I
i
|E|
M
I
door Hans Rombouts
Acrobatenwerk
■■PI
Schuim bij kachel
Nu fabriekswerk
32
4
1
-
M.
1
AL
111 ■-■■■
ij
lltlJJj
-
Die dag op de Razende Bol voor Den Helder ging het mis. Zeefotograaf Cees
van der Meulen zag een enorme grondzee afkomen op de reddingsboot
Suzanne. Hij stond zelf tegen de railing gedrukt van de ouwe getrouwe Neeltje
Jacoba, de vroegere reddingsboot van IJmuiden, nu omgedoopt in Zeeduiker.
Een forse, breedgeschouderde kerel van de bemanning stond wijdbeens achter
Van der Meulen, de handen vastgeklemd aan de railing, zodat deze als in een
veilige, flexibele kooi zijn werk kon doen. Het zou een pracht plaat van de
Suzanne worden. Van der Meulén schreeuwde „ja” en griste één van de
camera's onder zijn oliejas vandaan. Op hetzelfde moment dreunde de enorme
watermassa niet aileen tegen de Suzanne maar ook tegen de Zeeduiker aan. De
boot maakte een „slagzij” van honderd graden. De bodyguard van Van der
Meulen, toch een jongen met handen als bankschroeven, donderde door de klap
van de grondzee achterover op het stuurhuis. Van der Meulen bleef niet achter
Hij vond zichzelf terug boven op het zware lijf van het bemanningslid. Dat was zijn
redding. Het bleef nu bij een knie als een groot uitgevallen bloemkool. Maar de
foto van de Suzanne was gelukt.
wil daar verder niets over kwijt.
schipper van onze boot kreeg een koffer
mee laten
ft*
een gelukzalig gevoel naar huis. Dan ben
je alle ellende en narigheid, alle zeeziekte
vergeten. Meestal ben ik pas ziek op de
thuisreis. Nooit tijdens het werk. Dan heb
je het te druk. Alleen als je moe wordt kun
1EER
is en
<enst!
en/of
v.d.
JUT
tl lén
igen
.ON-
Ook
>mse
traaf
'lem.
e
H-
o-
U
is
n.
»n
op zijn kop en liep een hersenschudding
op. Kun je nagaan hoe de stemming was
aan boord. Een redder wil tenslotte red
den. Het is precies hetzelfde als een
brandweerman, die een grote brand mis
loopt. Daar heeft-ie een jaar lang de pest
over in”.
1DE-
laat?
s bi|
sor-
Hen-
racht
i.
,RKT
otste
jzen.
ions-
023-
staat er te huilogen. Er hangt een lid van
de bemanning boven op me, de armen
langs me heen aan de railing, zodat ik
vrijuit kan werken. Samen zit je dèn weer
midden in het water en dan weer na een
smak van negentig graden kijk je beiden
in de lucht. De kunst is natuurlijk om je
camera’s zo droog mogelijk te houden.
Soms moet je je zoeker leegschudden.
Dan moet je geen fotoboekje van Dick
Boer bij je hebben. Het vullen van de
camera’s is het lastigste van de hele affai
re. Dat gebeurt bovendeks. Je zou naar
beneden kunnen gaan, maar je komt
dik aangekleed als je bent niet of
nauwelijks door het mangat. En dan daar-
benee die stank van de olie en de machi
nes. Daar word je doodziek van. Vroeger,
op die boten met open stuurhutten, ging je
maar tussen de benen van de bemanning
zitten. Die hielden hun jassen over je
heen. Je handen vielen er bijna af van de
kou. Want zwaar weer heb je eigenlijk
alleen maar in de herfst en de winter. Je
zit dan te vloeken om het getob met die
films. Die gasten aan boord maken er
natuurlijk geintjes mee”.
„Maar wanneer het weer gelukt is en je
fijne platen hebt geschoten, dan ga je met
VEN-
alle
en
orten
nerin-
8, tel
Waar Cees van der Meulen zich enorm
over kan ergeren zijn de zogenaamde zee
schilders. „Die pikken een zeefoto. Ze
gaan bij de kachel zitten, schilderen alles
na en maken er nog wat extra schuim bij.
Terwijl een fotograaf tot zijn nek in het
water staat bij zijn werk. Ik maakte het
mee bij een expositie. Er kwam een schil
der naar me toe, die zei: kom eens mee,
dan zal ik je iets laten zien. Hij had een
unieke foto van mij compleet nageschil
derd en gaf het uit voor eigen werk Ik
vraag er 5000 voor, liet-ie me weten”
De banden met de zee en de eilanden
hij heeft overigens contacten met alle
stations langs de hele Nederlandse kust
heeft Van der Meulen duidelijk in het
kader van de erfelijkheid Zijn grootva
der een rasechte Terschellinger zoals zijn
vader, voer nog op zeilschepen. Zijn vader
je er wel eens last van hebben. Je spuugt
even of je steekt je vinger in je keel. Dat
helpt prima. Het is geen schande. Ook
ervaren zeelui zitten er nog mee. Maar
nogmaals, dat ben je vergeten als je in je
donkere kamer bent en je ziet dat je fijne
platen hebt gemaakt”
Het ideaal is natuurlijk om reddingen
mee te maken. Van der Meulen: „Je moet
dan enorm geluk hebben; er met de neus
bovenop zitten. Normaal is het niet haal
baar Als IJmuiden belt moet ik toch
zeker binnen tien minuten daar zijn. Ze
wachten natuurlijk niet op een fotograaf
Op het Amelandse gat heb ik een redding
meegemaakt. Daar was een Grieks schip,
de Panagathos, vastgelopen. In diezig, hei
ig weer. De Grieken wilden er eerst niet
af. Toen ze rijp waren voor een redding
ging ik met de oude Brandaris van Ter
schelling mee. Het was prachtig foto-
weer Er woei een noordwester Het
beloofde een succes te worden Totdat er
opeens gevloek en getier opklonk van de
bemanning Twee helikopters van de
marine haalden de Grieken van boord Ze
wilden liever vliegen dan op de reddings
boot naar wal Ik kon nog net de laatste
iman fotograferen, die van boord werd
gehesen. De Grieken wilden alleen hun
bagage per boot m veiligheid brengen. De
Het heeft iets van acrobatenwerk
Onder zijn oliejas heeft Van der Meulen
een stuk of zes camera’s om de nek han
gen voor zwart-witopnames, kleurnega-
tief en dia’s. Het toestel kan er maar even,
praktisch in een reflex, uit „Ik doe mijn
bril altijd maar af Die zit toch in een mum
van tijd helemaal dicht van het water. Je
Cees van der Meulen uit Heemstede,
befaamd zeefotograaf, geniet nog na van
die spectaculaire toestand. Zijn knie past
al lang weer normaal in de broekspijp.
Tijdens het gesprek over zeefotografie
kijkt hij af en toe naar buiten, naar de
lucht. „In mijn specialiteit is het geen zaak
van om tien uur elke dag je atelier binnen
stappen en de knop omdraaien. Je bent
volslagen afhankelijk van het weer. Ik
heb een afspraak met de Noord- en Zuid-
hollandse reddingsmaatschappijen. Als
het ruw weer geweest is gaan ze er daags
daarna vaak op uit met twee reddingsbo
ten. Om te oefenen. En voor mijn fotogra
fie. Dat wordt gecombineerd. Zo’n dag na
een storm is meestal ideaal, als er tenmin
ste wat opklaringen zijn. De wind ruimt
naar het noordwesten. Dan is het bij de
eilanden een wild gebied. De Noordzee
jaagt het water in de trechters op de
Nederlandse kust. Er zijn dan woeste
grondzeëen met toppen van zo’n acht
meter, boven de mast van de boot. Soms
schieten er complete waterzuilen omhoog.
Schitterend. Je zit wel steeds in je rats
over de bewolking. Of die breekt of niet.
Want je hebt toch wel een sprank zon
nodig om de mooiste foto’s te kunnen
maken. Met twee reddingsboten bij elkaar
op het water is het natuurlijk uitstekend
werken. Vanaf de een kun je de ander
pakken. De bemanningen vinden het zelf
ook geweldig. Ze sturen zo dicht mogelijk
langszij. Ik geef ze met de hand seintjes
wat naar stuurboord of bakboord, zodat
de lichtval het beste is of het schip het
mooist op de golven ligt”.
Kg/
Z
Bij toeval belandde Van der Meulen,
terug in Amsterdam, in een donkere
kamer van een fotohandelaar. „Daar leer
de ik het vak. Het is de enige en beste
opleiding. Proberen uit het vele puin van
de klanten toch nog iets te maken met
vergrotingen. Tegenwoordig is het
fabriekswerk. Je hoeft alleen nog maar de
temperatuur te controleren. Ik was toen
veel aan de waterkant te vinden met mijn
oude Rolleyflex ik ben daar trouw aan
gebleven; het bleek dat dit soort camera
het best tegen het zoute water kon.Ik
ontdekte dat je vanaf de Speedo-
rondvaartboten lekkere platen kon
maken van het havengebeuren. Ik zag de
zeeslepers en droomde er van eens mee te
gaan. Maar niemand zat natuurlijk op mij
te wachten. Totdat ik in de blauwe tram
van Zandvoort naar Amsterdam op een
dag tegenover jhr. De Savornin Lohman
kwam te zitten. We raakten in gesprek
over de zee. Hij kende wel zeeschilders en
had een kring van vrienden van de zee. Hij
bracht me in contact met directeur De
Booy van de NZHRM, een geweldig
enthousiaste man, die alles over had voor
het reddingswezen en ook echt-menselijke
contacten had met de redders. Want dat
is duidelijk, ook in mijn werk: je kunt
niets doen, als je niet goed kimt ópschie
ten met de bemanningen. Nu heb ik het
geluk, dat ik een eilander van afkomst
ben. Dat vergemakkelijkt de zaak. Je
moet ook niet als een man, die het alle
maal wel weet aan boord stappen. Dan
ben je terecht nergens. Zeelui, of het nu
vissers zijn of redders of zeeslepers, het
zijn prachtkerels. Ze staan altijd klaar om
te helpen. Ze schelden op de zee maar
kunnen er niet buiten”.
Cees van der Meulen gaat er bij zijn
werk vanuit, dat hij over zijn schouders
de mensen mee laat kijken, die geen kans
hebben om ooit zoiets als een kolkende zee
te zien. Hij maakte duizenden foto’s onder
de moeilijkste omstandigheden. „Ik was
vroeger na zo’n tocht een dag stijf en zag
blauw van de opdonders, die je in dat
weer aan boord bij het werk oploopt.
Tegenwoordig heb ik er nog een week last
van. Maar ja, je hebt een bepaald soort
wil. Je zet je valse tanden op elkaar die
doe ik trouwens aan boord in mijn zak,
anders spuug ik ze misschien nog eens een
keer over boord”
In veel boeken kom je zeefoto’s van de
Heemstedenaar tegen Om een paar titels
te noemen: Zee, Redden, Een schip vis,
Buiswater (waarvan hij ook de tekst
schreef). Een boek over het loodswezen
staat op stapel. Hoewel Van der Meulen
een zee-specialist is („ik denk dat ik op dat
gebied de enige ben”) doet hij natuurlijk
ook ander werk. Zo verscheen onlangs het
boek „Kijken naar klederdrachten”.
„Zoiets is in feite al vooruitzien naar je
pensioen Die foto’s blijven altijd goed,
worden steeds meer waard, omdat die
klederdrachten verdwijnen”
Voorlopig echter houdt Cees van der
Meulen zijn grootste aandacht gericht op
de zee. Wachten op de dag na een ruwe
nacht op zee De camera’s binnen handbe
reik.
geëvacueerd. Cees belandde in Gelder-
was ook zeeman tot vlak na de tweede
wereldoorlog. Zelf gevaren heeft Cees van
der Meulen (55 jaar) niet, maar zijn hang
naar de zee was wel duidelijk. Cees van
Piet van Aal van Tjeerd, zoals hij op
Terschelling heet hij is er op het eiland
natuurlijk goed bekend zegt er zelf
van: „Ik ben opgevoed in het zilte. Ik wilde
vroeger wel gaan varen, maar het is me
bespaard gebleven”. De oorlog kwam er
tussen. Geboren in Amsterdam, in de
Watergraafsmeer, trok men naar IJmui
den. Vader Van der Meulen wilde dicht bij