Onthullende spiegelbeelden in mythen en sprookjes I M Voyeur sbril I I uimnnimnminnnnnninnnnniiiHiiiifiiiim /C J Spiegels baren een kinderlij ke verwondering en dat niet alléén bij kinderen. Ook men sen die het kinderlijke geluk kig nog niet helemaal kwijt zijn kunnen nog in die verwonde ring delen. En bij de niet geheel rationeel denkende mens komt dat voor. Bij de mens in alle tijden, maar vroeger veel meer dan nu, behalve dan bij de mensen die nog graag mythen, legenden en sprookjes lezen. F) -/fl U Verder dan de en terug duisternis Ik weet alles weer. i u KN (spreekwoord) i in gel De boze koningin zoals Anton Pieck haar ziet 1 s 1 I Geen betere spiegel dan de oude vriend ■jige 100' ir de en g g e e l s i De tijd leek een zwak opgewon den wekker. Terug kon niet meer en vooruit ging slechts per seconde. Ondanks het feit dat er niemand was. verveelde ik me geen moment. De strijd met het verleden. Even kreeg ik het idee dat ik geleefd had. Buiten was de reclame maker voor vakantiereisjes bijna Ongemerkt probeerde ik weer aan vroeger te denken, .hoofdpijn. De stoel veranderde langzaam, het fel le licht verdween. Het flikkerende licht van het haardvuur deed lijken of de stoel brandde. Voor het raam zat nu een gordijn. Mijn handen beefden en mijn hart was een tijdbom die in mijn borstkas ramde. „Je gaat me vermoorden, je gaat me doodschieten. Waarom. Waar om. Daarom?. NEE”. Vanuit de spiegel had ik 'het hele tafereel gadegeslagen. Alles veran derde langzaam weer. Het felle licht kwam weer terug. Het gordijn loste op. Met een schok realiseerde ik me dat ik door de achterkant van de „Ik schiet je een kogel door je kop", riep ik onhoorbaar vanuit de kamer. „Wat is er gebeurd”, vroeg hij terwijl hij zijn jas in de gang ophing. Plotseling stond ik tegeno ver hem, met het geweer in mijn handen. de. Haar dorre gebeente verhardde tenslotte tot een rots, die enkel gespro ken woorden kon weerkaatsen. Uit een' heel andere cultuurkring komt een andere mythe, te vinden in „Chinese sprookjes”, in het Neder lands bewerkt voor Ankh-Hermes in Deventer. Het gaat over de twee tover godinnen, die in het hemelse Brokaat- paleis uit de schoonste kleuren wolken weven voor de Hemelse keizer. Het, ging ze vervelen en op zekere dag zijn ze gevlucht naar de aarde, waar ze aan goede werken gingen doen. Maar de keizer miste hen, liet de godinnetjes opsporen en terugroepen. Het speet hen zeer, maar ze moesten de terugweg wel aanvaarden. In het sprookje lezen we dan letterlijk: „Toen zij voor de Zuidelijke Poort aankwamen, zei de jongste met trillen de stem: „Zustertje, als ik die heerlij ke, mooie wereld nooit meer kan zien, zal ik beslist van verdriet sterven”. Nadenkend keek de oudste godin naar de zonovergoten aarde. Ineens nam zij haar zuster bij de arm en sprak opge wonden: „Nu weet ik wat wij doen moeten. We werpen onze spiegel naar beneden en telkens als wij onze blik spiegel het verleden had gezien. Ik deed een stap naar voren, over de lijst en stond weer in de kamer. Ik rende naar de deur, die op slot zat. Met mijn vuisten ramde ik tegen het „Dood mi] maar”, riep het arme dieren boog zijn kop naar het watervlak en wachtte op de dood maar wat zag het in het heldere water? Het zag onder zich zijn eigen beeld weerspie gelen; hij was niet langer een plompe, grauwe vogel, lelijk en afstotend, hij was zélf een zwaan! Nu voelde hij zich gélukkig, dat hij al die ellende en die rampen had door staan, nu waardeerde hij des te meer zijn geluk en zijn schoonheid. „Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de schoonste van heel het land?” Martine schrijft dan Grimm als volgt na: „De koningin vulde haar dagen met het passen van nieuwe japonnen, het lakken van haar nagels en het borstelen van haar lange zwarte haar, want ze was niet alleen mooi, maar ook verschrikkelijk ijdel. Elke morgen ging ze voor de toverspiegel staan, die in de mooiste kamer van het kasteel hing en altijd steldeze dezelfde vraag: Waarop de Geest van de spiegel zon der uitzondering antwoordde: „Majesteit, gelooft u mij: De schoonste van het land zijt gij”. Om het verhaal te bekorten, men weet het, Sneeuwwitje werd nog mooi er dan de koningin en de nooit liegende spiegel deelde dat eens aan de konin gin mee en deze nam wraak. Ze liet Sneeuwwitje door een jager diep in het woud brengen en achterlaten. Sneeuw witje kwam terecht bij de dwergen, werd daar in slaap gedompeld door het eten van een vergiftigde appel, door de koningin in heksengedaante aan haar toegereikt. En als in alle goede sprook jes was er tenslotte een goede prins, die Sneeuwwitje kuste en tot het leven terugbracht. Want besef wel, de magi sche kracht van spiegels, appels en alle andere s'prookjesgerief is niets vergele ken bij de levenwekkende kracht van de kus van een prins. e e n n ti n n e L, staal. Het holle geluid drong diep in mijn oren. Ik riep, godverdomme, ik riep. „Dokter, dokter, ik weet het weer. Dokter ik weet alles weer. Het was y it g >r le f. 1 t f (1 e Die telkens in de spiegel ziet en z met schoonheid vleit, beseft de ware schoonheid niet, maar jaagt naar ijdelheid. (HIERONYMUS VAN ALPHEN in De Spiegel”) bij in is, ien le n le t. le r- n t, 1- n le f i i niet voor niets, niets was voor niets, dokter, DOKTERf” e Q >t i. eze rijn i te /an (ge ide ■ote de >n. k f 5 j ■t ;t KLAAS PIETER RIEKSEN FOTO: MICHIEL BOOTSMAN Het doet er niet toe dat men in een hoenderhof geboren is, als men maar in een zwaneëi gelegen heeft! naar omlaag richten, zien wij daarin de hele wereld”! Suizend vlogen de spiegels door de lucht, draaiden en wervelden wat rond, totdat zij op de aarde vielen. En daar veranderden ze in twee grote meren van het helderste water, die duidelijk de bergen en de bossen, de huizen en de mensen weerspiegelden. Hij deed een paar passen achter uit, opende de deur en rende naar buiten. Nog voor hij te verwas keek hij om. In een flits zag ik zijn bange gezicht, schuldbewust, zijn bleke laffe smoel. Ik haalde de trekker over. Ik rilde door mijn hele lichaam en sloot de ogen. Hij deed een paar passen achter uit, opende de deur en rende naar buiten. Nog voor hij te verwas keek hij om. In een flits zag ik zijn bange gezicht, schuldbewust, zijn bleke laffe smoel. Ik haalde de trekker over. Ik rilde door mijn hele lichaam en sloot de ogen. Even bekend is natuurlijk het ver haal van Sneeuwwitje en de zeven dwergen uit de beroemde verzameling van de gebroeders Grimm, ook te vin den in „Sprookjes van de Efteling”, een uitgave van Omniboek in Den Haag en geïllustreerd door Anton Pieck. Deze sprookjes zijn door Marti ne Bijl naverteld. Men weet het, de koningin-stiefmoeder van Sneeuwwit je moest en zou de schoonste van het land zijn en zelfs niet door haar stief dochtertje mogen worden overtroffen. Ik hoorde geen gerinkel van glas, geen scherven, bloed. Ik lag achter de spiegel op de grond, het was donker, ik was niet meer in de kamer. Met mijn gezicht van de achterkant van de spiegel gewend keek ik in een diepe duisternis. Ik raakte opgewonden, het werkte bevrijdend. Als een dood vogeltje was ik van de stok door de spiegel gevallen. Ik durfde me niet om te draaien. In een flits trok een schok door me heen. Om me te helpen hadden ze gezegd. Tweemaal. Er moest iets vernietigd zijn. Het zweet stond op mijn voorhoofd, druppel de langs mijn neus naar beneden. Ik deed mijn armen over elkaar en duwde ze met volle kracht tegen mijn lichaam. De spanning trok wat weg. Ik rilde. Het bloed in mijn hoofd bonkte als een waterval door mijn hersenen. Ik zag niets. Ik had het idee dat ik uren zo had gestaan. Bevrijd tussen twee werel den in. Ik had het besluit genomen: ik moest me omdraaien. Met een kreet keek ik om. Wat ik vermoedde was niet waar, ik zag door de ach terkant van de spiegel gewoon in de kamer, hel verlicht door de TL- buizen, de stoel, het raam met de zeven stangen. Buiten was het nu helemaal donker. Ik voelde me moe De zon scheen laag door het ven ster. onderbroken door zeven stan gen. Ik zat in de stoel. De vier muren om mij heen waren wit geschilderd. De zwarte stoel had brede armleuningen. Mijn benen lagen gestrekt voor me. Aan één muur hing een poster, ik had nooit de moeite genomen om te kijken wat er op stond. Tussen de lijst die zo'n twee rpeter voor me stond zag ik mezelf zitten, mijn haren kortge knipt. Ik zag dat mijn mondhoeken een glimlach vormden. Het viel me nu pas op dat mijn oren wat naar voren stonden. Mijn wenkbrauwen hingen als nutteloze stukjes haar boven mijn ogen. Langzaam voelde ik een beklemmend gevoel in het bovenste gedeelte van mijn hoofd, alsof ik uren een te krappe helm had opgehad. Ik probeerde terug te denken. De druk op mijn hoofd werd groter en eindigde in een zwarte waas voor mijn ogen. Ik wendde mijn gezicht van de lijst af en keek naar buiten. De voyeursbril. De benaming zegt het al. Niet slechts een enkele /aren geleden opgekomen modeverschijnsel, maar ook en misschien vooral een ideaal attribuut voor lieden die er moeite mee hebben de medemens recht in de ogen te kijken. Uit dat oogpunt gezien een niet erg sympathiek type bril, dachten we. De 'klok liep zachtjes, monotoon. Ik hoorde het geluid van een bre kende tak, stond uit mijn schom melstoel .op en sloeg het gordijn ~^voor het raam weg. Ik ging weer zitten en stak een sigaret op. De rookkringetjes volgde ik met mijn ogen tot ze tegen het plafond als een atoombom uit elkaar spatten: Ik keek op de klok. „Nog een paar uur en dan komt hij", dacht ik. Hoe zou hij zich gedragen? Hij had me geslagen, met een gloeiend hete koekepan, zijn ogen rood door lopen, een niet te stoppen explosie van haat. Hij had me op het hoofd geslagen. Nu nog dacht ik de lucht van de verschroeide haren te rui ken. In hetziekenhuis hadden ze licht hersenletsel geconstateerd. Ik pakte mijn stok en liep moei zaam naar de keuken. Toen de eer ste druppels door de filter vielen en op de bodem van het glas een mod- derachtige vlek vormden, liep ik vertrokken. Ik stond op en deed hel licht aan. De TL-buizen gaven de kamer een fel schijnsel. Nu pas zag ik de zeven stangen wat minder. Ik voelde me'éen kanarie in een kooi, zittend op het stokje tegenover een hangende spiegel, waarmee hij zichzelf kon vermaken. Ik probeer de weer tussen de lijst te kijken. Het beklemmende gevoel kwam terug, ik stond op, maakte een ongelukki ge beweging en viel tussen de lijst. Voor de nog magisch-religieus den kende mens waren mythen en de daar uit later afgeleide sprookjes diepzinni ge waarheden. Ze waren het bespiege len waard. En het is dus geen wonder dat spiegels vanaf vroege tijden een rol speelden in de hele wereld. Een heel vroeg voorbeeld van de magische en tragische macht van het spiegelbeeld is natuurlijk de oude Griekse Narcissus mythe, hier in het kort weergegeven. De grote moedergodin Hera, de vrouw van Zeus, werd eens door de godin Echo opgehouden met haar ongebreidelde gebabbel. Hera was als koningin aller góden en godinnen een moeilijk mens. Ze strafte Echo. Deze kon voortaan geen eigen gedachten meer voortbrengen, doch slechts steeds de woorden van anderen her halen. Eens op een keer gebeurde het dat Narcissus, de zoon van de riviergod Chephissus, door zijn moeder aan de waarzegger Tiresias liet vragen of Nar cissus een hoge ouderdom zou berei ken. Tiresias beloofde hem een lang leven, indien hij nooit zijn eigen gestal te zou aanschouwen. Op zekere dag ontmoette hij Echo, die alle eindlettergrepen van zijn woor den herhaalde om hem te behagen. Het verveelde Narcissus echter eindeloos en hij joeg haar weg. Toen was het haar beurt om wraak te nemen en ze riep Nemesis, de wraakgodin, te hulp. Deze bracht Narcissus ertoe op een hete dag langs een koele beek te wan delen. Hij werd dorstig en bukte zich om te drinken. In het kristalheldere water zag hij ineens de schone gedaan te van een goddelijke jongeling. Het drong plotseling tot hem door dat het zijn eigen spiegelbeeld was, waarnaar hij bekoord door zichzelf de handen uitstrekte. Hij bukte zich te ver, greep slechts in zijn eigen spiegelbeeld in het koele water en verdronk. Op die plaats aan de beek lieten de treurende góden toen ter nagedachtenis de bloem opbloeien die de narcis heet en zijn weg naar onze bollenvelden en tuinen heeft gevonden. De góden straften Echo, die zich, door Narcissus verstoten, dood kwel- „Je gaat me vermoorden”, zei iemand, „je gaat me doodschieten. Waarom. Waarom. Daarom?. NEE”. naar de trap en ging naar boven om me te verkleden. Juist toen ik mijn stropdas stropte hoorde ik iemand aan de voordeur. Zenuwachtig liep ik naar de trap. Bovenaan hoorde ik de bel. Op enkele treden van onde rren struikelde ik in mijn haast om open te doen en viel met mijn hoofd tegen het kastje onderaan de trap. Het werd zwart voor mijn ogen. Dwalend bereikte ik de voordeur. Daar stond hij. Dat gezicht, gezicht, hij, jezus, hij met bloemen. Mijn hoofd, verdomme wat ging mijn hoofd tekeer. Ik liep zo vlug mogelijk naar de kamer, zonder stok, ik kon alles. Ik pakte het geweer dat aan de muur hing. Overbekend is natuurlijk het beroemde sprookje van Hans Christi aan Andersen, die het Narcissus motief eigenlijk omkeerde. Bijna iedereen kent het verhaal van „Het lelijke jonge eendje”. Gedacht wordt wel eens, dat het een biografisch ele ment bevat, omdat Andersen van arm en onbekend, een gevierde figuur is geworden. Het lelijke jonge eendje,, uitgebroed door een kip, dacht het eerste jaar van zijn leven dat hij slechts een eend was. In de Prismapocket van Het Spectrum lezen we aan het slot in de vertaling van mevrouw A. F. Maitland-van Bem- melen: „De zwanen zagen hem (in het nieu we voorjaar) en kwamen met opgezette vleugels naar hem toe geschoten. De voyeursbril behoort tot de familie van de voyeursspiegels. Deze komen niet alleen voor in slaapkamers van hotels in erotisch getinte verhalen. Ze worden ook gebruikt in warenhuizen, teneinde materieel grijpgrage klanten in de gaten te houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1976 | | pagina 29