Met 120
man
in hut
meter
DE DAKPANNENBAKKERS VAN RWANDA
van vier
i.
99
Ir
G
I'
jMF
Do<
door Tony van der Meulen
Geen snoep
- !z w
Ten slotte liep het uit op een
weddenschap. Aan de rand
van het moeras, dat 120 jonge
boeren aan het droogleggen
waren, om er thee in te kunnen
planten, hadden ze een schuil
hut gebouwd. Een ronde met
een doorsnee van krap vier
meter. „Daar kunnen we met
120 man in”, zei de voorman.
Wij (de Nederlandse vrijwilli
gers Willem van Duijn en Eelke
Maida, die de leiding hadden
bij de irrigatie, en ik) waren wit
genoeg om daar helemaal niks
van te geloven. „We zullen het
bewijzen”, zei de voorman,
„morgen vroeg om zeven uur.”
„Wil je weten wie de sterkste jongen is? Dat is Emmanu
el”, zeiden de kinderen in grote eensgezindheid. Dus op
zoek naar emmanuel. Hij bleek de leiding te hebben bij de
aanleg van een brug van boomstammen. Vlak bij de brug
stond een rekstok, gemaakt van takken. De rekstok van
Emmanuel. Een jongen met twee dunne benen die sinds
zijn kinderverlamming in de groei waren blijven steken.
Maar armen! Hij pakte de rekstok beet en maakte een hele
serie koprollen, zonder met zijn lichaam de stok aan te
raken. Alleen op die armen. Iedereen klapte, vooral de
kleine jongetjes uit de buurt waren er eigenlijk trots op
ijMF-
huis kraan krij gt
I
1
:S
I.
Dakpannen maken met de hand
Een keer heb ik een jongen gezien met
een zelfgebouwd fietsje, een fabelachtige
constructie. Alles van hout: het stuur, de
wielen, het frame. Er zijn trouwens
razend knappe knutselaars bij: sommige
jongens maken zeer fraaie hoeden van
oude plastic zakken uit een naburige thee
plantage. Ze brengen de hoed in de juiste
Soms zie je kinderen spelen. Met zelfge
maakte hoepels waar ze de helling mee af
gieren. Ze voetballen, hoewel in de streek
in Zuid-Rwanda waar ik zat, de voetbal
competitie tussen de verschillende heu
vels even was stelgelegd. De laatste ont
moeting werd aanleiding tot forse ongere
geldheden, zowel binnen als buiten de
lijnen. De niet onaardige kei die de burge
meester persoonlijk voor het hoofd kreeg,
betekende het voortijdige einde van het
plaatselijke voetbalgebeuren
Er komen wat kinderen omheen staan,
een paar jongetjes hebben een T-shirtje
aan met de inmiddels al vertrouwde kop
van president Juvénal Habyarimana erop
gedrukt. Als de man ooit een keer ten val
komt, moet een deel van zijn volk opnieuw
in de kleren worden gezet
Om je heen is tot aan de horizon elke
heuvel tot op elke molshoop verkaveld
Overal hutten, bananebomen, veldjes zoe
te aardappelen. De overbevolking op doel
treffende wijze in beeld gebracht.
Het valt niet best. Vanuit de kring
komen allerlei kostenbesparende maatre
gelen die het loonpeil kunnen verhogen
De voorman, deskundig maar dus ook
niet voor niks, kan ontslagen worden,
want elders is er ook werk voor hem. De
twee nachtwakers kunnen ontslagen wor
den, en dan zullen de arbeiders bij toer
beurt wachtlopen. „Geef die berekenin
gen eens”, zegt een jongen van een jaar of
veertien; die duidelijk wat meer geleerd
heeft dan de rest. Het blijkt dat hij een van
de 40.000 jongens en meisjes is die vorig
jaar aan het toelatingsexamen van de
middelbare school hebben meegedaan,
maar er is maar voor 2000 plaats.
Omdat de meeste bouwmaterialen over
grote afstand moeten worden ingevoerd is
de Bouworde momenteel bezig allerlei
Er komt nog weer een ander idee: als de
witte mannen van de Bouworde het
fabriekje toch helemaal overdragen, zul
len de Rwandezen het zelf ook wel op
knappen. De Bouworde betaalt gewoon 15
cent per af genomen dakpan, en het hele
produktieproces wordt voor dat bedrag
intern geregeld.
De heren gaan uiteen, uitspraak over
drie dagen. Met een man of tien verlaten
we de heuvel, onderweg wordt er nog wat
over dakpannen gepraat. Vroeger in
Rwanda een onbekend verschijnsel, maar
dakpannen blijken op den duur veel beter
te voldoen dan een dak van golfplaten of
lang gras. Ook dat lange gras wordt trou
wens schaars in Rwanda
plaatselijke materialen te zoeken die bij
de woningbouw kunnen worden gebruikt.
Ze hebben een eigen soort portland ont
wikkeld; ze vervangen Eternitplafondpla-
ten door platen van geplakte papyrus. De
benodigde lijm onttrekken ze aan diere-
huiden.
De volgende morgen, zeven uur.
Voor de schuilhut staat het zwart van
de mensen, 120 man, plus de voorman
die, om dit wetenschappelijke experi
ment in goede banen te leiden, de zaak
grondig heeft georganiseerd. In groe
pen van 30 gaan ze in de hut, sommigen
met vlijmscherpe kapmessen of bran
dende pijpen. En als de laatste groep
binnen is, staan alleen nog de drie
verbaasde witten plus de stralende
voorman voor de hut. Binnen gaat een
gejuich op en het wordt ten slotte niet
duidelijk wie het hardste lachen: de
drie witten om die 120 Rwandezen die
in één hut kunnen, of de 120 Rwande
zen om die drie merkwaardige witten,
die zoiets natuurlijk weer niet geloven
en nu toch redelijk mooi voor joker
staan.
Boer-zijn in Rwanda. Ik heb ruim
een week in een boerengehucht geze
ten, 175 kilometer bezuiden de hoofd
stad Kigali. Je komt er over een spaar
zaam verharde zandweg. Het gebied
ligt vlak bij een imposant oerbos, maar
eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat ik
slechts één aap heb gezien, en nog niet
eens zo’n hele grote ook. Wel zijn er
’s nachts enge beesten in de buurt
geweest, waarvan Rwandezen zeiden
dat het hyena’s waren. Die tellen dus
ook mee.
Vooral vanuit Europa wordt er het
nodige gedaan aan landbouwverbete-
ring. Er zijn honderden paysanaten
opgericht: kleine boerenbedrijfjes met
een vaste opzet. Een rechthoekig huis
met een dak van golfplaten, een akker
koffie en een akker bananebomen,
plus een goede weg, zodat je je produk-
ten ook kunt afvoeren. Allerlei deskun
digen zijn in de weer om de veeteelt te
verbeteren, want die magere koeien
gelden in Rwanda alleen als statussym
bool. Ze leveren nagenoeg niks op.
Terwijl de hongersnood in ieder geval
in 1978 een feit is. Nu al proberen
Rwandese arbeiders voorschotten op
te nemen om de nog resterende bonen
te kopen. „Maar”, zei een landbouw
deskundige, „als de hongersnood er is,
zal er uit het buitenland wel weer voed
selhulp komen. Maar je zou een boer
hier alleen voedsel moeten geven als
hij ook zijn landbouwmethoden verbe
tert. Anders wordt het nooit wat.”
Maar iets dat je in een land als Rwan
da vooral met machteloosheid slaat, is
de grote zekerheid dat elk voordeel
altijd weer een heel rijtje nadelen
heeft. Want die moerassen werden
vroeger in de droge tijd altijd gebruikt
om nog wat extra zoete aardappelen en
boontjes in te verbouwen. Door de thee
kan dat niet meer. Weliswaar verdie
nen de boeren door die thee nu ook
geld, maar zij zeggen: „Wat moeten we
met geld als er straks toch geen eten
meer is om voor geld te kopen. We
hebben liever een stukje grond waar je
zelf wat op kunt verbouwen.”
De
zich
als ii
mzee
gewe
de Hi
zeis 1
zes le
on de
da e<
fraai
plakl
De
een
ochti
vrou
Na i
meei
veel
te et
ober
Na i
vast
veel
Zo
mak<
Wat
voor,
speie
met
Ve
niet
er n
niet:
nig i
bou’
den.
heid
grot
kooi
M
schi
Ma;
krant
wred(
Idi A
Van 1
geen
gekoc
klein
weini
En ze
onopj
In N<
eenm
tussei
olie n
thee i
land 1
van d
weg d
Kenia
kante
D
app
een
schi
de
daa
N.
evei
ken
ten
de i
«•KI
een
W
On<
niet
mei
in i
uite
alle
sta
one
lint
boe
reg
het
lop
kle
zijr
ren
ma
sta
set
dai
De vergadering vindt plaats vlak voor
de dakpannenfabriek. Een hut met een
lengte van zo’n 30 meter, waar de klei uit
het moeras aan de voet van de heuvel naar
toe wordt gebracht. Met de hand worden
ei dan fraaie dakpannen gemaakt. Ze
hebben het ronde model waar, blijkens de
kleurenfolders van reisbureaus, ook een
groot deel van Zuid-Europa mee is belegd
De nog weke pannen worden op het hoofd
naar de oven gebracht, die zo gebouwd is
dat er maar weinig hout in hoeft te wor
den gestookt Want ook dat gaat schaars
Kinderen in Rwanda, wat doen ze eigen
lijk? Vaak zijn ze herder, sjouwen ze met
een lange twijg achter een stel van die
magere koeien aan. Diezelfde twijgen
gebruiken ze ook als ze onderling wed
strijden houden wie het hoogste kan
springen. Kleine kinderen vervullen vaak
ook al een rol in de tussenhandel. Op de
markt kopen ze kleine partijen aardappe
len of zout, en proberen die dan met enige
winst te slijten.
Is dat corruptie? Het is de weinig ver
rassende reactie in een land, waar de
strijd om het bestaan dagelijks wordt
gevoerd, en waar iedereen voor zichzelf
zijn best doet boven de armetierigheid uit
te komen. En hoe meer macht, hoe meer
mogelijkheden. Zo hebben ministers
belangen in een horecabedrijf, dat overi
gens door de president zelf tijdelijk is
gesloten wegens overtreding van de slui
tingstijden. Maar, zei een Rwandees me,
in Europa komen ministers toch ook altijd
goed terecht?
Boeren bezig met het droogleggen van een
moeras
„Bar veel is het niet”, zegt een jongen. De rest zwijgt. Een vergadering van
dakpannenbakkers, ergens op een heuvel in Rwanda. We zitten in een kring, een man
of 15, en ik denk, wat zijn de mensen hier toch hartstikke zwart. Eerlijk gezegd moet je
daar in het begin wel even aan wennen, grote groepen uiterst zwarte mannen om je
heen, die je zwijgend, soms wat giechelend aankijken. Want wat heeft die witte, die
„musungho", hier eigenlijk te zoeken.
Het is een moeilijke vergadering. Tot nu
toe heeft het dakpannenfabriekje
gedraaid met steun van de Bouworde, een
van oorsprong Belgische vrijwilligersor
ganisatie, die assisteert bij de produktie
van woningen en bouwmaterialen. Nu
moet het bedrijf een zelfstandige coöpera
tie worden, maar dat kan alleen als de
verdiensten worden teruggebracht van
negen tot zes cent per tweemansploeg per
dakpan
Bijna 97 percent van alle Rwandezen
leeft of probeert te leven van de land
bouw. Op ’s lands begroting is nog
geen 4 percent voor verbetering van de
landbouw uitgetrokken. De meeste
boeren produceren dan ook weinig
meer dan ze voor hun eigen gezin nodig
hebben. Rond de hut staat een partij
bananebomen, daarnaast zijn er
meestal twee veldjes, één met zoete
aardappelen en één met bonen. Het
hele bedrijf is vaak niet groter dan 1,2
hectare en het zit erin dat dit straks
vorm door het plastic aan de rand met een
gloeiend stokje wat te smelten.
Rwandese kinderen snoepen niet, want
er is geen snoep. Af en toe krijgen ze een
zoete aardappel om op te kauwen. En
tegen de avond vangen ze soms sprinkha
nen, die, mits krokant geroosterd, heerlijk
weghappen.’ Dat vangen vereist overigens
wel een grote handigheid, want de Rwan
dese grondstoffen- en materialenschaar-
ste blijkt ook in het totaal ontbreken van
een nylon schepnetje.
Eenenveertig percent van alle kinderen
gaat naar de lagere school. Dat kost drie
gulden per jaar. Als de ouders het niet
kunnen betalen, springt de gemeente bij.
De kinderen die je in zo’n schooltje op hun
boomstammetjes ziet zitten, zien er meest
al nog wel goed uit. Maar als je wat
verder de heuvels in gaat, kom je veel
kinderen tegen die er slecht aan toe zijn.
Gele vlekken in het donkere kroeshaar
door de ondervoeding. Opgezette oedeem-
buiken. Ontstoken ogen.
Op den duur werd ik er toch wel erg
benieuwd naar wat Rwandese kinderen
nou zoal bezighoudt. Ik ben toen op zoek
gegaan naar een groep scholieren die een
opstel voor me wilden maken. Het werden
ten slotte de ongeveer 16-jarige leerlingen
I
markt plotseling een koe wordt
geslacht, want er is nu geld om wat
vlees te kopen. Op den duur kunnen de
boeren zelf thee gaan verbouwen,
waardoor Rwanda voor zijn uitvoer
niet alleen meer afhankelijk is van de
koffie.
Ze ondervinden hierbij een nogal
curieus soort tegenwerking. De regering
staat argwanend tegenover de eigen
Rwandese specie, want de uit het buiten
land aangevoerde materialen brengen
aantrekkelijk veel invoerrechten op.
Rwandese architecten wantrouwen de
eigen papyrusplafondplaten, want als de
Europese Eternitplaten gebruikt worden,
vangen ze 3 percent. En een aantal be
leidsambtenaren ziet goedkope sociale
woningbouw niet zo zitten, omdat in die
huizen de mensen komen te wonen die nu
van hen nog kamertjes huren.
Wat doet een Rwandese boer in zijn
vrije tijd? Doet hij aan sport? Een
Rwandees die ik er naar vroeg zei: „De
enige sport die de witten ons geleerd
hebben is bierdrinken.” Rwandese
boeren drinken dus bier. En praten,
praten eindeloos met de buren, om er
maar geen ruzie mee te krijgen. Want
in Rwanda wonen razend knappe gif
mengers. Veel mensen zijn er bang.
Bang voor elkaar, en voor de geheime
politie, die je zonder aanwijsbare
reden kan opsluiten. En een verblijf in
de gevangenis betekent vaak de dood
straf, want de omstandigheden zijn er
afschuwelijk. Maar het komt steeds
weer op hetzelfde neer: al zou men de
wil hebben betere gevangenissen te
bouwen, het geld is er niet voor.
ook nog weer verdeeld moet worden
onder een stuk of vijf kinderen, want
veel ongebruikt gebied is er niet meer
in Rwanda.
De beschikbare landbouwgrond
neemt zelfs af door de enorme erosie:
het wegspoelen in de regentijd van
kostbare grond zodat kale rotsen over
blijven. Dit heeft twee oorzaken: er
worden veel bomen gekapt, die dus
niet meer met hun wortels de grond
kunnen vasthouden, en het is tegen
woordig niet meer verplicht een akker
tegen een helling in terrassen op te
bouwen, die het wegspoelen tegen
gaan. Maar hierdoor neemt de land-
bouwproduktie af, terwijl er juist
steeds meer eten nodig is voor de snel
groeiende bevolking.
Zijn dje Rwandezen dan zo hartstik
ke gek dat ze hier niks tegen doen?
Nee. Maar als je elke dag je zorgen
hebt om je eten voor die dag bij elkaar
te krijgen, ga je op den duur bij de dag
leven, en is er weinig neiging en aanlei
ding om op zijn Nederlands ver vooruit
te plannen.
De grond die momenteel nog gedeel
telijk „over” is, zijn de moerassen in de
dalen tussen de heuvels. Met steun van
onder meer het ontwikkelingsfonds
van de EEG wordt een aantal van die
moerassen drooggelegd om er thee
plantages van te maken. Als je honder
den mensen tegelijk in zo’n moeras ziet
graven doet dat denken aan oude brui
ne foto’s van de aanleg van het Stads
kanaal. Ook honderden, armoedig
geklede mannen aan het schopje.
Dit droogleggen heeft voordelen.
Boeren uit de streek verdienen geld
met het aanleggen van de plantage,
waardoor er zelfs op de plaatselijke
worden in Rwanda. Als er wat ruimte in
de oven overblijft omdat er wat onvoorde
lig is gestapeld, wordt dat benut om er
proefmonsters klei in te leggen, en die zo
op hun bakbaarheid te testen. De warmte
die boven op de oven vrij komt wordt nog
weer gebruikt om uit modder geperste
stenen te drogen. Als je in Nederland,
ondanks de vermaningen van minister
Lubbers, niet zuinig bent met energie,
gaat het leven ogenschijnlijk gewoon
door. In de heuvels van Rwanda niet, daar
is het spul dan op een keer gewoon op.
van een middelbare kostschool in de
hoofdstad. Ze komen uit het hele land; ze
zijn door hun gemeente uitgekozen om
naar de school te mogen. Uit het dikke
pak opstellen heb ik een serie kenmerken
de passages gekozen. Na enig onderhan
delen kwamen we overeen dat elk ingele
verd opstel een nieuwe, nog nimmer
gebruikte ballpoint opleverde.
„Omdat het werken met de houweel erg
vermoeiend is, zou mijn vader graag een
landbouwmachine willen hebben, eh mijn
moeder graag een apparaat om maniok te
malen, want van het stampen wordt ze erg
moe”.
„Het is heel triest te zien hoe jongens en
meisjes van mijn leeftijd naar de stad
trekken om bandiet of hoer te worden, in
plaats dat ze op hun heuvel blijven en
hun ouders helpen”.
Bij ons zijn er elke zaterdag wel een of
twee bruiloften. Laatst trouwde mijn
nichtje, en toen hebben we de hele nacht
gezongen en gedanst. Er was voldoende
bananenbier. Het werd licht voor we er
erg in hadden”.
„Ik hoop dat in de toekomst elk huis
een kraan heeft”.
„Het was zeven uur in de avond toen
wij met zijn allen naar het dansfeest
gingen. De maan gaf de bomen grote scha
duwen, er hing een zeldzaam mooie
sfeer”.
„De vrouwen hebben een moeilijk
leven. Als een mama van het veld komt,
heeft ze een kind op de rug, een houweel
op de schouder en een bos takken op het
hoofd. Ze is dan al doodmoe, maar moet
nog helemaal de heuvel af om water te
halen”.
„Vorig jaar is bij ons een theeplantage
gekomen. De mannen verdienen er 840
frank per maand (f 26). Dat is te weinig
voor zulk zwaar werk".
„Als een vader ziet dat hij te veel kinde
ren heeft om in leven te houden, laat hij
de jongens op de koeien van een rijke man
passen. Zijn dochters laat hij trouwen,
want dan krijgt hij een bruidsschat”.
„Als een moeder een dode baby heeft,
delen wij het leed en dat vind ik goed: het
plezier en ook het verdriet samen delen”.
Als je ziet hoe de mensen in dit kleine
land leven, zou het toch beter zijn als ze
de geboortes gingen beperken”.
„Ik hoop dat u, nu u alle problemen
hebt gehoord, ons ook bij de ontwikkeling
van het land kunt helpen”.
Ik las de opstellen in het vliegtuig, weer
op weg naar huis. Je herinnert je dat
minister Pronk van Ontwikkelingssamen
werking op zoek is naar de allerarmsten
In een land als Rwanda heeft hij ze voor
het uitzoeken. Nederland doet er nog niet
zo bar veel, hoewel daar nu verandering
in schijnt te komen. De meeste hulp gaat
nog via missie en zending. Maar wat
Rwanda werkelijk nodig heeft is kenne
lijk nog niet te leveren: meer eigen grond
stoffen, minder eigen mensen.
Je komt aan op Schiphol na een reis
door ’s werelds armste land. Terug op
vaderlandse bodem is het eerste wat je
hoort dat er problemen zijn rond het wel
dan niet per teevee uitzenden van een
voetbalwedstrijd. Er schijnt wat heibel te
zijn rond reclameborden in het stadion, of
zo.
,,Ik hoop dat elk
-
-jSw