TELEVISIE ALS DE GROTE SCHULDIGE
I
De filmkeuring is dood,
leve de filmkeuring
Vaak onderschatting van achtergrondmuziek
JR
RLMS
IDIWf
ONDANKS GOEDE COMPONISTENNAMEN
15
VRIJ DAG
3 1
DECEM BER
19 7 6
FILM
de doodsklok over de Franse film.
Oneerlijke concurrentie
Routinefilm
O VER VAL AFFAIRE” VAN MINISTER VAN AGT
Nachtvoorstellingen
ONDER DE SENSATIONELE titel „Notre Cinéma va-t-il mourir?”
I luidt Louis Sapin in het laatste nummer van „Paris Match” min of meer
Schuld en boete
Wraak van het O.M.
Men ziet zorgelijke gezichten op de Champs-Élysées, zo begint Sapin
zijn alarmerend artikel. Op de plaatsen waar de Franse filmwereld elkaar
ontmoet, bij Fouquet, in Relais, in het schemerdonker van L’Aventure en
Lola, worden pessimistische bulletins over de toestand van de zieke uitge
wisseld. Raymond Danon, president van het „Syndicat des Producteurs”,
beleeft moeilijke tijden, de Amerikaanse geldschieters van zijn onderne
ming Lira-Films hebben zich teruggetrokken.
f.-v.y
Einde Franse film in zicht?
Maximilian Schell in „Der Fussganger’’
Brigitte Bardot wil er mee ophouden.
.IMITED
ige van de
gels zowel
Alain Delon, goed voor vijf miljoen
francs per film.
rzocht een
te zenden
eoretische
Kintantsfir-
af te staan voor de post van minster-
president.
gespedali-
eten.
IN HAARLEM is alles bij het oude
gebleven. „King Kong”, „The Party”,
„Victory at Entebbe”, „The Omen’, de
Funès, ze zijn er nog allemaal. Alleen
Frans Hals komt met „Shout at the
Devil”, een film van Peter Hunt over
twee avonturiers, Richard Moore en Lee
Marvin in het Afrika van 1912. Samen
liefhebberen ze wat in olif anten jacht en
Richard Moore jaagt bovendien alleen
op Marvin’s dochter, niemand minder
dan Barbara Perkins (uit Peyton Place!).
Guy Teisseire heeft in het laatste
nummer van het Franse filmmaand-
blad „Positif” in een geschreven re
quiem voor de overleden Bernard
Herrmann tegelijk enige andere ver
geten componisten van filmmuziek
herdacht en iets gezegd over de bete
kenis van muziek in het totaal van
Maar dan komt de eerste wereldoorlog
ook in Afrika en wordt gezamenlijk
gevochten tegen de Moffen, waarbij de
aanval op een Duitse kruiser het hoogte
punt vormt. Alles bij elkaar een ouder
wetse avonturenfilm, slordig in elkaar
gedraaid met toch wel spannende mo
menten. En de jeugd krijgt in Palace
ook iets nieuws te zien, „Saldy, de vro
lijke Zeeleeuw”. In de nachtvoorstellin-
gen van Roxy bovendien „Wat zien ik”
die men gauw moet gaan zien voor het
zedelijkheidsteam van Van Agt er harde
porno in gaat ontdekken.
(Haarlem) I
films bedroeg, is in ’76 met 40 films
verminderd.
Harde of zachte porno? Uit „Heart Beat
Fresco” (1966) van Pim en Wim.
muziek
Mariene
jaar
gaf le uit Duitsland ge-
Fritz Lang hem een op-
„Liliom” met Charles
id, is w
RICHARD j
ievoort
Het is een lichtelijk infantiele poging
tot activiteit, waarvan de oorzaak ge
zocht moet worden in drie met name
genoemde films: „Deep Throat”, „French
Blue” en „The Devil in Miss Jones” die
als „openbare schending van de eerbaar
heid” het motief van het optreden moe
ten vormen. Van deze kant geen goed
woord voor een van die films, maar wel
een woord van waarschuwing dat op
deze wijze de weg geopend wordt naai
een nevenvorm van filmkeuring als door
de wet de keuring voor boven de zestien
wordt opgeheven. Terecht noemt de di-
Een andere klacht van het filmbedrijf,
neergelegd in een rapport aan de rege
ring (het rapport-Malecot) vindt haar,
oorzaak in de regelmatige overschrijding
van het aan de tv toegestane quotum
bioscoopfilms. Oorspronkelijk was het
aantal vastgesteld op 508 per jaar, waar
van de helft van Franse origine moest
zijn. Aan die afspraken is nooit de hand
gehouden, zegt het rapport-Malecot, dat
door het „Centre National lu Cinéma” is
samengesteld. Overschrijdingen kunnen
beboet worden met 10.000 francs, maar
recteur van de Nederlandse Bioscoop
bond, J.P. van Taalingen de hele actie
een „overval-affaire” en noemt hij het
formeren door het O.M. van een speciaal
team van deskundigen naast de Com
missie voor de Filmkeuring een pijnlijke
zaak, volgens welke normen gaan die
deskundigen (deskundig in wat?) het be
grip „porno” omschrijven? En gaan ze
vooraf „keuren” of houden ze de schrik
erin bij de bioskoopexploitanten door
onverwachte invallen en inbeslagnemin
gen. Alle inspanningen houden echter op
bij de talrijke sexwinkeltjes met hun
kleurrijke etalages en bij het steeds
groeiende aantal sexbioscopen dat im
mers maar hoogstens 50 klantjes kan
bedienen. De politie heeft te vaak haar
handen gebrand aan die warme buurten
„Cousin, Cousine” beleefd ook in de
nachtvoorstellingen in De Uitkijk zijn 33-
ste vertoningsweek. Andere films die
overdag, ’s avonds en ook ’s nachts in
het weekend te zien zijn, heten „Victory
at Entebbe” in Calypso Club, „Toestan
den” in Kriterion, „Max Havelaar” in
Rialto. Aanwinsten in de nacht zijn „100
Rifles”, een western van Tom Gries met
de negeramteur Jim Brown en de blan
ke pop Raquel Welch, „Soylent Green”,
een science-fiction van Richard Fleischer
met Charlton Heston en Edward G.
Robinson en „S.P.Y.S.” met Donald Su
therland en Elliott Gouldo
Van dit verhaal vol van voor de hand
liggende oorzaken en gevolgen heeft
Schell, die zelf in flashbacks de overle
den zoon vertolkt, een degelijke Duitse
film gemaakt, een beetje de geit en de
kool sparend, maar toch wel boeiend om
naar te kijken. Schuld en boete in de
Bundesrepublik.
Het komt er op neer dat aan het
meest bekeken onderdeel van het tv-
programma slechts 2 percent van het
totale budget besteed wordt. Een onder
deel dat 1000 uur zendtijd per jaar
bedraagt. Niet alleen dat de tv op zich
de mensen uit de bioscoop houdt, vooral
de oudere mensen. Door haar monopo-
lie-positie weet ze bovendien de koop-*
prijzen van „uitgedraaide” films te
drukken. Die koopprijs bedraagt nu on
geveer een-achtste van het bedrag dat
een tv-produktie van vergelijkbare leng
te zou kosten. De eenvoudigste docu
mentaire voor tv-gebruik gemaakt, kost
al tweemaal de aankoopkosten van een
speelfilm.
En bij deze oneerlijke concurrentie
voegt zich dan een nadeel dat niet van
vandaag of gisteren is: de Franse film
kent weinig exportmogelijkheden. In het
afgelopen jaar hebben slechts 15 films
in het buitenland behoorlijke zaken ge
daan. Het geval „Cousin, Cousine” die in
Amerika record aantallen bezoekers
trekt (ook in ons land loopt de film
uitzonderlijk goed) betekent een uitzon-
dering. In de laatste 20 jaar hebben 1
hooguit d’-ie Franse films vergelijkbare 1
successen in het buitenland bereikt: „Et I
Dieu créa la Femme” (eerste film met i
Brigitte Bardot), „Z” van Costa Gravas I
en .,Un Homme et une Femme” 'van j
Claude Lelouch.
DEZE WEEK KOMEN IN het hele
land slechts twee films in première,
„Exit the Dragon, enter the Tiger” en
„Bruce Lee en ik”, twee Hongkong-films
dus die in het Rotterdamse Arena en in
het binnenkort gesloten Royal in Am
sterdam te zien zijn. Dat betekent dat de
diverse stedelijke bioskoop-agenda’s ge
heel of nagenoeg geheel bevroren zijn
en men dus allerlei door de feestdagen
gemiste films alsnog kan gaan bekijken.
Dat is dan bijv. Truffaut’s „Argent de
Poche” in Alhambra 2, „Toestanden”
(van het Werktheater) in Kriterion,
„Victory at Entebbe” in Calypso Club.
„Le Chat et la Souris” in City 6 en „Der
Fuszgdnger” in City 4.
Van een tergende oppervlakkigheid die
schuil gaat achter een reeks tergend
oppervlakkige maar doeltreffende film-
trucs is „Le Chat et la Souris” van
Lelouch die altijd wel demonstratief dat
hij filmen kan, maar weigert aan die
technische vaardigheid enige inhoud te
geven. In zijn laatste film komt een kat-
en-muisspelletje op gang als een rijke,
door Jean-Pierre Aumont gespeelde ar
chitect dood gevonden wordt in zijn
landhuis waaruit tegelijk enige kostbare
schilderijen gestolen blijken.
Serge Reggiani als een meer louche
dan bekwame politieman krijgt de zaak
inhanden, verdenkt onmiddellijk de nog
m-ooie, middelbare weduwe (een verras-
Na 1950 was het bioscoopbezoek van
450 miljoen per jaar al teruggelopen tot
182 miljoen in 1969. Op dat gemiddelde
is het jaarbezoek toen gestabiliseerd
dank zij een krachtige vernieuwing en
modernisering van de bioscooptheaters
en het doorzettingsvermogen van de be
dreigde producenten. Maar dit jaar is er
voor het eerst weer sprake van een
achteruitgang van het bezoek en wel
met 3 percent.
Uiteraard wordt de televisie als de
grote schuldige beschouwd. En vooral
een televisie die aan de lopende band
bioscoopfilms vertoont. De drie Franse
stations zenden nu per jaar gemiddeld
540 speelfilms uit, geselecteerd uit de
beste produkties Franse en Amerikaanse
van afgelopen seizoenen. Gemiddeld
wordt per film 100.000 francs betaald,
wat zou betekenen dat de tv per jaar
een bedrag van 100 miljoen francs in
vesteert in filmamusement op een bud
get van 4,5 miljard.
kenstein”. Later gevolgd door muziek
bij „Sunset Boulevard” en „A Place
in the Sun”.
Tegenwoordig blijft de naam van
een filmcomponist nog al eens in de
herinnering achter doordat zijn muzi
kaal thema een „hit” bevat! Michel
Legrand met „Les Parapluies de
Cherbourg”, Burt Bacharach met
„Raindrops keep falling on my Head”
uit Butch Cassidy”, Francis Lai met
„Love Story”, Scott Joplin met het
thema uit „The Sting, verder Manci
ni, André Previn en Theodorakis.
Maar tegelijk is sinds 1970 George
Korngold, zoon van Erick Wolfgang
Korngold (die ook muziek voor films
schreef) bezig filmmuziek opnieuw te
orkestreren en op plaat of voor cas
sette vast te leggen. Daarvoor kwa
men eerst in aanmerking de partitu
ren van zijn vader en van domine
rende componisten op filmgebied als
Steiner, Herrmann en Miklos Rozsa.
Maar dit initiatief heeft in Amerika
als een stimulans gewerkt om de
periode 1930-’40 nader te onderzoeken
op boeiende achtergrondmuziek voor
films. En wat de tegenwoordige tijl
betreft, men hoeft maar een beetje
goed geoutilleerde grammofoonzaak
binnen te stappen om er met een
plaat van een muziekscore uit een
bekende recente film uit te komen.
Van „The Great Gatsby” tot „Narry
Lyndon” en „Midway” toe.
sende come-back van Michèle Morgan)
en blijft haar verdenken als hij op
pensioen is maar nog steeds geobsedeerd
wordt door de mysterieuze misdaad. Als
hij tenslotte achter de waarheid komt
mag men wel aannemen dat inspecteur
en verdachte blijven doorgaan elkaar
aardig te vinden. De attractie van de
film ligt voornamelijk in het feit dat
„Le Chat et la Souris” enige „old-ti-
mers” uit een verleden bij elkaar brengt,
Jean-Pierre Aumont, veertig jaar gele
den de afgod van jonge meisjes in
„Lac aux Dames” en „Hotel du Nord”,
Serge Reggiani, veelzijdig, akteur die on
middellijk na de oorlog opviel in „Les
Portes de la Nuit”, „Manon”, „Les
Amants de Vérone” en wat later in
„Casque d’Or” met Signoret. En natuur
lijk Michèle Morgan die in 1938 samen
met Jean Gabin dwaalde over de „Quai
des Brumes” en na de oorlog met Ge
rard Philipe optrad in „Les Orgeuilleux”.
Acteertalenten zoals men zelden meer
bij elkaar aantreft. Vooral Reggiani is
hoogst amusant en meer dan dat als de
listige en onscrupuleuze politieman en
voor dat soort details wordt de film vin
Lelouch toch wel het bekijken waard.
FILMS ZONDER de zogenaamde
illustratieve begeleidingsmuziek zijn
haast ondenkbaar en de afwezigheid
ervan zou de meeste bioscoopbezoe-
kers zeker onmiddellijk opvallen.
Wil dat ook zeggen dat die bezoe
kers gelet hebben op wat de geluids-
band tijdens het vertoonde aan al
dan niet welluidende klanken produ
ceerde? Zouden ze kunnen antwoor
den op vragen omtrent wat ze muzi
kaal gehoord hebben? Of er een groot
of een klein orkest gespeeld heeft, of
misschien een combo of een enkel
instrument. Of er voortdurend mu
ziek was die alleen wat afgezwakt
werd tijdens gesprekken of dat er
een muzikale stilte viel zodra iemand
(op het doek) zijn mond opende? In
de meeste gevallen zal blijken dat de
fascinatie die van het beeld uitgaat
de rest heeft „overstemd” en men
zich niet of nauwelijks bewust ge
maakt heeft in welke mate de mu
ziek de sfeer van dat beeld en de
stemming van de hele film beïnvloed
heeft.
Hij maakte in die tijd al partituren
voor zwijgende films en toen de ge
luidsfilm er eenmaal was, compo
neerde hij in zeven jaar tijds voor
135 films bijbehorende muziek. Waar
van vooral de scores bij de musicals
van Fred Astaire-Ginger Rogers
(„Gay Divorcee”, „Top Hat”, „Follow
the Fleet”) in het gehoor zijn blijven
hangen. En de manier waarop hij de
„Marseillaise” verwerkt had in „Casa
blanca” met Humphrey Bogart,
schijnt Giscard d’Estaing op de ge
dachte te hebben gebracht het Franse
volkslied voortaan in trager tempo
ten gehore te laten brengen.
Behalve door zijn muzikale begelei
dingen bij de films met Humphrey
Bogart zal Max Steiner vooral de
filmhistorie ingaan door zijn muziek
bij klassiek geworden filmwerk uit
het verleden als bij „King Kong”, bij
„Mutiny on the Bounty” en bij „Ge
jaagd door de wind”.
Wat de laatste twee betreft, bespre
kingen van beide films zijn door om
standigheden vorige week achterwege
gebleven, zodat ter oriëntatie nog even
het volgende. „Der Fuszganger” is een
film van de bekende akteur Maximilian
Schell, weliswaar drie jaar oud maar
opnieuw actueel nu we in het tijdperk
Menten leven. De film gaat namelijk om
een grootindustrieel, Heinz Albert Giese,
65 jaar oud, lid van de Landdag en met
een oorlogsverleden. Een verleden dat
opgehaald wordt door een sensatiekrant
las Giese extra in het nieuws komt
doordat hij betrokken is bij een auto-
ongeluk waarbij zijn oudste zoon de
dood vindt.
Is Giese schuldig aan die dood? Mis
schien indirect 'omdat hij in een twistge
sprek met de naasr hem zittende zoon
de macht over het stuur verloren heeft.
,In ieder geval is hij door een rood licht
gereden, waardoor tijdelijk het rijbewijs
wordt ingetrokken en de gewichtige Gie
se (Gustav Sellner) tot voetganger gede
gradeerd wordt. Tijd om na te denken,
vooral ook als zijn vriendin hem inruilt
voor een jongere minnaar en het denken
zich gaat richten op ouderdom en nade
rende dood.
om nu nog de durf te hebben daar in te
grijpen. De bioscoopexploitanten gaan
enkele onzekere maanden tegemoet,
waarschijnlijk biddend dat het CDA
straks haar voorzitter niet zal behoeven
Men fluistert dat Alain Delon een
cheque van een miljoen nieuwe Franse
francs gegeven heeft aan een andere
producent om hem voor een dreigend
faillissement te behoeden. Maar, zo lui
den verdere geruchten, de tekorten zijn
al tot het dertigvoudige van dat bedrag
opgelopen. Bertrand Javal, behalve ach-
terieef van Léon Blum een van Frank
rijks belangrijkste filmproducenten, is
geruïneerd en Robert Dorfmann, produ-
I cent o.m. van „La grande Vadrouille” en
I „Papillon” heeft een voorraad van zijn
beste films voor 30 miljoen aan de
televisie verkocht. Maurice Bessy ten
slotte, algemeen afgevaardigde voor het
i Festival van Cannes, betwijfelt, als de
situatie zo doorgaat, of er wel een Can-
nes-Festival in 1977 gehouden zal wor-
den.
i zoals het heeft aangekondigd. Het kan
daarmee in een paar weken voor dat het
ontwerp inzake wijziging van de film-
I keuring wet is geworden en in de paar
maanden dat veranderingen in de zede-
lijkheidswetgeving een feit zijn gewor
den nog voor een hoop onrust en ver
warring zorgen.
Volgens dezelfde Maurice Bessy zijn
er op het ogenblik minder dan tien films
in voorbereiding, terwijl in andere jaren
I om deze tijd 20 a 25 projecten op stapel
stonden. Raymond Danon maakte ieder
I jaar negen films, dit jaar waren het er
slechts twee. Trouwens de totale Franse
filmproduktie die vorig jaar nog 222
Die overheid moet zich god realiseren,
zo eindigt Louis. Sanin zijn artikel in
„Paris Match”, dat het niet alleen om
wat dubbelt! es gaat, maar ook om de
toekomst van de televisie, van onze „ci
néma” en om de uitstraling van Frank
rijk ,en zijn cultuur in de wereld. Maar
die argumenten zal de overheid wel
meer gehoord hebben en haar laksheid
in het verleden bij deze langzame af
braak zal nu zeker niet onmiddellijk in
snel’e besluitvorming overgaan.
dat bedrag, zo staat in het rapport,
wordt graag door een der netten betaald,
omdat het dan nog ver beneden de
kostprijs per uur zendtijd blijft.
Het was bekend dat Bernard Her
mann, naar aanleiding van wiens
overlijden Teissarie zijn artikel in
„Positif” schreef, veelvuldig Hitch
cock’s films van obsederende muziek
voorzag. Minder bekend is dat hij al
in ’41 bij „Citizen Kane” van Orson
Welles de muzikale begeleiding ver
zorgde en verder ook bij „Jane Ey
re” bij Truffaut’s „Fahrenheit 451”
en „The Bride wore Black” bij Pim
ONZE OVERBELASTE POLITIE die
geen tijd meer heeft om de „gewone
misdaad te bestraffen, laat staan te be
strijden, gaat vanaf 1 januari massaal
optreden tegen bioscoopexploitanten
die niet-gekeurde of afgekeurde sex-
films draaien. Met dit besluit hebben de
procureurs-generaal aan hun baas in
Den Haag, minister van Agt en aan het
Nederlandse volk willen laten blijken
dat zij en in het algemeen Openbaar
Ministerie het minder laks is dan uit de
gang van zaken in het geval Menten zou
kunnen blijken.
Het bewijst tegelijk met deze enigszins
ridicule zedelijkheids jacht een grote
dienst aan de verantwoordelijke minister
die veel van zijn, waarschijnlijk aan
yoghurt ontleende werkkracht besteed
heeft aan het ophouden van het wets
ontwerp inzake wijziging van de film
keuring. Zolang dit wetsontwerp dat
I door Tweede en Eerste Kamer is aange-
I nomen en ook als de Raad van State
I gepasseerd is, niet in het Staatsblad is
I verschenen, mag het O.M. met behulp
I van art. 240 van het Wetboek van Straf-
I recht (het z.g. pornoartikel) optreden
En dat is dan de wraak van het O.M.
op alle kritiek die het in de afgelopen
weken heeft moeten doorstaan. Al in dit
I najaar heeft minister van Agt aan de
Kamer laten weten dat hij wijzigingen
van de zedelijkheidswetgeving niet hoog
op zijn prioriteitenlijst heeft staan en
aangekondigd dat hij om formele rede
nen ook het wetsontwerp tot wijziging
van de filmkeuring niet zal contrasigne
ren. Gelukkig is bij dit wetsontwerp de
handtekening van Van Agt niet nodig,
maar de uit zijn woorden blijkende
behoefte om dwars te liggen is duidelijk
overgekomen bij de vijf procureurs-ge-
neraal die in de houding sprongen en
blakend van ijver tot de aanval overgin
gen.
Een kasse-magpeet a’s Bardot is
sindsdien niet meer voorgekomen. Alleen
met een naam als Alain Delon kan het
F”ense filmbedrijf onmiddellijk entree
-inden in het buitenland. Trouwens ook
in eigen land is iedere filmondememing
sterk afhankelijk van de namen van
regisseur en medespelers, die ze op het
affiche kan zetten. Zo kan Delon een
honorarium per film bedingen van 5
miljoen francs en komen sterren als
Belmondo en De Funès met hun aande
len in de winst tot 2 a 4 miljoen. Te
hoog eigenlijk, want met deze bedragen
naderen deze sterren de honoraria van
hun Amerikaanse collega’s, terwijl de
Franse film op z’n best 20 percent van
de buitenlandse markt bereikt tegen
Amerika 100 percent.
indrukken dat de bioscoopbezoeker te
verwerken krijgt.
De schrijver begint met te consta
teren dat het een tijdlang tot de
goede toon van de filmjournalist
heeft behoort te schrijven dat goede
filmmuziek onopgemerkt dient te
blijven, daarmee tegelijkertijd de
filmcomponist naar de anonimiteit
verwijzend.
Twee Europese componisten vielen
daar in de ja'ren dertig en veertig
onmiddelijk buiten: Joseph Kosma
die na 1935 alle grote Franse films
van die tijd van muziek voorzag (met
name de films van Renoir („La gran
de Illusion”) en Carné („Les Enfants
du Paradis) en Anton Kars die met
zijn cithermuziek zichzelf en „The
third Man” onsterfelijk maakte.
En het was Francois Truffaut, toen
nog filmcriticus, die in de jaren vijf
tig onthulde dat de sfeer van een
Humphrey Bogart-film bepaald werd
door de muziek van Max Steiner.
Toen die naam eenmaal gevallen was
en de aandacht gericht was op de
man achter de muzikale schermen
van zoveel films bleek al gauw dat
deze voormalige leerling van Mahler
na 1914, toen hij de V.S. boven zijn
vaderland Oostenrijk verkoos, jaren
lang zijn naam als pianist en orkest
leider verbonden had met die van
George Gershwin, Victor Herbert en
Florence Ziegfeld.
de la Parra’s „Obsession” („Het Gat
in de Muur’) en bij „Taxi Driver”
van Martin Scorsese, zijn laatste par
tituur die hij beëindigde in de nacht
van zijn dood (24 december ’75).
Overigens is Herrmann („Bernie”
voor zijn vrienden) ooit nog eens in
een film voorgekomen. Dat was in de
tweede versie van Hitchcock’s „The
Man who knew too Much” (1956),
waarin hij het Albert Hall-orkest
dirigeerde tijdens de beroemde scène
met de bekkenslag lie moest sa
menvallen met het pistool schot van
een sluipmoordenaar.
Voor Hitchcock werkte ook compo
nist Miklos Rozsa, eveneens een emi
grant uit Oost-Europa die o.a. „Spell
bound” (1945) begeleidde en Franz
Waxman, afkomstik uit Silezië die bij
„Rebecca” (1940), „Suspicion” (1941)
en „The Paradine Case” (1947) de
muziek componeerde. Waxman’s eer
ste kennismaking met de film was
toen hij het orkest dirigeerde dat
Friederich Hollander’s muziek bij
„Der Blaue Engel” (met
Dietrich) uitgevoerd Drie
later gaf Ie uit Duitsland
vluchte Fritz Lang hem een
dracht voor
Boyer.
Ongeveer gelijktijdig vertrokken
beiden naar Amerika, Lang om er
„Fury’ ’te maken, Waxman om te
componeren bij „The Bride of Fran-
Het is na al die becijferingen duidelijk
dat er iets gedaan moet worden om de
Franse film te redden. Daar is iedereen
bil gebaat. Ook de televisie. Hoe kan
men 250 Franse films per jaar op het
schelm krijgen als de aanmaak van dat
programma-onderdeel slechts hooguit 80
bedraagt? De tv is bezig, zo wordt van
filmzijde gewaarschuwd, de kip met de
gouden eieren te slachten. Daar moet
om te beginnen, eventueel met steun
van de overheid, een einde aan komen.