Kwaliteit coureurs
ïn
Eric lijkt op
4
Oscar Mathisen
loopt terug
Weinigen willen nog eens echt
in de handen spuwen
;n
i bv
Door Peter Heerkens
ÏUt
Onthutsend
e
Van voren af aan
J
V
:n
!WIJK
ouw
van
L
-
R
ing
te
1.
voor
swerk
pleiding
ie Stich-
Het wielergedoe hangt
Jan Janssen de keel uit
'ak ge-
>g
i;
nacht-
:hten;
srege-
iers
ng-
en-
üc-
STOPPER
MUM
AMR
ing van
i Zuid-
se speel-
e funktie
tiviteiten,
ganisatie
Het derde en laatste wereldkampi
oenschap van Eric Heiden binnen een
bestek van drie weken (na het allround
kampioenschap het juniorenkampi
oenschap, in Alkmaar het sprintkam-
pioenschap) heeft dacht ik wel aange
toond dat de fout niet zozeer bij de
voorbereiding of de kwaliteit van de
Noren en de Nederlanders lag, maar bij
de Schepper, die door een slordige
manipulatie een nieuw schaatsfeno-
meen installeerde in een Amerikaan,
in plaats van zoals gebruikelijk in een
Noor of Nederlander. Ik heb al de
vergelijking gelezen met Jaap Eden,
Hjalmar Andersen en Ard Schenk,
maar ik geloof dat de vergelijking met
Oscar Mathisen meer op zijn plaats is.
wat ik vriendendiensten vond, geen geld
té vragen?!” Er is een tijd geweest dat Jan
Janssen als wielrenner-in-ruste intensief
optrok met zijn vroegere vakbroeders
Jaap Eden
stig is de uitwerking van kunstrijden
op de beenspieren. Daarom schaffe hij
zich een paar kunstschaatsen aan
Bij het begin van dit nieuwe wieler-
jaar, voorziet oud-coureur Jan Jans
sen weinig opwindends. „Maertens”.
de toekomst kon groeien. Ook al een ver
gissing.
„Ik werd er doodziek van”, zegt hij nu
over zijn inspanningen om renners te con
tracteren voor wedstrijden. „Weer die ver
domde mentaliteit. Uren kon je aan de
telefoon hangen en als de koers begon
moest je maar afwachten of de heren er
waren. Het kwam voor dat ik zestig man
contracteerde en dat er bij de start vijfen
veertig waren. De een was van de trap
gegleden, de ander was verkouden of de
auto startte niet en ga zo maar door. Daar
kan ik niet tegen. Ik ben als wielrenner
altijd te correct geweest om deze houding
te kunnen pikken. Als je de tijd hebt
meegemaakt zoals ik, dat je op mondelin
ge afspraak naar een koers ging dan is het
ondoenlijk te werken met jongens die een
contract in tienvoud van je eisen en het
nog laten afweten ook. Ik had er als cou
reur geen idee van wat er kwam kijken bij
het organiseren van een wedstrijd. Nu ik
het weet mogen ze dat werk van mé hou
den. Het is gewoon een puinhoop.”
Bloe-
023-
Eric Heiden
1000 meter (in 1899 en 1900), vijf keer
op de 1500 meter (tussen 1893 en 1900)
en één keer op de 10.000 meter (in 1900
toen hij Jaap Eden overtroefde, wiens
5000-meterrecord hij nooit kon aantas
ten). Peder Ostlund had dus een wijd
bereik tussen sprint en lange-afstand,
net als Eric Heiden en Ard Schenk
De ontgoocheling blijkt groot. Van
gevierde held tot in de steek gelaten sport
man. Een oud verhaal. Nieuw voor Jan
Janssen, die het hoofd schudt als hij zegt:
„Ik dacht dat ik mensenkennis had, maar
oh wat heb ik me vergist. Als je als wiel
renner midden in de beweging zit zie je
gewoon niet wat er om je heen gebeurt. Ik
ben er nu wel achter.”
Een voor een haakten ze bij hem af: de
managers, de wielercollega’s met wie hij
ook buiten de wedstrijd contact had en de
onvermijdelijke figuren uit het randge
beuren. Jan Janssen smalend: „Ach joh,
ik heb ze hier ’s nachts op handen en
voeten het huis zien uitgaan en als ze me
nou tegenkomen wandelen ze gewoon
langs me heen. Dat doet me verschrikke
lijk zeer. Vroeger...Vroeger, stonden de
coureurs hier bij wijze van spreken in
rijen op de stoep. Of ik wat voor ze kon
doen. Tegenwoordig zie ik geen hond
meer. Niks. Niemand. Intussen ben ik er
wel zo door veranderd dat ik er ook niet
op zit te wachten, maar ik kan het niet
laten om eraan te denken. Het verbaast
me, steeds weer. Als ik eraan denk hoe
veel coureurs ik de hand boven het hoofd
heb gehouden en hoe die zich nu gedragen
dan snap ik dat gewoon niet. Ik had wat
dankbaarheid verwacht, maar het blijkt
dat je daar niet op mag rekenen. Laatst
vroeg een van m’n klanten of ik voor de
opening van zijn zaak twee bekende ren
ners kon meebrengen. Zegt er een die ik
bel: oké, voor zevenhonderdvijftig gulden.
Moet je weten Iwat ik voor die boy alle
maal gedaan heb Ongelooflijk zoveel Bij
voorbeeld: m’n boekhouder voor ’m laten
werken. Die mentaliteit van poen, poen en
Ondertussen staan wij, Nederlan
ders (u en ik dus)voorde zware taak de
plotseling opgelopen achterstand op
Eric Heiden in de halen. Het is duide
lijk dat Leen Pfrommer vergeten is hoe
je een wereldkampioen kweekt, dus
daarom lijkt het me verstandig even
terug te grijpen naar onze eerste
wereldkampioen, Jaap Eden, die min
of meer gecoacht en in ieder geval
Dat was toen hij meende dat er iftt een
blijvend contact via een managerschap en
als coördinator van de Stichting Bevorde
ring Beroepswielersport iets goeds voor
Zijn eigen fietsactiviteiten beperken
zich tot de plaatselijke (grensdorp Putte)
trimclub waar hij een leidinggevende
functie uit de weg ging en als gewoon lid
een keer per week in actie komt. Met het
actieve wielergebeuren heeft Jan Janssen
niets meer van doen en daar is hij innig
tevreden over. Om de situatie maar
meteen in zijn eigen woorden duidelijk te
stellen: „Dat wielergedoe is me verschrik
kelijk de keel gaan uithangen. Het heeft
me moeite gekost om me ervan los te
maken, maar nu ik er buiten sta zeg ik:
blij toe. Ik kan me eigenlijk niet goed
voorstellen dat dat mijn wereldje is
geweest. Toen ik de wielersport na mijn
carrière van een andere kant kon gaan
bekijken, ben ik diep teleurgesteld.”
Verkëerd is het een geheelen dag op
een baan te hangen, met de schaatsen
aan heen en weer te lanterfanten in en
om de tent en slechts als er een goede
rijder gaat oefenen, hem een kwart
baantje bij te houden of zelfs om de
beste rijders voortdurend den loef af te
steken, ook al kan men dat. Rijd veel,
rijd ’s morgens en 's middags telkens
eenige banen, doch nog niet pratend of
anderen najagend. Gesteld er is een
afgelegen plas in de nabijheid van de
plaats uwer inwoning, welnu men
begeve zich, zoo spoedig het ijs het
toelaat, daarheen. Een 4-tal sparretak-
jes is voldoende om de hoeken aan te
geven. De rijder trachte nu die banen
zoo zuiver mogelijk te rijden; daarbij
zorgdragende op het rijden, zoowel als
op de houding te letten en de handen
op den rug te houden. Zelfs is het goed,
wanneer hij zich in aanzetten of spur
ten oefent, iets wat hij tot zijn 18ejaar
gevoegelijk achterwege kan laten, dit
te beproeven „met de handen op den
mg
„Is iemand b.v. 15 jaar oud, dan is
het beste, dat hij zich voorlopig niet
met noorsche schaatsen op de baan
vertoonde in een tricot d la Donoghue
of een muts a la Pander of Eden, doch
zich tot zijn 18e, beter nog tot zijn 19e
jaar toelegge op het verkrijgen van een
perfecten „streek”; krabbelen en oude
re mannen een oogenblik voorbij rij
den, brengt ze meer vóór- dan achter
uit. Laat dus het 15-jarige jongmensch
zich uitsluitend toeleggen op het per
fectioneren van zijn slag. Vindt hij op
zijn 17e of 18e jaar volmaakt te zijn,
laat hij die gedachte dan zoo schielijk
mogelijk weer laten varen en zich op
niets dan op een afgewerkten zuiveren
hardrijdersstreek toeleggen. Zeer gun-
Het contact met de internationale mana
gers verliep evenmin naar Jan Janssens
wens. Hij leerde die eens van vriendelijk
heid en attenties overlopende lieden op
een voor hem onthutsend tegenvallende
manier kennen. „Ze werkten me afschu
welijk tegen, bang natuurlijk dat ik met
mijn naam en mijn contacten een te grote
concurrent zou worden. Het lag er dui-
mendik bovenop: Jan Janssen mocht het
niet te goed gaan Wat ik met die lui
meemaakte is amper te beschrijven.
Manipulaties bij de vleet, alles beloven en
niks doen Ongelooflijk. Ze lieten me hon
derden keren voor niks bellen om een
renner; er kwamen coureurs die ze beloof
den te sturen niet opdagen omdat zo'n
manager het gewoon niet doorgaf, het was
altijd iets. En als dan bijvoorbeeld een
Joop Zoetemelk na veel besprekingen,
telefoontjes en persoonlijke bezoeken van
mij, eens naar een Nederlandse koers
kwam dan bleek zijn Franse manager de
tien percent al ingepikt te hebben. Die
hele heisa bracht zoveel spanningen met
zich mee dat mijn privé-leven eronder
ging lijden. Het werd gewoon een zenu
wenbende waar m’n vrouw moeilijk meer
tegenkon. Toen dacht ik: tja, waar ben je
mee bezig? Wat doe je eigenlijk nog in zo’n
bende? Ik ben er helemaal mee gestopt en
nu ik alles van me heb afgezet ben ik er
blij om. Ik had aan dat werk nooit moeten
beginnen
„Wat een verschil! We waren enthou
siast en uitdrukkingen als: ,,’t Lijkt
wel een kat, ’t is jandorie net een
kwaje kat, hij rijdt niet, hij klautert!”
hoorde men overal. Doch wanneer men
een hit ziet draven, ziet het eruit alsof
het verbazend hard gaat en zoo is het
met Panshin’s aaneenschakeling van
vlugge bewegingen ook. Het is onnoo-
dig zooveel keeren over te stappen.
Men rijde den bocht zo hard mogelijk
in en stappe 2 maal over, dan rijde men
weer gewoon een 4-, 5- d 6-tal streken
en herhale dan weer dezelfde bewe
ging 2 d 3 maal. Bij een goede vaart ia
men dan reeds door den bocht heen en
ligt de rechte baan met de eindpost al
weer voor u.
sterk.gestimuleerd werd door de legen
darische Pim Mulier, importeur van
alle Nederlandse sporten, en
omstreeks 1893 schrijver van het boek
„Wintersport.” Hij geeft daarin een
paar uitstekende tips voor de opvol
gers van Hans van Helden en Piet
Kleine, die ik graag doorgeef, in de
hoop dat we op die manier de klappen
van Heerenveen en Alkmaar weer te
boven komen. Ik citeer nu even uit het
hoofdstuk „Aangaande het hard rijden
en bijzonderheden daaromtrent."
Met alle respect natuurlijk, maar
Jaap Eden staat één keer ingeboekt
voor het wereldrecord op de 1500
meter, één keer voor het wereldrecord
op de 5000 meter en twee keer op de
10.000 meter. Hjalmar Andersen begon
pas mee te tellen op de 5000 meter,
waarop hij maar één keer het wereldre
cord verbeterde, en hij staat drie keer
op de 10.000 meter vermeld. Andersen
kan de vergelijking met Eric Heiden
dus zeker niet doorstaan. Ard Schenk
wel, die wereldrecords vestigde op de
1000 meter, de 1500 meter, de 3000
meter, de 5000 meter en de 10.000
meter, en ook Kees Verkerk biedt nog
meer vergelijkingsmogelijkheden met
Heiden dan Andersen en Eden.
De rijders die behalve Ard Schenk
de meeste aanspraak op een vergelij
king met Eric Heiden mogen maken
zijn Peder Ostlund (never heard about)
en vooral Oscar Mathisen - beiden
Noren. Peder Ostlund verbeterde twee
keer het wereldrecord op de 500 meter
(in 1897 en in 1900). twee keer op de
Maar het wijdste bereik had toch
Oscar Mathisen in het verre verleden.
Tussen 1912 en 1914 verbeterde hij vier
keer het wereldrecord op de 500 meter,
in 1909 één keer op de 1000 meter,
tussen 1908 en 1914 vier keer op de 1500
meter, in 1914 en 1916 twee keer op de
5000 meter en in 1912 en 1913 drie keer
op de 10.000 meter. Zijn naam ont
breekt alleen op de 3000-meterlijst,
„Doch het gewone „rijden" is niet
voldoende. Er zijn nog 2 zaken waar
mede men later rekening moet houden
In de eerste plaats, het vaststaan op
moeilijk ijs, want dit is de hoofdzaak
voor het hoeken nemen. Een hoek van
tegenwoordige banen (Engelsche
banen zijn geen banen) is een halve
cirkel van ongeveer 60 meter. Nu is de
eerste man, die ons het „hoeken
nemen” liet zien, weliswaar de groote
Panshin, die ze als een kat, die door
een terrier over een schutting wordt
gejaagd, door vloog en ze half loopend,
half rijdend in een ommezien uit was,
doch snelle verplaatsing van de bee-
nen geeft daarom nog geen snelheid.
Wat toch was het geval. Onze rijders,
die er niet op geoefend waren de hoe
ken om te gaan, verslapten min of meer
in de bochten. Panshin echter reed
recht op de bocht aan en sprong of liep
dan in een 25-tal vlugge sprongen,
daarbij sterk de armen gebruikend,
den hoek om.”
9n en te
Jan Janssen vier jaar na zijn afscheid uit de wielersport: zes kilo zwaarder dan
toen, mopperend op het verslavingseffect van roken, liefhebber van „een goed
glas” op z’n tijd en dagelijks druk in de weer met het bedrijf dat hij twee jaar
geleden opzette. Hij ging de rijwielhandel in en zegt daar per jaar meer aan te
verdienen dan indertijd met zijn toch immer zo succesvol verlopen geploeter over
asfaltwegen en kasseienpaden. Zijn fietsen dragen zijn naam, een trots plaatje:
JAN JANSSEN. Wettig gedeponeerd. Er lopen er momenteel 13.000 van in
Nederland, een omzet die tot dikke tevredenheid stemt. „Door het fietstoerisme
is dit een geweldige handel. Ik sta ervan te kijken met hoeveel gemak mensen er
geld voor uitgeven. Iedereen wil blijkbaar een sportfiets in z’n garage. Ik denk dat
ik nog eens moeite zal moeten doen om m’n zaak niet te groot te laten worden. Ik
wil het overzichtelijk houden. Mijn vrouw helpt mee bij de administratie, we
hebben twee man personeel en afgelopen zomer hielp ik in de expeditie omdat er
dagen gemaakt moesten worden tot elf uur. Dat waren flinke inspanningen
Daarom zeg ik: het moet leuk blijven, geen overspannen toestanden.”
ik met die enorm commerciële instelling
van tegenwoordig te maken krijg, dan
moet ik me steeds verbijten. Ben ik dan
vroeger een sufferd geweest door voor
omdat de wereldrecords op deze
afstand pas vanaf 1932 werden geregi
streerd. Goed, het is meer dan 60 jaar
geleden dat Mathisen zijn records ves
tigde, de concurrentie was kleiner
(men wist toen nog niet dat Japan
bestond, en dat het in de Verenigde
Staten ook wel eens vroor), maar niet
temin, mensen, niettemin. Een feno
meen. Net als Eric Heiden. En eigen
lijk is Eric Heiden nog een groter dan
Ard Schenk, al is zijn recordlijst nog
lang niet zo welgevuld, omdat hij, Eric
Heiden, de voorwaarde van wijlen
Joris van den Bergh perfect vervuld
heeft: „Wat goed is komt snel.” Hij
kwam zo snel, dat niemand hem meer
kon bijbenen!
Na een aantal oefenrondes (die ove
rigens met het jaar grimmiger gereden
worden) vanuit trainingskampen in
Frankrijk, Italië en Spanje, start dit
weekend het internationale wielersei-
zoen voor profs traditioneel-officieel
met „De Omloop van het Volk”, een
koers van 201 kilometer door het
Vlaamse land. Ten opzichte van vorig
jaar veranderde er niet veel in het
peloton. Van de „vedetten” zochten er
slechts twee een nieuwe werkkring:
Tour-winnaar Lucien van Impe
(ploeggenoot nu van Schuiten en
Gevers) en ras-sprinter Patrick Sercu
(toegetreden tot het team van Eddy
Merckx). De overigen bleven waar ze
waren: Zoetemelk, Gimondi, Theven-
et, Maertens, Kuiper, Poulidor, Ver-
beeck, De Vlaeminck, Moser, Baron-
chelli en Galdos die de kern van de
kopmannen vormen hielden het bij
het oude. Eddy Merckx ging met het
grootste deel van zijn Italiaanse recla
me voerende ploeg over naar een
Franse sponsor waar het enfant terri
ble van de ploegleiders Rafael Gemi-
niani zijn zoveelste rentree maakt.
nog eens poen, is om misselijk van te
worden. Poen...Terwijl ze amper wat pres
teren. Want er zijn er maar weinig die nog
eens echt in de handen willen spuwen Als
redeneert hij, „is duidelijk een hele
grote. En Eddy Merckx ook nog steeds.
Maar die twee komen elkaar niet
tegen in de Tour de France dit jaar.
Nou, daar heeft het spektakel onder te
lijden dat staat vast”.
Alles wat er verder aan wielerhel-
den op te sommen valt, noemt Jan
Janssen „een brede basis. Veel goeden,
maar van hetzelfde niveau. Er zijn
weinig grote uitschieters. Dat Pouli
dor met z’n 40 jaar nog zo’n rol speelt
en dat Karstens op z’n 34e twee Tour-
etappes wint vind ik tekenend voor de
kwaliteit van tegenwoordig. Wat moet
dat worden wanneer deze renners plus
mannen als Merckx, Verbeeek, Gode-
froot en Gimondi ermee
ophouden.
Kortom: Jan Janssen ziet het niet zo
zitten en dat blijkt verder te gaan dan
het directe koersverloop. In de vier
jaar dat hij nu gestopt is, deed hij
weinig plezierige ervaringen op met
„de andere kant” van de wielrennerij.
„De mentaliteit die ik er nu ben tegen
gekomen”, zegt hij bitter, „is me zo
tegengevallen dat ik er m’n buik van
vol heb. Ik ben er zwaar op afgeknapt.
Het is me een raadsel waarom zoveel
oud-renners graag als ploegleider wil
len terugkomen”.