In de natuur heeft men
geen Sigmund Freud nodig
TE VEEL VINDT MEN HAAR EEN GRIEZEL
Vleermuis nog steeds bedreigd
I
I
Kijken naar huisdieren,
vissen, vogels en grassen
s
H
I
Ij
LEREN VAN HET LIEFDELEVEN DER DIEREN
Zeevissen
Nachtvogels
Grassen
Vogels
in Friesland
Biotopen en
duiven
Plaag
hg
M
menselijke primaat zou dat als zeer ongepast worden aangemerkt.
Dierenverhalen
door Harry Wonink
224 keer
Bank-dieren
17 Soorten
w;
„Je moet eens wat vaker naar
de kerk gaan”, zei de directeur
van het Rijksinstituut voor
Natuurbeheer, de heer Van Wijn
gaarden in het begin van de jaren
zestig. De verbaasde toehoorder
was Sjoerd Braaks die zich nu bij
Staatsbosbeheer in Utrecht
bezighoudt met het behoud van
flora en fauna. Zonder dat zijn
religieuze gevoelens verandering
ondergingen, volgde Braaksma
die goede raad op. Hij werd een
trouw kerkbezoeker. Sindsdien
heeft hij zeker 1200 verschillende
kerken in ons land bezocht om op
zolders en in torens naar vleer
muizen te speuren. Om de daar in
hun zomer- of winterverblijf han
gende „fladderaars van de zo
meravond” te determineren en zo
een indruk te krijgen van de soor
tenrijkdom, het aantal en de
voor- of achteruitgang.
Als je het voortreffelijke boek „Het liefdeleven der dieren” leest dan
vraag je je toch wel af waar wij mensen mee bezig zijn, als er
proefschriften over het seksuele leven geschreven moeten worden; als
de NVSH broodnodig is; als er overal psychologische en fysieke
remmen zijn bij de meest natuurlijke daad in de natuur: de paring. De
dieren in het vrije veld hebben geen cursussen seksuologie nodig met
groepsdiscussies en huiswerk („eerst maar een paar weken strelen;
daarna gaan we wel verder tot de barricades voor een copulatie zijn
verdwenen”). De dieren tobben niet omdat ze geen Freud achter de
hand hebben noch een boekje met variaties. Daarom is het een
leerzaam en plezierig boek, dat Robert Burton heeft samengesteld en
dat is voorzien van uitmuntend plaatwerk. Zoals bijv, van de paring
van een hert en bok of van twee schildpadden of van een paartje
Indische kroonapen, waarbij de jongelui die in de buurt rondscharre
len met genoegen naar de bedrijvigheid van pa en moe kijken. Bij de
HU
HANS ROMBOUTS
i
Dungezoomde
blondinette
I
I
Hij heeft in de avondschemer de rosse
vleermuizen als para’s uit boomholten
omlaag zien storten tot de schermvleugels
die door de klauwtjes worden gedragen,
zich openden en het vliegende zoogdier ter
jacht toog. Hij bezocht in Friesland de
grootste kraamkolonie ter wereld van de
vleermuizen. Een soort die boven de Frie
se plassen op insekten jaagt en alleen in
ons land en in Rusland bekend is. In een
kerktoren van een dorpje in het Friese
merengebied hebben er 600 hun zomer
verblijf. De vrouwtjes brengen daar hun
enige jong ter wereld en zogen dat tot het
diertje zelf de vleugels kan gebruiken.
Door die in Friesland verblijvende meer-
vleermuizen te ringen kwam men er ach
ter dat ze in september zuidwaarts trek
ken om in de mergelgrotten van Zuid-
Limburg te overwinteren. Ook werden
wel in Friesland geringde exemplaren in
winterslaap waargenomen in grotten in
de Harz.
van nemen. George Sailer heeft eens één
mannetje gedurende tweeëneenhalve dag
bestudeerd. Na 24 uur had hij 86 keer
gepaard, met twee vrouwtjes. In het daar
op volgende etmaal paarde hij 62 keer en
het totaal van 55 uur bedroeg 157 keer.
Het gemiddelde tijdsverloop tussen twee
copulaties was 21 minuten en eenmaal
slechts één minuut.
Braaksma en zijn medewerkers, bij wie
veel leden van natuurhistorische ver
enigingen, bezoeken ieder jaar een groot
aantal kerktorens, molens, ruïnes en zol
ders en melden hun bevindingen in een
verslag dat zo een indruk geeft van de
stand van de vleermuizen. De laatste tijd
worden ook de ouderwetse ijskelders die
nu ongebruikt bij menig adellijk onderko-
reclame te maken hebben als uitgever
van een dierenboek opgeworpen: „Van
dier tot dier”, geschreven door professor
Stolk. Het onderwerp is de communicatie
in de dierenwereld en daar valt natuurlijk
veel interessants over te melden. Stolk
doet dat ook op aantrekkelijke wijze. Hij
noemt de boeiendste vormen van „samen
spraak” in de dierenwereld en dan sta je
toch steeds weer versteld van de uitge-
kiendheid in de natuur (de mens denkt in
zijn hooghartigheid iedereen een lesje te
kunnen geven, maar er zijn dieren, die
slimmer en beter voor de dag komen op
het gebied van de communicatie). Dat
Het territorium van een zangvogel voorziet het
hele gezin van voedsel en een woonplaats; het
territorium wordt heftig verdedigd.
„We vonden er maar twee”, zegt Sjoerd
Braaksma. „Best mogelijk dat die man
steeds dezelfde heeft gevangen die dan
weer terugkwamen
Het opruimen van holle bomen is ook
funest voor de vleermuizenstand. Als
compensatie worden wel vleermuizenkas
ten opgehangen. Vooral op terreinen waar
ook nestkastjes hangen die soms door de
vliegende zoogdieren worden bewoond,
voldoen de vleermuizenkasten wel. In
nestkastjes zijn al eens rosse, dwerg- en
grootoorvleermuizen waargenomen.
Het algemeenst zijn de dwergvleermuis,
de grootoorvleermuis en de laatvlieger.
Ook de rosse vleermuis komt veel voor.
Dat is de enige soort die bij voorkeur een
holle boom als verblijfplaats kiest. Bij de
restauratie van het Oude Loo is overigens
een kolonie rosse vleermuizen ontdekt in
een spouwmuur.
men staan, onderzocht. Deze van een rond
dak voorziene, goed geïsoleerde kelders
dienden om het ’s winters uit de gracht
gehakte ijs te bewaren zodat ook zomers
van een koele drank kon worden genoten.
Die oude ijskelders vindt men o.a. nog bij
Twickel, bij de Diepenheimse kastelen en
ook op Het Loo. Daar werd een winterver
blijf van 50 vleermuizen ontdekt.
De Indische kroonaap grijpt bij de paring het vrouwtje bij de enkels. Bij deze soort neemt, in
tegenstelling tot de nauwverwante rhesusaap, het mannetje het initiatief en niet het vrouwtje
Een lang aanwezig hiaat dat bestond
in de Nederlandse literatuur is einde
lijk opgevuld. Tot voor kort moest de
geïnteresseerde beginneling de naam
van een grassoort maar zien af te lei
den via de theoretische beschrijving in
flora’s of van wazige plaatjes uit goed
kope populaire boekjes. De Atlas van
de Nederlandse Grassen brengt daarin
(John Gillian Lythgoe, Vissen van
de Europese kustwateren en Middel
landse Zee, Moussault 49,50).
Het tweede boekje is Elseviers dui-
vengids (197 duiverassen in kleur),
waarin bondige karakteristieken van
ieder ras worden gegeven. Zo behan
delt Andrew MacNeillie, kloppers,
kleurduiven, reuzenduiven (soms met
een lengte van 60 cm.), vleesduiven
(vooral in Frankrijk en België gefokt
voor de slacht), meeuwduiven, tuime
laars, hoogvliegers en dan natuurlijk
de postduiven, de bekende dieren, die
afstanden tot 1500 km kunnen afleg
gen. Johan Lentink, befaamd duiven
tekenaar, zorgde voor schitterende
illustraties (200 in getal). Prijs 24,50.
Dat is dus voor bepaalde mannen, die
graag pronken met hun viriliteit, om even
stil van te worden. Maar de leeuw heeft
niet het record.Dat staat op naam van
een zandmuis, een knaagdier uit de woes
tijn, waarvan Boulière vermeldt dat hij
wel 224 keer in twee uur copuleerde. Of
die muis daar steeds weer veel genoegen
aan beleeft is natuurlijk de vraag.
Het boek van Robert Burton geeft aller
lei boeiende gegevens over het baltsge
drag, het voorspel; over allerlei soorten
van bevruchting (inwendig dan wel uit
wendig); over mannetjes, die vrouwtjes
worden en omgekeerd of over dieren, die
én mannelijk én vrouwelijk zijn en tegelij
kertijd bij een paring dus gever en nemer
genoemd kunnen worden; over signalen
(kleur, geluid, reuk enz.) en partnerkeuze
(monogamie, polygamie, haremvorming
of vrouwtjes met veel mannen), de strijd
om een partner. Tot slot geeft Robert
Burton nog even zijn visie op de biologi
sche aspecten van de mens en diens seksu
ele drift. De feministen zullen hem wel
niet dankbaar zijn voor zijn opmerking
dat de dubbele moraal ten aanzien van
overspel (de man mag dat wel, de vrouw
liever niet) op biologische gronden te ver
dedigen is en in ieder geval te begrijpen
valt. U ziet: we zijn weer bij de mensen
beland en dan is er direct al weer heisa
rond de seksuele belevenissen.
Het Liefdeleven der dieren is uitgege
ven door Elsevier 29.50).
De Amro-bank heeft zich om ons
onbekende redenen, maar het zal wel met
Er gaat bijna geen dag voorbij, of
Sjoerd Braaksma wordt gevraagd ergens
een „vleermuizenplaag” te beteugelen.
Een Apeldoorns bejaardentehuis had
overlast van de vliegende zoogdieren die
’s avonds door de gangen vlogen. Een van
de bejaarde bewoners zou er al 40 hebben
gevangen met een netje. Hij bracht ze dan
naar een andere plaats.
Er zijn 17 soorten in ons land. Van
enkele echter is de laatste jaren geen
exemplaar meer waargenomen”, aldus de
heer Braaksma. „Dat betreft de kleine en
grote hoefijzemeus en de mopsvleermuis,
terwijl de brandvleermuis tussen een
museumcollectie werd ontdekt maar hier
nog nooit levend werd aangetroffen.”
i
i
I
1
i
I
I
I
I
I
p
De paring van de logge pantserschildpad. Het
mannetje moet zorgen, dat hij niet van het schild
van het vrouwtje afglijdt.
Twee nieuwe dierengidsen van Else
vier. Allereerst de zoogdierengids, van
Maurice Burton, waarin alle zoogdie
ren worden beschreven, die in Europa,
het midden-oosten en Noord-Afrika
voorkomen. Daarbij wordt uitgegaan
van hun biotopen. Er wordt dus niet
alleen een beschrijving gegeven van
uiterlijk en belangrijkste kenmerken,
levensloop en voedsel van de dieren,
maar ook waar ze (gezamenlijk) leven.
Dus vindt men er - na een uitgebreide
inleiding over allerlei zaken als identi
ficatie van sporen en gebitten, over
classificatie enz. - hoofdstukken met
als gegeven: de steppen, struikgewas,
menselijke bewoning, loofbossen, ber
gen, naaldwouden, vochtige gebieden,
de zee e.d. Burton bespreekt de soorten
dieren, die in die biotopen voorkomen.
Achterin vindt men natuurlijk wel een
alfabetisch trefwoordenregister van de
dieren. Prijs 22,50.
Nu we toch met dieren bezig zijn: een
kostelijk boek is „Vijftig beroemde die
renverhalen” (Elsevier, prijs 24.50), dat
is samengesteld door Loek Polders. Het
gedrag van dieren heeft de mens altijd
I
I
verandering. Ruim 200 soorten worden
met duidelijke tekeningen, waarop
allerlei details, afgebeeld. Het gewone
straatgras wordt even uitputtend
behandeld als het zeldzame Klein
Slijkgras. Naast de Latijnse en Neder
landse namen geeft het boek ook de
oud-Hollandse, een gezellig extraatje.
Een prachtig boek voor hen, voor wie
gras niet direct onkruid is en die geen
hooikoorts hebben.
(J. Landwehr, Atlas van de Neder
landse Grassen, Thieme Zutphen, 39,50
gulden).
contact tussen dieren wordt niet alleen tot
stand gebracht middels geluid, maar ook
we noemden het ook al bij het vorige
boek via geur, kleur, gebaren, lichtstra
len en stroomstoten. Ieder dier en dier
soort heeft zijn eigen taal. Het boek van
professor Stolk is voorzien van luchtige,
sfeervolle tekeningen van Peter van
Straaten en foto’s van Bruce Coleman
Ltd. (men vindt van dit fotobureau ook
platen in het eerstgenoemde boekwerk).
Prachtige kleurenfoto’s. Het boek is a
raison van 10 verkrijgbaar bij de
AMRO-kantoren, maar dan moet je wel
spaarder zijn. Waarmee en dat is dan
ook weer een signaal de aap uit de
mouw is gekomen.
Overigens, een lolletje is de parings-
daad bij sommige diersoorten nu ook
weer niet. Neem de beruchte vogelspin.
Het mannetje moet zeer op zijn hoede zijn,
wil hij niet tijdens de copulatie door het
vrouwtje worden doodgebeten. Of neem
de kikkers en padden. Als er vrouwtjes
arriveren (vaak al met een mannetje op de
rug) worden ze omringd door een dichte
drom mannetjes, die hen soms verdrinken
in hun gretigheid om de wijfjes te
bevruchten. Of bekijk de bidsprinkhanen
eens. De paring is voor het mannetje een
riskante aangelegenheid. Hij moet het
vrouwtje zeer, zeer langzaam benaderen
(drie centimeter in vijf minuten) om dan
het wijfje snel te bespringen. Vaak is hij
nog te langzaam en wordt hij door het
vrouwtje gegrepen. Dat begint zijn kop op
te peuzelen, maar dit stimuleert juist de
paring, omdat daardoor het deel van de
hersenen dat de paardrift onderdrukt
wordt verwijderd.
Maar goed, er zijn natuurlijk ook heel
wat aangenamer soorten van samenleving
en bijslaap in de openlucht. Om eens de
leeuwen, de koningen der dieren, onder de
loep te nemen. Die kunnen het er lekker
„Die meervleermuizen zijn elders zo
zeldzaam”, zegt Sjoerd Braaksma, „dat
we, toen in 1970 in ons land een vleermui
zencongres werd gehouden en een excur
sie werd gemaakt naar het winterverblijf
in de mergelgrotten, bij iedere buitenlan
der een mannetje neerzetten om te voor
komen dat ze er stiekem één mee zouden
nemen!”
De meer ervaren zeevissers zullen
wel weten dat in de Noordzee heus niet
alleen paling, haring en schol zit. Ook
onze Noordzee bevat vele vissoorten.
Het bleek dan ook de moeite waard om
„de vissen van de Europese kustwate
ren en de Middenlandse Zee” af te
beelden in een gelijknamig boek. Het
resultaat: ruim 200 mooie kleur- en
zwart-witfoto’s, gevolgd door een uit
voerige en duidelijke beschrijving
waarin elke vissoort de revue passeert.
Er is gekozen voor een systematische
indeling, wat het boek als geheel over
zichtelijk en goed leesbaar maakt.
Zeker een fraaie uitgave, wel een beet
je aan de dure kant.
VOGELS IN Friesland, een uitgave
van de Fryske Akademy te Leeuwar
den en de stichting Avifauna, geeft een
gedetailleerd overzicht van de op het
vasteland van Friesland voorkomende
vogelsoorten. Dankzij subsidies van de
overheid en giften uit het bedrijfsleven
is het mogelijk geworden voor 35 gul
den een gigantisch omvangrijk boek
werk samen te stellen van bijna vijf
honderd pagina’s waarin het eerste
gedeelte van de plusminus vierhon
derd in Friesland voorkomende vogel
soorten worden besproken. De infor
matie beperkt zich niet alleen tot tekst.
Het eerste boek bevat ook een groot
aantal foto’s, kaartjes en grafieken. In
het eerste deel staan inleidende artike
len, waarnemingen van 131 vogelsoor
ten plus toelichtingen. Er volgen nog
twee delen, die volgend jaar en in 1978
zullen verschijnen. Vogeltjesgekken
zullen er veel plezier aan kunnen bele
ven. Uitgever is De Tille in Leeu
warden.
Hebben de mooie zomers van de laatste jaren, de insektenrijkdom die daarmee
samengaat en het selectiever gebruik van bestrijdingsmiddelen de vleermuizen
stand doen groeien? Menigeen heeft de afgelopen maanden uitgeroepen: „Hé, er
zijn weer vleermuizen!”, toen hij de mooie zomeravonden doorbrengend op het
tuinterras de vliegende zoogdieren hun grillige jachtvlucht zag maken. Wie heeft
er nooit eens een steentje opgegooid waar zo’n vleermuis dan als een razende
achteraandook. Soms hoorde men ook het vibrerend fluiten waarmee de insekten-
vanger obstakels lokaliseerde of een prooi ontdekte in het nachtelijk duister. Het
terugkaatsende geluid wordt door de vleermuis razendsnel verwerkt in een
grillige, maar veilige jachtcourse. Zelfs een blinde vleermuis kan zo hindernissen
ontwijken en een kever of nachtvlinder achtervolgen. Het geluid dat ze uitstoten
is vaak echter zo hoog, dat het menselijk gehoor het laat afweten.
„Maar met die vleermuizen gaat het toch niet zo geweldig”, zegt Sjoerd
Braaksma van Staatsbosbeheer. Hij houdt zich intensief bezig met de bescher
ming van de vleermuizen in ons land.
„Met twee soorten gaat het redelijk goed”, zegt hij. „Dat zijn de dwergvleer
muis en de laatvlieger. Er zijn tenminste geen aanwijzingen dat deze achteruit
gaan. Het aantal dwergvleermuizen is zelfs iets vooruitgegaan. Maar het aantal
grootoorvleermuizen is in ons land sterk afgenomen. Bij ons laatste onderzoek
vonden we 30 nieuwe kolonies in kerktorens, zolders, molens enz. Maar op 33
andere plaatsen waren ze verdwenen!”
Veel vleermuizen komen om bij de bestrijding van boktor en houtworm op
zolders en in torens. Direct of indirect (door het vreten van de halfvergiftigde
houtvreters). Vele ook raken hun verblijfplaatsen kwijt door restauratie van
oude bouwwerken.
Keek de uil vroeger toevallig bij een
boerderij naar binnen dan sloegen de
bewoners panisch een kruisteken. De
blik van de „dodenvogél” en zijn kwoe-
jee (kom-mee)-roep kondigden immers
het verscheiden van een der toeschou
wers aan. Pas veel later is men de
nachtvogel gaan beschouwen als een
nuttige muizenvanger. Die informatie
komt uit het boekje Nachtvogels, dat
door Otto Farber werd geschreven en
door Nijgh en Ditmar in Nederland op
de markt is gebracht. De auteur vertelt
alles over de oehoe, de ransuil, de
bosuil, de kerkuil, de steenuil en de
dwergooruil. Farber heeft zijn speelse
verhaal (dat als ooggetuigeverslag is
opgetekend) geïllustreerd met eigen
foto’s. De schrijver is gek van nachtvo
gels, schrijft hij ergens in zijn verhaal.
Voor anderen met een zelfde verwant
schap tot deze „wijze nachtbraker” is
het boek (dat 20 gulden kost) interes
sant leesvoer.
Elseviers Hondenboek, Elseviers
Kattenboek en Elseviers Paardenboek
die de uitgever zo slim met z’n drieën
aan de vooravond van de pakjesavon
den het licht heeft doen zien zijn op
de eerste plaats kijkboeken. Afge
stemd op het grote publiek dus: licht
verteerbare kost in een smakelijke ver
pakking. Toegegeven: de boeken zien
er stuk voor stuk goed uit. Elk deel
bevat honderdvijftig grote kleurenfo
to’s en dat alles voor een pruimbaar
prijsje van nog geen twee tientjes per
stuk. Geen van de drie pretendeert
catalogus, handleiding voor de verzor
ging of volledige informatiebron te
zijn. Daar heeft Elsevier betere boeken
voor. Het katten- en hondenboek geven
in de begeleidende tekst vlot leesbare
en nuttige informatie over het ontstaan
en geschiedenis van de diersoorten. Er
staan ook wat tips en adviezen voor het
huisdierengebruik in. Het paarden
boek daarentegen is geschreven in een
oubollige oppervlakkige stijl door een
Amerikaanse rijkeluisdochter, die
kennelijk al op jeugdige leeftijd over
het bewuste zoogdier is heengetild. Het
enthousiasme waarmee de dame in
kwestie kond doet van de lol die men
sen beleven aan de jacht, het rodeorij-
den en de races (vaak pure dierenmis
handeling) doet je afvragen of dit laat
ste boek niet Elseviers Paardenmen-
senboek had moeten heten.
Alle drie de uitgaven zijn uit het
Engels vertaald en waar het gaat om
informatie aan de Nederlandse
omstandigheden aangepast.
geïntrigeerd, waarschijnlijk, omdat hij
zelf tenslotte ook uit het dierenrijk stamt,
r Dieren werden vaak gepersonifieerd. Ze
1—handelden en handelen in verhalen en
u’gedichten als mensen, maar blijken dan
W fa dikwijls edeler, slimmer dan wel moord-
QfeS zuchtiger te zijn. Verhalen met dieren in
j de hoofdrol of met thema’s, die geïnspi-
reerd zijn door het leven van dieren, zijn
jvTSf ontelbaar. Daarom is de keus van Loek
f Polders natuurlijk een subjectieve. Je bla-
53'" dert het boek door; je zoekt naar dieren-
verhalen die ie kent en die je dan met een
vleug van genoegen terugvindt (zoals o.a.
het gruwelijke griezelverhaal van de
zwarte kat van Poe) of met enige teleur
stelling niet aantreft zoals minstens één
fabel van Lafontaine. Maar, zegt Polders
in zijn voorwoord: „doordat de omvang
van de bundel beperkt moest blijven (toch
nog 333 pagina’s) was er de noodzaak een
aantal langere beroemde dierenverhalen
weg te laten. Ook konden sommige ver
maarde vertellingen niet worden opgeno
men wegens auteursrechtelijke proble
men”. Vandaar.
Het is een kostelijk boek. Je kunt het
steeds weer opnemen en dan weer eens
een verhaal op je gemak lezen. En er staan
voortreffelijke in. We kunnen moeilijk
alle titpls en schrijvers noemen. We geven
er toch maar wat om een indruk te geven
van de kwaliteit: Kipling, Wilde, Van
Looy, Tsjechov, Couperus, Hemingway,
Finn, Updike, Grimm, Andersen, Kool
haas, Du Maurier, Pirandello, Bates en
Timmermans. Een allerhande aan stijlen
en uitwerkingen. En er marcheren wat
dieren langs bij de lezer: leeuwen, muizen,
varkens, spreeuwen, eenden, paarden,
een vlo, een haan, konijnen, herten, hon
den en ga zo maar door. De kat blijkt het
populairst bij de auteurs. Omdat dat beest
waarschijnlijk het dichtst bij de mens
staat en het de mens het best heeft geob
serveerd.
•u’
1