ii££ 1 TO *ss»-SwBI# 3 8b E 3 Gebruik spiegel bij lezen HET KIND EN IK DE SCHULDEISER SCHAATSENRIJDER DE SPIEGEL P "'W 1 MMMW JACKJ BROKAAR IHHI MAYALL in „Look at But don't stare at the mirror too long or you’ll get cut by pieces of splintered glass! JOHN 9X alsos ,901 9jt9Ol§ 9X a§nsl jli sla .beab bihtls es eori .tein isiw ill .mewri eX .Isw uVL .tein nsoT .aiteorf teri issn baq teri naa ebnoow ne3 .obbiooV .te^bneriO nexte na neriiutigToiiv 9[aod teri qo Jiteix teri iseri manino .neust Is is steiv ril .leiaw nav tein buori ril .neoIIA 091814 .09911 910 mo O9-I9bftB rii IO .lies em oi lew rii oob eib ,boee oee oe§ei iaw ges usari qeh ril .ütiibtidioov ,eoi §abo9teo3 btiila oeella rieel teH .mswri agoal rii sla 9§9oiv eteri eb laab es lo lew .oeJrioaw ei tas qo boeirioo es loala teo teri aaw loori oè3 es issm ,09§§9s uow atei em laari ievo rieeiia .eblesiaa .rieis eiriud oe oeiari WUOIV 3d bsq toil L de spiegel Dichter bij zwalkt langs de oude n 'S r ]R o t L 1 De laatste maal wellicht, dat mijn verlangen, i i E t 1 t Maar het getal der hedren wordt geringer, Naarmate dat der zware dagen wast. Ik word als een. die slechts met schu wen vinger Langs snaren van ’t vergeten speeltuig tast Voor andren is de fierheid om 't ver richten- Hun wordt het scheppen tot een zege praal. Ik ken alleen den martlende’ angst van ’t dichten. En die gedachte: is dit de laatste maal? .gab arile nsv abnari beog os as ifib iari aagai naixag bnariaiaglB as bsri aew nave rilow naa naot .irioiloBBm asw bnairioo abnaglov aG .aarioideg berf eX nssaag aaiiud iBsa gaoïv es iari [id baov eX maqBla aeaauri Jein -risx nea ,ieiBW ted [id Jrfeib .aiuri hbv asw ieri :as abnariiari JbG .aam bfiri aX .iaeeweg anBmanaoïO doosL ni as naoJ .bioogag laiew iari ni iari -tav doosL Jab .abioorf qiob iari [im as bari qoTSfib iioH .asw bioom aX .qail He ieri qo as naoT .naixag 't Welk niets bevredigt, en de dood slechts bluscht, Zich in den maatslag binden laat der zangen, En om der schoonheid wil daarin berust? Of wil iets in mij, met mijn jeugd, gaan sterven, Iets wat ik ’t meest ter wereld heb bemind? Moet ik ook nog dit ééne troosten derven: Geen smart te kennen, die haar zang niet vindt? Gevangen binnen de altijd nauwer kringen Waarin het strenge leven mij begrenst, Voel ik de woorden naar mijn lippen dringen Maar ’t woord blijft zangloos voor wie tè veel wenscht. Bij Bloem is de spiegel de confronta tie, het uur der waarheid Bij Martinus Nijhoff. een leerling van Bloem zou je kunnen zeggen vanwege zijn ruim gebruik van het gewone, onopgesmuk te woord, heeft de spiegel de terugblik- functie. We zijn in het nu en de spiegel toont ons het leven zoals het vroeger was of zoals het leven ons toen bedoel de. In de spiegel zien wij wie wij zijn aan de hand van de mogelijkheden, die er waren om anders uit te groeien De kansen die we hebben gemist, de on trouw aan onszelf, die we hebben gepleegd Een hoogtepunt in het werk van Nijhoff is: insri eb am aib .nsmaiiiloq aG Ib aib ,tuul naa gsx [iH .riaeri .rioiiqo .aooiri iari loob bnaririaii aeqeiia msn [iH .abwub [ixqo wuoi riuia naa ,bsq iari heb aiaiuri iari tbbh aam am .oiusaiiiloq ab isen rii gsx .aeooiq iari anabiii ,iaisJ u iliw .aiagnoH edoosL atilsA .issri na naggax biariiBfiw eb egüjiag als SbierfiBBw ab neb aiein bfiq iari lavo airiosa a' [im bsri aX labno baaririud isswx ,assg nais .teuorilia n[iM .baelri bloiagqo naa Het stond aan zijn schrijftafel te schrijven op een lei. Het woord onder de griffel herkende ik, was van mij. Maar toen heeft het geschreven, zonder haast en zonder schroom, al wat ik van mijn leven nog ooit te schrijven droom. En daar een schip door glas omgeven de ziel der fles en dicht gedaan, te broos om uit zichzelf te leven, maar voorbestemd tot stil bestaan: een zeeman heeft dit thuis bedreven, alleen zijn hond heeft dit verstaan Er steeg licht op van beneden uit de zwarte spiegelgrond. Ik zag een tuin onbetreden en een kind dat daar stond. Van Eddy Hoornik kozen wij een fragment uit zijn grote gedicht „Mat- theus”. De hoofdpersoon zwerft door oud-Amsterdam en Hoornik maakt daarbij prachtig gebruik van de spie gel in de naam „Spiegelgracht” om een terugblik te geven van Amsterdam, dat voor eeuwig te lezen valt in het rimpeli ge water van de grachten, zonder dewelke Amsterdam geen Amsterdam zou zijn. Uiterst geraffineerd maakt Hoornik gebruik van de glanzende stoffen, glimmende flessen en zacht flonkerend porselein om het effect van spiegelen nog te versterken. Ik maakte tussen de lissen met de hand een wak in het kroos. In de overvolle uitstalkasten staan stoelen uit een Frans salon, op gobelins dromen de gasten nog van de zuidelijke zon, een dienares schikt met gepaste eerbied de sleep van een japon. O, dat het porselein moet beven, wanneer de winkelbel zal gaan, dat op het dier, in tin gedreven. Mattheus schansen, komt onverwacht weer op een gracht; nu zacht, nu stil, dit is het glanzen, dat hanen kraaien doet bij nacht, dit is van Amsterdam het ganse wezen; dit is de Spiegelgracht. -iel aG .aoi biaaaiionqyriag riaeri ril -aooiri ab ni assia nava navald aiai .TBBnab. .51. .O. .O. .M igssl -enod iaH .ablig .abwueairioa ril 13 .lariiaia biaw nabbim ieri ni nel riuta ne3 .nevod ibbu aiei mswri .iagOB hbv iiu iari atrimsi ril .wuoi .aooiri iari issn qail ril .JagnsabooG am neqaig nabnsri ariiaiB .aiqsia isb HBb a[ ais issm :qeii ril .iasv iari ni .iBBnabioom :iain bioow .aooiri de schaduw van een hand zal slaan, dat ’t uit zijn spiegling wordt geheven. Mattheus durft niet binnengaan. Daarachter moet de kamer wezen: een lucht van boeken, muf en droog; de antiquair is opgerezen en trekt de lamp dicht bij zijn oog over het glinsterende wezen eens diamanten, die hij woog. Mattheus voelt zich opgenomen en door zijn aadren stroomt het zwart en groot van drift zijn dit weer dromen? maar voor zijn ogen liggen hard in één kleinood te zaam genomen: het kruis, het anker en het hart. O hart, wees stil, hij gaat belezen zijn dochter, die aan angsten lijdt, zo groot als angsten kunnen wezen des nachts, wanneer zij niet begrijpt dat alles, zo het komt, moet wezen, dat in haar schoot de appel rijpt. ab ia bnoia nBmaiiiloq eblIaxeG doosL [id ,ieaw bnairioo abneglov .abwueag [iH .aiuri 'aneraanaoïD ril .aiirtBBd n'os aam iain rioo ilsV mari mo nalliiqo bnsri n[im abliw lamma aG .naggas ai gBbnaiaog laiv neiaiq iam ioq ab na aiswb gnig ab iavo narmoW .Is ia laariaü .iiuia .nairiaulvino ai bnaiadoiq .bnoig naiqoia nams8 .rioix eiriud inegs aG .riild iari ni laaw naiaiq ab aw .[iri iax ."iagnsv aiaoD,, nee ik kan de wereld niet verzaken ik zal het leven door moeten gaan mijn vrienden hulde brengend me op de wolken voortslepend langzaam oud wordend als een boom in een bosbrand. maar weet ik dan niet wat ik gedaan heb de avonden dat ik alleen op mijn kamer wachtte op slaap of 's ochtends wakker werd en schrok wanneer de zon gedoopt was in watten als een wond. ik heb wel niet gewerkt ik weet het maar ik heb proberen te leven zo druk als ik kon de zon tegemoetlopend me in het water ronddraaiend tegen mijn vader en moeder glimlachend. isb alsox .gnilaiaiow naa nsv naioqa naa aute .neririalvbaold Jbw na ,ieeri .iioileb auqioD .lemeri nee ia bnoia bnairioo abnaglov aG -anaoïD jibv aiuri iari [id nBmaiiiloq mo qo lagnari n[im aiirioil ril .ansm ab nBB airiii [iH .naieoig ei inagB ab ril .am riaal ,nsm agibisA .iaq .wuotv ab hbv aiaiuri ieri abiaben .liia nave bnoia ril .iain ie asw aX bmsmaiW .iioon aiabriB rit beeb JbG qo aiabuorioa eb ablssri ril .nais at nevod laald laven aG ,ioob qail na -nerf eb abioog ril .nagnsri laiew iari .labno [idriBlv rioob iuul ne3 .iiu leg .mswri nevod [iri ibbw irioos ril naririoid aG .bneaasnav ieaw biiiLA iooig nèè ioi rioix nabbsri aooiri -namsa ,iari riaal aibnsliaw nee .riuia ni iari ablanod aoi na IA .bgaovag -[iwx mswri aooiri iaH .nabbim ieri -don n[im iBBdiiuiano tbboi ,bneg .ni nelluqa ntim airiaq ril .qo gnii .bnsmaiVI .aiaiuri ieri agnsl guieT -eneoiD doosL nav aiebab eb hbV -liH qo ril ebioori looqa neeg ansm tein gon asw ri[il n[is rioO .H muaiev ettleriniwiBqB ieri ni .nebnovag -nofl etileA ibbw ,1b doix nam geoiv -loori ril .etilsA .navaldag asw aieg aBw ieH .iaiea ieri ioov mBBn eb eb iari iiH .bsqbnax iari hbv wuotv ab eblaqmom riBv-nerinsib-anl naa iain lageoiv doosL asw ibnsmai am eiiaBBri ril VaitlaA hbv bnairv aX .nanawbiev atilsA .aiuri tbbh niui ab ni .anam nagahav n'os aaw .qorioa ab tem bnoig ab ni rii aiiaoïw ab nemoil .nsBla laaie eb nagaT .naiaaad ammoiB .goorimo narniow aiisn iam riild naa ni as aiqoia ril -irioib ni ia neiBg iam laarieG .ebiBB .blaorrioaeg Dit verhaal is In spiegelschrift gezet. Dat betekent dat u een spie gel moet gebruiken om het te lezen. Het verhaal is trouwens gebaseerd op een thema-spiegelschrift. Ijskoude liefde, die niet sterven wil, omdat de dode lelies onder water haar eenmaal droegen in hun gouden harten. waarmee de vijver vol lag. zwaar en stil. Bg un rii lavoiBBw .bnairioo aiG irioib nentibiog aÜB as bsri .narieiqa iBW .tie iari qo qail eX .naririoiieg eiiaBBri na gBbag iax aX .giirioirioa riaawtno aX .luurioa eb ibbh riois lagnari eb ,ioob aiqBia ril .riild n[im -laota na eitiamma ,iabuorioa ab qo naririsi isw abwub ril .buBri ab ni e[i ieri iavo leisw iari [id aib .tixqo iaH .nagniri beq abnabiow lallsma arila ia ebneri ril .giqmoa iBW asw .lagneiaiaii arila ,naaia arila .loqasig ieH .gaw am ioov aiqiw laiaiil na3 abnamoriqo ab ni ebiaianilg iaiBw aibnslia naa leaib iBBb na laiH .aox .aooiri eiriBBm ,iaan aiilaoia n[im eiias ril aG .iiu aib abioog na iBelri lagnari eb .qo riois aiaol aiiav eb ni laven 1 t 3 1 O hart, wees stil, hij gaat haar geven de broche; zie door de spiegelruit hoe ’t anker in het hart gedreven het diamanten kruis omsluit; o hart, wees stil, hij gaat haar geven een naam, hij noemt haar: Joodse bruid i t i e i i .gnillawqo naa ni nBBgaggaw asw -aori ei iain rieosiebno nee [id mO naisag iriosn eib as isw .naggas nav ab nagei atilsA ies os ,insW .bsri agibiBB n'os mari bniv rii .lairioei isb .naggas nelliw mari bari ril .nsm -rieri nannuri bsri ni am [id iaed [iri niis [idiairioib [iri asw nsG .neri tbbM .gsb arila .iaeaweg eiririalqaiv bsri doosL insW .iain ieri eblrub rii rii als neqiusiav ei em bgieibeg em .nemen uos bnairv aiabns nea iioo 8TUOHMOH 3HAH >1 e e e e e ■t e e e Ik zou een dag uit vissen, ik voelde mij moedeloos voor mijnheer Wijngaard Over zijn strenge cirkels heengebogen eigent hij zich de middelpunten toe. Hun trots bezit staat in zijn harde ogen. Hij wordt de mathematica niet moe, Wanneer na klammen dooi en kille dagen Het wentlende getij de wereld wekt Met wisseling van zonne- en regen vlagen, En ’t wilde voorjaar door de luchten trekt; de de en he 3ls en en wt di ne en ’en gel lus 'in aio de )e- iari [id oiüBaiiiloq nee bnoia 13 .nsm eewi gss ril .bsq iari hbb aiaiuri -log eb bfiri eiiiloq aG .wuotv neaD -leeaasq ril .nevorioaag neqo nan[ib neriiuiia ab roob eblanfirioa na ab leqms ia iss ril .a[rialqaiv n[im ibbh -agnss aooiri qsl eb mswri TBsb lo leirioB .iaimbneirioo eb iiU .naveib em ebleov ril .rtBsbnBv loqieii nee ni abieed lagnari aG .leririel iein eb hbb aiein .riool mlBÜ .brtBri n[im iaH .lain aiqoia aooiri iaH .bnsri abiabsn iaH .ni laddob n[im ioola naag asw 13 .iss rii ibbw rielq ab anaani asw aalIA .nais et leem laiew .bnegiaib na liia waarmee elk nieuw uitvieren zich vol trekt om elke nieuwe inkeer op te vangen. Zie hem in rustige beslissing hangen boven het tijdeloze, dat hij wekt nu denk ik ik sta dichter bij de dood dan iemand ooit tevoren ik kijk over de rand in het zilveren water, en het gezicht dat ik daar zie is mijn eigen gezicht, ik sta opgeschreven ten dode. Tenslotte een gedicht van Gerrit Achterberg Voor hem is de spiegel het instrument bij zijn magie- de gestorven geliefde weer tot leven te brengen Ook gebruikt hij de spiegel van het woord. Waar het om gaat is de volgorde van de letters zo te kiezen, dat er het woord ontstaat, waarmee zij samenvalt en ons tegemoet komt in de bocht van een laan Soms beheerst Achterberg zo de materie dat we haar nand op de deur- En telkens als ik even knikte dat ik het wist, liet hij het water beven en het werd uitgewist. en kantelend in tegenkringen leidt voor het een snelle, ronde dood zou vinden. Hij heeft zich van de wereld al bevrijd; enkel de smalle ijzers die hem binden „Spiegel der Nederlandse poëzie” heet een door Victor E. van Vriesland destijds samengestelde bloemlezing. Waar het om gaat is de spiegel in de poëzie. Het woord spiegel veronder stelt terugkaatsing. Daarbij is „terug” te beschouwen als terug in de tijd of als weerkaatsing. Beide elementen zijn in de Nederlandse literatuur veelvuldig gebruikt. Zoekend in de eerste bundel van J. C. Bloem, die in 1926 verscheen, treffen we een gedicht aan, dat „De spiegel” heet. P. N. van Eyck schrijft daarover in het tijdschrift Groot Nederland het volgende: „Bloem staat in de spiegel voor de oorzaak van zijn smartelijk verlies, zonder in staat te zijn om in die oorzaak tot op de grond te boren; waar een andere levensmogelijkheid, een ander dichterschap zich aan hem ge openbaard zou hebben”. Bloem is een van de zeer groten uit die tijd. Zijn verdienste is dat hij gewo ne woorden gebruikt en puur op de man af schrijft. Het gedicht „De Spie gel” is dan ook een staaltje van vak manschap. Wij drukken het af in zijn originele spelling. van oud hout. Lodeizen is gestorven op een leeftijd, waarop anderen pas bewust gaan leven. De saamgebalde energie in die paar jaar dat hij schreef is duidelijk aanwezig in het gedicht: Grote moeite heb ik gehad om een keus te maken uit het werk van Hans Lodeizen, de jong gestorven dichter, die vlak na de oorlog ons verraste met een poëzie, die zo geheel anders was dan daarvoor van anderen. Rijker en fantasievoller dan we tot nu toe ken den Barok en speels, maar tegelijk doordrongen van eenzaamheid en dood. Warm en gesloten met de glan zen van Perzische tapijten en de geur kruk horen grijpen en ze ieder ogen blik kan binnenkomen. In „De schaat senrijder” wordt het proces duidelijk. De spiegel als toegangspoort tot de andere kant van het leven is tegelijk de harde scheidingswand van het leven hier en daar, hoewel ze in de woorden in elkander overgaan. Dan voel ik mij aan ’t levend licht verbonden, Dat uit de zondoorschenen wolk regeert. Welks stroomen in het hart der dich ters monden, Dat van begeerte naar het lied ver teert. aan 't evenbeeld. Een laatste trouw misschien? Wat kan hij in de spiegel nog ver wachten? Of houdt een vrouweschim, die wij niet zien, hem vast binnen dit eenzaam veld van krachten? ,qrob iari tbbh qailgurai rii naoT -[ibiog aG .bmaarV .iain TBsri rii gss -blooH ab ni .irioib §on naTBW nan [id naanam Jbw nabnoia issiia .iBBiqag nebnowegqO .TBsrila doosL hbv mBBn ab laiv abaaiS tsJbI tuu TBBq na3 .anBmenaoTO 13 .oibBT ab qO .moisBW rii abioori :qrob ano ni bToonnav nam naa asw laW .gaw asw ri[il n[ix tbbM .doosL ab nsv iain nago n[im nori ril .nabuoriis airislvreqqo aneoig ai nabbim ieri ai ieri nogad aneanl bnelennum naa mswri t3 .nalanod iaim aG .[hd enaorglig eb iiu biulag -Taedoiq ril .naari am mo buori gniri blairi biulag iari tbbM .nBBia ai qo eb eb ni gnigawad mswri t3 .negai am na iairi nogad aiG .Baasm anaoïg tbbh ia iaeom ril .nari[iw ai issb -nnov 13 .iain lo abliw rii lo nariiiri naag issM .aiaiiaJ .anariai rioix neb aiai ia ebnariiari ril .aieiial alsrmon iebioT .aneaieri n[im ebgiaiiq ril .ai ablegeiqaeg aeisw ieH .iaiw iari rii ieri ai rioix aabanov aX .aiaiiel .laaw nsb aaaawbiav na aooiri -liii ril .wuaiaqo aa wuaiaqo abaei3 .aiiaawx ril .l[il alari a[im lavo ab ab aatiailalavaa abuori ab Ijfwrat llax am gaowb ril .aeqoiriqo leveo aaqiiigad ai aoged ril .aariiiri et mo .laiBW ieri ni issb abiuadag ia isw eb labno boBri aisdirioixao aa3 ei aiei ebiaadoiq airislvraqqo isbM .aaggax et aiei ,aav[iirioa .iari iaiw ril Vitiirioalagaiqa moissw (ANDRE DE LANGE in .Het Doek dat nooit worurhuan 'I .„At en toe dacht de jongeman wel eens aan een toe komst. waarin hij een groot reiziger zou worden maar nooit te lang, want was dat niet van later zorg? I Denkt u zich eens in Ja u aaai met die letters in uw pupiir 4®»^ f -x

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 25