RUMS De mateloze gretigheid van Henri Langlois r nterieur ctanne Groentjes doen wonderen! Bel nu: 023-319272 iGashaard hoeft niet meer? UBBBBWaBmBflBBBBBBBasaBBBBBBBBBBBBBB Wistudatwij gratis uwgordijnen op maat maken, ook velours. OPRICHTER EN LEIDER VAN CINEMATHETI QUE FRANQAISE V R TJ D A G 2 1 JANUARI 19 7 7 17 FILM 6 Barry Lindon Filmmuseum The Candidate Peckinpah belangstelling uitsluitend uitging naar film. m- Overheidssteun Grote passie Nooit voldoende geld i F gespecialiseerd in noten meubelen Vorige week leed de filmwereld kort na elkaar drie gevoelige ver liezen door de dood van de Franse filmregisseur Henri-Georges Clou- zot („Quai des Orfèvres”, „Le Salaire de la Peur”, „La Vérité”), van de Engelse akteur Peter Finch (op het ogenblik te zien in „Overval op Entebbe” van Irvin Kershner) en van René Langlois oprichter en lei der van de Cinémathèque Frangaise. Die laatste naam zal maar wei nigen in ons land iets gezegd hebben tenslotte behoren museumdirek- teuren tot de minst bekende groep van kulturele werkers en in wezen was Langlois museumdirekteur en kunstverzamelaar, zij het dat zijn in Amsterdam Bi ra Bi Bi ■■■■I Bi I i* - D Een andere aanwinst van het overi- (ADVERTENTIES) sdiend, Haarlems lordijnenhuis van (ADVERTENTIE) die in oor het rerbon- Temidden van een stel opwindende en meeslepende premières zou „Een kwes tie van Tijd” niet opgemerkt zijn. Alle aandacht, ook van de kritiek zou dan in beslag genomen zijn door wat de biosko- pen aan nieuwe meesterwerken op het doek gooiden en met een paar routine- zinnetjes zou de laatste film van Vin cente Minnelli afgegaan worden en als naïef en oninteressant terzijde worden geschoven. Liza Minelli en Ingrid Bergman in „Een kwestie van tijd”. wordt vecht, imeeo- aneene derwije ng van appelii- Speciaalzaak in gordijnen en vitrages Kleine Houtstraat 42 Haarlem tel. 023-323925 's Maandags gesloten aan de nadere eg 47c. I Bergman is met veel zwart rond haar ogen de oude dame die haar vroegere verfijnde levensstijl nergens meer terug vindt in onze slordige onverzorgde tijden en Liza Minnelli speelt met gemaakte onschuld het meisje uit de provincie dat zo graag het grote leven wil leren ken nen. Maar met liefst vijf copieën gaat „Een Kwestie van Tijd” in roulatie, wat Amsterdam betreft in City I en het wordt dus wel duidelijk dat we midden in het filmseizoen vastgevroren zitten in eindeloze prolongaties en reprises en een enkele middelmatige première die nor malerwijze geen kans zou hebben gekre gen. De rest van de filmagenda is onveran derd overgenomen, zodat er alleen nog nieuws te vermelde valt van het Film museum KENNEMERLAAN 38 IJMUIDEN CZ L Daarmee verspeelt hij tenslotte zijn luxueus leventje, hij wordt uit huis gezet en onder curatele geplaatst eri verdwijnt arm en dakloos uit het ge zicht. Met eén zorg en visuele verfijning een betere zaak waardig, brengt Kubrick in een meer dan 3 uur durende film al die wisselende en in wezen niet zo belangrijke gebeurtenissen in beeld zon der duidelijk te maken wat hem zo in Thackeray’s roman heeft aangetrokken. Bij Langlois konden zij hun achter stallige kennis op dit gebied in snel tempo bijwerken Het al voor de oorlog opgenomen kontakt met ge lijksoortige inlichtingen in ’t buiten land als het British Film Institute in Londen, het Museum of Modern Art Film Library in New York, het Reichsfilmarchiv in Berlijn en de Ci némathèque van de Moskouse Film school werden verstevigd en uitge breid. Gezamenlijk kwam men tot een overkoepelende organisatie, de Féderation Internationale des Archi ves du Film. Kortweg FIAF genaamd die internationale samenwerking en Langlois heeft nooit voldoende geld gehad voor zijn onverzadigbare ver- zameldrift. Geboren uit Franse ou ders die toentertijd in Smyrna woon den, groeide Henry op in Pa rijs waar hij, leerling van een lyceum en fervent filmbezoeker zijn eerste vondsten op filmgebied deed in de kleine bioskopen in de buurt. Het was in de tijd van de zwijgende film, er bestonden in de bioskoopwereld nog geen bindende afspraken over te rugzending van gebruikte films naar de verhuurkantoren en zo kon de om i voor het deserteert, Wie deze honderden meters lang chronologisch opgebouwde tentoon stelling heeft gezien, heeft enigszins een indruk gekregen van de mateloze gretigheid waarmee Langlois zijn le ven lang alles verzamelde wat met film te maken had en van de genero siteit waarmee hij anderen mee heeft willen laten genieten van zijn grote passie. Maar in de laatste jaren moest de tentoonstelling in bet Palais de Chaillot dicht door gebrek aan toe ziend personeel, zoals ook al de im mense bibliotheek in de rue de Cour- celles hermetisch gesloten was voor belangstellende studenten uit eenzelf de financiële onmacht om de zaak goed te bemannen. Als een overdadi ge, royale, onverantwoordelijke, ver kwistende autokraat zal Henri Langlois in de herinnnering van alle filmvrienden voort blijven leven, een schilderachtige Bourgondische figuur wie veel vergeven zal worden omdat hij zo grenzeloos en gepassioneerd de film heeft liefgehad. Henri Langlois, gefotografeerd toen hij in Hollywood een hoge onderscheiding kreeg wegens zijn verdiensten bij het bewaren en vergaren van historisch filmmateriaal van onschatbare waarde. Nadat Langlois in de oorlog zijn kostbare kollektie van ’n 30.000 films voor konfiskatie door de Duitsers heeft weten te behoeden, kon zijn Cinémathèque na ’45 op overheids steun rekenen en een grote ontwik keling doormaken, mede dank zij een hernieuwde belangstelling, vooral bij de jongeren voor film en in het bijzonder voor alle meesterwerken uit het verleden die zij gemist hadden. Helemaal negeren zou men het film- werkje niet kunnen, tenslotte waren er een paar namen van gewicht mee ver bonden. Regisseur Minnelli met achter zich films als „Meet me in St. Louis”, „Father of the Bride”, „An American in Paris, „Lust for Life” (de film over van Gogh), „The Sandpiper”, „On a clear Day you can see Forever”, geen mees terwerken maar charmante, goed ge maakte liefdeskomedies of musicals en een met smaak gemaakte biografie. En dan de voornaamste medespelers: Liza Minnelli, dochter van de regisseur maar nog meer van haar moeder Judy Gar land, Tngrid Bergman, terug van lang weggeweest, maar nog altijd een actrice van Standing en Charles Boyer, eens de „latin lover” met wie de Amerikanen wegliepen en nu een levensgenieter op leeftijd, een joyeuze oudere heer. Alles bij elkaar toch wel genoeg ta lent om er het beste van te kunnen verwachten. Dat wordt dan een grote teleurstelling, waaraan in de eerste plaats het verhaaltje schuld is. Want stel je voor: in een vervallen tweederangs hotel in Rome zit een 72-jarige gravin in diepste wanhoop haar eenzame oude dag uit. Eens, een halve eeuw geleden was ze jong en mooi, een erkende schoonheid zelfs met talloze minnaars, onder wie koningen, schilders en schrijvers. In haar leven komt het jonge meisje Nina, Daar wordt op dinsdag de 22ste „Dad dy” van de Engelse filmer Peter White- head met de maakster van groteske poppefiguren, Niki de Saint Phalle, waarin de verhouding vader-dochter on der de loep genomen wordt, een femi nistische uitbarsting waarop destijds on ze keuring geschrokken reageerde met een vertoningsverbod voor de film in het openbaar. Woensdag is Jean-Marie Straub aan bod met de muziekfilm „Die Chronik der Anna Magdalena Bach, vol gens Wim Verstappen, „de meest eigen wijze film die op het doek is gebracht sinds Lumière”. En de dag daarop wordt de bekende Canadese film „Rejeanne Padovani” van Denys Arcand vertoond, met als centraal thema de opening van een nieuwe snelweg, een fel omstreden prestige projekt dat uiteenlopende reak- ties oproept. Lido houdt in de nachtvoorstellingen vast aan de kreet „Aan de Deur wordt niet verkracht”, Palace brengt een emo tionele western van Sam Peckinpah, „Pat Garrett and Billy the Kid” waarin het op ware feiten berustende verhaal verteld wordt van twee eens bevriende outlaws, van wie de een het tot sheriff heeft weten te brengen en in die functie jacht moet maken op de ander die misdadiger is gebleven. James Coburn ën Kris Kristofferson zijn dë'Vöormalige vrienden en Bob Dylan is de troubadbur die de tragedie met zijn liedjes begeleidt. Roxy komt ’s nachts met de eerstejen tevens beste Beatle-film, „Help” van Ri chard Lester, waarin we het musiceren de viertal in hun jonge jaren, zo qrin- streeks 1964 tegenkomen, wat op zichzelf al een verrassing oplevert. Voor de jeugd is zowel de Tekenfijm- parade in Studio bestemd als de Jerry Lewis-film. „Wie .past. er..op de Wiokpjl”, die Palace op de matinees brengt. Bryan O’Neal, bekend uit „Peyton Pla ce”, „Love Story” en „Paper Moon” speelt Barry Lyndon als een krachteloze en wispelturige jongeman die te weinig interessante aspecten vertoont om zo’n uitvoerige, met te mooie beelden opge sierde biografie te rechtvaardigen. Al moet hierbij worden aangetekend dat veel critici in dit verband van e en meesterwerk hebben gerept waarmee Kubrick al zijn vorige films („Paths of Glory”, „2001”, „A Clockwork Orange”) in de schaduw stelt. Maar het Engelse blad „Films and Filming” dat ieder jaar zijn eigen „Oscars” schriftelijk uitdeelt kent aan „Barry Lyndon” slechts de eervolle vermeldingen van beste fotograf fie (John Alcott), beste „artdirection'’ „La Passion du Cinéma” zette het Franse dagblad Le Monde boven een herdenkingsartikel naar aanleiding van Langlois’ dood op 13 jan. jl. dat de voorpagina van de krant haalde. Want voor Frankrijk was Langlois een nationale figuur, niet alleen be kend in de kringen van filmhistorici en cinefielen. Dat bleek wel in het historische „oproer” jaar 1968 toen André Malraux als minister van kul turele zaken de taktische fout beging om in februari van dat jaar Langlois wegens financieel wanbeheer uit zijn post als artistiek en technisch leider van de Cinémathèque te ontheffen. Er brak een kleine revolutie uit in de filmwereld en onder de studenten. Met spandoeken en in grote de monstraties die vooral in Parijs plaatsvonden werd geporotesteerd te gen de regeringsmaatregelen en in Grenoble vond op 21 maart, ander halve maand na Malraux’s ongeluk kig besluit een ’grote protestbijeen- komst plaats waarop het „Comité de Défense de la Cinémathèque Franpai- se” werd geïnstalleerd, talrijke voor aanstaande filmfiguren als Jean-Luc Godard, Jean Renoir, Michel Simon, Francois Truffaut en Claude Chabrol het woord voerden en een vlammend betoog van Pierre Mendes-France werd voorgelezen. Daarin betoogt de politieke redenaar o. m. dat ,,L’Affai re Langlois” binnen de zes weken dat er van een „zaak” gesproken kan worden, al lang niet meer een natio nale aangelegenheid was gebleven maar was uitgegroeid tot een kwestie die ver buiten de landsgrenzen tot discussies en protesten aanleiding had gegeven en tot adhesie-betuigingen had geleid die zowel uit Hollywood pas aangesteld als kamermeisje en eent je die vol overgave kan luisteren naar de verhalen van de gravin over haar jeugd toen ze het middelpunt was van het Romeinse uitgaansleven. Ter staving van de waarheid van haar fantasieën komt even Charles Boyer binnengedrib beld als een van haar echtgenoten die snel weer het veld ruimt als de klagen de gravin over geld begint. Maar on schuldige Nina trekt zich op aan die verhalen die voor haar een ongekende wereld van luxe, liefde en ledigheid openen. En met de morele en materiële steun van de gravin die haar wijze le venslessen geeft in de trant van „wees steeds jezelf” en „geniet van ieder mo ment van je leven”, lukt het meisje een trapje hoger te komen op de maatschap pelijke ladder door voor de film ontdekt en voor een camera-test uitgenodigd te worden. Terwijl ze met haar bezig zijn in de studio, loopt ,de gravin in een vlaag van verstandsverbijstering het hotel uit en onder een auto. Maar Nina zal haar levenslessen niet vergeten en zeker eens met middelpunt worden van koningen, schilders en schrijvers. Men vraagt zich af hoe Minnelli er toe gekomen is dit klassieke voorbeeld van wat men keu kenmeidenromans placht te noemen voor de kamera te brengen. Alles is onecht en cliché aan dit vertelseltje en de acteurs spelen onder invloed van hun tuttige teksten beneden niveau. Ingrid het uitwisselen van films in sterke mate vergemakkelijkten. Een tragisch moment moet het zijn geweest toen de FIAF zich gedwon gen zag Langlois als lid te royeren omdat zijn beleid in de zestiger jaren zich toegespitst had op het vertonen van films waarbij hij niet altijd de vereiste voorzorgsmaatregelen in acht nam, nodig om het kwetsbare histori sche materiaal voor blijvende ver minking te behoeden. Langlois was' niet de man om zich een bepaald beleid te laten voorschrijven en stap te uit de FIAF, waar zijn plaats van Franse vertegenwoordiging ingeno men werd door de Archives du Film die in Bois ’d Arcy gevestigd zijn. Zelf ging hij ongestoord door met vertoningen van overladen program ma’s, drie, viermaal per dag, eerst in de rue d’Ulm, later in het Palais Chaillot waar hij ruimte kreeg toege wezen om zijn enorme voorraad mu seumstukken, zoals affiches, decor stukken, filmkostuums, oude en nieu we projektieapparaten. draaiboeken, foto’s etc. tot een filmhistorie-in- beeld uit te stallen. als uit verschillende andere filmcen tra waren gekomen. Het bleek toen dat Henri Langlois in de dertig jaren dat hij op dit terrein bezig was geweest behalve het grootste filmmu seum ter Wereld ook een enorme populariteit en vriendschap in en bui ten Frankrijk had opgebouwd. Hoe wel zowel zijn aanhangers van des tijds als zijn nécrologieschrijvers van dit ogenblik er geen geheim van maakten dat Langlois ook een lastig, ijdel en eigengereid personage was die tegenstand opriep en wie ook een wat nonchalant beheer van zijn unie ke verzameling archiefstukken en van zijn niet minder unieke kollektie finms uit de beginperiode verweten kon worden. Waaraan direkt moet worden toegevoegd dat die slordig heid (die mogelijk ook doorgetrokken kan worden tot het zakelijk beheer van zijn instelling) voornamelijk voortkwam uit een chronisch tekort aan geldelijke fondsen, een kwaal waar de meeste filmmusea ter wereld aan lijden. jonge Langlois nog wel eens oude copieën die ergens opgestapeld lagen op de kop tikken. Samen met zijn vriend (en latere cineast) Georges Franju werden rollen afgedraaid ma teriaal verzameld die veiligheidshalve bij Langlois - het celluloid was ont brandbaar - in de badkuip onderge bracht werden. Robert Redford tijdens zijn verkie zingscampagne voor de Senaat. Een beeld uit The Candidate. (Ken Adam) en beste kostuumontwer pen (Stanley Kubrick) toe. En daarmee kunnen we het wel eens zijn. Op de nachtvoorstellingen en de ver toningen op maandag brengt Studio „The Candidate” waarin Michael Ritchie een scherpe en satyrische analyse geeft van de dingen die met en rond een welmenende verkiezingskandidaat voor het Amerikaanse senaatschap kunnen gebeuren. De door Robert Redford ge speelde kandidaat Bill Mackay heeft als voorwaarde tot zijn verkiesbaarstelling het handhaven van zijn politieke inte griteit gegarandeerd gekregen, maar al tijdens de campagne moet hij veel*van zijn idealen overboord zetten e n moet hij zich van een handig woordenspel bedienen om zich staande te kunnen houden. Mackay wordt uiteindelijk ge kozen maar hij heeft veel van zijn oprechtheid en idealisme onderweg ver loren. Hoe natuurlijk en onstuitbaar een dergelijk moreel aftakelingsproces plaats vindt tijdens verkiezingen maakt deze spannende en goed, gemaakte film van Michael Ritchie overduidelijk. In Frans Hals de Hongkong-film „De Reïncarnatie van de Zwarte Draak” en verder is het prolongatie wat de klok slaat: „King Kong” in Palace, Bergman’s „Face tot Face” in Roxy, Walt Disney’s tekenfilmparade 1976” in Studio en „Wie dan leeft, wie dan zorgt met Louis de Funès in Luxor. Gilbert baseerde zich bij het filmen op een boek van Alan Burgess die wèl over de historische feiten kon beschik ken, terwijl nu bovendien ter plaatse kon worden gedraaid, zodat een geloof waardiger oorlogsdokument is ontstaan dan bij Lang. De film heeft een stijgen de lijn van spanning, te beginnen met het door de geallieerden laten droppen van in totaal zeven Tsjechische soldaten die in samenwerking met de onder grondse beweging een plan tot vermoor ding van Heydrich moeten opstellen. Een eerste poging mislukt, een tweede slaagt in haar opzet, maar wordt fataal voor de uitvoerders en met hen voor tientallen al dan niet bij .de aanslag betrokkenen. Lewis Gilbert heeft een knappe reconstructie gemaakt van een dramatische en naar de gevolgen geme ten ondoordachte oorlogsactie. Zijn ge voel voor de realiteit gaat daarbij zo ver dat hij niet alleen ter plaatse heeft gefilmd maar in het geval Lidice van oude journaalfragmenten gebruik heeft gemaakt. Wat een aangrijpend effect oplevert. gens stagnerende filmprogramma is „Barry Lyndon” van de in Engeland opererende Amerikaanse filmer Stanley Kubrick die ’s avonds in Studio te zien is. Kubricks tiende film in twintig jaai; is een zorgvuldige weergave van de roman „The Luck of Barry Lyndon” dat William Makepeace Thackeray in 1844 schreef. Barry Lyndon is een Ierse avonturier uit de 18de eeuw die moet, vluchten na een duel om een vrouw, geronseld wordt voor het leger, in Frankrijk vecht, deserteert, ingelijfd wordt bij de Pruisische krijgsmacht, op nieuw deserteert en dan met een vriend een gokduo vormt dat veel geld ver dient door de adel op te lichten. Ook in zijn huwelijk met een rijke en mooie adelijke dame blijft Lyndon de losbol die doorgaat met bordelen te bezoeken en met het gokken. Nog tijdens de oorlog heeft Fritz Lang in Amerika een film gemaakt over de moordaanslag op Reinhard Heydrich, Reichsprotektor van Tsjechoslowakije die in 1942 met succes in Praag plaats vond. „Hangmen also die” heette de film waarin Lang onbezwaard door kennis over de situatie ter plaatse en over de details van de aanslag zijn voorliefde voor de politieke thriller uitleefde. In „Operation Daybreak” die deze week in Lido te zien is, komt de Engelse regis seur Lewis Gilbert terug op deze tragi sche gebeurtenis die de dood van hon derden Tsjechen en de uitroeiing van het dorp Lidice als represaille-maatrege- len ten gevolge had. Hun eerste financier bij deze kol- lektievormjng die te vergelijken viel met jeugdige postzegel-verzamelwoe- de - was Auguste Harlé .stichter en eigenaar van het filmblad „la Ciné- matographie Francaise” die Langlois en Franju in de gelegenheid stelde een belangrijk deel van de Franse filmhistorie voor het nageslacht te redden (o.a. Méliès van wie min stens 200 films al vernietigd waren). Met de oprichting in 1935 van de ,Cercle du Cinéma” die een jaar later ..Cinémathèque Francaise” zou gaan heten, werd de mogelijkheid gescha pen dit verleden aan belangstellenden te laten zien. Het basisprincipe van het filmmuseum zoals ook andere landen in de toekomst dit zouden overnemen, was gelegd. Steeds zou den de werkzaamheden gericht zijn op het verzamelen, conserveren en ver tonen van films, waarbij wisselend naar de geaardheid van de leidende figuur het accent sterker op een of meer van die aktiviteiten zou komen te liggen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 17