De architekt en de keizer van Assyrië in Mickery
Claude Helffer: geëxalteerde
interpretaties van Boulez
Keramiek in Museum Flehite en boek
ll
I
I
I
USA-sextet meer dan
gelegenheidsformatie
I
1
n
s
Pianorecital in Kleine Zaal
JAZZ-ENSEMBLE MET STERRENBEZETTING
WOEN S DAG 2 3
16
FEBRUARI
19 7 7
17
KUNST
1977
De incasso overschrijving
1
De betaling van het abonnementsgeld via
bank en giro is de laatste jaren enorm toegeno-
y men. Veel abonnees met een eigen rekening maken
reeds gebruik van de mogelijkheid die door de banken
en girodienst geboden wordt, namelijk:
trekt uit wat hem wordt toever
trouwd.
jp^nneer u
Geheel gratis
Het adres Damiate Pers
Antwoordnummer 416/Haarlem
AMSTERDAM. De voorstel
ling van Fernando Arrabal’s De
architekt en de keizer van Assy
rië, die La Mama uit New York in
samenwerking met The Nelly
Vivas Company tot en met aan
staande zondag in Mickery speelt,
laat een bijzondere indruk ach
ter. Niet dat regisseur Tom
O’Horgan en zijn acteurs dit
parabelachtige stuk van de in
Frankrijk wonende Spaanse ban
neling zo revolutionair hebben
aangepakt, dat is het geval niet.
In deze voorstelling, die half
januari haar première in New
York beleefde, blijft de vormge
ving parallel lopen aan de wensen
van de auteur. Dat wil zeggen, in
grote lijnen, want inhoudelijk is
er wel iets aan de hand. Op een
gegeven moment, als de onttake
ling van de macht van de heersen
de mens begint, dan gebeurt dat
als door een zichtbaar geworden
biecht. En het is de aanvankelijk
ondergeschikte figuur die daarbij
optreedt als toehoorder en lering
de bon ingevuld aan ons opstuurt!
2 kaartspellen of
Falkplankaart
Indringende Arrabal bij La Mama
blauwe
i,
KO VAN LEEUWEN.
(foto: Bob van Dantzig).
(ADVERTENTIE)
5
56-58
'35
>8
Naam:
te1
het gewenste aangeven
Ingangsdatum,
Handtekening,
Een postzegel plakken is met nodig!
1^8^^^
Adres:
Hierbij verleen is toestemming om het verschuldigde abonnements-
geid van mijn
CJ postrekening
Claude Helffer speelde maar liefst drie
sonates van Pierre Boulez en gaf daarmee
een goede indruk van het karakter van
diens pianomuziek. Boulez spreekt daarin
als een van de eersten de nieuwe muziek
taal of zo je wilt het dialect van de jaren
vijftig; een manier van zeggen die door
veel andere componisten tot misselijkma
kend toe werd doorgezet. Hoewel de Der
de Sonate (1957) van groter historisch
Er zijn tegen misbruik of vergissingen voor u twee veiligheden ingebouwd.
Wanneer het bedrag van uw rekening is afgeschreven en u hebt bezwaar
daartegen, dan kunt u binnen 2 weken protesteren bij de Postcheque en
Girodienst, bij uw bank binnen 4 weken, en zonder opgave van reden
terugstorting verlangen. Ook kunt u bij ons nog later bezwaar maken
wanneer u daartoe reden meent te hebben.
TOM O’HORGAN, wiens naam nauw
verbonden is met Hair en Jesus Christ
Superstar, nadat hij ook in de beginperio
de van La Mama met dit gezelschap werk
te, heeft getracht in deze Arrabal verder
te gaan dan strikt is voorgeschreven. Hij
laat de keizer z’n diepste innerlijke gevoe
lens uiten tegenover de architekt. Dat
gebeurt met veel omhaal van woorden en
in het eerste deel van de voorstelling
werkt dat nogal vermoeiend. Aanmerke
lijk boeiender wordt het na de pauze, als
er dramatisch veel interessanter dingen
gebeuren. Schitterend is dan de dialoog
van de keizer met het menselijk geraamte,
dat als humoristisch intermezzo een vro
lijk macabere blik op zijn nabije toekomst
werpt. Maar ook het rollenspel met
behulp van prachtige maskers tijdens het
proces werkt (vooral visueel) sterk.
ER WORDT in de bijna tweeënhalf uur
durende voorstelling heel indringend
geacteerd op een wijze die fysiek het uiter
ste van de acteurs moet opeisen.Het is ook
daarom niet verwonderlijk dat er gezorgd
is voor een dubbele rolbezetting, die per
avond wisselt. In de eerste Amsterdamse
voorstelling zag ik dinsdagavond Lazaro
Perez als de architekt en Ronald Perlman
als de keizer. Op andere avonden zijn die
rollen respectievelijk in handen van Vic
tor Attar en Thomas Kopache. Perez en
Perlman zijn beide lijfelijk zeer nadruk-
Drie blazers en bassist van het USA All-
star Sextet in volle actie tijdens hun
optreden in de ZaandMmse concertzaal.
Van links naar rechts met ijsmuts Burt
Thompson. Slide Hampton, Sunny Grey
en George Coleman.
i voor
van
en
023-
John Coltrane, is zo’n compositie waarin
solisten onbeperkt hun gang kunnen
gaan. Er werd in een hevig opgevoerd
tempo gespeeld waarbij de slagwerker,
zoals ook in alle volgende stukken, steeds
de drijvende kracht was. „Song without a
name” van Burt Thompson had een origi
nele intro waarbij de bassist zijn instru
ment als een Spaanse gitaar liet klinken.
Heel klassiek dus, maar toch swingend
door de beheerste drive. Kortom, een ver
rassende en rijke ervaring.
Dat was eigenlijk de hele avond waarop
bijzonder fris werd gespeeld in nummers
als Dexter Gordon’s „A Day in Copenha
gen”, „What’s new”, „Body and Soul” en
het aan de in de zaal aanwezige zangeres
Rosa King opgedragen „Once I’ve loved”.
Elk van de musici kreeg ruimschoots de
gelegenheid zijn kunnen te etaleren waar
bij het opviel dat dit sextet nauwelijks of
geen zwakke steeën kende. Coleman blies
of zijn leven er van afhing, een wat zeur
derig spel soms dat als contrast lange en
schrille tonen in het hoog kent. Hampton
was de grote animator die min of meer als
de verbindende schakel fungeerde met
Sunny Grey als tweede man.
De ritmesectie liet niets te wensen over,
zoals keer op keer bleek in de razendsnel
opgevoerde uptempo-stukken. Meutgeert
bracht veelal versieringen aan daar waar
ze niet misstonden en bleek in zijn soli een
rasachte romanticus met een spel dat in
sierlijke lijnen werd uitgezet. Met recht
een sterrensextet, waarvoor belaas te wei
nig belangstelling bestond.
CEES STRAUS
DE ARCHITEKT en de keizer van
Assyrië is een wat absurdistisch geschre
ven toneelstuk waarin twee mensen tegen
over elkaar staan. Het vertrekpunt is even
avontuurlijk als simpel. Op een eiland
wordt een eenzame wildeman, een soort
Vrijdag uit Robinson Crusoë, opgeschrikt
door een heer die aan een paraplu uit de
lucht komt vallen. Dat blijkt de enige
overlevende van een vliegtuigongeluk.
Deze moderne Robinson en die primitief
levende mens blijven samen. De nieuwko
mer onderricht de eilandbewoner en ver
telt hem van het leven in de geciviliseerde
wereld. Hij vormt hem naar zijn goeddun
ken en de wildeman is een gretige leerling.
Zo zelfs dat aan het eind van het verhaal
de rollen worden omgedraaid, nadat de
leermeester door zijn naar steeds meer
kennis dorstende leerling is overrompeld
in een gespeeld proces. De indringer op
het eiland noemt zichzelf de keizer van
Assyrië; de autochtoon mag zijn architekt
zijn. Heerser tegenover de onderworpene.
Hoe betrekkelijk dat rollenpatroon is
wordt duidelijk naarmate de voorstelling
vordert. Het enige dat de heersende mens
na zijn proces overblijft is de keuze van
zijn terechtstelling. Hier eist hij dat de
architekt hem opeet.
fil Het voordeel voor u is dat u er zelf
M niets meer aan behoeft te doen.
H Maar ook voor onze administratie
HS betekent de automatische betaling
een vereenvoudiging. Indien u van
aal deze vereenvoudigde betaalwijze
Hl gebruik wilt maken, verzoeken wij
S u de bon in te vullen en in een ge-
|H opende envelop aan ons terug te
zenden.
^7 WM
in ons land sinds 1900 aan ons over
draagt. Verder is het een informatie-
boek, een soort lexicon, als men snel
iets wil opzoeken.
Compleet kan zo’n boek natuurlijk
nooit zijn. De genoemde keramisten in
alfabetische volgorde zijn een persoon
lijke keuze en die is uiteraard subjec
tief. Eerst dacht ik, ze de typische uit
sluitende keramisten had gekozen.
Maar ik kwam, overigens volkomen
terecht de naam van Kamerlingh
Onnes heel vaak tegen, en die is voor
de helft schilder, evenals Etie van Rees
vroeger ook schilderes was en Leo
Braat voornamelijk graficus. En dan
mis ik node een naam van een figuur
als de schilder, glazenier, beeldhouwer
en ook uitstekende maker van bouwke
ramiek. Charles Eyck Ze noemt hem
terloops even Een andere Zuid-
Limburger, Libert Ramaekers die in
Maastrichtse trappenhuizen van vier
hoog in overheidsgebouwen belangrij
ke bouwkeramiek aanbracht, is ook
niet te vinden
Maai waarom ontbreken ook namen
als die van Babs van Elsdmgen uit
Bathmen, uitsluitend een echte kera
miste van goed gehalte Waarom wel
Amce Blankevoort uit deze contreien
en met Wim en Jenny Dullei Waarom
geen Sjoerd Tijken en Lia Breed, zeker
de evenknie van andere genoemden
Enfin ik zie het maar als schoonheids
foutjes m een overigens uitstekend
boek
..Eierhoedster’ Heidi Damen.
moderne keramische plastiek.
AMSTERDAM. Het ijzige en allesbe
halve poëtische spel van Claude Helffer
in de door hem als toegift gespeelde pre
lude van Debussy (Brouillards) was een
nogal wezensvreemd einde aan het gister
avond door deze bekende Franse pianist
gegeven recital in de Kleine Zaal van het
Amsterdamse concertgebouw. Je kreeg
daarbij het gevoel alsof Helffer op gefor
ceerde wijze verbanden wilde aantonen
tussen de door hem uitgevoerde (en voor
het gemiddelde publiek nog als „modem”
overkomende) sonates van Boulez en de
grillige „fin de siècle’’-nieuwlichterij van
Debussy. Een geforceerde parallel omdat
de uitgangspunten van het impressionis
me of hoe je die anti-wagneriaanse rich
ting ook wilt betitelen, nog met een spon
taan reagerend gevoelsleven te maken
hadden. En de soms overspannen aan
doende uitingen van een tegen het genia
le aanliggend talent als Boulez daarente
gen, produkten zijn van een haast compu
terachtige instelling.
,Joo zeventreurdagen een keramisch
piashekje van Joseph Mendes da Cos
ta, gemaakt in 1907 Hij is een van de
pioniers uit het bt. ,in van deze eeuw,
die ais beeldhouwer ook keramiek
maakte
kelijk aanwezig. Vooral eerstgenoemde
laat als architekt een naïef en gretig mens
zien. Hij blijft te vriendelijk om argwaan
tegenover de vreemdeling die zich keizer-
noemt te tonen. Een prima acteerprestatie
•levert uiterlijk vooral Ronald Perlman,
die zich weliswaar als glamourachtige
showbink beweegt, maar daarbij zoveel
lichaamssouplesse toont, dat je graag iets
voor lief neemt.
WAT DEZE VOORSTELLING vooral
compleet maakt is het fraai gestileerde
heuvellandschap, gevormd door vierkan
te en rechthoekige platformen van ver
schillend niveau. Daarbij is gebruik
gemaakt van uit jute geknoopte strengen
die overal neerhangen en er zijn gaten en
waterpartijen. Het suggereert wonder
mooi een grote verlatenheid in een omge
ving die paradijselijk aandoet. Het had
een aards paradijs kunnen zijn, wanneer
niet de menselijke wedijver aanwezig was
geweest. Krachtig illustrerend bij dit alles
werkt de muziek, die ook van O’Horgan is.
Een knappe voorstelling dus, waarin ruim
voldoende humor de soms navrant lijken
de situaties steeds bijtijds relativeert.
Prachtig theater om te zien, deze nieuwste
La Mama-productie, die het Mickerycir-
cuit na het Amsterdamse optreden langs
gaat. In Haarlem komt de voorstelling
niet.
hij had er eigenlijk recht op, want wat
hij met glazuren heeft gepresteerd is
door heel weinigen bereikt. Wél door
Lanooy en in mindere mate ook door
Frans Slot, diens leerling, die ik mocht
zien werken bij zijn hout- en turfoven,
een der laatste ovens van dat type die
in ons land nog werden gebruikt, aleer
ze zijn verdrongen door elektrische en
aardgasovens. Maar het échte leveren
die laatste ovens niet op. Als het pure
vuur, de rook en smook, eraan te pas
zijn gekomen, dan worden glazuren
levender dan ooit.
Er is een boek uit „Nederlandse
keramiek 1900-1975”. Het is van de
hand van de zeer deskundige Mieke G.
Spruit-Ledeboer uit Arnhem, die het
schreef voor Van Gorcum en Comp. in
Assen. En bovendien is er een hartver-
rukkende expositie in Museum Flehite
in Amersfoort, daar ingericht door
Galerie Het Kapelhuis. Die galerie legt
zich speciaal toe op het exposeren van
keramiek. Daar is nu een kort over
zicht te vinden van keramiek vanaf
1900, ingericht door Jaap Romijn.
Maar de expositie van 65 levende kera
misten is door het Kapelhuis ingericht
in het Amersfoortse historisch
museum Flehite. Westsingel 50.
Het is een onmogelijke zaak om op
afdoende wijze expositie en boek bin
nen één recensie te vatten, zonder dat
er grote hiaten in dit verhaal vallen.
Dat kan nu eenmaal niet anders. Maar
zo mogejijk moet men wel gaan zien,
hoe zich in de keramische kunsten een
nieuwe ontwikkeling voordoet. Er zijn
nu keramisten als Gerard van Wester-
loo, die kleurrijke landschapjes bak
ken, terwijl Hanna Mobach het sober
der doet in bruin. Rob Neef laat in
Flehite een quasi-antiek scheepswerfje
in steengoed zien, ruïnes ook, en van
Gert, de Rijk zijn er landschappen,
opgebouwd met fantasie-zwammen en
paddestoelen. Over de gebakken pren
ten van Jan Oosterman heb ik al eens
geschreven, evenals over de namaak-
roestige blikken van Diet Wiegman, die
bovendien lederen koffers in aarde
werk voor u neerzet. Hee gek, dat alle
maal en misschien iets waar de traditi
onele liefhebber de neus voor ophaalt,
omdat zulke zaken volgens de traditie
„keramiek-vreemd” zijn.
Maar de traditionele keramiek is er
ook te vinden Werk van Herman Zaal
berg (van de bekende familie), van
Klaas de Boer en anderen, die het
gebruiksvoorwerp in de vorm van pot
ten en schalen niet schuwen
En dan nog de veie fantasten die in
het voetspoor van Etie van Rees en
Kamerlingh Onnes na de jaren vijftig
zijn begonnen aan de „gekke-beesten-
golf’ in het hele land en niet in het
minst in deze omgeving Ze hebben iets
surrealistisch Hei meest komt dat tot
uiting bij een man als Nicolaas van Os,
die zulke half-mens en hatt-dier figu
ren méér dan levensgroot neerzet Het
is heel opmerkelijk en op de fantasie
GOEDE KERAMIEK in elke denk
bare vorm is vanouds een „jeugdlief
de” van me. Ik herinner me dat eens op
school de beroemde Chris Lanooy (uit
armoe) met draaischijf en al kwam
demonstreren en zijn gloedvolle scha
len en vazen uitstalde. Het bleef me
bij. In 1945 zocht ik Gerrit de Blanken
op in Leiderdorp. Ik zie hem nog voor
me. Hij was een enorm knappe draaier.
Het ging om een kopje van steengoed.
„Ik draai ze tegenwoordig zo dun, dat
die kopjes na het bakken nog lichter
zijn dan eierschaalporselein”. Het was
inderdaad fantastisch
Later ben ik nog sterker getroffen.
Ik heb uren bij Johannes Henricus
Andrée (Hein genoemd) gezeten in
diens atelier eigenlijk een aarde-
werkfabriekje geërfd van zijn vader
en oudere broers. Sinds 1700 wordt dit
pottenbakkersgeslacht genoemd in
officiële papieren en catalogi, eerst in
Duitsland, later in ons land, in Apel
doorn. Het waren „gewone” potten
bakkers, maar enorme vaklui en als
laatste telg sproot uit dat geslacht dan
Hein Andrée voort. Uit zijn grote han
den kwamen heel kleine vaasjes en
kolletjes voort, heel fijn gedraaid en
daarna in de glazuren gezet. Ik ken
niemand, die mooier sang de boeuf kon
bakken (ossebloedrood) dan hij.
Kunstenaars zitten vol anecdotes.
Hij vertelde me, dat er een soort
„concurrentie-slag” woedde tussen
Lanooy en hem, de stille kluizenaar.
Lanooy was anders. Die vergat niet om
hoog op te geven over zijn prestaties.
„Maar”, zei Andrée, „zo nu en dan
gluurde hij bij mij door de ramen naar
binnen om te kijken welke kleuren ik
had bereikt. Ik gaf die glazuren na het
bakken namen als Hazevel, Tijgerhuid,
Theestof. Sommige daarvan zijn offici
eel, andere heb ik zelf verzonnen. Zo
heb ik ook Viskuitcraquelé, gebarsten
ijscraquelé en andere namen”.
„Kijk eens”, zei hij, „ik weet zo onge
veer wat er uit mijn oven zou komen,
Chris gaf er achteraf maar een naam
aan, want hij werkte vaak op goed
geluk”
Natuurlijk is het anecdotisch, maar
ZAANDAM. De directie van schouw
burg en concertzaal De Speeldoos in
Zaandam heeft er al vaker blijk van gege
ven een goede neus te hebben voor jazz-
evenementen. Gisteravond trad er het
USA Allstar Sextet op, op papier een
gelegenheidsformatie maar in deze zaal
een uitstekend ingespeeld ensemble dat
het publiek gedurende de gehele tijd wist
te boeien.
Op het eerste gezicht doet de titel USA
Allstar Sextet ietwat pretentieus aan en
bovendien klopt hij niet want de zwart-
Amerikaanse formatie kent een blank-
Europese uitzondering: de Nederlandse
pianist Henk Meutgeert, lid van de groep
Solar. Nu is het me niet bekend of Meut
geert tot de sterren in ons land mag wor
den gerekend; wat hij echter gisteren
deed was bepaald wel klasse. Hij bevond
zich bovendien in een goed milieu met
Slide Hampton op trombone; George
Coleman op tenorsaxofoon; de in Jamaica
geboren maar in Parijs woonachtige Sun
ny Grey op trompet; Burt Thompson,
elektrisch versterkte en soms gestreken
bas en Ray Appleton, drums.
In de aankondiging die van De Speel
doos uitging, stond vermeld dat er deze
avond mainstream-jazz zou worden
gespeeld, maar het programma bevatte
gelukkig -recenter werk. Er werd stevig
geïmproviseerd op prachtige bopthema’s.
Nu de free praktisch is uitgestorven, de
salsa in Europa (nog) geen voet aan de
grond heeft gekregen, de rockjazz zich
geconsolideerd heeft bij een relatief klei
ne groep van musici en de improvisatie-
jazz van Willem Breuker steeds meer een
doodgeboren kindje lijkt te worden, is de
bop actueler en tevens tijdlozer dan ooit.
Meer dan welke gangbare stijl biedt ze
alle ruimte voor persoonlijke inbreng bin
nen een kader dat voor een breed publiek
acceptabel is.
Het eerste stuk „The Early Bird” van
Want zelfs bij een zo emotioneel betrok
ken uitvoering als waarmee Helffer zijn
publiek confronteert, blijft deze gecompli
ceerde klankenbrij (waarin clusters de
boventoon voeren) tamelijk ongeschikt
voor het podium. Ook al is het je gelukt
om als luisteraar door het geweld heen te
horen; en al heb je je bevrijd van het voor
sommigen wat storende idee dat dit soort
pianospel slecht voor de vleugel is; dan
nóg blijft je aandacht volkomen aan het
constructieve aspect ervan plakken. Je
vraagt je zelfs af of de fabuleuze maar
haast geëxalteerde interpretaties die Helf
fer van deze composities geeft, eigenlijk
wel in stijl zijn, of althans in de geest van
deze muziek. Bij alle vragen werd in elk
geval één ding duidelijk: de eens revoluti
onaire pianosonates van Boulez represen
teren een periode, die al lang en breed
weer voorbij is.
JOHAN VAN KEMPEN
Lazaro Perez als de wildeman architekt en Ronald Perlman als de keizer in de
voorstelling die La Mama samen met The Nelly Vivas Company geeft van De Architekt
en de Keizer van Assyrië, van Fernando Arrabal.
heb ik niets aan te merken, want ik
houd van het surrealisme. Maar helaas
komt de typische aardewerk- of steen-
goedsfeer niet over. Zijn overigens
zeer boeiende figuren had hij ook van
stopverf kunnen maken. Ze missen de
typische vormvastheid, die je verwacht
uit hardbakkende ovens.
Een man als Huub Grommans met
zijn enge „agressors” zoekt het in vor
men, die eensdeels zijn ontleend aan
simpele Keulse potten en anderdeels
verwijzen naar de robots uit thrillers,
ook levensgroot hier tussen de vele
miniatuurtjes neergezet. Hij bleef een
echte „pottenbakker”, zoals de mees
ten hier overigens.
Ik stop met namen noemen, want
men kan daarvoor beter terecht in het
boek van Mieke G. Spruit-Lëdeboer
80 ter expositie en 95 in de winkel).
Oant dit boek loopt in grote trekken
parallel met de tentoonstelling. Er valt
alleen in dat boek nog veel meer te
constateren.
Mieke Spruit is er diep ingedoken.
Ze geeft een zeer compleet overzicht
van alles wat er sinds 1900 in ons land
is gebeurd op het gebied van potten,
schalen, tegeltableaus, bouwkeramiek,
fantasiebeesten. Cobra- en andere
invloeden, kortom enorm veel. Ze heeft
haar boek zeer overzichtelijk inge
deeld in perioden, vermeldt de diverse
bak- en glazuurmethoden, noemt veel
namen, ook van keramiekfabrieken,
research-instituten en de onvolprezen
Porceleyne Fles in Delft. Ze neemt een
„album” op van haar favorieten met
270 foto’s, waarvan 10 in kleur. Voor de
kenners is er een overzicht van merken
en signaturen, ook van de literatuur,
van galeries waar vaak keramiek te
vinden is.
Het is dus een naslagwerk geworden,
dat zich deels plezierig laat lezen als de
schrijfster de historie van de keramiek
belang is omdat de componist hierin naast
de gebruikelijke reeksentechnieken ook
de aleatoriek een belangrijke plaats toe
kent, getuigt de Tweede Sonate (1948)
vanwege de sterke en interessante struc
tuur toch juist van Boulez’ zeldzame
muzikale intellect. Het is overigens een
manifestatie van compositiekunst met
zo’n grote nadruk op datzelfde intellect,
dat het haast alleen voor ingewijden, en
dan nog eerder op papier dan in de prak
tijk, interessant is.
O bankrekening
af te schrijven over de periode dat ik abonnementsgeld verschuldigd ben
M voor mijn abonnement
O per maand
M O per kwartaal
pei jaar
^l^lngangsdatum,
(plattegrond van Haarlem e.o.)
lel nu: