Boetspiegel
Een vreemde oudej aarsavondvertelling
I
i
s
3
I
fes wsow®*
RR WM-R
Hg
CHINEES BRONS
SBO R,'' OM
'i
X
i
s
zijn
Het zwaard wordt op Gods
macht,
Voor u reeds opgeheven,
Beef, val uw God te voet,
En eert zijn wijze wet,
Die voor een vrouwemoord,
J ’’f
F
Ook straffen heeft gezet.
Maar neen, geen steen ’kan
zich,
Als Jansens hart verstijven,
Metaal zal eerder nog,
Hoe hard, nog buigzaam
blijven,
Hij spot met eeuwigheid,
Met leeraars wijze raad,
Verhindert telkens ’t zwaard,
Dat opgeheven staat.
Dan keert, dan wendt, dan valt.
Hij, om de straf te ontwijken,
Hoe zal zijn snoode ziel,
Door zonden niet bezwijken,
Neen, satans macht heeft hem,
In zijn klauw verward,
Dat hij zich tegen God,
En zijne wet verhardt.
De rechters die het recht,
Der God- en menschheid
minnen,
Zien zich genoodzaakt hem
Opnieuw te leiden binnen,
En daar door zijn gewoel,
Het strafzwaard is mislukt,
Is ’t dat hij voor de koord,
Zijn hoofd toch eindelijk bukt
Daar hangt nu ’t schouw-
tooneel,
Van ongehoorde zonden
Daar hangt hij die zijn trouw,
Met moorden heeft
geschonden,
Daar hangt hij, als een pest,
Dei maatschappij onwaard,
En met zijn zondig lijf.
Verdwijnt zijn naam van de
aard
O, mocht zijn arme ziel,
In s laatste ievenssnikken
In groote zondenschuld,
Voor eeuwig niet verstikken
Mocht nog zijn misdaad hem
Op een vernederd hart
Vergeven zijn, o God,
In s Heilands hjdenssmart
Wil zondaars, nooit uw ziel
Aan satans listen geven,
Wil in de echténstaat,
Voor God m ootmoed (even
Laat zachte lijdzaamheid
Getuigen m uw trouw
Dat gij geen ander mint
Dan uwe echte vrouw
Het citaat is van Simon Car-
miggelt. De stichting Pandora
heeft de tekst op een zilverkleuri
ge, spiegelende ondergrond laten
afdrukken en verspreidt het
geheel in de vorm, van affiche
en ansichtkaart ter propagan
da van haar doelstellingen. Die
zijn: te bevorderen dat vooroor
delen tegen mensen die psy
chisch in moeilijkheden verkeren
(of hebben verkeerd) worden
voorkomen of opgeheven, en de
gevolgen van die vooroordelen
structureel te bestrijden. Pando
ra doet dit in hoofdzaak via het
pad van de voorlichting en de
discussie. Bekendste voorlich
tingsmateriaal: de film „Kind
van de zon” van René van Nie en
bovenstaande „spiegels” De
bedoeling van het motto van Pan
dora is duidelijk een scheidslijn
tussen hen die ..normaal” zijn en
hen die „abnormaal” zijn, is niet
te trekken. Iedereen heeft zijn
spanningen, zijn depressies,
aardig- en onaardigheden. Wie
het met die gedachtengang eens
is, deze wil verbreiden of om wel
ke andere reden ook een van Pan
dora's spiegels wil bestellen, kan
voor het affiche 10 en voor de
ansichtkaart f 1,50 storten op
postgirorekening 1975626. t.n.v
Pandora, Amsterdam.
u'vP
Wat kan de hoeremin.
In ’t huwlijk al verwekken,
Hoe doet ze ’t zondig hart,
Met schuldloos bloed
bevlekken.
De booswicht steekt zijn hand,
Gegeven in de trouw,
Door satans snoode list,
Als moordenaar aan
vrouw
’t Is Jansen, die zijn min,
Aan vreemde hoer deed
schenken,
Die noch aan eed en plicht,
Omtrent zijn vrouw wil
denken,
Die wreed zijn handen slaat,
Aan het onschuldigst bloed
En in een vrouwenborst.
Gelijk eep moorder woedt
O, God, zult gij dit kwaad,
Dan straffeloos gedogen,
Het bloed eens echte vrouw
Schreeuwt wraak tot u hierbo
ven.
Ofschoon dit monster vlucht,
’t Geritsel van een blad,
Jaagt reeds zijn bange ziel
Op ’s werelds levenspad
Hij raakt nu eindelijk,
In ’s rechters wijze handen,
Éen moordschavot zal t hoofd,
Ontsierd door zonde en
schande,
Doen vallen, daar het zwaard
Aan hem vergelding geeft
Tot straf die zijne trouw
Met bloed bezoedeld heeft
Beef, zondaar valt ter neei
En denk om ’t eeuwig leven
5
1
f
s(,.\
Goedenavond.
Goedenavond.
met de koord is
I
l'
•4
•A'
o’
De spiegelman
Hij moest dat wel zeggen. Er zat een man op zijn
stoel, in zijn kamer. Zonder opzien bleef die
bezoeker lezen in een krant. Blekermom schrok
en voelde zijn ontstemming groeien. Zijn kamer
was het immers, waar niemand, en zeker niet
onaangediend, ooit kwam?
Blekermom klom langs de trap naar zijn over
loop. Steun zocht hij met de magere hand aan het
vettige touw langs de aangevreten muur. Toch
kende hij deze uitgesleten verveloze trap, trede na
trede, door honderden opgangen voor de oude
jaarsmiddag, nu een jaar geleden. Als een grauw
dier, dat door een holle boomstam omhoog kroop
naar zijn nest, kwam hij thuis. Hij drukte op het
knopje van het elektrisch licht in zijn duistere
kamer, zonder te hoeven zoeken. Hij kende zijn
kamer, de enige ruimte die hem tot nu toe een zeer
schamele vrede had geschonken.
glas tintelde langs de zenuwen van zijn arm tot
onder zijn schouderblad. En weer sloeg hij, weer,
verbeten, totdat de spiegel barstte; tot zijn weer
kaatst gezicht aan splinters uiteen spatte in de
door zoveel drift geschonden stilte.
Kreng hijgde Blekermom. Toen zag hij
weer. Een scherf stond puntig in zijn pols gedron
gen, in de slagader. Ze schitterde eerst wit en toen
rood in het lamplicht en viel af. Een vreemde rode
palm groeide en danste nu op zijn pols, die hij van
Hij zei het weer, wetende dat zijn stem onaange
naam klonk; onzeker ook en een derde maal
onzekerder, hoewel harder, schriller; Goedena
vond meneer. Met wie, als ik vragen mag?
Beweging kwam er niet in de vreemde. Zelfs
trilde de krant niet in diens handen, die Bleker
mom onzegbaar irriteerden. Toen rukte hij, diep
beledigd, de krant uit die stille, witte handen.
Hij liep niet weg, de man die zo eenzaam en
grauw was thuisgekomen. Hij kon dat niet. Te
zeer was hij gehecht aan zijn kleine bezit, dat hij
nu zag aangetast door deze vreemde aanwezig
heid. Hij keek alleen maar geschrokken en gebio
logeerd naar een tegenstander, die daar zat en die
geen hoofd had. Een lichaam was het, met een
grote ovale handspiegel daar, waar het hoofd had
moeten staan. Een spiegel, met het handvat gesto
ken in het gat, bovenin die dode romp.
Blekermom voelde zich flauw worden. Donker
werd het in hem In zijn val bezeerde hij zijn
knieën aan de vloer. Hard sloeg zijn hoofd tegen
de scherpe tafelrand. De pijn wierp hem terug uit
de halve bezwijming. Hij slikte krampachtig om
een opdringende misselijkheid te onderdrukken.
In zijn klam wordende schedel voelde hij het haar
steken.
Weldat „ding” moet er eerst uit wrong
het omhoog uit zijn keel. Met een vreemde en
nooit gekende woede keerde zijn kracht terug. Hij
trad op de spiegelman toe.
Ver meer zei hij niet, want nu hij voor
de spiegelman stond had deze zijn hoofd op diens
vervloekte romp. Zijn groenig-witte gezicht staar
de hem uit de spiegel aan. Verwrongen was het,
verkrampt eerst van woede, maar nu van angst,
die wurgende kringen steeds dichter om hem trok.
Hij zag het zich zeggen ver Omdat hij het
zag sprak hij het niet geheel uit. Hij vervloekte
immers zijn gezicht, gevangen in de spiegel op dat
dode lichaam.
Oh, man eruit. Eruit, eruit, eruit. Hij
gilde nu tóch en zag zijn mond gillen en krijsen.
Met een kille verwondering voelde hij zijn handen
als klauwen aan zijn haar rukken. Wat hij gilde
wist hij niet meer. Vervloeken deed hij die man,
met zijn vloekende hoofd. O, dat gezicht, dat elke
grimas naaapte, tot hij als een gek gezichten stond
te trekken, gebiologeerd door dat wonder-der-
verschrikking. Voor hém leefde die dode nu. Zijn
gezicht was diens ziel. Diens vreselijke, witte en
verwrongen ziel. Meer ziel dan Blekermoms vloe
kende en vervloekte gezicht kon de spiegelman
niet hebben en toch was de gekwelde man
juist daarvoor zo bang. Bang, dat de spiegelman
niet dood zou zijn, maar levend en dat hij het
gezicht met een ruk naar het zijne zou brengen; de
vervloekingen zou terugkaatsen met een glazen,
schichtig echogeluid, ijl en scherp, ook als hij zou
zwijgen. Daarom moest hij gillen, blijven gillen tot
hij duizelde, tot hij dol van angst met zijn vuist
dreigde.
Toen Blekermom zijn vuist opgeheven zag, wist
hij wat hij moest doen. Hij, die schuw had geleefd
8n
■oo
nel
sb
egi
laf
-jfe
air
1B1
bai
.as
8T
tussen aarzelingen van daden, altijd door anderen
aan hem opgedrongen. Vermorzelen moest hij.
Beuken dat hoofd, die stille vreemde spiegelman.
En hij sloeg
De pijn van zijn slaande vuist tegen het koude
zich hield. Op en neer, op en neer sprong de
fontein van zijn bloed. Weg, dacht hij, weg moet
ik. Hoe hij is weggekomen weet hij niet meer. Zijn
voeten hebben de traptreden niet gevoeld. In de
straat liep hij. Hij kreunde, totdat het donker niet
meer in de straat was, maar zijn hersenen begon
te vullen met een verstikkende zwarte deken.
Eerst was er het licht, het verre rode licht, dat
in kringen om hem golfde, zich verwijdend en
vernauwend. De middemachtszon had zich
genesteld in zijn nog gesloten ogen. Toen het
vage gemompel, dat diep uit hem klonk.
Spiegelman? vroeg een vreemde stem hem
na. Nu hoorde hij zichzelf ook duidelijker
spiegelman... spiegelman..., alsof
het niet werd gezegd, doch geademd, zonder door
hem te zijn gedacht.
Shock? vroeg een andere, hem onbekende
stem.
Poging tot zelfmoord misschien was
het antwoord in de kamer van een ziekenhuis.
Wakker werd hij opnieuw in dit gebouw, een
ander. De dokter had hij tamelijk snel een aardige
man leren vinden. Die verveelde hem echter met
telkens hetzelfde: U moet tot rust komen. Heus,
dan zal het wel gaan. Wandelt u maar in de tuin en
praat u maar zo wat met de anderen in de conver-
satiezaal. Met de rust keert uw gezondheid terug.
En de spiegelman?
Dat was maar een droom, een nare droom,
die u weer moet vergeten. Heus, vergeet u het
maar.
Het was geen droom. Kijk naar mijn pols. Het
litteken is er nog. Waarachtig was het geen droom,
hóórt u. Het was geen droom. Kijk dan
De dokter had dan steeds op het knopje
gedrukt. Dat rotknopje, waarmee hij de verpleeg
den het zwijgen oplegde, want het betekende dat
een zuster hem bij de arm zou nemen naar de
afdeling. Onwrikbaar. Dan moest hij mee, of hij
wilde of niet. Dan kreeg hij weer een pil te slikken,
die hem versufte. Hij genas ook, langzaam
meende hij. Gelukkig had hij al lange tijd mogen
lezen. Schrijven deed hij ook. Het was hem
gevraagd door de psychiater, die geen tijd voor
gesprekken had. Schrijft u maar alles op wat u
te binnen schiet, ook uw dromen
De anderen schreven ook, wist Blekermom. Of
ze tekenden en schilderden als therapie, maar dat
kon hij niet. De man, die zei dat hij Vadertje Tijd
was, vertoefde hier naar zijn zeggen het langst
van allemaal. Dikke boeken had die al volge
schreven.
Vanmiddag was hij even alleen met Vadertje
Tijd. Aan hem heeft hij alles verteld. Je geneest
wel, Blekermom zei deze, maar ik niet. Ik
moet hier blijven om jou en de anderen te helpen
genezen, ook de dokters en de verplegers.
Waarom?
Ik ben toch immers Vadertje Tijd? Ik heel
alle wonden. Blekermom heeft het beaamd. Dat
moest hij wel doen, want de ander was er trots op
eigenlijk Vadertje Tijd te zijn. Van kwaadheid zou
hij beginnen te bibberen en een rood oude-
mannetjes-hoofd krijgen, als iemand hem niet zou
geloven.
Jouw fout is zei Vadertje Tijd, na een
poosje te hebben nagedacht, dat je mij niet hebt
herkend. Ik was die spiegelman. Ik wilde je leren
dat de tijd een spiegel in de wereld is, waarin je de
eeuwigheid kunt waarnemen; dat je de dingen
alleen kunt begrijpen, als je de tijd begrijpt en
afstand van alles neemt in de uren, dagen, maan
den, jaren, die verstrijken, en alles met de mantel
der vergetelheid bedekken. Zonder tijd was deze
wereld er niet, zoals je die nu denkt te beleven. Je
hebt slechts jezelf in de spiegel van een bepaald
ogenblik in de tijd gezien, jouw gezicht, los van de
wereld en alle dingen om je heen, als een eenzame
schim in spiegelend glas. Toen verloor je alle
begrip en je bent tegen jezelf in opstand gekomen.
Je hebt jezelf willen vermorzelen. Daarvan moet
een verstandig man wel gek worden. Je moet je
niet spiegelen aan jezelf, maar aan mij, aan de
tijd. Dat doen alle wijze mensen in de dwaze
wereld
HEIN STEEHOUWER
3S?
(In de verharding eens zondaars,
of het terecht stellen van H Jansen,
welke eerst gecondemneerd was ont
hoofd te wordlen,
doch naderhand
gestraft geworden,
op Zaterdag, de 22ste Januari,
1803.)
Denkt u dat u Napoleon bent’ Dan is dit uw
spiegel Hoogst persoonlijk voor u ontworpen
door de Franse beeldhouwer decorateur en
illustrator Jacques Carelmari De spiegel
vooi mensen met grootheidswaan zoals mj
officieel heet is opgenomen in Careimaris
uaialoyus van Buitengewone voorwerpen in
1969 uitgegeven dooi uitgevem André Bai
land in Parijs De firma Oareiman meldt
daarin nog aai getracht wordt uitvoeringen in
alle gewenste identiteiten te leveren
v s''-
Het gebruik van spiegels van China is heel oud Aanvankelijk waren die spiegels ronde
bronzen schijven Het spiegelende deel werd zo glad gepolijst, dat het uitstekend aan de
verwachting voldeed Opgegraven spiegels hebben dat bewezen Om nog een reden
zijn die spiegels belangrijk De achterzijde is steeds prachtig bewerkt met motieven, die
door kunstenaars zijn geput uit de religie, de astrologie ot magie Er zijn spiegels
gevonden, die reeds in de derde eeuw voor Christus zijn gemaakt De spiegels werden
als neihge voorwerpen beschouwd mede door de aard van de versieringen Hier tonen
we een voorbeeld uit de tijd van de Han-dynastie, derde eeuw na Christus. De achterkant
laat ae voot ons onleesbare Chinese dierenriem zien binnen een patroon van wiskundi
ge maar eveneens betekenisvolle symbolische figuren In later tijden kwam in China
natuurlijk ook ae glazen spiegel in zwang Tot voor kort was het een algemeen
volksgeloof dat spiegels de emotionele gebeurtenissen in een huis ais het ware konden
vasthouden Latere gebruikers zagen die gebeurtenissen zich opnieuw in de spiegel
atspeien ais geestverschijningen Dat vond men een ongewenste zaak Het was dus
gebruik orn voot de spiegel een gordijn te hangen, dat werd weggenomen ais men et in
wilde kijken Dan bleef de spiegel benoed voor hei doorgeven van ai te emotionele
indrukken De parapsychologie neett bewezen, dat spiegels en andere glinsterende
oppervlakken inderdaad sterker dan andere voorwerpen geschikt zijn voor net ooorge-
•ven van zogenaamde psycnometnsche indrukken
l'
w