K Gij sen Jaarboek over 1975 Een modieuze godzoeker in Daniël” van Wim Ik ken maar één emotie: sentimentaliteit De sociale status van de filmer is absoluut laag |K door Cees Straus do !i I To Blan en d vindt Heu’ uren vraa Psychologie Zekerheden K KIe binnen de kleine Nederlandse filmwereld neemt cineast Kees Hin een opmerkelijke plaats in. Begonnen als maker van documentaires voor bedrijven en instellingen en later overgestapt op het medium televisie (Beeldspraak, Den Biesbosch) filmt hij thans op een oorspronkelijke en volslagen a-commerciële wijze, waarin in het geheel geen rekening wordt gehouden met de zakelijke eisen die openbare vertoning, althans in de gangbare bioscopen, nu eenmaal stelt. Dientengevolge is het leiden van een karig bestaan een verplichting geworden. Hin maakt films die elke bioscoopexploitant met afschuw moet bezien. Niet omdat ze esthetische kwaliteiten missen, want het produkt mag er zijn, zoals recentelijk het verfilmde foto-atelier van vader en dochter Merkelbach en het sprookje Roodkapje bewezen. Maar om een voorbeeld te noemen, in de film met Merkelbachs portretten is de achtergrondmuziek en/of eventuele mondelinge toelichting weggelaten omdat dat volgens Hin storend zou kunnen worden. Te zien is een lange reeks van foto’s, voor wie gewend is aan actie, snelle beelden van een tamelijk grote starheid maar voor wie in dit soort esthetiek geïnteres seerd is ook van een ongelooflijke schoonheid. Het sprookje doorbreekt de opvatting dat een verhaal door een en dezelfde persoon moet worden verteld. Het is in 160 brokjes verdeeld en door een even groot aantal Nederlanders verdeeld. Een hoogst originele opvatting maar het succes blijft zodoende wel tot een kleine groep van ingewijden beperkt. „L Voor mij ligt een infobulletin van het Amsterdamse medidatie- centrum De Kosmos. Een klein kind kijkt me aan met ogen die alle wijsheid van de wereld bevatten. Ik lees dat Simon Vinkenoog zal spreken over de goeroe en zijn functie, en ik zie in het programma dat ik, als ik zou willen, mij in één week zou kunnen verdiepen in meditatief swingen, in lichaamsbewustwording en gezondheids- beïnvloeding, in alchemie, in Zen-meditatie, in astrologie, in grafologie. En als ik tijd overhoud kan ik altijd nog een massage- cursus volgen, een avond meemaken onder leiding van de Soefi- Sarada, kan ik de volle-maansmeditatie trachten onder de knie te krijgen of beginnen aan een driematige cursus sympatische magie. Tenslotte blijken werken als de I-Ching, Tao-te-king, Oepanishads, Bhagavad-Gita en de Bijbel door de ware Kosmos- proselieten bestudeerd te worden. I Kees Hin wil film van zijn gangbare emoties ontdoen Waarom ging je documentaires maken? Kees Hin: Film Is goed alternatief voor onafhankelijke filmer. i i i I I WIM VOGEL 'I i i' Kees Hin komt uit een katholiek fabri kantenmilieu, grootvader had de bekende Haarlemse kousenfabriek Hin. Vader is een van de twee zonen die afstand neemt van het bedrijfsleven, wordt in de jaren ’30 cineast, nog de begintijd van de film toen het vak heel moeilijk was. Hij pro beert dat na de Tweede Wereldoorlog vol te houden, maar kan er geen geld aan verdienen. Kees Hin: „Ik ben opgegroeid in de sfeer van interesse voor de film. Het nadenken over religieuze, kunstzinnige en maatschappelijke problematiek. De liefde voor muziek, literatuur, voor de dingen om me heen heb ik van huis mee gekre gen, dat is niet mijn eigen verdienste. Wat stelde je jezelf bij die opdracht- films als artistiek uitgangspunt? Ik was nogal geïnteresseerd in het rela tief stellen van de zogenaamde grootheid, de heroïek van het onderwerp. Ik heb me steeds beziggehouden met het herzien van waarden die je moet toekennen aan iets als een grote gasvondst, het vinden van olie in de grond, het feit of de Oosterschel- de al dan niet dicht moet. Dat zijn de onderwerpen waar je nu relativerend over kunt praten, maar dat kon toen met. Elsevier heeft weer een jaarboek laten verschijnen onder de titel „Het jaar in woord en beeld 1976” (dat handelt over het jaar 1975). Er is naar een geheel nieuwe vorm gegrepen. De artikelen zijn nu aifabetiseh gerangschikt. Daardoor is alles gemakkelij- ker en sneller terug te vinden. Wal de inhoud betreft; die is even consciëntieus opgezet als in voorgaande jaren. Een jaarboek doorbladeren blijft zijn eigen charmes houden (los van het informatieve naslagkarakter van dit soort boeken). Je herinnert je weer wat iedereen toen bezig hield. Het is ook goed om de betrekkelijkheid der dingen weer eens onder ogen te zien. Hoofdmoot van jaarboeken moet treurig traditiegetrouw zijn de aaneenschake ling van oorlogen en gebruik van geweld in de wereld Vietnam valt na 3b april 1975 af, maar Ierland, Libanon, Angola, Timor vullen de Aziatische „leegte” op. Veel aandacht is er natuurlijk ook voor tal van maatschappelijke ontwikkelingen (met name de strijd tussen noord en zuid, arm en rijk op diplomatiek gebied). Alle aspecten van onze samenleving komen beknopt aan de orde. Sommige zijn daaruit gelicht en worden speciaal behandeld door specialisten. Zoals gebruikelijk is het jaaroverzicht, dat 45 kost, rijkelijk voorzien van illustraties en cijfermateriaal. Ik had daar met de film mogelijkheden voor. Film diende toen tevens als een soort onderzoek naar de mogelijkheden van het filmgebruik. Als je dat intensief beoefent wordt het zeer nuttig voor je. De scholing loopt nog altijd door, het stellen van nieu we problemen gaat door”. „Ik ben achterdochtig voor alles wat in zich heeft van „ik kan me uitdrukken”. Daar zet ik een vraagteken bij. Ik wil verder gaan, nieuwe mogelijkheden zoe ken door het geheel verlaten van ook door mezelf ontdekte vormen. Ik vind het niet belangrijk datgene uit te beelden dat die per in me zit. Ik denk niet dat ik iets wil laten zien aan de mensen, ik hoef mijn mening niet te verkopen. Wel is het belang van filmmaken te laten zien hoe het pro ces verloopt. Het uitproberen van de mogelijkheden, het ontdekken van nieu we filmproblemen geeft de bevrediging aan het vak”. Je zit nu een aantal jaren in het vak. Heb je van jezelf de indruk dat je de technische vaardigheden die bij het vak behoren, onder de knie hebt, dat je dat kunt doen dat je altijd hebt willen uit drukken? Het medium televisie werd voor Hin een belangrijke nieuwe werksituatie. Hij had er een andere benadering voor nodig, het werken op 16 mm met synchroongeluid stelt andere eisen dan 35 mm en achteraf Het vak van de documentair filmer die onafhankelijk is. 3i| nei unaeiwip rouxjratie w upnann» </a<i oeroemde roiogradi midre Kertesz Mf ande lijk d zijnd toest hoofi mini! verki He demi land: van Toen ik de keus voor de film maakte, werd het door mijn vader afgeraden. Ik ben toen op zijn aanraden, omdat hij dat als een veilige ondergrond zag, gaan stu deren, psychologie. Maar de zoon wilde doen wat zijn vader deed. Toen hij over leed vond ik dat ik niet eerst tien jaar moest studeren om tenslotte toch te gaan filmen. Het werd een eindeloos lange weg. Af en toe assistent in een laboratorium, camera- assistent en geluidsassistent. En een poos je nog bij Haanstra meegedraaid”. Je kon ook naar de filmacademie gaan. het geluid opnemen. „Televisie vergrootte mijn mogelijkheden. Voor de films waren sponsors nodig, de opdrachten raakten ook over. Ik ben me meer gaan interesse ren voor menselijke relaties. Voor Beeld spraak (programma’s over Jan Roeland, Jan Hanlo, de torenbouwer, Jan Elburg, Armando, Van Oorschot - red.) ben ik gaan zoeken naar nieuwe invalshoeken. Ik heb het vermogen ontwikkeld om nieu we mogelijkheden te maken”. Wie bij de aftiteling de naam Kees Hin ziet staan, ziet ook steeds die van K. Schip pers. Over zijn samenwerking met de schrijver die zijn woning heeft boven die van het gezin Hin, vertelt, hij: „We vullen elkaar ontzettend goed aan. Schrijven is bij film erg belangrijk. In het formuleren van je ideeën hoe de film moet worden, is de „partituur”, het scenario belangrijk. En dat niet alleen: in mijn films speelt taal een grote rol. Informatie is belangrijk. Schippers is daarnaast geïnteresseerd in beeldende kunst. Ik ben als filmer niet geïnteresseerd in het filmmaken als het overbrengen van mijn emoties, maar in de technische hoe danigheden als montage, geluid en taal. Schippers helpt daarbij, hij brengt terug van wat je in een film als ingrediënten kunt aanbrengen”. i Over het opwekken van emoties: „Ik ben eigenwijs en arrogant genoeg om de emoties die al eeuwenlang bekend zijn niet weer op te roepen. De traditioneel vaststaande manier om emoties op te wek ken mag niet de vorm overwoekeren. Ik probeer het op een andere manier te doen, ook door het relativeren. Ik ben van mening dat er te veel zekerheden worden verkondigd. Ik wil eigenlijk best bewijzen dat een kopje hier op tafel even belangrijk is als het verongelukken van twee mensen op een kilometer afstand, In deze zin: als je het niet over het kopje kunt hebben, verliest het ongeluk zijn waarde. Het zou een grote brij van emoties worden. Mijn opvattingen komen voort uit een soort ergernis over het annexeren van emoties. De kunstenaar heeft de emoties naar zich toegehaald en aangegeven wat de „standaardemotie” is, haar maatge vend gemaakt. Ik ben niet geïnteresseerd in het bevesti gende in de kunst, wel in het ontnemen van die bevestiging. Je merkt een algehele trend naar het bevestigende in de kunst. Het heeft ook te maken met een karakter trek in me. Je ontdekt het door met film te werken Film is typisch een materiaal dat veel effect teweeg kan brengen, veel emo ties ook. Maar ik ken maar één emotie waar ik waarde aan hecht: de sentimenta liteit, de krokodilletranen”. Da len 1946 gew< in d soek maa Wen wed< Ze oorli is di wed acti< Voll wen plan den, ge C dae eig( de loo ooi Oo kei i to< H« no pc he lij IS b< st gei ba: all vei nei uit da he: kit O\ Heu lach ze h plot: en v de E vree mis haai ook den vert Z< telij in T bep; mae geei me wij2 waa „I we schi oud nu. „ge: zijd voo dat ver1 ma: zo" „Hoewel het door de opdrachtgevers niet altijd in dankbaarheid wordt afgeno men, kan een opdrachtfilm toch tot inspi ratie leiden, je kan je met een opdracht heel goed uiten. Ik ben erg geïnteresseerd om, filmisch gezien, zo precies en helder mogelijke portretten van ondernemingen en instanties te maken op basis van research „Ik ben geïnteresseerd in het ontdek ken, datgene wat er is. Ik maak de dingen niet, ik bepaal niet mijn omgeving zoals de speelfilmmaker doet. Bij documentaires ben je bezig met het filmisch verantwoor delijk maken van het bijeenbrengen van de dingen die je om je heen ziet, verzame lingen. Reeksen maken en de eigenlijke ritmiek er afhalen, dat boert me mateloos. Het effect onderzoeken dat er altijd achter heeft gezeten, dat wil ik laten zien. Het gaat dan niet om de kaalheid als filoso fisch idee maar om je te verrijken met nieuwe uitvindinkjes, nieuwe gezichts punten openen. „Dat is niet bestaanbaar in ons land. Onafhankelijkheid wordt hier niet beloond. De opdrachtgever wil dat je film functioneert in het algemeen goodwill- patroon. Bovendien, ze onderhandelen lie ver met filmbedrijven dan met onafhan kelijke filmmakers, dat is veel gemakke lijker voor hen. Dan is televisie de oplos sing voor je. Er zijn ook filmmakers die met een neutraler onderwerp genoegen nemen, in de sfeer van onderwijs en communicatie. In dat kader kan je objectieve films maken, variërend .van hoé je een weg moet oversteken tot het in beeld brengen van een bepaalde ziekte. De sociale status van de filmer is abso luut laag, de documentaire film wordt niet serieus genomen. Het is een bijprodukt ten opzichte van de „gewone” film, wordt zelden als zelfstandig geaccepteerd. Ik bedoel nu niet de televisie-documentaire, daarmee gaat het een stuk beter. Ik vecht voor zo brede mogelijkheden dat de film van dit moment een goede kans kan krijgen. Ik weet natuurlijk best dat een film als Roodkapje alleen gemaakt kon worden, omdat ze (daarmee kennelijk doelend op het ministerie van CRM dat de subsidie verschafte - red.) me nu niet meer konden weigeren. Je moet volhouden dat je niet zo maar iets zegt”. „Nee, ik heb tot nu toe aan scholing gedaan. Ik heb anderhalf jaar Filmacade mie gedaan, ben ey voortijdig afgegaan toen ik bij Fons Rademakers een baantje bij een speelfilm kon krijgen wat ik belangrijker vond dan theorie. Overigens kwam dat wel meer voor, je pakte zo’n kans, ook al omdat je toch in de film wilde en zulke mogelijkheden vrij gering waren”. Het eerste produkt werd een opdracht film voor de Nederlandse Aardolie Maat schappij. Daarna een serie films voor de Gasunie, Rijkswaterstaat, provincie Zee land, het Rode Kruis, Wereldomroep, de Astma-vereniging. zitten, en dat kan Daniël allemaal niet meer. Hier komt bij dat hij behept is met een dubbel vadercomplex. Hij had dolgraag kinderen willen hebben maar alle mogelijke proeven hebben uitge wezen dat dat voor hem niet weggelegd zal zijn; een bron van frustraties. Aan de andere kant is hij voortdurend op zoek naar een goddelijke vader. Hij bezoekt ashrams, doet aan yoga, reist naar Engeland de goeroe Maharaj Ji achterna, wenst opgenomen te worden in de Divine Light Mission, en consul teert een waarzegster. De ene sekte is nog maar nauwelijks op haar intrinsie ke waarde onderzocht of het andere Licht dient zich al weer aan. Naast deze ene krachtige pool in zijn leven, het eindeloos zoeken naar de Vader, naar de waarheid, naar een of andere vorm van hoger bewustzijn, is er die andere: het verslingerd zijn aan sex Dit wordt voöral duidelijk uit het tweede hoofdstuk waarin de intrige op gang komt. Zijn nieuwe vriendin, Mari anne, blijkt hier uitstekend geschikt voor te zijn, te meer daar zij wars is van alle andere hogere strevingen. Zij maakt van Daniël, die geestelijk noch lichamelijk op eigen benen kan staan, in ieder geval een enthousiast sportbe oefenaar Hij beseft echter heel goed dat zijn essentiële vragen niet langs lichamelijke weg beantwoord kunnen worden De spanning tussen de twee wordt derhalve in het derde hoofdstuk danig vergroot en heeft tot gevolg dat zij in het vierde uit elkaar gaan Goed beschouwd zitten we dan eigenlijk midden in een klassiek drama, want in „Het Onland”, zoals dat hoofdstuk heel archetypisch heet, dient zich het begin van de oplossing voor Daniël aan Van T en Chi der Het is overigens niet mijn bedoeling het Kosmosprogramma belachelijk te maken. Ik begrijp heel goed dat na het maatschappelijk protest van de jaren zestig, de belangstelling verschoven is naar het persoonlijke, naar het wezen lijke. ïk vind het daarom best dat er zoekers naar de waarheid, of mis schien beter gezegd naar hun waarheid blijven die wat verder kijken dan het christendom. Moedeloos word ik alleen als ik zie met welk een kinderlijk ple zier en gemak de ene waarheid nu eens wordt verguisd en dan weer als Het Definitieve Licht beschouwd wordt. „Daniël”, een roman van Wim Gijsen (uitgave van Agathon), zou je ten opzichte van bovenstaande exempla risch kunnen noemen, zeker qua pre tentie. Een zedenroman die duidelijk probeert te maken hoe een ziel in nood anno 1975 probeert uit te stijgen boven het alledaagse en op zoek gaat naar zijn afkomst en naar zijn uiteindelijke bestemming Dit betekent niet dat Gij sen een roman geschreven heeft die je „De Avonden van deze tijd zou kun nen noemen Daarvoor bevat .Daniël” te veel overbodige zaken daarvoor is de literaire pretentie te duidelijk en daarvoor waren de momenten waarop ik mij wezenlijk interesseerde voor de hoofdpersoon té zeldzaam Daniël zal ongeveer veertig jaar zijn als zijn verhouding met Lucia stuk loopt De oorzaken daarvan worden geanalyseerd in het eerste hoofdstuk, dat heel geval „Het Afscheid heet Lucia heeft duidelijk genoeg van de ziekelijke, tobbende en Celesta stik kende marl Ze wil zoals ze zegt, gewoon weer gelukkig zijn, plezierige dingen doen, schilderen, op terrasjes uit het cöllectief onbewuste krijgt hij op de een of andere manier doordat de waarheid waar hij zo intens op zoek naar is, domweg dichter bij huis gezocht kan worden. Via herinnerin gen aan de dood van zijn vader, via Jungeriaanse dromen komt hij uit bij „dat goeie, ouwe, vertrouwde, verrotte christendom”. Ik schreef over de literaire pretentie, ik schreef over mijn desinteresse in de hoofdpersoon en zijn situatie. Beide opmerkingen wil ik nog wat inhoud geven. Een klassieke roman, een roman dus waarin volgens W. F. Her mans alles met alles samenhangt, is „Daniël” ondanks de structuur bepaald niet. Het boek zou bij weglaten van ongeveer de helft veel aan kracht gewonnen hebben. Gijsen heeft blijk baar niet de moed gehad zijn emoties in dit ego-document te ordenen en vooral te selecteren. Met name is dit het geval in het laatste gedeelte van de roman waarin Gijsen meedeelt Daniël te zijn en de rol van de verteller over neemt. Vanaf dat moment bevat de roman uitsluitend zeer persoonlijke dagboekaantekeningen. Ik acht deze wending van verteller naar Wim Gijsen romantechnisch een jammerlijke ver gissing. Gijsen is niet in staat zichzelf in de hand te houden: hij laat zich drijven door zijn emoties. Nu heb ik geen bezwaar tegen emotionaliteit maar ik geef er de voorkeur aan dat die gefilterd wordf door enige intelligentie. Waar dit niet het geval is ontbreekt de afstand waardoor je als lezer te weinig zicht gegund wordt. Mijn tweede punt van kritiek kan ik het best inleiden met een citaat. Een kennis van Daniël veegt als volgt de vloer met hem aan als hij weer zit te klagen. „Praten!”, zegt ze, „wat is nou praten? Jij schrijft en praat de hele dag. Begrijp je dan niet dat er een enorm verschil is tussen zéggen dat je bang bent en gewoon maar bij iemand bang zijn?” En zo is het precies! Gijsen schrijft tweehonderdenzestien bladzij des over zijn angst en zijn gezwoeg, maai de pagina s dat je gelooft wat hij schrijft zijn zeldzaam Het best is hij nog op dreef in de paar uitvoerige brieven aan zijn vrienden. Gijsen koketteert met zijn angst en hoopt daar hteratuui van te maken Hij is daar met in geslaagd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1977 | | pagina 16