De vedette van het Rijksmuseum
EEN A VERECHTS EFFECT
BELONING
f5i
Ss
8
VOOR ME MS
PRACHTIGE NAAtARORP
TERlf&BEZOR&T
Bestuurders*
opleiding
vertraagd
*1
8
1
HET HIN&OPtëZë PLAATS EN
ySPZAMELMR1' (z^TULPN
ONDER REDACTIE VAN KEES TOPS
I
DEZER DAGEN troffen we bij
de post een exemplaar aan van
een gemeentelijke brief, waarin
omwonenden van het metrotracé-
in-aanleg erop worden geatten
deerd dat de zogenaamde „derde
rail” langs de metrolijn onder
stroom is gezet. Dit in verband
met de proefritten, die aspirant
metrobestuurders daar in het
kader van hun opleiding moeten
verrijden. „De stroomrails zijn,
om ongewild aanraken te voorko
men, overkapt, maar aan de
onderzijde bestaat de mogelijk
heid tot aanraking”, aldus een
zinsnede uit de brief. Met laatst
genoemde mogelijkheid kun je,
eveneens ongewild, verschillende
kanten uit, maar dit taalkundige
muggezifterijtje terzijde.
PIPPCTIE
Ff
I
I
BAKKELEIEN OVER METROBELEID
r
fl
HET HAD een averechts effect: geen eerlijke vinder en binnen enkele dagen was het
reclamebureau een tweede bord armer. Een van de partners, Oerlemans. kan er best om
lachen: „Ja, dat tweede bord was vrij snel weg. Nu hangt er dus niets meer, we kunnen
niet aan de gang blijven. We laten maar een nieuw bord maken. Het oude was
verzekerd, Hoe we dat nieuwe gaan bevestigen? Tja. we zullen maar stevige bouten
nemen. En daar de koppen afzagen, of zoiets
Even vooraf: we hebben het over de
opleiding tot metrobestuurder/stationsbe-
ambte. Een groep van mensen die afwisse
lend „op de bok” zitten en toezicht houden
op de stations. De samenvoeging van bei
de functies in één personeelsgroep heeft
een praktische reden: de ene tak kan de
andere vervangen, zodat er automatisch
een grote groep reservepersoneel is. (De
resterende metrobeambten luisteren naar
de verzamelnaam „stationsopzichter” en
volgen geen bestuurdersopleiding.)
Dat sneeuwbaleffect. In den beginne is
er de oer-instructeur, zullen we maar zeg
gen. Een man die afkomstig is van de
Rotterdamse metro, ruime rij-1 en techni
sche ervaring heeft en, geassisteerd door
enige anderen, zes instructeurs gaat oplei
den. Ook die zes instructeurs komen „van
buiten”. Hun opleiding duurt twee maan
den. Ieder van deze zes neemt gedurende
anderhalve maand twee nieuwe bestuur
ders onder zijn hoede, ieder van dezen ook
weer twee en zo door tot alle ruim hon
derd nieuwe bestuurders aan de beurt zijn
geweest. In totaal kost dat acht maanden,
krap aan dus. Theorielessen worden tus
sen de bedrijven door gegeven.
HET LESPAKKET. In de categorie the
orie komen onderwerpen ter sprake als de
inrichting van de wagens, het optreden
van storingen, stroomvoeding en dergelij
ke technische zaken. Tevens wordt het
signaleringssysteem met de bijbehorende
reglementen uit de doeken gedaan. Ir.
Dammers: „Een pakket dat je in veertien
dagen zou kunnen laten leren, ware het
niet dat niemand dat kan".
stuurders en buschauffeurs om naar de
metro over te stappen, zegt hij: „Tja, dat
kan van piles zijn. Bij de metro zit je niet
meer in dat slopende verkeer. En op de
metro heb je niets meer met het publiek te
maken. Dat ervaren sommigen ook als
een voordeel, niet meer elke morgen die
sjagrijnige koppen om je heen”.
OM
ia®
HOE HET ook afloopt, „rijden gaan
we”, zegt het hoofd van Metrobouw, ir.
Dammers, die de bemoeienissen van het
rijk voorzichtig uitlegt als „het wensen
van nadere informatie”. Ir. Dammers
heeft een opleidingsschema opgesteld dat
uiterlijk begin februari van start mag
gaan, wil het geen wijziging behoeven.
Dat opleidingsschema is gebasseerd op
het sneeuwbaleffect, althans wat het
praktische gedeelte betreft.
En de leiding van het bureau Metro
bouw straks officieel de GVB-afdeling
Metro zit met de brokken. Exploitatie
begroting en organisatieschema zijn na
een half jaar studie door B. en W. goedge
keurd en naar minister Westerterp
gestuurd. Het wachten is nu op de uitslag
van het overleg tussen gemeente en rijk.
Voorlopig ziet hij de uitslag van de
strijd tussen gemeente en rijk tegemoet.
Vóór die tijd kan hij niet veel verder.
Maar, ook al is het de prognose van het
starttijdstip van de gehele oostlijnexploi-
tatie al verschoven van 1978 naar eind
1980, „in oktober van dit jaar gaan we
rijden. Hoe dan ook”.
Voor de tweehonderd geïnteresseerden
vanuit het GVB wordt binnenkort een
informatieavond gegeven, waarna men
definitief kan solliciteren. „Daarna gaan
we de vrije markt op”, zegt ir. Dammers,
„althans wanneer we iets van het Rijk
hebben gehoord”.
Over de beweegredenen van trambe-
Vandaar de ruime aandacht aan de
praktische afdeling. Volgens ir. Dammers
in hoofdzaak gericht op het leren aanvoe
len van de wagens, het zich ermee ver
trouwd maken: „Zoals je dat moet doen
met je auto, en onze chauffeurs met hun
bus of tram. Voor de metro komt daai’ nog
bij dat die op tijd móet rijden. De beperk
te tijd voor het in- en uitstappen van het
publiek vereist wel wat oefening Als ik de
kans krijg, wil ik dan ook de nieuwe
bestuurders een tijd in de praktijk laten
proefrijden, zonder publiek. Om routine
op te doen, ook voor extreme gevallen,
wanneer er bijvoorbeeld een stroomsto
ring zou zijn. Zo’n man zit er dan tenslotte
alleen voor”.
Zoals bekend, is overeengekomen dat
het rijk de niet onaanzienlijke schulden
van Amsterdam zal overnemen. Aan die
financiële tekorten heeft ook het GVB zijn
steentje bijgedragen. En wanneer het rijk
nu zegt: „Okee jongens, we halen jullie uit
de nesten”, dan verbindt het daaraan wel
de voorwaarde dat het eens nagaat hoe
dat geld in de hoofdstad wordt uitgege
ven. Een begrijpelijke opvatting. B. en W.
inmiddels hebben hun standpunt
„Bemoei je met je eigen zaken”, in ambte
lijke termen vertaald, naar Den Haag
geseind met als voornaamste gevolg: ver
traging.
DAT REMBRANDT’S NACHTWACHT tot de beroemdste
schilderijen ter wereld behoort en dat het Rijksmuseum een
deel van zijn bezoek uitsluitend aan juist dat doek dankt, is
bekend, of laat zich voorstellen. Dat de aanwezigheid van
diezelfde Nachtwacht in principe de onmisbare voorwaarde is
voor de levensvatbaarheid van „het winkeltje” dat in het
museum boeken en reproducties verkoopt, is minder bekend,
klinkt misschien zelfs overdreven. Toch is het zo.
WAT DE SELECTIE van sollicitanten
betreft, worden degenen die al bij het
GVB werken van de banketbakkers en
postbodes gescheiden. De laatstén krijgen
behalve de psychotechnische keuring, die
iedereen moet ondergaan, ook een medi
sche keuring Een tweede verschil is dat
het GVB-personeel voorrang heeft.
(Direct daarna volgt overigens, volgens
afspraak, rijdend personeel van Centraal
Nederland).
NAAMPLATEN, straatnaam- en verkeersborden plegen, als ze maar gemakkelijk
genoeg kunnen worden verwijderd, met grote regelmaat van eigenaar te wisselen. Je
vindt ze dan terug in café, club of sociëteit, of je vindt ze niet terug omdat ze in
jongens-kamertjes hangen. Als iemand een doodgewoon naambordje kwijt is. dan zal
hij op zijn hoogst een vloek uitspreken en vervolgens naar de winkel lopen voor een
nieuw bordje.
Zo niet het reclamebureau Oerlemans. Geudeker Partners op de Prinsengracht.
Kort voor kerstmis werd in de nachtelijke uren de fraaie polyester naamplaat, met
zware reliëfletters, van de pui gescheiden. De reclamemakers belden direct de politie
en bevestigden een nieuw bord, waarop ze bekend maakten dat ze vijfhonderd gulden
beloning beschikbaar stelden voor de vinder, al dan niet eerlijk. Dat is een fiks bedrag,
maar het oorspronkelijke bord was dan ook bijna tweemaal zoveel waard.
Die posterverkoop is in handen van de „Stichting ter Bevorde
ring van de Belangen van het Rijksmuseum” een hele mond
vol en directeur Van der Vaart van die stichting zegt: „Als je
niet een vedette hebt, zoals wij hier de Nachtwacht, dan kun je
zo’n winkeltje wel vergeten. Voordat ik hier kwam (de heer Van
der Vaart is sinds twee jaar directeur) heb ik het geprobeerd in
het Mesdag-museum in Den Haag. Dat had geen enkele zin. Je
kan het wel doen, bij wijze van service, maar niet met de
gedachte er geld mee te verdienen”.
Een stichting die geld wil verdienen dat is iets dat, naar die
beheersvorm, met elkaar in strijd is. Van der Vaart: „De stich
ting heeft natuurlijk niet tot doel winst te maken. Dat kan niet.
Onze gehele winst wordt dan ook in het aankoopfonds van het
museum gestort. De stichting staat geheel onafhankelijk van het
museum en huurt de verkoopruimte van het museum. Ik ben
alleen verantwoording Verschuldigd aan de Raad van Bestuur
van de stichting, bestaande uit wat mensen die dat uit liefhebbe
rij doen".
HET GAAT de stichting, die overigens al sinds 1934 bestaat,
naar den vleze. Van der Vaart: „Ik mag geen winstcijfers
bekend maken, maM ik schat dat we sinds de tweede wereldoor
log voor miljoenen hebben kunnen laten aankopen. Het is niet
onze politiek om, zoels dat in het buitenland wel gebeurt, de
aangekochte werken in bruikleen aan het museum af te staan
Het museum wordt de eigenaar".
HET AANTAL MENSEN en instellingen dat „even een plaa
tje komt halen”, ter illustratie van het een of ander, blijkt
ontstellend groot te zijn. De heer Van der Vaart: „Alles hebben
ze nodig, duiven, honden, katten, vlaggen, schepen. Je kunt het
zo gek met bedenken, schoenen, kragen. Er belde zelfs eens
een mevrouw op die vroeg of we het aantal schilderijen waarop
kanten kragen voorkomen even wilden tellen, haha! Tja, dan
moet je zo’n mens zeggen: Sorry mevrouw, maar komt u eens
langs en loopt u maar eens door die zalen".
Die onafhankelijkheid van het museum houdt overigens met
in dat de heer Van der Vaart zo vrij is als een vogel in de lucht.
„Ik heb te maken met zoveel godjes en ondergodjes, dat ik in
mijn zakelijke opstelling voortdurend moet buigen naar de
instelling waar ik hier nu eenmaal mee te maken heb".
Die zakelijke opstelling is bijvoorbeeld nodig in de gevallen
dat bedrijven reclame willen maken met een of meer werken
waarvan de rechten bij de stichting berusten. „Kijk, als een
juweliersvereniging een folder wil maken met op het omslag een
schilderij waarop een ring voorkomt, dan laat ik die vereniging
goed betalen. Voor reclamedoeleinden hebben we in de loop der
tijd duizenden guldens gevangen. Anders wordt het, wanneer
het om een instelling als Unicef gaat. Dan brengen we bijvoor
beeld alleen de reproduktiekosten in rekening"
Veel uitgevers nemen contact op met Van der Vaart. Niet
alleen voor het kopen van reproduktiemateriaal voor hun
boeken, maar ook met ideeën om een catalogus die een goede
belangstelling geniet in een wat gewijzigde vorm te mogen
uitgeven. Van der Vaart: „Er zijn werken die wij zelf uitgeven,
op eigen risico. Daar kan dan ineens veel belangstelling voor
zijn”.
HOE LOPEN nu de diverse reprodukties en boekwerken? Om
met dat laatste te beginnen: de twee maanden geleden door
onder meer Unieboek uitgegeven catalogus van ruim vijfdui
zend schilderijen uit het Rijksmuseum (prijs: 195) blijkt een
onverwacht grote belangstelling te gemeten. Van der Vaart: „Nu
is er natuurlijk wel een grote groep kopers die die catalogus als
een „must” beschouwen: documentatie-afdelingen, kunsthande
laren, universiteiten, bibliotheken. Ook wel particulieren, maar
die verkijken zich er gemakkelijk op.
„Deze week belde er een man op die de catalogus als Sint-
Nicolaascadeau had gekregen. Hij had daarom gevraagd, maar
hij was wat teleurgesteld door het postzegelformaat van de
reprodukties en wilde het boek eigenlijk wel weer kwijt. Hij
komt er dus deze week mee hier. Om zijn Sinterklaascadeau te
verzilveren, haha!"
DE REPRODUKTIES op poster- of ansichtformaat. De
Nachtwacht is de absolute topper. De vedette, zoals de heer Van
der Vaart het uitdrukt. Verder valt er weinig in detail over „wie
wat koopt” te zeggen. Van der Vaart: „Ik kan niet zeggen
Amerikanen kopen dat en dat altijd. In het algemeen is het wel
zo dat je kan zeggen: Zuiderlingen, dus Fransen, Spanjaarden,
Italianen, houden het meeste van poëtische, lichte werken.
Pieter de Hoogh, Vermeer, Fabricius en dergelijke. Zij kopen
ook gemakkelijker mooie boeken. Je merkt hier heel duidelijk
dat de Nederlander en de Duitser moeilijk geld uitgeven”.
Wat belangstelling betreft zorgt het toeristenseizoen uiteraard
voor topdrukte. De dagomzet van de stichting ligt in die tijd dan
ook „krankzinnig hoog". „Terwijl we in deze tijd dagen hebben
dat we niet eens uit de kosten komen Maar ik moet hier toch
mijn mensen laten staan. Ik bedoel: straks staan er tóch ineens
twee bussen met Japanners voor de deur".
DIE BESTUURDERSOPLEIDING,
hoe zit het daar eigenlijk mee? Binnen
negen maanden in oktober van dit jaar
moet het deel van de oostlijn tussen
Bijlmer en Weesperplein in gebruik wor
den gesteld. De huidige stand van zaken:
vanuit het GVB hebben zich tweehonderd
buschauffeurs en trambestuurders (dat is
tien percent van het rijdend GVB-
personeel) voor de functie aangemeld, aan
het opleidingspakket wordt de laatste
hand gelegd en het bureau Metrobouw
heeft in principe het draaiboek voor de
opleiding klaarliggen. Maar vooralsnog
kan niemand worden aangesteld. De
reden: de gemeente Amsterdam en het
rijk zijn nog aan het bakkeleien over de
vraag of het rijk zich mag bemoeien met
het metrobeleid in de hoofdstad.