of de vernedering van een Hollandse timmerman De smaakvolle erfenis van Laurens Jansz Spiegel II 4 IeI J I i j|u f K-J p i 1 4 - L/ Ié IT' rakend was de bijna veertig *X jaar oude spiegel, waarop in goud beschilderd het wapen van Holland en dat van de eigenaren stond afgebeeld, in elkaar gedrukt. Niemand had zich daar op dat moment zorgen over gemaakt. Iedereen was aan boord blij, dat de duivelse tocht van Kaapstad over de Indische Oceaan naar Suratte zo goed afgelopen was. Meer dan eens hadden de veertig zeelui voor hun leven gevreesd; eerst tijdens een zware storm die hen direct na het vertrek uit Afrika had overvallen en onder de kust van India bij een overval door Indische zeerovers, die slechts ten koste van zeven doden en veertien gewonden afgeslagen kon worden. 1 IAe kleine flinterdunne Chinees bleef stokstijf staan. Als beto verd staarde hij vanaf de drukke kade naar de kleine Hollandse koopvaarder die vijftig meter verderop afgemeerd lag. Het was niet het formaat van de boot dat hem zo deed schrikken. Daarvoor had Tsjoe Pao al te veel westerse schepen gezien. Hij had er zelfs meer dan eens op gediend, eerst als ketelbinkie en later als licht matroos. Nee, hij was meer gewend dan een Chinese jonk of een normaal formaat handels- schip uit Europa; wat hem biolo geerde was het houtsnijwerk dat de Hollandse timmerman en zijn maatje aanbrachten op de nieu we spiegel van de boot. Die ver nieuwing was noodzakelijk geworden omdat de Theresa bij het binnenvaren van de Indiase havenstad Suratte met de achter steven het havenhoofd had geraakt. S. r h J 'z ’x- F 'W El Wraak van een draak 5 Opnieuw bulderden de twee, toen ze de S II i I ÏS I Nog een half uurtje, dan was het werk gefikst en dan hadden ze nog twee volle dagen en nachten in Suratte de tijd om hun gage te verbrassen Luid riepen ze elkaar toe wat ze in de kroegen en bordelen van de stad allemaal met hun Hollandse goudstukken konden doen, voor ze zich apezat en totaal blut weer zouden melden voor de afvaart naar Batavia. Hun lach bulderde over het water. Tsjoe wachtte op een geschikt moment om ze aan te spreken. „Heren”, begon hij toen in zijn beste Spaans, dat hij in dienst van Spaanse meesters, door de loop der jaren had opgepikt, „heren”. Ver wonderd wendden de Hollanders zich naar het frêle figuurtje op de kade. Jan keek zijn maat eens aan, wendde zich opnieuw naar de Chinees en vroeg: Wat moet je, vind je dit soms niet mooi genoeg. s Bekender is „De Silveren Spiegel vermoedelijk als restaurant. Wie er zich tegoed wil doen aan spijs en drank wordt beneden ontvangen voor het nuttigen van een apéritiefje en zodra de maaltijd is bereid naar boven verge zeld door mevrouw J. J. May, die er sinds negentien jaar de scepter zwaait. Men dineert dan sfeervol in de oude Burgemeesters- of Schepenenkamer. verschrikte uitdrukking op het gelaat van Tsjoe zagen. Maar ze bedoelden het niet slecht en keken opnieuw nieuwsgierig naar de Chinees. „Nee”, antwoordde deze „u heeft de figuren voortreffelijk uitge sneden. Daar gaat het me niet om. Maar weet u wat u op de spiegel van uw schip aangebracht heb? De duivel die u uit sneed, zal u ongeluk brengen. Spotten met deze draak hebben al vele duizenden met de dood moeten bekopen. U heeft hem in een vernederende houding afgebeeld, dat zal hij niet leuk vinden”. „Ach’a, ant woordde Jan en hij maakte een afwerend gebaar, „al die sprookjes, dat is goed voor jullie, wij geloven daar niet in. Maak je maar niet bezorgd over ons”. „Toch zou u er beter aan doen deze voorstelling te verwijderen. Anders zal deze demon u met het vuur uit zijn bek treffen. U zult de volgende haven niet halen. Volg mijn raad op heer, ik heb het goed met u voor. Ik heb op uw schip aangemonsterd en ik zou geen getuige willen zijn van zijn duivelse wraak. Heus, eenmaal heb ik gezien hoe een ongelovige thuis, in ons dorpje, weg schrompelde. Ik wil niet dat dit lot u overkomt”. Een straffe wind uit het noorden zorgde ervoor dat het eerste deel van de reis sneller afgelegd kon worden dan men verwacht had. De stemming aan boord was dan ook opperbest. De bemanningsle den hadden unaniem het werkstuk van de timmerlui op de spiegel van het schip geprezen. Hendrik was op een ton gaan zitten, de handen onder zijn loodzware hoofd. Tsjoe kon nu duidelijk zien dat de vlekken inmiddels tot enorme blaren waren uitge dijd. De Hollander zag er afschuwelijk uit. Steeds pijnlijker werden de wonden, die nu niet alleen zijn gelaat, maar ook zijn lichaam en ledematen bedekten. Hij rilde over zijn hele lichaam, toen Jan Theunis- sen zijn maat voorzichtig ondersteunend naar zijn hut toe bracht. Tsjoe sidderde ook, maar niet van de koorts. Voor hem stond het vast dat de draak hier toe had geslagen. Hendrik wachtte een afschuwe lijk einde. Zonder ook maar in de buurt van vuur te zijn geweest zou hij binnen een etmaal wegteren. Dat was zijn straf voor de vernedering van de draak. Tsjoe twijfelde geen moment, meer dan eens was hij thuis getuige geweest van die vurige wraak. Hij had met zijn eigen ogen gezien hoe krachtige mannen binnen enkele uren ineen schrompelden tot klei ne bloederige hoopjes vlees, voor wie de dood als een verlossing kwam. (Haiku van Dr K. E FREITAG) Vroeger was „De Silveren Spiegel” gewoon een café, maar mevrouw May heeft dat "bij haar komst meteen opge- doekt. „Omdat ik er niet van houd om in een café te werken”, legt ze uit. „Dronken mensen, die over de toog gaan hangen, komen er bij mij niet in”. Ze houdt, integendeel, van de gemoe delijke sfeer die er nu heerst. „Het komt voor dat mensen, die afzonder lijk zijn binnengekomen, na verloop van tijd de tafels aaneenschuiven en als één familie verdergaan. Het is hier tenslotte lekker klein, je praat al gauw met elkaar en zodoende is het vaak erg gezellig” Menige gast van het tegenover lig gende Sonesta-hotel verruilt het hotel- restaurant voor dat van „De Silveren Spiegel”. Mevrouw May: „De eerste avond blijven de gasten meestal in het hotel, maar daarna willen ze wel eens de stad in. En ik zit vlakbij, dus ze komen dan gauw bij mij terecht”. Mevrouw May ontvangt veel groep jes van mensen die iets te Vieren heb ben. Foto’s aan de wand getuigen daar van. Haar gasten staat een niet goedko pe, maar goede maaltijd te wachten. En een sfeervolle, zoals gezegd. Zij is tevreden als haar gasten het naar hun zin hebben gehad. Ze waardeert dan ook een opmerking als die van de man die haar bij ’t afscheid de hand drukte en zei: „Mevrouw, ik dank u. Ik heb me hier thuisgevoeld”. In het begin van de zeventiende eeuw was een zeepzieder, genaamd Laurens Jarisz. Spiegel, voorzitter van de Sche penbank en Raad van de Vroedschap in Amsterdam. De man was kennelijk zo dol op zijn naam, dat hij zich niet tevreden stelde met zijn huisadres „De Drie Spiegels” aan de Nieuwezijds Melkmarkt, maar tevens aan het toen pas gedempte Kattengat de tweeling- pandjes liet bouwen die daar, op de nummers 4 en 6, nu nog als „De Silve ren Spiegel” en „De Goude Spiegel” zijn te bewonderen. De tweeling aan de voet van de Ron de Lutherse Kerk is inmiddels sedert veertig jaar eigendom van de vereni ging „Hendrick de Keyser”, welke haar in 1932 liet restaureren. Een cartouche op de fraaie trapgeveltjes vermeldt nog het bouwjaar 1641. ff et was daarom niet verwonderlijk H dat de kleine haveloze Chinees enkele minuten twijfelde, alvorens hij besloot om de twee handwerklieden aan te spreken. Hij was inmiddels van zijn ergste schrik bekomen, had zijn plunjezak weer over zijn naakte schouders getrok ken en liep langzaam tussen het drukke verkeer van dragers, karren en paarden door tot hij ter hoogte van de achtersteven van het Hollandse schip op enkele meters van de timmerlui stond. Theunissen en Jacobs waren in opperbeste stemming. De wind volgt zijn weg rimpelt het spieg’lend water een dor blad wentelt Toen tenslotte eindelijk Suratte in zicht kwam, had een stevige bries ervoor gezorgd dat de boot toch niet helemaal ongehavend binnen kon lopen. Behalve de versplinterende achtersteven had de The resa echter geen noemenswaardige scha de opgelopen. De drie weken die men gepland had voor het verblijf in Suratte zouden voldoende zijn voor de timmerlui om de spiegel provisorisch te herstellen. Helemaal de oude konden timmerman Jan Theunissen en zijn hulp de spiegel niet meer krijgen, maar een Chinees pren tje had ze toch geïnspireerd tot een aan trekkelijk werkstuk. an en Hendrik waren de waarschu wing van Tsjoe allang weer vergeten. Ze hadden het druk met andere kleine reparatiewerkzaamheden, die door het werk aan de spiegel in Suratte waren blijven liggen. Slechts Tsjoe bleef sinds het voorval gespannen als een bullepees Zodra hij niets anders meer te doen had, hield hij zich op in de buurt van de tim mermanswerkplaats, vanwaar hij het tweetal kon observeren. Gehurkt achter een baal katoen had hij zo al ettelijke uurtjes doorgebracht. VARKENSHAAS ”T SPIEGELTJE Varkenshaasje geserveerd met een garnituur van rozi|nen, amandelen, champignons en stuk|es t spek h - "1 jan had zijn fantasie laten gaan en op J het moment dat Tsjoe Pao, als plaats vervanger voor een van de omgekomen Hollandse matrozen door de kapitein in Suratte aangeworven, de kade op kwam lopen, was het werk op een oor na gevild. Het produkt van Jan’s fantasie deed bij Tsjoe de rillingen over zijn rug lopen. Langzaam liet hij zijn jutezak, waarin hij zijn hele hebben en houwen meesleepte, op de keien zakken. Zijn toch al smalle ogen hadden zich verder vernauwd tot spleetjes. Ja, hij zag het goed, de Holland se timmerman had de nieuwe spiegel ver sierd met een afbeelding van een meer koppige Chinese demon, die in gevecht met een leeuw het onderspit moest delven. De timmerman was nog druk bezig met de afwerking van zijn meesterstuk, waar hij niet weinig trots op was. Met zijn maatje zat hij op een plank die boven water zweefde. Twee stevige aan de rai ling vastgebonden touwen zorgden ervoor dat die eenvoudige stellage het gewicht van de twee Hollanders kon houden. In de ogen van de tengere Chinees was Jan een waar monster. Bijna twee meter lang, fors gebouwd, rood haar en een zware baard die weinig van zijn gezicht onbedekt hield, dat waren de kenmerken van zijn impone rende gestalte. Hendrik Jacobs, de tim- mermansleerling, mocht dan een twintig tal jaren minder tellen, hij deed in omvang niet voor zijn baas onder. Alleen de baard ontbrak. TTij kon dan ook niet anders dan wat ±1 meewarig glimlachen toen de scheepschirurgijn haastig de hut van de ongelukkige binnenstapte. Het was alle maal tevergeefs. Wat de draak eenmaal in zijn klauwen had liet hij niet meer los. Nog voor de zon de volgende morgen weer vuurrood aan de kim verscheen, had Hen drik Jacobs rochelend zijn laatste adem uitgeblazen en vóór de kok de eerste pillen hard brood had uitgedeeld, was het lichaam van Hendrik, genaaid in zeildoek, over de railing in de golven verdwenen. Een korte plechtigheid, die vooral Jan flink had aangegrepen. Niemand wist een verklaring voor de vreemde ziekte die Hendrik had geveld. Niemand dacht aan de spiegel, ook Jan niet. Totdat hij na het afscheid van zijn vriend plotseling aan zijn jas werd getrokken, omkeek en oog in oog kwam te staan met Tsjoe. Een onver klaarbare vrees overviel de stoere zee bonk. Maar hij weigerde daaraan toe te geven, toen Tsjoe hem smeekte om nu de afbeelding op de spiegel van het schip te verwijderen. Txe Hollanders keken elkaar eens aan Lf „Zo’n kerel kan je toch niet serieus nemen”, wat moeten we daar nu mee”. „Toe”, zei Jan nogmaals geruststellend. „Ga maar aan boord, als ie komt dan zul len we z’n vuurtje wel doven. ”En weer brulden ze van de lach. Tsjoe deed wat ze- gezegd hadden. Hij draaide zich om, liep de plank op en meldde zich bij de boots man. De hele dag hield hij het beklem mende gevoel dat ze hun ongeluk tege moet voeren. „De ongelukkigen, met de machten van het oude China viel niet te spotten. Dat zouden die twee gauw onder vinden”. De eerste dagen na het vertrek uit Suratte verliep de reis voorspoedig. /AP de achtste dag na hun vertrek was VF Hendrik de eerste die plotseling last kreeg van de zinderende hitte. Niet dat het warmer was dan anders, integendeel, het leek er eerder op dat het wolken_ 4c de mensen enigszins tegen de brandende stralen beschermde. Toch kon de timmer mansknecht de hitte niet langer verdra gen. Het leek of zijn weerstand in snel tempo af begon te nemen. Terwijl het schip rustig voortgleed over de vrijwel rimpelloze oceaan, zag Tsjoe vanaf zijn vaste uitkijkpost hoe Hendrik steeds vaker rustpauzes nam. Het zweet parelde van zijn gezicht en toen de timmermans knecht de Chinees eenmaal dichtbij pas seerde, ging er een schok door Tsjoe; de tanige huid van de Hollandse zeeman was overdekt met rode vurige vlekken. Op het eerste gezicht leken ze op eerstegraads brandwonden, die de timmerman veel jeuk bezorgden. Nu had zijn baas de vlek ken ook opgemerkt. Hij zal ook uw dood worden en mis schien wel van ons allemaal”, jammerde de kleine Chinees. Even, heel even keek Hendrik de kleine gestalte peinzend aan. Toen draaide hij zich met een ruk om en verdween in het manschappenverblijf. Nog diezelfde avond werd Jan Theunis sen door de koorts geveld en nog geen vierentwintig uur nadat zijn kameraad overboord was gezet, stierf ook Jan een onmenselijke dood. Voor Tsjoe was er nu geen twijfel meer mogelijk. Het hele schip was verdoemd. Toen de Theresa de vol gende dag op enkele kilometers afstand de Ceylonse kust passeerde sprong hij over boord. Halverwege wierp hij nog een blik op de achtersteven van het schip. In de schittering van de zon leek het of de draak hem toegrijnsde. Tsjoe was het laatste levende wezen dat het schip ver liet. Nooit meer werd er iets van de bemanning van de Theresa vernomen. Op 4 april 1721, weken nadat de Hollandse koopvaarder in Batavia had moeten arri veren, werd langs de kust van Sumatra half verkoold wrakhout van de Theresa gevonden. Daaronder een deel van de spiegel met de afbeelding van een draak. Volgens de overlevering leek het alsof hö tevreden grijnsde THEO KLEIN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 27