F
pagina
tl
schaduw van
de groten
Wim Poncia
in de
1 ■■■II
een beetje
vergeten, maar
ze hebben het
ook zo druk.
hl
,,Ze zijn Wimpie
Leeuwen
--
Vriendelijk
Niet ophouden
EO-verzoekplaatjes
Philip Lezer
Nationale Hitparade
Lilliputter
„Ik maak van mijn hart geen moordkuil. Nee, ik vind het rot genoeg dat ik
's avonds niks te doen heb. Zit ik voor de televisie naar een toneelstuk te kijken,
zoals laatst weer naar een stuk met Nell Koppen, dan denk ik godverdomme, zat
ik er maar bij. Maar ze hebben die kleine Wimpie een beetje vergeten hè.
Menselijk hoor, menselijk. Iedereen heeft zo z’n eigen zorgen en iedereen heeft
het druk. Maar Pons zou het ook wel weer een beetje druk willen hebben, denk ik
dan. En weet je, ik ben nergens te beroerd voor. Ik heb altijd alles gedaan, al was
het nog zo’n klein rot rolletje in de ogen van anderen, dan deed ik het met liefde
en plezier. Al zeg je maar een paar woorden op het toneel, je hoort er toch bij. Als
die acteur van dat kleine rolletje een avond niet komt opdagen, dan zit er toevallig
wel een rotte plek in de voorstelling".
Lullig baantje
NAR terug?
Wim Ramaker
1’
F
-
If
Vij ftig j aar tussen
de coulissen
4/
nooit
terug
meer
A
De twee identieke blinde mannetjes uit Het bezoek van de oude dame. Links Wim Kouwenhoven, rechts Wim Poncia
I
a
wordt bij velen de herinnering leven
dig aan die kleine man, die als kind al
in een klein volksgezelschap de bios
cooptheaters van Amsterdam langs
trok.
Pons is een vriendelijk mannetje.
Maar wie hem kent weet dat hij aar-
Rob zegt: Daar staat dat ze hier met
joden geen zaken willen doen. Ik zeg:
Wat? Waar is dat verdomme goed
voor, ja, wist ik veel, ik snapte d’r
niks van. Toen zegt één van die Duit
sers met wie we werkten: joden zijn
zwijnen! Dat ben je zelf, riep ik toen.
Ik heb zelf joodse vrienden in Hol
land. Toen zeiden die Duitsers dat ik
maar weer gauw terug naar Holland
moest. Maar ja, ik zat vast aan m’n
contract. Toen de opnamen klaar
waren heb ik meteen de nachttrein
naar huis genomen. Hier heb ik m’n
joodse vrienden gewaarschuwd. Ze
lachten om me. Na de oorlog heb ik er
Dan zet hij even zijn donker gemon-
tuurde bril af. Het hoofd een beetje
schuin op het magere nekkie en ik
herken hem pas goed. Een stereotie
pe houding, die Poncia in de kleinste
rollen herkenbaar maakte. De laatste
keer dat ik hem zag optreden was in
Het bezoek van de oude dame, in de
nadagen van de Nederlandse Come-
die, waaraan Pons achttien jaar ver
bonden was. Wim Poncia: „Wim Kou
wenhoven en ik deden samen die
twee blinde mannetjes. Twee identie
ke typetjes met een zwarte bril op.
Als Wim weer een zin tekst zei echode
ik altijd het laatste woord. Werkte
heel komisch”.
In de schaduw van de groten, mee
stal tussen de coulissen, Wim Poncia
heeft het altijd met groot plezier
gedaan. „Ze vragen me wel eens: zou
je er niet mee op willen houden? Nee,
dat wil ik niet Als het niet meer zou
gaan, nou dan niet meer. Maar ik heb
bij het toneel altijd fantastisch fijn
gevonden. Je kan in dit leven niet
altijd het meeste hebben, maar je kan
er zelf alles aan doen om te genieten
van wat je wèl hebt”.
De Evangelische Omroep heeft het
er maar druk: mee, met al die verzoek-
plaatjes. Het is dan ook niet meer
mogelijk om een gewoon huwelijksju
bileum gehonoreerd te zien met een
plaatje. Alleen in bijzondere gevallen
kan men aan een verzoek voldoen: als
één van de betrokkenen ziek is. De
Muzikale Fruitmand zit dan ook vol
ellende. Men maakt gelukkig één uit
zondering. De gouden bruidsparen (en
ook de gezonde) kunnen wel een plaa
tje aanvragen. De 55-jarige en de dia
manten bruidsparen rekent men onder
de 80-plussers en komen ook in aan
merking. Dus als men pas getrouwd is
moet men ziek zijn om in de Fruit
mand te komen en als men lang
getrouwd is mag men gezond zijn. Een
aardige oplossing om veel verzoekjes
te voorkomen.
De ex-presentator van de vacature
bank Philip Lezer heeft in een brief
aan de officier van Justitie in Amster
dam aangifte gedaan van misdrijven
en strafbare overtredingen die door
medewerkers van de NOS zouden zijn
gepleegd. Lezer duidt hier op veron
derstelde falsificatie van een aanvaar
ding sformulier. De heren Cabout en
Kreugel van de NOS zouden zich daar
schuldig aan hebben gemaakt. Bij de
brief waren 26 bijlagen gesloten als
overzicht van de gebeurtenissen vanaf
het moment dat hij de advertentie voor
een presentator zag tot de dag van
vandaag. Lezer werd in januari van dit
jaar ontslagen omdat de NOS vond dat
hij kwalitatief niet voldeed.
1M
Helemaal nieuw is deze week de
tweede single van Jesse Green „Flip”.
Het nummer verscheen op 14. Tavares
heeft de eerste aanval van Abba op de
eerste plaats weten te doorstaan, maar
het ziet er naar uit dat het volgende
week wel gebeurd is met „Heaven must
be missing an angel”. Ook Teach In
stormt met het nummer „Upside
Down” naar hogere regionen. Deze
week (van 16) op 7. Tina Charles heeft
haar beste tijd gehad met „Dance little
lady dance” en is in haar achtste week
beland op 30 en klaar om te verdwij
nen. De sportredactie houdt het deze
week op Neil Diamond, die met het
nummer „Beautiful Noise" van 10 naar
4 ging. Paul van Vliet tenslotte kwam
met zijn conference over Majoor Kees
en de sinterklaashaas binnen op 24.
Dat lijkt zo tegen 5 december een aar
dige zet van de Hagenees.
„Ik heb altijd clown willen wor
den”, zegt Wim Poncia als we bij hem
thuis in zijn knusse woning aan de
Rechtboomsloot, een van de fraaiste
grachtjes in Amsterdam, in zijn her
inneringen spitten. „Maar”, zegt hij
olijk, „ik zei ook altijd: als ik zo klein
blijf, dan word ik maar lilliputter.
Tja, hoe kom je erop hè, lilliputter.
Als twaalfjarig jochie ging ik toneel
spelen. Er moest wat geld verdiend
worden. Ik werd opgevoed bij m’n
grootouders. M’n moeder was al jong
gestorven en m’n vader heb ik nooit
gekend. Mijn broer bracht al wat geld
binnen, want hij werkte als drummer
in kroegjes in de binnenstad”.
Klein maar dapper. Als die spreuk
ooit waarheid geworden is, dan moet
Wim Poncia het onderwerp zijn. Vijf
tig jaar is het deze maand geleden dat
deze watervlugge kleine rakker van
62 jaar ging toneelspelen. Altijd heeft
Pons, zoals hij onder collega’s heet,
vakwerk geleverd in de zeer kleine
rollen. „Wim is het slachtoffer gewor
den van zijn eigen kwaliteit. Hij is het
grootste talent dat ik ken”, heeft Rijk
de Gooyer eens gezegd. Vijftig jaar
wipt Wim Poncia heen en weer tussen
de coulissen, van de ene kant van het
toneel naar de andere kant, waar hij
het grootste deel van een voorstelling
voor het publiek niet zichtbaar is.
Dan komt voor hem steeds even het
grote moment dat hij zijn bescheiden
aandeel moet leveren en even schit
tert er in dat theater dan een flikker
lichtje van toneelspeelkunst. Want
Poncia heeft zich er nimmer zomaar
vanaf gemaakt. Die kleine rollen
waren nooit een kwestie van dat doe
ik wel even.
Zijn leven lang heeft Wim Poncia
overal bij het theater met smaak de
kruimels weggegeten. Bij het toneel,
maar ook bij de opera. Bij de hoor-
spelkem was Pons ook van de partij.
Nu zit Wim Poncia thuis en heeft z’n
WW-uitkering. Een enkele keer wordt
hij nog wel eens even gebeld, omdat
ze hem nodig hebben. Zoals bij de
Mounties, waar hij een mager schle
miel moest uitbeelden onder de naam
Tarzan. Pons kijkt er niet op neer.
Als hij maar weer op de planken kan
staan: „Nee, je vindt het misschien
raar, maar wat geeft dat nou. Ze
denken ook: „Wimpie doet ’t wel. En
niet iedereen is me vergeten. Guus
Oster stuurde een telegram, van Mies
Bouwman kreeg ik bloemen en op 5
december is er in Krasnapolsky
’s middags een huldiging voor me op
touw gezet Ach, misschien zijn er bij
het toneel wel mensen die me zich
plotseling weer herinneren. Ton Lutz
wist vroeger altijd wel een gaatje
voor me. Een goeie vriend. Nu heb ik
hem nog niet gezien. Hij heeft het ook
zo druk
Tijdens de onlangs gehouden
verenigingsraad-vergadering van de
VARA bleek dat veel leden van de
VARA het nogal betreurden dat het
programma Nederlandse Artiesten
Revue (NAR) niet meer werd uitgezon
den. Na 500 uitzendingen besloten de
programmamakers ermee te stoppen.
Er werd een motie ingediend, waarin
de afkeuring over deze gang van zaken
werd uitgesproken en waarin ook werd
gevraagd om NAR binnen twee maan
den op dezelfde dag en tijd (zondag,
Hilversum 3 om 13.00 uur) weer uit te
zenden. Een wat harde motie, want het
is zeer moeilijk om binnen twee maan
den zomaar weer een oud programma
in het pakket op te nemen. VARA-
voorzitter Kloos deed dan ook alle
pogingen de motie wat te verzachten,
hetgeen hem lukte. De verenigings
raad veranderde de motie in een ver
zoek om te onderzoeken of het moge
lijk is dat het programma NAR in het
zomerschema 1977 van de radio weer
in te passen is.
De gijzeling in Beilen, verleden jaar,
heeft voor de chef van de literaire
afdeling van de NCRV, Wim Ramaker,
een aardige nasleep gehad. Naar aan
leiding van de gijzeling schreef Rama
kers een luisterspel „Op dood Spoor"
dat inmiddels door diverse landen is
uitgezonden. Ook Ierland heeft inmid
dels besloten het spel uit te zenden.
Het wordt uitgezonden als inleiding
op een discussie over het gebruik van
gew ld in de samenleving, in het bij
zonder geweld dat gebruikt wordt om
zogenaamde politieke doeleinden
onder de aandacht te brengen. Wim
Ramaker neemt op uitnodiging van de
Ierse radio deel aan de discussie.
Wim Poncia: „Nooit heb ik die klei
ne rolletjes met tegenzin gedaan. Ik
had altijd het geluk dat er leuke reac
ties uit de zaal kwamen. Bij elk rolle
tje hoorde je het publiek reageren en
dan was het voor mij weer goed.
Maar ik heb nooit op effectbejag aan
gestuurd. Ach, vroeger ging alles wel
veel realistischer op het toneel. Ik
weet nog goed dat ik in Carré in De
twee wezen Pierre de gebochelde
schareslijper speelde. Op een
bepaald moment moest ik dan een
schurk neersteken en als het dan
zover was, dan stonden de mensen op
hun stoel te juichen van: fijn, fijn, de
boef is dood”.
zegt hij: „Maar daar had ik het toch
lastig mee. Ik vond het zo gek, alleen
maar je tekst voor die microfoon zeg
gen. Dan moest je bijvoorbeeld in
zo’n hoorspel een kamer binnenko
men, maar in werkelijkheid was je er
al. Een andere man klapte dan met de
deur en deed stap, stap, stap, stap. Ik
dacht nog: God, wat een lullig
baantje
Poncia’s ster schitterde altijd
bescheiden in de schaduw van de
groten van het Nederlandse toneel.
Alom gewaardeerd onder collega’s,
bleef zijn roem als acteur voor het
publiek ook in die schaduw steken.
Maar als je spreekt van Hiep de
tegenhanger van Pipo de Clown, dan
heel veel
gezien
„Het ging niet allemaal even
gemakkelijk in die dagen. Je moest er
wel wat voor over hebben. We trok
ken langs het Apollo, langs Astoria,
Edison, allemaal toneeltjes van vijf
bij vijf meter. En als we dan vijf
kwartier gespeeld hadden, dan moest
ik in de koffiekamer nog op een tafel
refreinliedjes staan zingen, ’s Maan
dags was er altijd een middag voor de
vrouwen. Die kwamen dan naar het
theater en ze namen de aardappelen
mee. Die zaten ze onder de voorstel
ling te schillen. Baby’s namen ze ook
mee. Als er dan een kind begon te
huilen, dan riep er iemand: „Ken et
effe zachter, geef dat kind de tiet”, ja,
dat was een leuke tijd, al zag het er in
werkelijkheid niet allemaal zo roos
kleurig uit”.
dig van leer kan trekken als hij het
ergens niet mee eens is: „Tja, ik zeg
misschien wel eens wat te veel. Ik laat
me nu eenmaal niet wegdrukken en
ik neem ook geen blad voor m’n
mond. We waren in ’36 in Berlijn voor
opnamen voor een speelfilm. De
ouwe Cor Hermus was daar nog bij
en Louis Borèl, die ook dood is. We
lopen door de straten van Berlijn en
ik zeg tegen Rob Milton: Zeg Rob, wat
staat er nou eigenlijk op die borden?
Wim Poncia is vooral een speler die
gebruikt werd. Bij de film bijvoor
beeld: „Dorp aan de rivier, dat was
prachtig. Prèèchtig! En wat hebben
we daar gelachen. Er moest een scè
netje gespeeld worden waarbij we
moesten waken bij een lijk. Frans ’t
Hoen en ik werden geroepen en we
kwamen bij die kist Ik kijk erin en
zeg: Nou, nou, als dat een lijk is, ben
ik al gestorven, die goser is Hollands
welvaren. Toen zegt Fons Radema-
kers: Jongens, hou er maar mee op,
als die kleine sodemieter weer begint,
blijven jullie toch lachen. Nou, toen
scharrelden ze een ander op voor dat
lijk. Maar die man kende ik. Dus ik
zeg: Dat wordt weer niks, die vent
heb astma, die gaat piepen. En ja
hoor, de opname was nog niet begon
nen of we hoorden 'm. Waarom piept
u zo? vroeg Rademakers en het lijk
antwoordde: Ik ben een beetje ver
kouden. Huib Orizand en ik kwamen
niet meer bij”.
te,/?::'
-
'i 7