks l 1 ■It *MMi r <1 JMr w, KUNST VRIJDAG 26 NOVEMBER 25 19 7 6 F Haarlem, Prins Bemhardlaan 2, tel. 023-319005 >00 49 SCHEVENINGEN. De pre mière van Don Pasquale gister avond in het Circustheater is in feite niet veel meer dan een her haling van de voorstelling van enkele jaren geleden. De decors van Jelle Rispens trokken toen al aandacht door de originele vorm geving en speciaal het voordoek mijn spijt constateren, dat de en scenering en de kostuums welis waar onveranderd waren, maar dat de voorstelling als zodanig veel minder indruk maakte. 1 ZtTERDIGS GEOPEND TOT 5 UUR De winkel op de hoek was een vondst op zichzelf. Toen ik dat voordoek gisteravond terugzag, vroeg ik mij onwille keurig af of alles bij het oude gebleven zou zijn en of wij dezelf de sprankelende voorstelling te zien zouden krijgen, die ik mij nog zeer goed herinner. Maar in de loop van de avond moest ik tot *11 -IJ 1 Don Pasquale valt als reprise Lieuwe Visser als Don Pasquale JOHN OOMKES JOHAN VAN KEMPEN CEES STRAUS „The Fantasticks” wordt sinds 1960 met veel succes over de hele wereld gespeeld. Er zijn inmiddels al meer dan 700 verschil lende produkties in scène gezet. Ook in New York wordt deze musical nog steeds gespeeld. „The Fantasticks” vertelt het pure, enigszins filosofische verhaal van een meisje van 16 en haar vriend van 20, die elkaar uiteraard fantastisch vinden. Er hoort aanstekelijke muziek bij, waarin bekende songs als Try to remember en Never say „No” met pittige ritmes samen gaan. De ondertekenaars van de brief, die zich daarin critici van de „praktijk van de beroepsverboden in de Bondsrepu bliek” noemen, .djn o.m. afkomstig uit Bremen, Oldenburg, Osnabrück, Ber lijn, Frankfort en Hamburg. HANNOVER (DPA). Rectoren en presidenten van acht universiteiten en hogescholen in de Bondsrepubliek hebben donderdag de vrije terugkeer in de DDR en onbeperkte beroeps- en arbeidsmogelijkheden voor de Oost- duitse dichter-zanger Wolf Biermann geëist. AMSTERDAMEr zijn weinig compo sities van Beethoven, die zo besloten zijn gebleven in de intieme sfeer waaruit zij ook zijn ontstaan, als zijn strijkkwartet ten. Hun melodieën leven voornamelijk slechts in de geest van de weinigen die zelf het kwartetspel beoefenen. Toch valt bij beluisteren altijd weer op, dat Beetho ven zijn allerbeste en meest pure inven ties aan deze geconcentreerde bezetting van vier strijkers heeft toevertrouwd. Al was het alleen maar om eens te zien wat er zoal in een moderne keuken aan ge mak kan worden ingebouwd. De BOSCH-keukenstudio voor heel Noord-Holland vindt u bij: BOSCH, vanouds het ver trouwde merk voor alles dat te maken heeft met keukens. gebrachte „late” opus 127 is de Beetho- veniaanse, verindividualiseerde vormen- spraak compleet. Hier zijn de thema’s geen louter muzikale waarden meer, maar voltrekt zich in het viervoudig lijnenspel een dramatisch conflict. Het Juilliard Kwartet bleek overigens ditmaal niet in staat om alle aspecten in deze subtiele kamermuziek tot uitdruk- ROTTERDAM. Wie de draak wil ste ken met schrijver Shakespeare, zal van goeden huize moeten komen. Zoiets kan pas oprecht leuk worden wanneer het oorspronkelijk genie wordt overtroffen. Dat is in elk geval de Israëlische auteur Ephraim Kishon niet gelukt met zijn kluchtig spel „How now, Juliet”, dat don derdagavond in het Hofpleintheater in première ging onder de titel ’t Was de leeuwerik”. Kishon’s stuk tracht een schalks relativerende kijk te geven op Shakespeare en zijn werk. Oppervlakkig bekeken bevat dit vermoeiend geconstru eerde toneelwerkje wel enkele aardige kwinkslagen en aanzetten tot het denken in de goede blijspelrichting, maar al gauw prik je er doorheen en dan blijft er een samenraapsel van banaliteiten en melige grappen over. sche uitdrukking, maar in een heel andere vormbeheersing laat Van Geem zijn vrou wen zien. Hij werkt zonder van realisme te willen getuigen een fotografisch element in, zonder ook de situatie al te zeer te willen vastleggen. Het spanningsveld dat dan ontstaat ligt tussen deze pool van moderne uiting enerzijds, aan de andere zijde is een volstrekt tijdloze opvatting meespreken; dusdanig dat er weinig pas sages te herinneren overblijven waarbij permanent in de toonkem werd gespeeld. Speciaal de primarius, die al direct een grote onvrijheid in het spel demonstreer de vanwege een ontstemd instrument, leek al helemaal zijn avond niet te hebben. Stemmen hielp niet; alles was voortdu rend slechts bij benadering zuiver te noe men en vaak zelfs ronduit vals. In het algemeen was er geen poëzie in het kwartet te beluisteren, maar was er dikwijls eerder sprake van vergroving (met name in de partijen van de eerste viool en de cello) waardoor vrijwel steeds het verlangde klankevenwicht en een hel dere tekening van het stemmenweefsel zoek was. Deze keer dus beslist geen idea le Beethoven-vertolking bij het Juilliard Kwartet. Van Geem heeft veel gekeken naar de beelden uit de oudheid die voor hele gene raties het schoolvoorbeeld van schoon heid waren. Elke pose die zijn vróuwen innemen is klassiek, wordt niet ontsierd door enige afwijkend element. Toch trapt Van Geem niet in de val die aan elk academisme automatisch inherent schijnt te zijn. Zijn prenten zijn verre van saai, zelfs overweegt door het invoeren van een vlammend warm rood het decoratieve ele ment. over de schoonheid en estethiek te vinden die haar wortels vindt in de Griekse klas sieken. (Tot en met 31 december, dagelijks van 9-17 uur). Het is moeilijk te zeggen waardoor deze herhaling in zekere zin een teleurstelling was. Het is een bekend feit, dat een komi sche opera veel moeilijker te realiseren is dan een dramatische, omdat er voordu- Het gaat te ver om Van Geem’s stijl van jaar op jaar op deze plaats te beschrijven, daarvoor dienen immers andere, reeds geschreven recensies. Toen ik een vijftal jaren geleden voor het eerst serieus ken nismaakte met het werk van Van Geem waren het vooral de aquarellen waarmee hij de aandacht trok. De naaste omgeving van Spaamdam waar zijn woning op een markant punt staat leverde Van Geem veel onderwerpen. Hij heeft die techniek inmiddels verlaten en wat zich omstreeks die tijd aandiende, toont hij nu uitgerijpt en wel bestudeerd: het menselijk lichaam en dan in het bijzonder dat van de vrouw. Ook gisteravond, toen het Juilliard Kwartet in een eivolle en stikhete Kleine Zaal van het Amsterdams Concertge bouw optrad, werd je ondanks de teleur stelling ten aanzien van het door dit befaamde viertal opgebrachte spelniveau, weer tot deze conclusie gebracht. Dat betreft dan niet zozeer het hier uitgevoer de tweede kwartet in G uit de onder opus 18 bekend geworden strijkkwartetten, die opgestaan om het te komen bekijken. De auteur (Kishon) dolt wat rond met t«ijd- en persoonsverwisselingen zoals hij meent dat Shakespeare dat ook deed en geen zee gaat hem daarbij te hoog. DAT GAAT de Nederlands-bewerker Gregor Frenkel Frank ook niet, zodat er tal van voor de handliggende woordspe lingen en grapjes over de planken rollen. Zo wordt Shakespeare hier ook nog eens Sjaak Spier genoemd, een grapje dat elke scholier al lang eens gedebiteerd heeft. Nee, de hele produktie heeft veel weg van een uitgerekte bruiloftsschets voor één dame en twee heren. Daarom is het jam mer van alle moeite die regisseur Jo Dua en zijn mensen genomen hebben. Er wor den tijdens de voorstelling trouwens zoveel relativeringen uitgesproken dat het er sterk op lijkt of men zich na elke grap ter plekke wü verontschuldigen. DE ZES ROLLEN in het stuk worden en dat is ook de bedoeling door drie mensen gespeeld. Dat zijn Willy van Hees- velde, die gezellig zijn best doet en sbms zelfs om te lachen is, Doris van Caneg- hem, voor wie hetzelfde geldt, en Lex Goudsmit, dito. Maar al doen zij nog zo hun best, de flauwiteiten worden er nau welijks beter op. Het blijft een mager geheel dat alleen maar laat zien dat er drie spelers bezig zijn die best iets beters kunnen. KO VAN LEEUWEN ’t WAS DE LEEUWERIK is gesitueerd in 1623, zeven jaar na de dood van Shake speare. Het toneelspel Romeo en Julia is de voornaamste bron waaruit Kishon geput heeft. Hij laat dit klassieke liefdes duo bijna dertig jaar na hun dood zien, een situatie die vermeende realiteit zou zijn geweest, wanneer R. en J. in leven gebleven waren. Dan zien we in een have loos interieur een man en vrouw in een boertig sleurhuwelijk met daarbij een onhandelbare dochter a la twintigste eeuw. Shakespeare zelf is uit zijn graf In een in Oldenburg (Nedersaksen) gepubliceerde open brief aan de leider van de DDR-vertegenwoordiging in Bonn, Michel Kohl, wordt gezegd dat het ontnemen van het staatsburger schap aan Biermann in tegenspraak is met de door de DDR uitgesproken ver oordeling van de uitwijspraktijken van fascistische staten. De DDR dwingt Biermann, een overtuigd socialist, te leven in een staat die hij afwijst. Een enkel woord over de formaten waarop Van Geem werkt. Hij bezit een goede smaak om bepaalde op de tekening voorkomende curven door middel van afwijkende passe-partouts (cameo, ven ster) nog extra te accentueren. De beschouwer krijgt waar voor zijn geld. De Nederlandse vertaling van de musi cal van Harvey Schmidt (muziek) en Tom Jones (tekst) is van Erica van Dijk. De voorstelling wordt geënsceneerd door Rhoda Levine en Robert Israël. De cast wordt gevormd door Thea van der Putten, Paul Bindels, Rudolf Ruivenkamp, Adri- aan van Limpt, Lodewijk Meeuwsen, André Spijker, Joep Brocheler en Arthus Schildmeijer. De muzikale begeleiding is van de pianisten Peter Poliakine en Bou- ke van der Meer, en van de harpiste Dou- celine Aleven. Niet dat de kwaliteitskenmerken waar door dit Amerikaanse Kwartet zijn faam heeft verworven, plotseling geheel afwe zig waren, nee, natuurlijk niet. Maar die eigenschappen traden op dit concert slechts spaarzaam en bij vlagen naar voren. Al bij het begin tekende zich intonatie-moeilijkheden af, die de hele avond een belangrijk woordje zijn blijven biedt een goede organist gelukkig vol doende tegenwicht. Het levert hen na een korte set een flinke respons op. Grinderswitch voorziet daarna good old Bonnie Bramlett van begeleiding. Ze ziet er nog heel best uit, wiegt tijdens de soli behendig met de heupen, maar beschikt enkel nog over een harde kopstem. Alle andere schakeringen zijn helaas verdwe nen. De Marshall Tucker Band voldoet daarentegen wel aan de verwachtingen. Niet alleen levert ze de goodtime-music af, waarvoor de liefhebbers van deze zuidelij ke muziek zo’n voorkeur hebben; de arrangementen mogen er ook zijn. Fluitist- saxofonist Jerry Eubanks krijgt voldoende ruimte. Als de show echter wat vordert, grijpt gitarist Toy Caldwell steeds meer de hoofdrol. Zijn soli worden telkens langer en de aan de anderen toegestane moge lijkheden geringer. Nu kan in de huidige conceptie van de Tucker Band behalve Eubanks eigenlijk niemand tegenspel leveren. Broer Tommy Caldwell is een volgzame bassist, drummer Paul Riddle slaat prachtige roffels en veroorzaakt in de snellere gedeelten het galop-ritme en gitarist George McCorkle schuifelt alleen maar. De relatief kort set kent zoals gezegd voldoende afwisseling en veroorzaakt de nodige opwinding. Take a Hurry en Feel the Pain zijn zelfs meesterlijke nummer tjes. Pas tijdens de toegiften blijkt waar om de set zo kort was. Het geluid van Marshall Tucker wordt op den duur voor- spelbaarder, naarmate Toy Caldwell’s portie groter wordt. rend actie moet zijn en omdat de humor er altijd onverwacht uit moet springen. Bovendien moeten de solisten niet alleen een goede stem bezitten, maar zij moeten ook een goed ontwikkeld persoonlijk gevoel voor humor hebben. Gek doen alleen is niet voldoende - geestigheid moet van binnenuit komen en kan niet aange leerd worden. Regisseur Frans Boerlage schrijft in het programma, dat Donizetti’s opera ont staan is in een tijd (1840) waarin men verlangde naar rust en dat er (dus) sprake is van een sfeer van burgerlijke huiselijk heid. Ik geloof, dat deze sfeer gisteravond teveel benadrukt werd en dat daardoor de ware humor niet aan bod kwam. Ik kan het wel met Boerlage eens zijn, dat Donizetti zijn hoofdfiguren opzettelijk vertekend heeft en dat met name Don Pasquale een karikaturale figuur is, maar hij past niet in een sfeer van burgerlijke huiselijkheid. Donizetti en burgerlijkheid zijn naar mijn mening antipoden. Dat de opvattingen van de regisseur mij de vori ge keer minder opgevallen zijn, vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in het feit, dat er toen sterkere persoonlijkheden op de planken stonden. Ik wil daar niet mee zeggen, dat er toen ook beter gezongen werd, want wat dat betreft kwamen wij gisteravond volledig aan onze trekken. De Tsjechische sopraan Jana Jonasova was zeker niet teleurstellend. Zij zingt goed en zij speelt goed en haar coloratuur is vlekkeloos. Een klein beetje ondeugen der mag zij van mij nog wel zijn. David Kuebler heeft een benijdenswaardige, Ita liaans klinkende tenor. Zijn stem roept onmiddellijk herinneringen op aan een zonovergoten pleintje in Napels. Ook in zijn actie is hij een echte zuiderling - het voorbeeld van een vurige Italiaanse min naar. Een betere Malatesta dan William Parker zal ook moeilijk te vinden zijn. Hij heeft precies het lichte bariton-timbre dat bij deze rol past. Hij is een en al vriende lijkheid en zijn hoffelijke manieren zijn onberispelijk. Lieuwe Visser is niet zo’n ideale Don Pasquale. Hij acteert teveel en heeft een veel te goed figuur voor een ouwe bok, die graag een groen blaadje snoept. Lieuwe Visser is een prachtzanger met een konin klijke bas, maar Don Pasquale is zijn partij niet. Het Nederlands Kamerkoor maakte er weer een feest van in de scène van het bediendenkoor. Daarom is het toch de moeite waard deze voorstelling te gaan zien. Het Utrechts Symfonie Orkest zorgt voor een uitstekende begeleiding onder leiding van de geroutineerde Franz A1161’3' J. H. MOOLENIJZER Van Geem is op zijn boeiendst wanneer hij met de groen-bruine monotint als steunkleur werkt. Door een geraffineerde technische beheersing krijgen zijn bladen het aanzien van half verteerde fresco’s die mede het tijdloze in het werk accentueren. De sfeer van vergankelijkheid die uit de huisjes spreekt, is hier bedwongen door een ode aan de schoonheid. En wat is meer van alle tijden dan een fraai gevormd vrouwelichaam? Toch is belangstelling voor de land schappelijke omgeving gebleven, want ongeveer een derde van de bladen op deze expositie laten vooral de oud-Hollandse huizen zien die nog te vinden zijn in weg dromende stadjes aan het Usselmeer of in de polders van Noordhollands Noorder kwartier. In die lino’s is Jan van Geem de man die de nog uit lang vervlogen tijd overgebleven architectuur in kaart brengt, haar voor het nageslacht wil bewaren In min of meerdere mate wel in techni- king te brengen. Er was allereerst een tekort aan psychische geladenheid en geconcentreerde uitbeelding van alle gevoelscurven in Opus 127; men miste voorts de ware muzikanteske elegantie in het „Complimentenkwartet” (opus 18); en ook ten opzichte van een evenwichtige interpretatie van het „Heidenkwartet” (opus 59), werden de begrijpelijkerwijs hoog gespannen verwachtingen niet inge lost. nog de geest van Mozart en Haydn ade men. Maar zeker wel in het als laatste werk in dit Beethoven-programma opge nomen kwartet in C, nr. 3 uit opus 59, tref je al die zelfstandige en persoonlijke aan pak. Al is Beethoven hier nog wel gevoelig voor het gebruik van volksliedachtige the matiek; de klank is toch intussen op veel intiemere effecten gebaseerd. En in door het Juilliard Kwartet ter opening Tijdens Jimmy Carter’s verkiezingtoer- nees stonden bovengenoemde artiesten pal voor diens kandidatuur. Het eerste wat je de vijfmans sterke Grinderswitch kunt horen opmerken is dat ze eveneens uit Georgia komen. Ook Bonnie Bramlet zet even later een keel op over het feit dat Atlanta, Georgia van haar een andere vrouw heeft gemaakt. Ten overvloede: de zuidelijke Amerikaanse staten vormen dus de bakermat van de southern rock die voorts wordt gekarakteriseerd door snel le, uitgesponnen gitaarriffs, een galoppe rend ritme en het dragen van stetsons (hét Texaanse hoofddeksel), houthakkershem den en dergelijke. We hebben het over een vrij beperkt genre, waarvan we de Outlaws, Marshall Tucker, Charlie Daniels, de Amazing Rhythm Aces en in zekere zin de Allman Brothers (al zijn die wat meer door de blues bepaald dan de anderen) tot de belangrijkste rekenen. Grinderswitch is nog onbekend, maar beschikt over talent en wat meer is, ook over evenwicht. Bin nen de southern rock overheersen de gita risten maar al te vaak. Bij Grinderswitch AMSTERDAM. Tijd voor de half-, jaarlijkse dosis southern rock; eenvoudi ge, maar effectief swingende muziek. Vol gens sommigen is het een uitgelezen huis middeltje tegen jicht en andere in deze tijd van het jaar de kop opstekende kwa len. Gisteravond bleek dat tamelijk veel belangstellenden naar de Nieuwe Rai Concertzaal waren gekomen om zich daar het medicijn te laten toedienen. In volgor de van opkomst verschenen daar Grinder switch, Bonnie Bramlett en de Marshall Tucker Band ten tonele. HAARLEM. Tot de kleine, maar daarom niet te versmaden genoegens behoren de regelmatig in onze omgeving te bezichtigen exposities van Jan van Geem. Je hoeft er niet zo veel moeite voor te doen om de ontwikkelingen die hij doormaakt te kunnen volgen, want Van Geem is een noeste werker die veel maakt en ook elders veel tentoonstelt. Zoals nu ook het geval is in gebouw Noord-Holland aan de J. J. Hamelinkstraat waar recente lino’s aanwezig zijn. In de BOSCH-keukenstudio vindt u een aantal komplete keukens van zeer eenvoudig tot uiterst luxueus in alle mogelijke uitvoeringen, in kleurige kunststoffen of na tuurlijke houtsoorten. (Van onze kunstredactie) DEN HAAG. De wereldberoemde Amerikaanse off-Broadway musical The Fantasticks gaat op 30 november in een Nederlandse uitvoering door de Opera stichting in première in de Leidse stads schouwburg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 25