Beleid voeren
dat sterk op
de bevolking
is gericht
Museumdirecteur Couvee
is tegen aquariumfunctie
Er is een volstrekt onduidelijk
beeld van de moderne kunst
Georges Simenon nu een
man zoals ieder ander
I
I
I
I
i
HERINNERINGEN PER BANDRECORDER
8
17
door Cees Straus
S
1 MM
-
Miff--'
ft*-*
Couvée:„Daar ben ik het mee eens.
speelgoed”,
HANS ROMBOUTS
WxïWx-:^^
Het Frans Halsmuseum zal vol
gend jaar een retrospectieve aanbie
den aan de Haarlemse schilder Jan
van der Veer in wiens werk sporen van
magisch-realisme zijn. Van der Veer
wordt in september 65 jaar oud.
De textiel-triënnale keert volgend
jaar weer terug.
Wij hebben bewust gekozen voor de
sociaal-culturele tentoonstelling, dus over
het woon- en leefklimaat. Zo’n expositie
moet laten zien dat de maatschappelijke
ontwikkeling door ons vanuit de beelden
de kunst wordt gevolgd. Een concreet
voorbeeld is de hulp die we bieden bij de
wijkvernieuwing, maar we hebben in het
verleden al tal van tentoonstellingen op
gebied van stedebouw, architectuur en
woninginrichting gehad”.
Ik dacht dat er op dat gebied weinig
klachten bestaan, maar in het bijzonder
het beleid ten aanzien van de moderne
kunst heeft toch wel een heel incidenteel
karakter.
Aanleiding voor het gesprek met Dick Couvée is de ingebruikneming
van de nieuwe vleugel van het Frans Halsmuseum waarvan hij sinds
1972 directeur is. Voordat hij naar Haarlem kwam, verwierf Couvée
landelijke faam met het moderniseren van de afdeling Nederlandse
geschiedenis in het Rijksmuseum in Amsterdam. De toch nog vlotte
verwezenlijking van een allang bestaande wens past dan ook geheel in
het beeld van een voortvarende man dat al bij aanvang van Couvée’s
loopbaan in Haarlem kon worden verkregen.
Temeer, omdat toen Couvée destijds wérd aangetrokken een heel
ander plan ter tafel was gekomen, waarbij sprake was van het inbouwen
van het museum in een groter cultureel geheel: het destijds druk
bediscussieerde plan-Vermeulen. Couvée: „Dat plan was met een
theaterzaal, koffieshop en dergelijke erg ambitieus. Ik vond dat een
museumdirecteur geen aangewezen figuur was om de leiding van iets
dergelijks op zich te nemen. Bovendien hebben zowel de Toneelschuur
als de Egelantier in de loop van de tijd een deel van de functie
overgenomen die eerst aan dat nieuwe culturele centrum was toege
dacht, zodat de noodzaak van het plan wegviel. Wel ben ik nog steeds
voorstander van de vestiging van een algemeen informatiecentrum op
de Grote Markt waar voor de cultuur ook een plaats kan worden
ingeruimd".
In „Een man als ieder ander” (Un
homme comme un autre) zijn de
herinneringen- en gedachtenspinsels
die Simenon (eigenlijk Sim geheten)
insprak, gebundeld Het boek is dus
geen roman; vormt geen eenheid; is als
een berg bladeren, bijeengegaard Het
is verleidelijk om die vergelijking door
te trekken: Simenon in de herfst van
met mislukkingen geconfronteerd (Cou
vée doelt hiermee op het beleid van Zum-
brink die slechts gedurende korte tijd als
conservator werkzaam was-red.) Ik ben
bereid uw opmerkingen toe te geven, zo
iets hoeft niet te worden ontkend.
Afgezien echter van de onzekerheden
die de staf heeft doorgemaakt leeft bij ons
toch ook de indruk dat er een volstrekt
onduidelijk beeld is te krijgen van de
moderne kunst. Er is op het gebied van de
Nederlandse kunst veel aan de hand
waarmee ik moeite heb. Ik bedoel bijvoor
beeld body art en performances. Om het
fenomeen te laten zien zou ik dat eventu
eel wel een keer laten doen, maar ik heb er
geen affiniteit mee. Ga je dat namelijk
doen, dan moet je er ook achter staan en
voor mij mist het integriteit. In die zin dat
het sterk modieus bepaald is, dat ik er
geen relatie met integere beeldende kunst
in zie”
Er zijn musea voor moderne kunst in
ons land die sterk een galeriefunctie heb
ben. Die zoeken naar het nieuwste en het
meest hedendaagse. Ik ben het daar niet
mee eens. Als museum mag je het best wel
even aanzien, kijken wat er komt boven
drijven uit de grote hoeveelheid die zich
aandient. Een museum moet zich niet
alleen beperken tot de relatie tussen
rondrijden met chauffeur of het kopen
van enorme huizen kastelen met dui
zenden gepachte hectaren jachtgrond
museumstaf en de kunstenaar. Je hoeft
geen aquarium te zijn dat toont wat er aan
de markt is zonder meer. Het museum is
een gemeenschapsbezit waar het publiek
binnenkomt en het is onze taak datgene
toegankelijk te maken dat je wilt laten
zien.
Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik de weg
nog niet gevonden heb om datgene uit te
leggen waar bij het publiek vragen over
bestaan.
Het publiek vindt een tentoonstelling
met werk van Kees Verweij of de Joego-
slaven die we op het ogenblik hebben, best
wel toegankelijk. Voor het museum begint
het probleem als je met kunst komt die
schokkend is. Die moet je op een tentoon
stelling acceptabel maken, je moet toe
lichtend werken. Maar dat beperkt zich in
de praktijk helaas tot een „zoek het zelf
maar uit” van de kunstenaar die boven
dien ook nog eens de educatieve dienst wil
beperken”.
Ten aanzien van het beleid oude kunst
valt vooral het kleine aantal tentoonstel
lingen op.
toonstelling van Haarlems zilver die we
vorig jaar hebben gehad, vroeg twee jaar.
Ik kan u mededelen dat we per 1 decem
ber een nieuwe conservator voor oude
kunst krijgen, dr.P.Biesboer van museum
Het Prinsenhof in Delft, als opvolger van
mevr. Josien de Bruyn Kops (thans direc
trice van musea in Gouda-red.). Biesboer
is gepromoveerd op het onderwerp Haar
lemse landschapskunst in de 17e eeuw.
Hij kent onze collectie dus.
Er bestaan plannen om de beeld
houwer Mari Andriessen die op 4
december 1977 80 jaar hoopt te wor
den middels een uitvoerige tentoon
stelling te eren. Het zal dan vooral om
zijn bijdragen aan het straatbeeld
gaan. Andriessen heeft zoals bekend
na de Tweede Wereldoorlog de traditie
van het plaatsen van beelden op straat
hersteld.
Is Couvée tevreden over zijn beleid dat
hij deze vier jaar heeft kunnen voeren?
Hij zegt nog geen moment spijt te hebben
gehad van zijn komst naar het Frans
Halsmuseum en noemt het werkklimaat
erg fijn: „Er is veel te doen en het publiek
reageert goed. Binnen het raam van de
financiële mogelijkheden doet ook de
raad veel goed.
Mijn belangrijkste wens? De uitbrei
ding van de educatieve dienst is beslist
noodzakelijk. Nu wordt er door de staf
veel overwerk belangeloos gedaan en dat
geldt ook voor het overige personeel dat
zwaar belast is. Van een prioriteitenstel
ling (voor de jaarlijkse begroting) komt
niets terecht, we zitten steeds onder fe
befaamde streep.
We hebben in dezen ook een beslissing
genomen door het aantal tentoonstellin
gen te verlagen, mede om het personeel te
ontlasten. Dat wordt opgevangen door de
grote tentoonstellingen langer te laten
lopen. Die verlengingen gaan straks naar
de drie maanden. Het is ook beter om
tentoonstellingen die 30 tot 40 duizend
gulden hebben gekost langer te laten zien.
Uit ervaring weten we dat een expositie
een behoorlijke tijd moet lopen voordat
het tot het publiek is doorgedrongen. Dat
ligt ook aan het enorme aanbod van expo
sities in ons land.
De Haarlemse, tot nog töe weinig
bekende Keramist Peter Hoogland zal
in de loop van 1977 eveneens een
tentoonstelling Krijgen.
Ik zou nog graag dit willen opmerken.
Ik wil een beleid voeren dat sterk op de
bevolking is gericht. De éducation perma
nente voor dat deel van de bevolking dat
wat meer opleiding heeft dan vroeger, dat
nu meer vrije tijd heeft en dat een stijgen
de belangstelling heeft voor het museum.
Ik ben in dit verband ook voorstander van
een gratis entree tot het museum. Dat is
zoals u weet momenteel alleen in de win
termaanden, van 1 november tot 1 maart.
Dat heeft een belangrijk effect op de
bezoekersaantallen hebben we gemerkt,
met name in de weekeinden komen er
meer mensen In de zomer moet je 1,75
betalen en nu vind ik het niet zo erg dat de
toerist een bepaald bedrag neer moet leg
gen. al hoeft de Nederlander in Engelse
musea ook niet te betalen maar dit is
toch wel de grens Ei bestaan plannen om
de toegangsprijs in 1978 te verhogen,
maai hij zou eerdei omlaag moeten”
„Ik ben het type van de museumorgani-
sator, ik wil inspireren. Ik pretendeer
geen kunsthistoricus te zijn, maar een
Haarlemse „museumdienst” denk ik wel
aan te kunnen. Denk nu niet dat het Frans
Halsmuseum Teylers Museum wil opslok
ken, beide kunnen zelfstandig blijven
bestaan.
Toch zijn er genoeg stromingen die
bepaald wel kwaliteit hebben. Ik denk
aan datgene dat zich in de figuratieve
sector aandient. De realisten vanMokum,
het surrealisme en symbolisme die nooit
weg zijn geweest, het magisch-realisme
dat volop wordt beoefend en veelal van
een heel goed gehalte is.
Door de ingebruikneming van het voor
malige pand Nederkoom ziet Couvée vele
nieuwe mogelijkheden voor het museum.
Hij wijst op de brede functie van het
Frans Halsmuseum die meer dan alleen
een beeldend kunstbeleid omvat. „We
hebben de taak om de oude kunst te
conserveren en het bezit aan moderne
kunst te verzorgen, maar daarnaast moet
ook de moderne en hedendaagse kunst
toegankelijk worden gemaakt voor het
publiek. Als aanvulling daarop moet je als
museum met een expositiebeleid ten aan
zien van de Nederlandse kunst komen.
Er zijn heel wat legenden al rond
Simenon gegroeid. Hij werd er zelf
bijna in verstrikt. Legertjes psycholo
gen en psychiaters hebben zich met de
figuur Simenon en zijn werk intens
bezig gehouden. Hij vertelt daar zelf
ook van Wat dat betreft hebben deze
heren er weer een prima kluif bijgekre
gen Wie gedacht had de auteur van,
Maigret wel te kennen uit Quand j’étais
vieux, merkt, al lezend in deze officieu
ze memoires hij schrikt zelf van dat
woord terug dat hij toch weer
anders is. Dat klopt ook wel, omdat
Simenon toegeeft bepaalde achter
gronden, bepaalde zaken in dat eerste
boek achtergehouden te hebben Maar
de loop der jaren hebben hem het
betrekkelijke van veel doen inzien.
Natuurlijk gloeit hier en daar het vuur
van hartstocht of haat nog op als hij
rondstapt in het verleden, zijn verle
den Maar het zijn geen uitslaande
branden meer. Alleen de gloed is geble
ven De vlammen zijn gedoofd Hij
heeft zich bij dit inspreken in „zijn
zijn leven de bladeren van zijn herin
neringen, lijkend op elkaar, dwarrelen
heen het loveromhulsel van ver
meende fraaiigheden valt weg en
alleen de contouren van de boom blij
ven overeind. Simpel, maar haar
scherp.
kracht in, als ware het toch weer een
roman Dat hij daarenboven met deze
gebundelde teksten een raak beeld
schildert van het leven in Frankrijk in
de eerste helft van deze eeuw (jammer
genoeg zegt hij weinig uvei zijn lang
dunge verblijven elders zoals in Ame
rika of op Tahiti) zal geen Simenon fan
natuurlijk verwonderen
George Simenon. Is hij een man zoals
ieder ander? Nu, nadat hij afscheid
heeft genomen van het schrijver
schap, vrijwillig, van de ene dag op de
andere, vindt hij zichzelf een gewone
man. Een man, die eindelijk de rust en
het geluk heeft gevonden. Hij zegt dat
zelf in de nieuwste Simenon. Dus
hij schrijft toch weer? Nee. De Belgi
sche auteur, vooral beroemd om zijn
Maigret-scheppingen, maar evenzeer
geliefd om zijn romans, bespeelt de
schrijfmachine niet meer. Die is weg.
In de plaats daarvan is een bandrecor
der gekomen. Georges Simenon praai
daarin flarden van het verleden bij
elkaar; zegt wat hij voelt en denkt.
Soms gaat hij, aarzelend dat wel,
omlaag in de diepste krochten van de
herinnering. Uit die flarden en
samen met eerdere publikaties over
zijn eigen leven zoals Quand j’étais
vieux en Lettre a ma mere komt
Simenon duidelijk naar voren.
Onze aankopen gaan ook in die richting,
ik zou graag door willen gaan met de
nieuw-realisten. Je merkt ook een ople
ving van de grafische kunst in Nederland.
We willen ten aanzien van de moderne
kunst proberen samen met de nieuwe
conservatrice Mabel Hogendonk een
nieuw beleid vorm te geven. Daarbij zal
sprake zijn van een accentverschuiving in
vergelijk met het beleid tot nu toe. We
willen naar een meer algemeen informe
rende tentoonstelling toe. Wat mij boeit in
de kunst is niet alleen het puur esthetische
maar ook de maatschappelijke, politieke
en culturele samenhang waarin ze ont
staat. In de tentoonstelling van Jac. P. van
den Bosch zaten we al op de grens van
moderne kunst en het sociaal
culturele beeld van zijn tijd.
Ik wil graag een tentoonstelling uit
eigen bezit over het expressionisme in
Nederland maken dat zijn hoogtepunten
vond tussen de twee wereldoorlogen en
dat een zeer brede culturele ontwikkeling
te zien heeft gegeven, niet alleen op gebied
van de beeldende kunst maar ook literair
en architectonisch. Zo’n tentoonstelling
zou je in samenwerking met het Letter
kundig Museum moeten maken om een
volledig overzicht te kunnen geven.
we daarbij gaan toepassen, dat is nog in
studie”
Ik vind wel dat met een verzameling van
een dergelijke omvang als hier in het
museum eigenlijk het Rijk zou moeten
bijspringen. We hebben tenslotte een col
lectie van nationaal belang.
Als de derde fase van de verbouwing
klaar is, dan vind ik dat er aandacht aan
Teylers Museum moet worden besteed. Er
kan een unieke museumsituatie in Haar
lem komen als de belangrijke stedelijke
collecties van het Frans Halsmuseum en
Teylers stichting worden samengevoegd.
Wanneer de samenwerking die nu op gang
is gekomen, wordt uitgebreid, dan ont
staat een centraal museumbeleid dat voor
beide musea goed kan functioneren. Ik
denk bijvoorbeeld aan de integratie van
de educatieve dienst, de administratieve
taken, de restauraties en de publiekswer
ving”.
En met Couvée als directeur van zo’n
centrale museumleiding?
We gaan in de toekomst bepaalde aspec
ten uit de eigen collectie uitdiepen. Dat zal
niet spectaculair worden, daar ontbreekt
het geld voor. We gaan een tentoonstelling
brengen over Johannes Cornells Ver-
spronck (een Haarlemse portrettist die
leerling was van Frans Hals en bekend is
om zijn clair-obscur). En wat we vooral
willen doen is het verbeteren van de tpe-
lichting op de oude kunst. Welk systeem
Couvée:„Inderdaad, na de grote Frans
Halstentoonstelling is de afdeling oude
kunst erg statisch geworden. Sinds mijn
komst hier is er de Tulpomania-
tentoonstelling geweest en de zilver-
exposities. Maar vergeet u niet dat een
tentoonstelling van oude kunst een lange
voorbereidingstijd nodig heeft. De ten-
HL
x:
X*
i
•S:
Couvée: „Schwagermann (oud-
conservator moderne afdeling-red.) heeft
in het eerste jaar dat ik hier was zijn
beleid voortgezet. Hij is toen afgetreden
na een reeks van moeilijkheden die onder
hand wel bekend zijn, maar ik geef toe dat
er sindsdien een minder duidelijke lijn in
het beleid modeipie kunst zit.
Je hebt om het goed te doen een goede
conservator nodig en op dat punt zijn we
zoals hij de recorder
noemt, een beperking opgelegd: hij
noemt geen namen op een enkele
uitzondering na van bekende per
soonlijkheden die hij vaak op zeer
intiem vlak heeft ontmoet Hij laat ook
weten, dat hij op een gegeven moment
de gedeeltes, die op D (zijn tweede
vrouw, HR) betrekking hadden bij het
overlezen van het manuscript heeft
geschrapt Verder zegt hij- „Ik heb mij
voorgenomen dat ik vooi mijn bandre
corder eerlijk tegenover mijzelf zou
zijn”. Die eerlijkheid vind je in „Een
man als ieder ander” (uitg Bruna)
terug. Simenon doet dat vanuit een
situatie, dat hij voor zich zelf eindelijk
dan de rust en het evenwicht gevonden
heeft, dank zij, zoals hij herhaalt, zijn
derde vrouw T. Het leven heeft voor
de schrijver, wie het alleen maar om de
mensen ging en hun menselijk gedrag,
geen knellende banden meer Hij plukt
elke dag als iets moois dat meegeno
men is.
De nu royaal zeventig jaar zijnde
Simenon ziet terug op een woelig men
senleven- De legendes halen het daar
bij niet bij de werkelijkheid Simenon
schaamt zich soms voor wat hij veel
vroeger heeft gedaan Niet vooi zijn
escapades natuurlijk Waarom ook9
Wel voor snobistische entre-actes zoals
het zich in een Rolls Royce laten
Ondanks het feit dat Simenon zich
vaak herhaalt hij heeft dat bewust
ook zo gelaten omddi hij dat net
natuurlijkst vond blijft net interes
sant om dit levensverhaal te lezen Zijn
werk wordt ei des te duidelijke/ dooi
En ei zit een bepaalde geladenheid
<4
- -
D. H. COtAé* mAMén
JotgoatoWH pthnttltvtn
wwöwt In d» vltugai, ht rao^
pand AMwfoom.
-
O