TELEVISIE ALS DE GROTE SCHULDIGE I De filmkeuring is dood, leve de filmkeuring Vaak onderschatting van achtergrondmuziek JR RLMS IDIWf ONDANKS GOEDE COMPONISTENNAMEN 15 VRIJ DAG 3 1 DECEM BER 19 7 6 FILM de doodsklok over de Franse film. Oneerlijke concurrentie Routinefilm O VER VAL AFFAIRE” VAN MINISTER VAN AGT Nachtvoorstellingen ONDER DE SENSATIONELE titel „Notre Cinéma va-t-il mourir?” I luidt Louis Sapin in het laatste nummer van „Paris Match” min of meer Schuld en boete Wraak van het O.M. Men ziet zorgelijke gezichten op de Champs-Élysées, zo begint Sapin zijn alarmerend artikel. Op de plaatsen waar de Franse filmwereld elkaar ontmoet, bij Fouquet, in Relais, in het schemerdonker van L’Aventure en Lola, worden pessimistische bulletins over de toestand van de zieke uitge wisseld. Raymond Danon, president van het „Syndicat des Producteurs”, beleeft moeilijke tijden, de Amerikaanse geldschieters van zijn onderne ming Lira-Films hebben zich teruggetrokken. f.-v.y Einde Franse film in zicht? Maximilian Schell in „Der Fussganger’’ Brigitte Bardot wil er mee ophouden. .IMITED ige van de gels zowel Alain Delon, goed voor vijf miljoen francs per film. rzocht een te zenden eoretische Kintantsfir- af te staan voor de post van minster- president. gespedali- eten. IN HAARLEM is alles bij het oude gebleven. „King Kong”, „The Party”, „Victory at Entebbe”, „The Omen’, de Funès, ze zijn er nog allemaal. Alleen Frans Hals komt met „Shout at the Devil”, een film van Peter Hunt over twee avonturiers, Richard Moore en Lee Marvin in het Afrika van 1912. Samen liefhebberen ze wat in olif anten jacht en Richard Moore jaagt bovendien alleen op Marvin’s dochter, niemand minder dan Barbara Perkins (uit Peyton Place!). Guy Teisseire heeft in het laatste nummer van het Franse filmmaand- blad „Positif” in een geschreven re quiem voor de overleden Bernard Herrmann tegelijk enige andere ver geten componisten van filmmuziek herdacht en iets gezegd over de bete kenis van muziek in het totaal van Maar dan komt de eerste wereldoorlog ook in Afrika en wordt gezamenlijk gevochten tegen de Moffen, waarbij de aanval op een Duitse kruiser het hoogte punt vormt. Alles bij elkaar een ouder wetse avonturenfilm, slordig in elkaar gedraaid met toch wel spannende mo menten. En de jeugd krijgt in Palace ook iets nieuws te zien, „Saldy, de vro lijke Zeeleeuw”. In de nachtvoorstellin- gen van Roxy bovendien „Wat zien ik” die men gauw moet gaan zien voor het zedelijkheidsteam van Van Agt er harde porno in gaat ontdekken. (Haarlem) I films bedroeg, is in ’76 met 40 films verminderd. Harde of zachte porno? Uit „Heart Beat Fresco” (1966) van Pim en Wim. muziek Mariene jaar gaf le uit Duitsland ge- Fritz Lang hem een op- „Liliom” met Charles id, is w RICHARD j ievoort Het is een lichtelijk infantiele poging tot activiteit, waarvan de oorzaak ge zocht moet worden in drie met name genoemde films: „Deep Throat”, „French Blue” en „The Devil in Miss Jones” die als „openbare schending van de eerbaar heid” het motief van het optreden moe ten vormen. Van deze kant geen goed woord voor een van die films, maar wel een woord van waarschuwing dat op deze wijze de weg geopend wordt naai een nevenvorm van filmkeuring als door de wet de keuring voor boven de zestien wordt opgeheven. Terecht noemt de di- Een andere klacht van het filmbedrijf, neergelegd in een rapport aan de rege ring (het rapport-Malecot) vindt haar, oorzaak in de regelmatige overschrijding van het aan de tv toegestane quotum bioscoopfilms. Oorspronkelijk was het aantal vastgesteld op 508 per jaar, waar van de helft van Franse origine moest zijn. Aan die afspraken is nooit de hand gehouden, zegt het rapport-Malecot, dat door het „Centre National lu Cinéma” is samengesteld. Overschrijdingen kunnen beboet worden met 10.000 francs, maar recteur van de Nederlandse Bioscoop bond, J.P. van Taalingen de hele actie een „overval-affaire” en noemt hij het formeren door het O.M. van een speciaal team van deskundigen naast de Com missie voor de Filmkeuring een pijnlijke zaak, volgens welke normen gaan die deskundigen (deskundig in wat?) het be grip „porno” omschrijven? En gaan ze vooraf „keuren” of houden ze de schrik erin bij de bioskoopexploitanten door onverwachte invallen en inbeslagnemin gen. Alle inspanningen houden echter op bij de talrijke sexwinkeltjes met hun kleurrijke etalages en bij het steeds groeiende aantal sexbioscopen dat im mers maar hoogstens 50 klantjes kan bedienen. De politie heeft te vaak haar handen gebrand aan die warme buurten „Cousin, Cousine” beleefd ook in de nachtvoorstellingen in De Uitkijk zijn 33- ste vertoningsweek. Andere films die overdag, ’s avonds en ook ’s nachts in het weekend te zien zijn, heten „Victory at Entebbe” in Calypso Club, „Toestan den” in Kriterion, „Max Havelaar” in Rialto. Aanwinsten in de nacht zijn „100 Rifles”, een western van Tom Gries met de negeramteur Jim Brown en de blan ke pop Raquel Welch, „Soylent Green”, een science-fiction van Richard Fleischer met Charlton Heston en Edward G. Robinson en „S.P.Y.S.” met Donald Su therland en Elliott Gouldo Van dit verhaal vol van voor de hand liggende oorzaken en gevolgen heeft Schell, die zelf in flashbacks de overle den zoon vertolkt, een degelijke Duitse film gemaakt, een beetje de geit en de kool sparend, maar toch wel boeiend om naar te kijken. Schuld en boete in de Bundesrepublik. Het komt er op neer dat aan het meest bekeken onderdeel van het tv- programma slechts 2 percent van het totale budget besteed wordt. Een onder deel dat 1000 uur zendtijd per jaar bedraagt. Niet alleen dat de tv op zich de mensen uit de bioscoop houdt, vooral de oudere mensen. Door haar monopo- lie-positie weet ze bovendien de koop-* prijzen van „uitgedraaide” films te drukken. Die koopprijs bedraagt nu on geveer een-achtste van het bedrag dat een tv-produktie van vergelijkbare leng te zou kosten. De eenvoudigste docu mentaire voor tv-gebruik gemaakt, kost al tweemaal de aankoopkosten van een speelfilm. En bij deze oneerlijke concurrentie voegt zich dan een nadeel dat niet van vandaag of gisteren is: de Franse film kent weinig exportmogelijkheden. In het afgelopen jaar hebben slechts 15 films in het buitenland behoorlijke zaken ge daan. Het geval „Cousin, Cousine” die in Amerika record aantallen bezoekers trekt (ook in ons land loopt de film uitzonderlijk goed) betekent een uitzon- dering. In de laatste 20 jaar hebben 1 hooguit d’-ie Franse films vergelijkbare 1 successen in het buitenland bereikt: „Et I Dieu créa la Femme” (eerste film met i Brigitte Bardot), „Z” van Costa Gravas I en .,Un Homme et une Femme” 'van j Claude Lelouch. DEZE WEEK KOMEN IN het hele land slechts twee films in première, „Exit the Dragon, enter the Tiger” en „Bruce Lee en ik”, twee Hongkong-films dus die in het Rotterdamse Arena en in het binnenkort gesloten Royal in Am sterdam te zien zijn. Dat betekent dat de diverse stedelijke bioskoop-agenda’s ge heel of nagenoeg geheel bevroren zijn en men dus allerlei door de feestdagen gemiste films alsnog kan gaan bekijken. Dat is dan bijv. Truffaut’s „Argent de Poche” in Alhambra 2, „Toestanden” (van het Werktheater) in Kriterion, „Victory at Entebbe” in Calypso Club. „Le Chat et la Souris” in City 6 en „Der Fuszgdnger” in City 4. Van een tergende oppervlakkigheid die schuil gaat achter een reeks tergend oppervlakkige maar doeltreffende film- trucs is „Le Chat et la Souris” van Lelouch die altijd wel demonstratief dat hij filmen kan, maar weigert aan die technische vaardigheid enige inhoud te geven. In zijn laatste film komt een kat- en-muisspelletje op gang als een rijke, door Jean-Pierre Aumont gespeelde ar chitect dood gevonden wordt in zijn landhuis waaruit tegelijk enige kostbare schilderijen gestolen blijken. Serge Reggiani als een meer louche dan bekwame politieman krijgt de zaak inhanden, verdenkt onmiddellijk de nog m-ooie, middelbare weduwe (een verras- Na 1950 was het bioscoopbezoek van 450 miljoen per jaar al teruggelopen tot 182 miljoen in 1969. Op dat gemiddelde is het jaarbezoek toen gestabiliseerd dank zij een krachtige vernieuwing en modernisering van de bioscooptheaters en het doorzettingsvermogen van de be dreigde producenten. Maar dit jaar is er voor het eerst weer sprake van een achteruitgang van het bezoek en wel met 3 percent. Uiteraard wordt de televisie als de grote schuldige beschouwd. En vooral een televisie die aan de lopende band bioscoopfilms vertoont. De drie Franse stations zenden nu per jaar gemiddeld 540 speelfilms uit, geselecteerd uit de beste produkties Franse en Amerikaanse van afgelopen seizoenen. Gemiddeld wordt per film 100.000 francs betaald, wat zou betekenen dat de tv per jaar een bedrag van 100 miljoen francs in vesteert in filmamusement op een bud get van 4,5 miljard. kenstein”. Later gevolgd door muziek bij „Sunset Boulevard” en „A Place in the Sun”. Tegenwoordig blijft de naam van een filmcomponist nog al eens in de herinnering achter doordat zijn muzi kaal thema een „hit” bevat! Michel Legrand met „Les Parapluies de Cherbourg”, Burt Bacharach met „Raindrops keep falling on my Head” uit Butch Cassidy”, Francis Lai met „Love Story”, Scott Joplin met het thema uit „The Sting, verder Manci ni, André Previn en Theodorakis. Maar tegelijk is sinds 1970 George Korngold, zoon van Erick Wolfgang Korngold (die ook muziek voor films schreef) bezig filmmuziek opnieuw te orkestreren en op plaat of voor cas sette vast te leggen. Daarvoor kwa men eerst in aanmerking de partitu ren van zijn vader en van domine rende componisten op filmgebied als Steiner, Herrmann en Miklos Rozsa. Maar dit initiatief heeft in Amerika als een stimulans gewerkt om de periode 1930-’40 nader te onderzoeken op boeiende achtergrondmuziek voor films. En wat de tegenwoordige tijl betreft, men hoeft maar een beetje goed geoutilleerde grammofoonzaak binnen te stappen om er met een plaat van een muziekscore uit een bekende recente film uit te komen. Van „The Great Gatsby” tot „Narry Lyndon” en „Midway” toe. sende come-back van Michèle Morgan) en blijft haar verdenken als hij op pensioen is maar nog steeds geobsedeerd wordt door de mysterieuze misdaad. Als hij tenslotte achter de waarheid komt mag men wel aannemen dat inspecteur en verdachte blijven doorgaan elkaar aardig te vinden. De attractie van de film ligt voornamelijk in het feit dat „Le Chat et la Souris” enige „old-ti- mers” uit een verleden bij elkaar brengt, Jean-Pierre Aumont, veertig jaar gele den de afgod van jonge meisjes in „Lac aux Dames” en „Hotel du Nord”, Serge Reggiani, veelzijdig, akteur die on middellijk na de oorlog opviel in „Les Portes de la Nuit”, „Manon”, „Les Amants de Vérone” en wat later in „Casque d’Or” met Signoret. En natuur lijk Michèle Morgan die in 1938 samen met Jean Gabin dwaalde over de „Quai des Brumes” en na de oorlog met Ge rard Philipe optrad in „Les Orgeuilleux”. Acteertalenten zoals men zelden meer bij elkaar aantreft. Vooral Reggiani is hoogst amusant en meer dan dat als de listige en onscrupuleuze politieman en voor dat soort details wordt de film vin Lelouch toch wel het bekijken waard. FILMS ZONDER de zogenaamde illustratieve begeleidingsmuziek zijn haast ondenkbaar en de afwezigheid ervan zou de meeste bioscoopbezoe- kers zeker onmiddellijk opvallen. Wil dat ook zeggen dat die bezoe kers gelet hebben op wat de geluids- band tijdens het vertoonde aan al dan niet welluidende klanken produ ceerde? Zouden ze kunnen antwoor den op vragen omtrent wat ze muzi kaal gehoord hebben? Of er een groot of een klein orkest gespeeld heeft, of misschien een combo of een enkel instrument. Of er voortdurend mu ziek was die alleen wat afgezwakt werd tijdens gesprekken of dat er een muzikale stilte viel zodra iemand (op het doek) zijn mond opende? In de meeste gevallen zal blijken dat de fascinatie die van het beeld uitgaat de rest heeft „overstemd” en men zich niet of nauwelijks bewust ge maakt heeft in welke mate de mu ziek de sfeer van dat beeld en de stemming van de hele film beïnvloed heeft. Hij maakte in die tijd al partituren voor zwijgende films en toen de ge luidsfilm er eenmaal was, compo neerde hij in zeven jaar tijds voor 135 films bijbehorende muziek. Waar van vooral de scores bij de musicals van Fred Astaire-Ginger Rogers („Gay Divorcee”, „Top Hat”, „Follow the Fleet”) in het gehoor zijn blijven hangen. En de manier waarop hij de „Marseillaise” verwerkt had in „Casa blanca” met Humphrey Bogart, schijnt Giscard d’Estaing op de ge dachte te hebben gebracht het Franse volkslied voortaan in trager tempo ten gehore te laten brengen. Behalve door zijn muzikale begelei dingen bij de films met Humphrey Bogart zal Max Steiner vooral de filmhistorie ingaan door zijn muziek bij klassiek geworden filmwerk uit het verleden als bij „King Kong”, bij „Mutiny on the Bounty” en bij „Ge jaagd door de wind”. Wat de laatste twee betreft, bespre kingen van beide films zijn door om standigheden vorige week achterwege gebleven, zodat ter oriëntatie nog even het volgende. „Der Fuszganger” is een film van de bekende akteur Maximilian Schell, weliswaar drie jaar oud maar opnieuw actueel nu we in het tijdperk Menten leven. De film gaat namelijk om een grootindustrieel, Heinz Albert Giese, 65 jaar oud, lid van de Landdag en met een oorlogsverleden. Een verleden dat opgehaald wordt door een sensatiekrant las Giese extra in het nieuws komt doordat hij betrokken is bij een auto- ongeluk waarbij zijn oudste zoon de dood vindt. Is Giese schuldig aan die dood? Mis schien indirect 'omdat hij in een twistge sprek met de naasr hem zittende zoon de macht over het stuur verloren heeft. ,In ieder geval is hij door een rood licht gereden, waardoor tijdelijk het rijbewijs wordt ingetrokken en de gewichtige Gie se (Gustav Sellner) tot voetganger gede gradeerd wordt. Tijd om na te denken, vooral ook als zijn vriendin hem inruilt voor een jongere minnaar en het denken zich gaat richten op ouderdom en nade rende dood. om nu nog de durf te hebben daar in te grijpen. De bioscoopexploitanten gaan enkele onzekere maanden tegemoet, waarschijnlijk biddend dat het CDA straks haar voorzitter niet zal behoeven Men fluistert dat Alain Delon een cheque van een miljoen nieuwe Franse francs gegeven heeft aan een andere producent om hem voor een dreigend faillissement te behoeden. Maar, zo lui den verdere geruchten, de tekorten zijn al tot het dertigvoudige van dat bedrag opgelopen. Bertrand Javal, behalve ach- terieef van Léon Blum een van Frank rijks belangrijkste filmproducenten, is geruïneerd en Robert Dorfmann, produ- I cent o.m. van „La grande Vadrouille” en I „Papillon” heeft een voorraad van zijn beste films voor 30 miljoen aan de televisie verkocht. Maurice Bessy ten slotte, algemeen afgevaardigde voor het i Festival van Cannes, betwijfelt, als de situatie zo doorgaat, of er wel een Can- nes-Festival in 1977 gehouden zal wor- den. i zoals het heeft aangekondigd. Het kan daarmee in een paar weken voor dat het ontwerp inzake wijziging van de film- I keuring wet is geworden en in de paar maanden dat veranderingen in de zede- lijkheidswetgeving een feit zijn gewor den nog voor een hoop onrust en ver warring zorgen. Volgens dezelfde Maurice Bessy zijn er op het ogenblik minder dan tien films in voorbereiding, terwijl in andere jaren I om deze tijd 20 a 25 projecten op stapel stonden. Raymond Danon maakte ieder I jaar negen films, dit jaar waren het er slechts twee. Trouwens de totale Franse filmproduktie die vorig jaar nog 222 Die overheid moet zich god realiseren, zo eindigt Louis. Sanin zijn artikel in „Paris Match”, dat het niet alleen om wat dubbelt! es gaat, maar ook om de toekomst van de televisie, van onze „ci néma” en om de uitstraling van Frank rijk ,en zijn cultuur in de wereld. Maar die argumenten zal de overheid wel meer gehoord hebben en haar laksheid in het verleden bij deze langzame af braak zal nu zeker niet onmiddellijk in snel’e besluitvorming overgaan. dat bedrag, zo staat in het rapport, wordt graag door een der netten betaald, omdat het dan nog ver beneden de kostprijs per uur zendtijd blijft. Het was bekend dat Bernard Her mann, naar aanleiding van wiens overlijden Teissarie zijn artikel in „Positif” schreef, veelvuldig Hitch cock’s films van obsederende muziek voorzag. Minder bekend is dat hij al in ’41 bij „Citizen Kane” van Orson Welles de muzikale begeleiding ver zorgde en verder ook bij „Jane Ey re” bij Truffaut’s „Fahrenheit 451” en „The Bride wore Black” bij Pim ONZE OVERBELASTE POLITIE die geen tijd meer heeft om de „gewone misdaad te bestraffen, laat staan te be strijden, gaat vanaf 1 januari massaal optreden tegen bioscoopexploitanten die niet-gekeurde of afgekeurde sex- films draaien. Met dit besluit hebben de procureurs-generaal aan hun baas in Den Haag, minister van Agt en aan het Nederlandse volk willen laten blijken dat zij en in het algemeen Openbaar Ministerie het minder laks is dan uit de gang van zaken in het geval Menten zou kunnen blijken. Het bewijst tegelijk met deze enigszins ridicule zedelijkheids jacht een grote dienst aan de verantwoordelijke minister die veel van zijn, waarschijnlijk aan yoghurt ontleende werkkracht besteed heeft aan het ophouden van het wets ontwerp inzake wijziging van de film keuring. Zolang dit wetsontwerp dat I door Tweede en Eerste Kamer is aange- I nomen en ook als de Raad van State I gepasseerd is, niet in het Staatsblad is I verschenen, mag het O.M. met behulp I van art. 240 van het Wetboek van Straf- I recht (het z.g. pornoartikel) optreden En dat is dan de wraak van het O.M. op alle kritiek die het in de afgelopen weken heeft moeten doorstaan. Al in dit I najaar heeft minister van Agt aan de Kamer laten weten dat hij wijzigingen van de zedelijkheidswetgeving niet hoog op zijn prioriteitenlijst heeft staan en aangekondigd dat hij om formele rede nen ook het wetsontwerp tot wijziging van de filmkeuring niet zal contrasigne ren. Gelukkig is bij dit wetsontwerp de handtekening van Van Agt niet nodig, maar de uit zijn woorden blijkende behoefte om dwars te liggen is duidelijk overgekomen bij de vijf procureurs-ge- neraal die in de houding sprongen en blakend van ijver tot de aanval overgin gen. Een kasse-magpeet a’s Bardot is sindsdien niet meer voorgekomen. Alleen met een naam als Alain Delon kan het F”ense filmbedrijf onmiddellijk entree -inden in het buitenland. Trouwens ook in eigen land is iedere filmondememing sterk afhankelijk van de namen van regisseur en medespelers, die ze op het affiche kan zetten. Zo kan Delon een honorarium per film bedingen van 5 miljoen francs en komen sterren als Belmondo en De Funès met hun aande len in de winst tot 2 a 4 miljoen. Te hoog eigenlijk, want met deze bedragen naderen deze sterren de honoraria van hun Amerikaanse collega’s, terwijl de Franse film op z’n best 20 percent van de buitenlandse markt bereikt tegen Amerika 100 percent. indrukken dat de bioscoopbezoeker te verwerken krijgt. De schrijver begint met te consta teren dat het een tijdlang tot de goede toon van de filmjournalist heeft behoort te schrijven dat goede filmmuziek onopgemerkt dient te blijven, daarmee tegelijkertijd de filmcomponist naar de anonimiteit verwijzend. Twee Europese componisten vielen daar in de ja'ren dertig en veertig onmiddelijk buiten: Joseph Kosma die na 1935 alle grote Franse films van die tijd van muziek voorzag (met name de films van Renoir („La gran de Illusion”) en Carné („Les Enfants du Paradis) en Anton Kars die met zijn cithermuziek zichzelf en „The third Man” onsterfelijk maakte. En het was Francois Truffaut, toen nog filmcriticus, die in de jaren vijf tig onthulde dat de sfeer van een Humphrey Bogart-film bepaald werd door de muziek van Max Steiner. Toen die naam eenmaal gevallen was en de aandacht gericht was op de man achter de muzikale schermen van zoveel films bleek al gauw dat deze voormalige leerling van Mahler na 1914, toen hij de V.S. boven zijn vaderland Oostenrijk verkoos, jaren lang zijn naam als pianist en orkest leider verbonden had met die van George Gershwin, Victor Herbert en Florence Ziegfeld. de la Parra’s „Obsession” („Het Gat in de Muur’) en bij „Taxi Driver” van Martin Scorsese, zijn laatste par tituur die hij beëindigde in de nacht van zijn dood (24 december ’75). Overigens is Herrmann („Bernie” voor zijn vrienden) ooit nog eens in een film voorgekomen. Dat was in de tweede versie van Hitchcock’s „The Man who knew too Much” (1956), waarin hij het Albert Hall-orkest dirigeerde tijdens de beroemde scène met de bekkenslag lie moest sa menvallen met het pistool schot van een sluipmoordenaar. Voor Hitchcock werkte ook compo nist Miklos Rozsa, eveneens een emi grant uit Oost-Europa die o.a. „Spell bound” (1945) begeleidde en Franz Waxman, afkomstik uit Silezië die bij „Rebecca” (1940), „Suspicion” (1941) en „The Paradine Case” (1947) de muziek componeerde. Waxman’s eer ste kennismaking met de film was toen hij het orkest dirigeerde dat Friederich Hollander’s muziek bij „Der Blaue Engel” (met Dietrich) uitgevoerd Drie later gaf Ie uit Duitsland vluchte Fritz Lang hem een dracht voor Boyer. Ongeveer gelijktijdig vertrokken beiden naar Amerika, Lang om er „Fury’ ’te maken, Waxman om te componeren bij „The Bride of Fran- Het is na al die becijferingen duidelijk dat er iets gedaan moet worden om de Franse film te redden. Daar is iedereen bil gebaat. Ook de televisie. Hoe kan men 250 Franse films per jaar op het schelm krijgen als de aanmaak van dat programma-onderdeel slechts hooguit 80 bedraagt? De tv is bezig, zo wordt van filmzijde gewaarschuwd, de kip met de gouden eieren te slachten. Daar moet om te beginnen, eventueel met steun van de overheid, een einde aan komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 15