r/
F'
f
iSH
NOG WEINIG TERECHT GEKOMEN VAN INTERNATIONALE HULP
door Fred Sanders
Als voedselspreiding
beter was
zou huidige produktie
voldoende zijn
Samenwerking
Deskundige steun
Hulpmiddel geld
Betere spreiding
Ver van werkelijkheid
au
F Vg
i 1
E2
in
Vierhonderd miljoen
mensen lij den honger
K3|M|
Een ander cijfer. Volgens het Ameri
kaanse International Food Policy Institu
te zullen de arme landen, die zelf niet
genoeg voedsel produceren voor hun
bevolking en die ook geen geld hebben om
hun voedselbehoefte op de wereldmarkt
aan te vullen, in 1985 een tekort hebben
dat gelijk staat met 100 miljoen ton graan.
Dat is bijna evenveel als de totale graan-
export van de Verenigde Staten de
grootste graanproducent ter wereld in
het belastingjaar 1975-1976. Zelfs als de
rijke wereld een dergelijk overschot ter
beschikking heeft en wil financieren, dan
nog zullen transport en distributie zo inge
wikkeld en duur zijn dat deze hulp niet te
realiseren is.
De Wereld Voedsel Conferentie die in
november 1974 in Rome werd gehouden,
beval aan dat de grote voedselproducen
ten in de wereld per jaar ongeveer tien
miljoen ton graan ter beschikking zouden
houden, om te voorzien in de onmiddellij
ke behoeften van de hongerlanden Daar
naast zou 500.000 ton graan permanent in
reserve moeten worden gehouden, om te
zenden naar gebieden waar acute noodsi
tuaties heersen.
Het is bijzonder moeilijk de behoeften
aan voedselhulp tijdig en concreet te pei
len Dikwijls kunnen de hulpkanalen pas
worden ingeschakeld als het in feite al te
laat is, als alleen gigantische reddingsope
raties, met vliegtuigen en noodvoedsel-
pakketten nog enige verlichting kunnen
brengen Op deze manier worden miljoe
nen verspild, die niet uitgegeven hadden
hoeven te worden als de hulpgévende
instanties tijdig op de hoogte en over
tuigd zouden zijn geweest van de nood
zaak voedsel te verschepen naar streken
waar bijvoorbeeld de oogst dreigde te
mislukken.
Voedselhulp is absoluut noodzakelijk
om de hongersnoden zoveel mogelijk te
verhelpen. Maar voor een adequate voed
selhulp zijn twee dingen nodig: kennis van
de bestaande en de te verwachten behoef
te en bereidheid van de hulpgevers om
voldoende offers te brengen.
deel van Afrika, vooral het gebied ten
zuiden van de Sahara, en sommige delen
van Zuid-Amerika.
China, dat enkele tientallen jaren gele
den het grootste hongergebied ter wereld
was, schijnt erin geslaagd te zijn de voed
selproductie en -distributie zodanig te
verbeteren, dat de honger er vrijwel is
uitgebannen. De kindertjes in China, die
door generaties moeders in Nederland ten
tonele zijn gevoerd om hun eigen kinde
ren waardering voor voedsel bij te bren
gen, hebben redelijk te eten.
Een ander nog steeds niet erg realistisch
cijfer: een team van de Landbouwhoge
school in Wageningen heeft in het kader
van het rapport „Mensen tellen”, dat
onder leiding van prof. Hans Linneman is
uitgebracht aan de Club van Rome, een
maximale voedselproduktie berekend, op
grond van gegevens over bodem en zonne-
energie, die voldoende zou zijn om 50
miljard mensen te voeden op het niveau
van ons, Westeuropeanen.
Elke inspanning om te zorgen dat de
armen van deze wereld beter zullen wor
den gevoed, dat ze, in de nabije toekomst,
hoe dan ook zullen worden gevoed, begint
bij de landbouw. Er is geen twijfel dat de
aarde fysiek in staat is de acht miljard
mensen die volgens prognoses haar
oppervlak in het jaar 2000 zullen bevol
ken, te voeden.
Hoe dat mogelijk is? Eenvoudig: de
structuur van de bodem in zuidelijk Soe
dan is buitengewoon geschikt voor land
bouw. Wat ontbreekt is water. De Witte en
de Blauwe Nijl stromen door Soedan.
Wanneer men erin slaagt dat water dienst
baar te maken aan de landbouw, door
irigatie, kan Soedan inderdaad een graan
schuur worden voor de Arabische wereld
(die nu al voor bijna zeven miljard dollar
heeft geïnvesteerd in de Soedanese land
bouw) of van een nog groter gebied.
gevolg: honger en ondervoeding. Maar
Soedan is op weg een van de graanschu
ren van de wereld te worden. Sommige
deskundigen zeggen, dat voor het jaar
2000 het zuidelijk deel van Soedan onge
veer een derde van de wereldbehoefte aan
graan zal kunnen leveren. Terwijl de tota
le graanproduktie in dat land in 1974 nog
slechts 235.000 ton bedroeg.
Nog in 1969 meende de FAO, dat het
belangrijkste probleem waar men mee te
maken zou krijgen, een steeds groeiend
voedseloverschot zou zijn. Nog in 1972
maakte men zich in Europa meer zorgen
over de' boterberg en over het tarwe-
overschot dan over een voedseltekort in
de derde wereld, dat zich toen nog niet
scheen aan te dienen.
Nu is de situatie anders. Al weet nie
mand precies hoe groot het probleem is,
er is een hongerprobleem op de wereld.
Bij ongewijzigd beleid zal dat probleem in
hoog tempo steeds ernstiger worden. Nog
maar even een cijfer: volgens een compu
terberekening van de groep-Linneman
(„Mensen tellen”) zal bij ongewijzigd
beleid en bij een bevolkingsgroei die half
zo groot is als op dit moment (een snellere
daling is nauwelijks denkbaar), het aantal
mensen dat permanent ondervoed is in
2010 1,525 miljard bedragen; bijna vier
maal zoveel als nu.
Er moet dus iets gebeuren. Niet alleen
omdat de biefstuk of, straks, de kerstkal-
koen ons minder zal smaken als we weten
dat 400 miljoen medewereldburgers ern
stig zijn ondervoed, terwijl nog eens een
miljard mensen zo weinig voedsel krijgen
dat hun gezondheid gebaat zou zijn bij
meer voedsel. Maar ook omdat bij een
voortdurende groei van de honger in de
wereld een wereldvrede niet meer denk
baar is. Conflicten over voedsel en over
andere grondstoffen kunnen niet uitblij
ven, wanneer we er niet in slagen de
honger in de wereld te bedwingen.
Dus voor irrigatiewerken, herverkave
ling, verbetering van de infrastructuur
(wegen etc.), voorlichting aan de boeren,
verstrekking van beter zaai- en pootgoed.
In hoeverre die eis reëel is, kunnen wij
hier niet bepalen. Feit is wel dat in het
verleden bij de ontwikkelingssamenwer
king het accent veel te veel heeft gelegen
op de industriële ontwikkeling, in plaats
van op de landbouw. Nog steeds gaat niet
meer dan 10 tot 15 percent van het Neder
landse ontwikkelingsbudget naar land
bouwprojecten
In elk geval zou die samenwerking wel
licht door westelijke hulpgevende landen
bevorderd kunnen worden, met name
door de voorwaarden die men stelt voor
het geven van ontwikkelingshulp. De
andere grote hongergordel op de wereld
kaart, zuidelijk Azië, heeft die mogelijk
heid niet. Daarom zijn de verwachtingen
voor dit overbevolkte ondervoede wereld
deel ongunstiger dan voor Afrika.
Een groot probleem voor de bestrijding
op lange termijn van de honger in de
wereld is, dat de landbouwproblemen zich
niet storen aan landsgrenzen. Regionale
samenwerking tussen landen die met
voedseltekorten te kampen hebben en
aangrenzende landen, waarvan de moge
lijkheden wellicht beter zijn, is onontbeer
lijk. Met name voor de Sahelzone is
samenwerking met de wat zuidelijker
gelegen landen een mogelijkheid.
Alle groene planten op aarde produce
ren samen per jaar naar schatting 150
miljard ton plantaardig materiaal, dat al
dan niet na bewerking geschikt zou kun
nen zijn voor consumptie. Daarvan zou
meer dan 280 maal de huidige wereldbe
volking kunnen leven. Dat is een enigszins
onzinnig cijfer ten eerste zijn de meeste
planten helemaal niet eetbaar voor de
mens, ten tweede zou een wereldbevol
king van 1150 miljard mensen ook om
andere redenen niet erg wenselijk zijn.
Naast meer geld willen de ontwikke
lingslanden ook meer deskundige steun
bij het opzetten van landbouwprojecten.
Want daar ligt een van de knelpunten.
Zelfs wanneer de rijke landen ermee
instemmen in 1977 tien miljard dollar ter
beschikking te stellen, zal het nog zeker
vijf jaar duren voordat al dat geld besteed
is. En dan is het jaar 1985, met een
geraamd voedseltekort van 100 miljoen
ton, al angstig dichtbij gekomen.
Wat er moet gebeuren, is in grote trek
ken duidelijk. Arme en rijke landen
samen de arme landen voorop, want zij
zijn de eerst betrokkenen dienen een
geweldige inspanning te leveren, offers te
brengen, voor wat betreft de rijke landen
om de produktievere landbouw in de der
de wereld van de grond te krijgen. Dat zal
gepaard (moeten) gaan met een rechtvaar
diger, dat wil zeggen gelijkmatiger inko
mensverdeling, in rijke zowel als in arme
landen; ook dat blijkt uit de cijfers in
„Mensen tellen” Het alternatief is een
wereld met science-fictionachtige ken
merken, waarin een rijke minderheid zich
slechts met geweld kan handhaven tegen
over een arme meerderheid Een wereld
waarin het menselijk bestaan weinig men
selijks meer heeft.
Bovendien beval de Wereld Voedsel
Conferentie aan. dat in de arme landen
zelf een voedselveiligheidstelsel” zou
worden opgebouwd, met grote voorraad
schuren, een distributieapparaat en een
prijspolitiek die ertoe leidt dat de voedsel
hulp niet het hele economisch leven in het
land verstoort
Voor Afrika waren die cijfers echter:
47,1 geboortes en 20 sterfgevallen, voor
zuidelijk Azië (India, Pakistan, Bangla-
desj): 37,1 en 15,8, voor Zuidoost-Azië
(Vietnam en zijn buurlanden): 38,6 en 15,3.
Dat zijn cijfers waar een flink stuk natte
vingerwerk in zit, maar men mag aanne
men dat ze niet al te ver van de waarheid
af liggen.
graankorrels, waar het om begonnen is.
Alle hoogst noodzakelijke structuurver
beteringen in de landbouw kosten geld,
zeer veel geld. Tijdens de Noord-
Zuiddialoog in Parijs, het overleg tussen
arme en rijke landen waar wordt gespro
ken over de energievoorziening (olie), over
grondstoffenproblemen en over ontwik
kelingssamenwerking, hebben de arme
landen en de olielanden van het Westen
geëist dat het bedrag dat ter beschikking
wordt gesteld voor landbouwontwikke
ling in de derde wereld met 50 percent
wordt verhoogd. Dat zou er op neer
komen dat de rijke landen in de loop van
1977 een kleine tien miljard dollar ter
beschikking moeten stellen voor de verbe
tering van de landbouwproduktie in de
arme landen.
Water is in Soedan de voornaamste
beperkende factor voor de landbouwpro
duktie. In andere landen, zoals India,
moet ook een grotere toevoer van kunst
mest een stijging van de produktie moge
lijk maken. In alle landen waar nu nog een
voedseltekort heerst, kan de invoering
van produktievere planterassen een
geweldige stijging van de oogstopbreng
sten opleveren. Nog een voorbeeld: in
Nieuw-Zeeland brengt een hectare
beplant met mais 7,2 ton mais per jaar op,
in de Verenigde Staten 5,8 ton, in de
meeste arme landen niet meer dan 1,5 ton.
De groene revolutie, de landbouwtech-
nische ontwikkeling die in de zestiger
jaren leidde tot een geweldige groei van
de landbouwproduktie, door het invoeren
van nieuwe rassen en door effectievere
landbouwmethoden, is nog steeds niet
gestreden Nog steeds worden in veel
arme landen weinig produktieve tarwe-
rassen gebruikt, die bijvoorbeeld effectie
ve bemesting onmogelijk maken De
moderne tarwe is een soort dwergras, wat
ertoe leidt dat de groeimogelijkheden die
de Kunstmest verschaft niet verdwijnen in
een steeds langere steel die ertoe leidt
dat de halmen omvallen en niet meer
geoogst kunnen worden maar in de
De Sovjet-Unie heeft, ondanks een in de
loop van de jaren opgebouwde schuld aan
het Westen van rond 10 miljard dollar,
genoeg krediet om met aankopen in de
Verenigde Staten en Canada dreigende
voedseltekorten te ondervangen Trou
wens, ook sommige Westerse industrie
landen produceren te weinig voedsel om
nun bevolking in leven te kunnen houden.
Maar het voedselprobleem is, in die situa
tie, een kwestie van geld een gezonde
betalingsbalans is het beste middel tegen
een voedseltekort.
Geld om graan, melk en ander voedsel
te kunnen kopen bij boeren in rijke lan
den en om de voedselhulp naar de arme
landen te brengen en daar te distribueren,
is het voornaamste hulpmiddel dat de
komende jaren nodig zal zijn om acute
hongersnoden en de permanente onder
voeding in een aantal arme landen te
bestrijden
Op langere niet zo erg veel langere
termijn zullen de landen die nu kampen
met een structureel tekortschietende
voedselproduktie in staat moeten worden
gesteld zichzelf te helpen Hoewel de exac
te omvang van de toekomstige behoefte
aan voedsel niet is te bepalen, mag wor
den aangenomen dat het genoemde
graantekort van 100 miljoen ton in 1985
niet ver naast de waarheid zit. Weliswaar
lopen de voorspellingen over de groei van
de wereldbevolking jaar op jaar terug,
maar juist m de landen waai het hiei om
gaat de armste landen is de afname van
de groei het geringst Volgens de laatste
cijfers berekend door het Amerikaanse
ministerie van landbouw bedroeg de
bevolkingsgroei in Europa in 1975 nog
maar 0,32 percent, dat wil zeggen dat er op
elke 1000 mensen in 1975 13,7 geboortes
waren en 10,5 sterfgevallen.
Op dit ogenblik lijden naar schatting 400.000.000 (vierhonderdmiljoen) mensen
honger. Wanneer er geen drastische verandering optreedt in de groei van de
wereldbevolking en in de wereldvoedselproduktie zal dat aantal in het jaar 2010
verviervoudigd zijn. Deze verandering zou moeten bestaan uit een vermindering
van de bevolkingsgroei en een gigantische inspanning van rijke en arme landen
samen, om de produktie van voedsel op te voeren. Een combinatie van die twee
zal de enige weg zijn om te verhinderen dat de regelmatig terugkerende
hongersnoden, die we nu zien in sommige arme landen, een permanent
verschijnsel worden en dat het aantal chronisch ondervoede mensen blijft stijgen.
Van al deze aanbevelingen is nog weinig
terechtgekomen De tien miljoen ton
graan is tot nu toe niet gehaald, de nood
voorraden zijn er nog niet en de, volgens
deskundigen, eveneens noodzakelijke ver
strekking van melkpoeder, tot 500.000 ton
per jaar, is al evenmin van de grond
gekomen (Door de EEG is een overschot
aan melkpoeder beschikbaar gdsteld,
maar het ontbreekt aan geld voor ver
voer
Het voedselprobleem heeft twee gezich
ten er is een acute nood die maakt dat op
dit moment honderden miljoenen mensen
hongei lijden en ei is het vrijwel onat
wendbare toekomstperspectief dat zegt
dat de behoefte aan voedsel in de wereld
de eerste tientallen jaren sneller zal blij
ven stijgen dan de voedselproduktie Voor
beide aspecten van het voedselprobleem
geldt dat de voedselnood nu zowel als in
de toekomst sterk regionaal bepaald is
De totale voedselproduktie op aarde zou
op het ogenblik best voldoende zijn als de
spreiding maai betei was De honger is
geconcentreerd in een paar regio’s het
zuiden en zuidoosten van Azië, een groot
De reden waarom de voedselbehoefte
zo moeilijk te peilen is, is duidelijk:
betrouwbare statistieken ontbreken Boe
ren. overal ter wereld, zijn geneigd al te
sombere voorspellingen over hun oogsten
te geven, dikwijls geven ze ook te lage
schattingen van hun oogsten in een
poging zo min mogelijk belasting of pacht
te hoeven betalen Bovendien leven veel
mensen bij wie honger een permanent
verschijnsel is, in gebieden waar nauwe
lijks enig contact bestaat met autoriteiten
die belast zijn met het verzamelen van
gegevens.
De Voedsel- en Landbouworganisatie
(FAO) van de Verenigde Naties, tot 1974
het enige VN-orgaan dat zich met de
wereldvoedselsituatie bezighield, heeft
een zogenoemd „Early Warning System”
opgebouwd, een systeem waarin schattin
gen van oogstopbrengsten worden verza
meld in een poging voedselnood tijdig te
zien aankomen Dat systeem waar de
Sovjet-Unie en China uit strategische
overwegingen niet aan meedoen werkt
wel enigszins Zo bestaat nu de verwach
ting dat op zeer korte termijn geen acute
hongersnoden te verwachten zijn de
oogsten zien er vrij behoorlijk uit Maar
doordat de Sovjet Unie, vorig jaai na
Japan de belangrijkste afnemer van Ame
rikaans tarwe, niet meedoet, weet men
nooit hoe groot het beroep van dat land op
de wereldvoedselvoorraden zal zijn.
Ook dat cijfer staat ver af van de reali
teit. Het kan alleen dienst doen als uit
gangspunt, wanneer men vanaf deze idea
le situatie terugredeneert naar de werke
lijkheid, en zo probeert vast te stellen wat
er nog kan worden gedaan om de land
bouwproduktie te verbeteren. Dat is heel
wat. Een voorbeeld. Soedan is een van de
25 armste landen van de wereld Volgens
cijfers van de FAO kon Soedan de laatste
jaren de bevolking slechts voor 90 percent
voeden; de rest moest van buiten komen,
of kwam gewoon niet, met het bekende
om
om
om
en
J..-
i
Sinterklaas, Kerstmis, Oud en
Nieuw. Voor de meeste Nederlan
ders zijn de winterse feestdagen
in december aanleidingen
flink te eten. Of het nu gaat
suikergoed en marsepein,
kalkoenen, ganzen, hazen
reeën, of om oliebollen en appel
flappen, de calorieën stromen
ons lichaam in.
Niemand in de derde wereld,
geen hongerlijder in Bangladesj
of in Midden-Afrika, krijgt één
hap meer te eten als wij onze
boterletter laten staan. Hooguit
wordt de bakker, en met hem de
nationale en de internationale
economie, die ervoor moet
zorgen dat geld beschikbaar
komt voor hulp aan de derde
wereld, er slechter van wanneer
wij met een vrome gedachte aan
onze arme broeders aan het ver
soberen slaan.
r A "X- 1
Toch kan het geen kwaad In
deze dagen even stil te staan bij
het wereldvoedselvraagstuk, de
omvang en aard van het pro
bleem en de vraag wat eraan kan
worden gedaan.